Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30391-V nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30391-V nr. 2 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2005 te wijzigen.
De in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
M. C. F. Verdonk
Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld hoofdstuk V (Buitenlandse Zaken) van de begroting van uitgaven en ontvangsten van het Rijk voor het jaar 2005 respectievelijk met EUR 458,8 mln te verhogen en met EUR 22,0 mln te verhogen. Deze mutaties betreffen wijzigingen die ook in de Najaarsnota zijn verwerkt.
In paragraaf 2.1 worden de belangrijkste mutaties gepresenteerd die zich voordoen op de beleidsartikelen. In paragraaf 2.2 worden de mutaties op de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gepresenteerd en in paragraaf 2.3. is een overzicht opgenomen van alle mutaties die zich voordoen op de afzonderlijke beleidsartikelen en van de nieuwe standen alsmede een toelichting daarop.
In de hieronder volgende tabel volgt een overzicht van majeure wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2005 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de eerste suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn in het overzicht opgenomen.
Artikel | Omschrijving | Uitgaven |
---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten | – 9,5 |
2 | Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur | 56,4 |
3 | Versterkte Europese samenwerking | 528,6 |
4 | Meer welvaart en minder armoede | – 47,2 |
5 | Toegenomen menselijke en sociale ontwikkeling | – 15,6 |
6 | Beschermd en verbeterd milieu | 3,6 |
7 | Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer | – 28,8 |
8 | Verstrekt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland | – 2,6 |
Toerekening EKI | 60 |
Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten
De verlaging op dit artikel vindt onder andere plaats omdat de nieuwbouwactiviteiten van het Vredespaleis vertraging hebben opgelopen, alsmede door lagere uitgaven in 2005 voor huisvesting van het Strafhof.
Artikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur
De verhoging hangt vooral samen met een verhoging van de middelen voor wederopbouw – steun, te weten voor Soedan, de tsunami-gebieden en de Palestijnse Gebieden. Voorts vindt er een ophoging van het noodhulpbudget plaats vanwege Nederlandse steun voor voedselhulp in Afrika, aan Pakistan na de aardbeving en aan de VS i.v.m. de orkaan Katrina.
Artikel 3: Versterkte Europese samenwerking
De verhoging op dit artikel is met name een gevolg van verhoging van de Nederlandse afdrachten aan de EU.
Artikel 4: Meer welvaart en minder armoede
Dit artikel is onder andere verlaagd vanwege een neerwaartse bijstelling van het bedrijfslevenprogramma, met name het MOL Fonds FMO en ORET, alsmede een afname van de leningenportefeuille van de NIO.
Artikel 5: Toegenomen menselijke en sociale ontwikkeling
Deze neerwaartse bijstelling wordt veroorzaakt door onder andere een vertraging in de uitvoering van programma’s door de SNV, alsmede een saldo van vertraging in landenprogramma’s voor HIV/AIDS en intensivering van landenprogramma’s voor de gezondheidssector. Voorts is er een verlaging van EUR 10 mln, omdat wordt verwacht dat slechts een deel van de beschikbare middelen voor het beleidskader «mediapluriformiteit in Iran» (amendement Karimi/Van Baalen) dit jaar kan worden uitgegeven.
Artikel 6: Beschermd en verbeterd milieu
De verhoging op dit artikel is een saldo van een intensivering van programma’s voor drinkwater en sanitatie en een verlaging als gevolg van vertragingen in enkele milieuprogramma’s van partnerlanden.
Artikel 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer
Dit artikel wordt verlaagd door lagere toerekening van directe kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC I-landen, vanwege lagere instroom van asielzoekers en kortere verblijfsduur van eerstejaarsasielzoekers in de COA.
De extra kosten voor de inzet van het Nederlands rampenidentificatieteam na de tsunami in Zuid-Oost Azië zijn eveneens onderdeel van dit artikel.
Artikel 8: Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland
Dit artikel is verhoogd in verband met de extra kosten voor de voorlichtingscampagne voor de Europese grondwet. Het artikel is verlaagd omdat vertraging is opgetreden in de bouw van hetJakarta Centre for Law Enforcement Cooperation (JCLEC) en vanwege vertraging bij het Northern Dimension Environmental Partnership (NDEP).
De EKI-toerekening van EUR 60 miljoen betreft een saldo van een neerwaartse bijstelling van EUR 80 miljoen in verband met een verlaging van de eerdere raming, en een opwaartse bijstelling van EUR 140 miljoen in verband met de kwijtschelding aan Nigeria.
2.2 De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)
De omvang van de HGIS, die is gedefinieerd als het saldo van HGIS-uitgaven en HGIS-ontvangsten, is sinds de Voorjaarsnota 2005 toegenomen met EUR 111,7 mln. In de hierna volgende tabellen zijn de wijzigingen in uitgaven en ontvangsten uitgesplitst in de tijd.
Wijzigingen in HGIS-uitgaven en -ontvangsten vanaf Voorjaarsnota 2005 (bedragen x € 1 mln)
Totaal | Wv. ODA | |
---|---|---|
Uitgaven VJN 2005 | 5 479,0 | 4 050,7 |
mutatie MJN 2006 (vermoedelijke uitkomsten 2005) | 164,5 | 170,8 |
mutatie NJN 2005 | – 54,9 | 0,0 |
Totaal mutaties | 109,6 | 170,8 |
Uitgaven NJN 2005 | 5 588,6 | 4 221,5 |
Totaal | |
---|---|
Ontvangsten VJN 2005 | 124,2 |
mutatie MJN 2006 (vermoedelijke uitkomsten 2005) | – 15,0 |
mutatie NJN 2005 | 12,9 |
Totaal mutaties | – 2,1 |
Ontvangsten NJN 2005 | 122,1 |
De wijzigingen in de omvang van de HGIS als geheel en in de ODA zijn in het volgende overzicht gespecificeerd naar oorzaak.
Oorzaken groei HGIS vanaf Voorjaarsnota 2005 (bedragen x € 1mln)
Totaal | Wv. ODA | |
---|---|---|
Bijstellingen BNP (ODA) en prijscomponent BBP (non-ODA) | 179,3 | 184,9 |
Overboekingen van/naar HGIS | 4,9 | |
Ontvangsten ODA (saldo minder koersverschillen en hogere aflossingen op leningen) | – 14,1 | |
Verwachte onderuitputting | – 72,6 | |
TOTAAL | 111,7 | 170,8 |
De groei van de HGIS is met name toe te schrijven aan de verhoging van de ODA op grond van een herberekening van de raming voor het BNP. Hier staat een verwachte onderuitputting van circa EUR 73 mln tegenover die voor het grootste deel (circa EUR 55 mln) optreedt op de begroting van Buitenlandse Zaken. Deze wijzigingen worden onder B1 toegelicht. Daarnaast is er circa EUR 13 mln van de ruimte op de HGIS/non-ODA-reserve (voorziening voor loon-, prijs- en koersontwikkeling en onvoorzien) niet gebruikt. Op het HGIS-deel van de begrotingen van VenW en Justitie is sprake van meevallers van respectievelijk EUR 3 mln bij het programma Partners voor Water en EUR 1 mln bij Europol. De verwachte onderuitputting wordt in beginsel mee genomen in de eindejaarsmarge naar 2006 en latere jaren.
Beleidsartikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten
Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechtenBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 55 502 | 74 836 | 7 783 | 82 619 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 75 443 | 92 781 | – 9 506 | 83 275 |
1.1 Internationale rechtsorde | 44 146 | 47 757 | – 4 476 | 43 281 |
1.2 Mensenrechten | 21 042 | 29 835 | 592 | 30 427 |
1.3 Internationale juridische instellingen | 10 255 | 15 189 | – 5 622 | 9 567 |
De mutatie is onder andere het gevolg van een neerwaartse bijstelling door minder aangegane verplichtingen voor de tijdelijke huisvesting van het ICC (met verwijzing naar de toelichting bij de uitgaven op artikel 1.3), en opwaartse bijstellingen op de subartikelen mensenrechten en internationale rechtsorde.
De VN heeft de lidstaten verzocht om een uitzonderlijke ophoging van de lopende begroting voor het biënnium 2004/2005 voor o.a. nieuwe veiligheidsmaatregelen voor personeel en gebouwen, nieuwe speciale politieke missies en vanwege de zwakke positie van de dollar. Dit leidt tot een ophoging van dit subartikel van EUR 2 mln.
Door met name een vertraging in de nieuwbouw van het Vredespaleis kan dit subartikel met EUR 6,5 mln worden verlaagd. Per saldo resteert een verlaging van EUR 4,5 mln.
De ophoging van dit subartikel wordt veroorzaakt door een intensivering van de activiteiten in het kader van de Faciliteit Strategische Activiteiten mensenrechten en goed bestuur (FSA).
1.3 Internationale juridische instellingen
Dit subartikel wordt verlaagd omdat dit jaar minder kantoorruimte wordt gehuurd voor het Internationaal Strafhof (ICC) dan voorzien. Daarnaast blijft de Rijksgebouwendienst achter met de facturering van de kosten voor de verbouwing en beveiliging van de tijdelijke huisvesting van het ICC.
Beleidsartikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur
Beleidsartikel 2 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuurBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 516 255 | 712 655 | 216 477 | 929 132 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 524 338 | 704 157 | 56 381 | 760 538 |
2.1 Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid | 18 878 | 13 423 | – 1 104 | 12 319 |
2.2 Bestrijding internationaal terrorisme | 0 | 0 | 0 | 0 |
2.3 Non-proliferatie en ontwapening | 8 231 | 8 129 | – 41 | 8 088 |
2.4 Conventionele wapenbeheersing | 0 | 0 | 0 | 0 |
2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing | 151 234 | 136 648 | 158 975 | 295 623 |
2.6 Humanitaire hulpverlening | 186 185 | 389 397 | – 85 372 | 304 025 |
2.7 Goed bestuur | 159 810 | 156 560 | – 16 077 | 140 483 |
Ontvangsten | 256 | 256 | 512 | 768 |
2.10 Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid | 135 | 135 | 0 | 135 |
2.70 Humanitaire hulpverlening | 121 | 121 | 512 | 633 |
De verhoging van het verplichtingenbudget is met name het gevolg van verhoging van de wederopbouwbudgetten voor de Tsunami-gebieden, de Palestijnse Gebieden en Soedan. Daarnaast is sprake van een verhoging van het verplichtingenbudget op art. 2.7 Goed Bestuur. Deze wordt onder andere veroorzaakt door ophoging van verplichtingen voor twee MATRA programma’s als gevolg van het aangaan van een tweetal meerjarige convenanten met respectievelijk LNV en de EVD, alsmede een saldo van nieuwe verplichtingen voor het TMF-programma goed bestuur en neerwaartse bijstellingen voor enkele landenprogramma’s goed bestuur als gevolg van vertragingen.
Voorts is er op het subartikel humanitaire hulpverlening een verhoging voor noodhulp.
2.1 Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid
Dit subartikel wordt met EUR 0,4 mln verhoogd omdat dit jaar betaalverzoeken zijn ontvangen van de NAVO en de WEU die nog betrekking hebben op 2004.
Het artikel kan worden verlaagd met EUR 1,5 mln omdat de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier in Brussel nog niet is gestart.
2.3 Non-proliferatie en ontwapening
De verlaging van dit subartikel betreft een positief koersverschil ten aanzien van de bijdrage aan de IAEA.
2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing
Deze mutatie is grotendeels het gevolg van een technische overheveling van EUR 135 mln wederopbouwgelden van artikel 2.6 naar 2.5. Voorts is het wederopbouwbudget voor Soedan verhoogd met EUR 22 mln, bedoeld voor UNDP quick impact projects. Het budget voor de wederopbouw in de door tsunami getroffen gebieden is met EUR 18 mln verhoogd omdat de programma’s sneller worden uitgevoerd dan aanvankelijk geraamd. De bijdrage aan de UNRWA wordt dit jaar verhoogd met EUR 8,5 miljoen, bedoeld voor wederopbouw in de Palestijnse Gebieden. Het Stabiliteitsfonds wordt verlaagd met EUR 25,8 mln, zoals reeds aangegeven in het Verdiepingshoofdstuk in de Ontwerpbegroting 2006. Dit betreft een kasschuif, omdat de bijdrage aan het demobilisatieprogramma in de Grote Meren deels wordt doorgeschoven van 2005 naar 2006 en 2007.
Ondanks een incidentele intensivering van de humanitaire hulp in 2005 met EUR 50 mln, bedoeld voor een aantal crises in Afrika (reeds toegelicht in het verdiepingshoofdstuk van de Ontwerpbegroting 2006) en voor noodhulp in Pakistan en Midden-Amerika (orkaan Stan), is op dit artikel een budgettaire verlaging zichtbaar als gevolg van de technische overheveling van het wederopbouwbudget van art. 2.6 naar art. 2.5 (EUR 135 mln).
De neerwaartse bijstelling is met name een gevolg van vertraagde programma’s op de posten, waaronder Indonesië (UNDP-programma’s voor vervolgfase Molukken, Papua en Deepening of Democracy worden pas in 2006 in uitvoering genomen), Tanzania (vertraging programma ondersteuning REPOA – Research on Poverty Alleviation), Suriname (vertraging als gevolg van nationale verkiezingen). Voorts loopt het MATRA-programma enige vertraging op wegens het uitblijven van benodigde rapportages van de contractpartners. Een aantal betalingen wordt hierdoor doorgeschoven naar volgend jaar.
Beleidsartikel 3: Versterkte Europese samenwerking
Beleidsartikel 3 Versterkte Europese samenwerkingBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 6 383 616 | 6 179 008 | 548 947 | 6 727 955 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 6 502 001 | 6 307 393 | 528 624 | 6 836 017 |
3.1 Nederlandse afdrachten aan de EU | 6 363 693 | 6 158 276 | 512 273 | 6 670 549 |
3.2 Ondersteuning bij pre- en postaccessie | 10 600 | 10 600 | 1 610 | 12 210 |
3.3 Europees ontwikkelingsfonds | 110 071 | 120 071 | 18 781 | 138 852 |
3.4 Nederlandse positie in de EU | 9 855 | 9 855 | – 4 040 | 5 815 |
3.5 Raad van Europa | 7 782 | 8 591 | 0 | 8 591 |
Ontvangsten | 458 500 | 445 192 | 36 470 | 481 662 |
3.10 Perceptiekostenvergoedingen | 458 500 | 445 192 | 36 470 | 481 662 |
3.40 Restitutie Raad van Europa | 0 | 0 | 0 |
De toename van de verplichtingen op dit artikel heeft betrekking op het MATRA-budget voor Europese samenwerking en is het gevolg van aangaan van een meerjarig convenant met EVD. Dit heeft geen grote gevolgen voor het meerjarig kasbudget. De rest van de mutatie hangt voor het overgrote deel samen met de Nederlandse afdrachten aan de EU.
3.1 Nederlandse afdrachten aan de EU
Zoals reeds gemeld in het Verdiepingshoofdstuk van de Ontwerpbegroting 2006 is het totaal van de netto EU-afdrachten naar boven bijgesteld. Het aandeel van Nederland in de EU-economie is gestegen wegens de recente opwaartse revisie die het CBS heeft gedaan van de Nederlandse BNI-cijfers, hetgeen leidt tot EUR 291 mln hogere uitgaven aan het vierde eigen middel. Nederland heeft daarnaast meer BTW-middelen ontvangen dan voorzien was in de Voorjaarsnota 2005, hetgeen leidt tot een stijging van EUR 75 mln aan BTW-afdrachten. Tevens heeft Nederland meer landbouwheffingen ontvangen, die direct doorgegeven dienen te worden aan Brussel. Dit leidt tot EUR 116 mln extra uitgaven. Tot slot zijn ook de invoerrechten die Nederland afdraagt aan de EU licht opwaarts bijgesteld.
3.2 Ondersteuning bij pre- en postaccessie
Met de EVD is dit jaar een meerjarig convenant afgesloten, waardoor het kasritme is gewijzigd en voor dit jaar naar boven is bijgesteld.
3.3 Europees ontwikkelingsfonds
De verhoging met EUR 18,7 mln op dit artikel is een saldo van een verhoging van het EOF (als gevolg van de succesvolle inspanningen van de Europese Commissie om de EOF-aanbestedingsprocedures vlotter te laten verlopen, zoals reeds gemeld in de Ontwerpbegroting 2006) en een neerwaarste bijstelling met EUR 11,2 mln van de EIB.
3.4 Nederlandse positie in de EU
Voor het Nederlands EU-Voorzitterschap in de tweede helft van 2004 was nog een groot aantal betalingen geraamd in 2005. Deze betalingen blijken minder omvangrijk dan oorspronkelijk voorzien.
3.10 Perceptiekostenvergoedingen
De mutatie op dit ontvangstenartikel wordt veroorzaakt door de hogere landbouwheffingen en hogere invoerrechten. Een lidstaat mag 25% van de landbouwheffingen en invoerrechten houden als vergoeding voor de inningskosten (perceptiekostenvergoeding). De EUR 116 mln hogere landbouwheffingen en EUR 30 mln hogere invoerrechten leiden derhalve tot EUR 36 mln hogere ontvangsten.
Beleidsartikel 4: Meer welvaart en minder armoede
Beleidsartikel 4 Meer welvaart en minder armoedeBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 526 942 | 1 037 581 | 271 646 | 1 309 227 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 859 984 | 851 540 | – 47 162 | 804 378 |
4.1 Handels- en financieel systeem | 62 485 | 62 479 | – 22 525 | 39 954 |
4.2 Armoedevermindering | 431 502 | 439 647 | – 2 004 | 437 643 |
4.3 Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden | 332 921 | 315 408 | – 15 753 | 299 655 |
4.4 Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking | 27 781 | 27 581 | – 5 130 | 22 451 |
4.5 Nederlandse handels- en investeringsbevordering | 5 295 | 6 425 | – 1 750 | 4 675 |
Ontvangsten | 15 091 | 15 964 | 0 | 15 964 |
4.10 Ontvangsten tijdelijke financiering NIO en restituties | 15 091 | 15 964 | 0 | 15 964 |
De verhoging van het verplichtingenbudget is een saldo van mutaties en is met name een gevolg van meerjarige committeringen voor de bijdragen aan UNDP, verhoging schuldverlichting, verhoging van het verplichtingenbudget voor ORET in verband met extra aanvragen, meerjarige verhoging macrosteun, en nieuw aangegane contracten met o.a. UNHABITAT en ECA.
4.1 Handels- en financieel systeem
De verlaging op dit subartikel wordt grotendeels (EUR 21 mln) veroorzaakt door de lagere rentestand en een afname van de leningenportefeuille van de NIO. Daarnaast vallen de apparaatskosten van het NIO lager uit (EUR 0,9 mln) en is vertraging vertraging opgetreden bij een nieuw programma van het grondstoffenfonds (EUR 0,4).
De verlaging van de uitgaven is een saldo. Het betreft onder andere verhoging macrosteun en speciale multilaterale activiteiten zoals UNHABITAT en verlagingen van sectordoorsnijdende programma’s op de posten, bilaterale schuldverlichting en het Wereldbank partnership programma. Tenslotte wordt de omvang van het totaal van deze mutaties eveneens beïnvloed door het gebruikelijke parkeerkarakter van dit artikel.
4.3 Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden
De verlaging van dit subartikel is een saldo van verhoogde uitgaven en vertragingen van programma’s. De belangrijkste zijn: extra uitgaven voor programma’s op het gebied van plattelandsontwikkeling en ondernemingsklimaat (ca. EUR 8 mln), hogere bijdrage aan NIMF (Netherlands Investment Matching Fund voor investeringsbevordering (EUR 2,7 mln), minder uitgaven aan MOL Fonds FMO (EUR 16,1 mln) vanwege verkoop van een participatie en TMF (EUR 1,6 mln). Voorts is er een onderuitputting voor ORET (EUR 9 mln). Ondanks de inspanningen van de FMO om tot de hoogst mogelijke uitputting te komen, blijven externe factoren een dominante rol spelen bij de uitputting van het ORET-budget. Aan de onderuitputting ligt enerzijds het feit dat er onvoldoende projecten worden aangeboden ten grondslag en anderzijds dat door de lokale situatie de reeds ingestoken projecten alsnog geen doorgang kunnen vinden, of door opgelopen vertragingen geen betaalafroep werd ontvangen. Deze vertraging wordt – gezien de extra verplichtingen die dit jaar worden aangegaan – in 2006 ruimschoots ingelopen.
4.4 Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking
De neerwaartse bijstelling wordt met name veroorzaakt door vertraging in het Assistent Deskundigenprogramma als gevolg van een kleinere uitbreiding van het aantal beschikbare posities dan voorzien.
4.5 Nederlandse handels- en investeringsbevordering
Vanwege de vertraging in de uitvoering van de voorgenomen intensivering van de economische functie van het postennet kan dit subartikel worden verlaagd.
Beleidsartikel 5: Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling
Beleidsartikel 5 Toegenomen menselijke en sociale ontwikkelingBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 587 659 | 781 380 | 80 738 | 862 118 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 1 195 868 | 1 243 051 | – 15 553 | 1 227 498 |
5.1 Onderwijs | 235 337 | 242 125 | 5 141 | 247 266 |
5.2 Kennisontwikkeling | 108 786 | 107 763 | – 2 300 | 105 463 |
5.3 Gender | 3 498 | 4 689 | 11 | 4 700 |
5.4 HIV/Aids | 214 891 | 221 090 | – 12 235 | 208 855 |
5.5 Reproductieve gezondheid | 65 234 | 76 141 | 16 697 | 92 838 |
5.6 Participatie civil society | 568 122 | 591 243 | – 22 867 | 568 376 |
De verhoging van de verplichtingenstand is een saldo van verhogingen en verlagingen. Er is een verhoging van verplichtingen voor HIV/Aids als gevolg van nieuw aangegane verplichtingen door de posten, nieuwe TMF-verplichtingen en een nieuwe meerjarige committering voor GFATM. Voorts zijn er verhogingen voor het subartikel participatie civil society en voor programma’s op het gebied van kennisontwikkeling. Daarnaast is er per saldo een verlaging voor verplichtingen onderwijs wegens vertraging in de contractering van bilaterale programma’s (m.n. Mali, Mozambique, Tanzania en Bangladesh).
De uitgaven voor onderwijs komen ca. EUR 4 mln hoger uit. Dit is het saldo van lagere uitgaven op bilaterale onderwijsprogramma’s, hogere uitgaven op WB Education for All/Fast Track Initiative en extra uitgaven voor onderwijs in Pakistan naar aanleiding van de aardbeving. Bovendien is er een mutatie van ca. EUR 1 mln voor een TMF-programma basisonderwijs.
De neerwaartse mutatie wordt met name veroorzaakt doordat een programma voor de tweede fase van conservatie van de collectie Tropenmuseum niet doorgaat.
De verlaging betreft een saldo. Belangrijkste mutaties betreffen overhevelingen (ca. EUR 8 mln) naar subartikel 5.5 (reproductieve gezondheidszorg), waarvan een deel reeds vermeld is in de Ontwerpbegroting 2006. Voorts zijn er neerwaartse mutaties (ca. EUR 3 mln) als gevolg van vertragingen in landenprogramma’s (waaronder Burkina Faso, Suriname en Vietnam).
Deze verhoging van het budget is grotendeels het gevolg van de bovengenoemde overhevelingen van artikel 5.4 (ca. EUR 8 mln) en een technische overheveling (ca. EUR 3 mln) van artikel 4.2. Daarnaast heeft er een verhoging van uitgaven (ca. EUR 3,5 mln) plaatsgevonden als gevolg van intensiveringen van landenprogramma’s in Bangladesh, Mali, Zambia en Nicaragua. Voorts is er een verhoging (EUR 2,3 mln) onder het TMF-programma gezondheidszorg algemeen.
5.6 Participatie civil society
De neerwaartse bijstelling wordt vooral veroorzaakt door lagere uitgaven van de SNV (ca. EUR 14 mln). Hoewel de ondercapaciteit bij de SNV dit jaar is hersteld, heeft deze eerdere achterstand nog een doorlopend effect gehad in 2005. Vertragingen die in de uitvoering zijn ontstaan kunnen dit jaar niet meer worden ingehaald. Voorts is het artikel verlaagd met EUR 10 mln omdat er dit jaar naar verwachting EUR 5 mln van de in totaal beschikbare EUR 15 mln voor het beleidskader «mediapluriformiteit in Iran» kan worden uitgegeven. Naast deze neerwaartse bijstellingen is er een verhoging van het TMF-programma «overig» met EUR 1,3 mln.
Beleidsartikel 6: Beschermd en verbeterd milieu
Beleidsartikel 6 Beter beschermd milieu en verbeterd milieuBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 208 578 | 416 885 | – 68 564 | 348 321 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 278 108 | 298 859 | 3 632 | 302 491 |
6.1 Milieu en water | 198 987 | 226 772 | – 1 990 | 224 782 |
6.2 Water en stedelijke ontwikkeling | 79 121 | 72 087 | 5 622 | 77 709 |
De verlaging van de verplichtingen wordt grotendeels veroorzaakt door vertraging in de voorbereiding van programma’s waardoor verplichtingen worden doorgeschoven naar volgend jaar alsmede neerwaartse bijstelling van kasramingen. De meeste mutaties vinden plaats in de bilaterale landenprogramma’s in Accra, Dhaka, Jakarta, La Paz en Paramaribo. Tevens worden enkele verplichtingen verhoogd, zoals voor UNEP, GEF en drinkwater en sanitatie-programma’s.
De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van een aantal milieuprogramma’s, onder andere in Albanië, Ghana, Indonesië en Sri Lanka (totaal ca. EUR 9 mln). Ook vindt een intensivering plaats van de bijdragen aan organisaties als UNHABITAT, GEF, Stichting Tropenbos en Biodiversiteitsfonds (totaal ca. EUR 10 mln).
6.2 Water en stedelijke ontwikkeling
De totale uitgaven voor water en stedelijke ontwikkeling laten een stijging zien (EUR 5,6 mln). Deze stijging is een saldo van een aantal mutaties. De uitgaven in 2005 voor de doelstelling om 50 miljoen mensen aan schoon drinkwater en sanitatie te helpen in 2015 zijn aanzienlijk verhoogd met EUR 11 mln, zoals reeds aangegeven in de Ontwerpbegroting 2006. Naast de intensiveringen voor drinkwater en sanitatie vindt als gevolg van vertragingen in programma’s een verlaging van EUR 4 mln plaats van de uitgaven voor water in Benin, Colombia, Egypte, India en Indonesië. Tevens worden de uitgaven voor TMF verlaagd (EUR 2 mln) als gevolg van bijstelling van te optimistische planning van de ontvangende organisaties.
Beleidsartikel 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer
Beleidsartikel 7 Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van personenverkeerBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 133 768 | 117 113 | – 28 772 | 88 341 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 133 768 | 117 113 | – 28 772 | 88 341 |
7.1 Consulaire dienstverlening | 5 995 | 11 511 | – 464 | 11 047 |
7.2 Vreemdelingenbeleid | 127 773 | 105 602 | – 28 308 | 77 294 |
Ontvangsten | 22 065 | 23 181 | 0 | 23 181 |
7.10 Consulaire dienstverlening | 22 065 | 23 181 | 0 | 23 181 |
Het verplichtingensaldo wordt neerwaarts bijgesteld, als gevolg van de kasmutaties op artikel 7.2.
7.1 Consulaire dienstverlening
Dit subartikel wordt per saldo verlaagd met EUR 0,5 mln. Een verhoging met EUR 1,9 mln heeft betrekking op de inzet van het rampenidentificatieteam na de Tsunami. Een verlaging met EUR 2,3 mln is grotendeels toe te wijzen aan vertragingen in het NVIS-project en het automatiseringsproject consulaire dienstverlening.
Dit subartikel wordt verlaagd door lagere toerekening van directe kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers, vanwege lagere instroom van asielzoekers en kortere verblijfsduur van eerstejaarsasielzoekers in de COA. Daarnaast is minder uitgegeven aan onder andere terugkeerpremies, omdat minder uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen zijn teruggekeerd dan verwacht.
Voorts is er een verlaging van het budget voor legalisatie en verificatie met EUR 1,3 mln. Omdat BZ alleen nog achteraf op verzoek van beschikkende instanties documenten mag verifiëren vinden slechts op bescheiden schaal verificatieonderzoeken plaats. BZ werkt in nauwe samenwerking met de ketenpartners aan een nieuwe beleidsnotitie legalisatie.
Beleidsartikel 8: Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland
Beleidsartikel 8 Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten NederlandBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 49 551 | 66 612 | – 732 | 65 880 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 71 265 | 87 894 | – 2 630 | 85 264 |
8.1 Nederlandse cultuur | 13 052 | 15 783 | – 1 469 | 14 314 |
8.2 Cultureel erfgoed | 4 600 | 4 411 | 500 | 4 911 |
8.3 Draagvlak Nederlands buitenlands beleid | 53 613 | 67 700 | – 1 661 | 66 039 |
8.4 Vestigingsklimaat internationale organisaties in Nederland | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 755 | 755 | 0 | 755 |
8.10 Doorberekening Defensie diversen | 755 | 755 | 0 | 755 |
Dit subartikel wordt verlaagd omdat een aantal tranches van projecten uit 2005 pas begin 2006 tot betaling zal komen. Tevens vindt een overheveling plaats naar het Ministerie van OCenW voor het Japans cultureel centrum te Leiden (Sieboldhuis).
Deze verhoging vloeit voort uit het nationaal geschenk aan Suriname, wegens 30-jarige onafhankelijkheid in november dit jaar.
8.3 Draagvlak Nederlands buitenlands beleid
Dit subartikel wordt per saldo verlaagd met EUR 1,7 mln. De belangrijkste opwaartse bijstellingen betreffen een additionele incidentele subsidie van EUR 0,6 mln aan Instituut Clingendael voor de verbetering van de solvabiliteit van het instituut en een bedrag van EUR 2,7 mln voor communicatie rondom het referendum over het grondwettelijk verdrag. Dit is EUR 0,8 mln minder dan de eerder an de Kamer gemelde verhoging ad EUR 3,5 mln (zie Kamerstukken 29 003, nr. 11, d.d. 13 mei 2005). Deze EUR 0,8 mln werd op het geheel van de voor het referendum geraamde middelen (EUR 6,25 mln) niet besteed. Voorts is er een verhoging van uitgaven van het Programma Kleine Projecten ODA met ca. EUR 2,3 mln. Een verlaging met ca. EUR 5,2 mln vindt plaats omdat geraamde betalingen ten behoeve van JCLEC (Jakarta Law Enforcement Centre) naar verwachting pas in 2006 zullen plaatsvinden en de uitvoering van het NDEP-project (Northern Dimension Environmental Partnership) vertraging heeft opgelopen. Tevens vallen de uitgaven voor de algemene voorlichting en OS-voorlichting respectievelik EUR 1 mln en EUR 0,3 mln lager uit.
D. TOELICHTING NIET-BELEIDSARTIKELEN
Niet-Beleidsartikel 10: Nominaal en onvoorzien
Artikel 10 Nominaal en onvoorzienBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 57 774 | 20 763 | – 20 763 | 0 |
Uitgaven: | 57 774 | 20 763 | – 20 763 | 0 |
Nominaal en onvoorzien | 57 774 | 20 763 | – 20 763 | 0 |
De verlaging met EUR 20,8 mln betreft een negatieve bijstelling op grond van lagere ramingen voor de prijscomponent van het BBP, een positieve bijstelling van de EU-toerekening waarvoor ten behoeve van de non-ODA-component compensatie wordt geleverd uit dit artikel, enkele kleinere overboekingen naar diverse departementen en een afboeking van de per saldo ongebruikte middelen.
Niet-Beleidsartikel 11: Algemeen
Artikel 11 AlgemeenBedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2005(1) | Stand 1e suppletore begroting 2005(2) | Mutaties 2e suppletore begroting 2005(3) | Stand 2e suppletore begroting 2005(4)=(2)+(3) |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 648 305 | 685 455 | – 5 402 | 680 053 |
Uitgaven: | 644 592 | 665 709 | – 5 402 | 660 307 |
Apparaatsuitgaven | 644 592 | 665 709 | – 5 402 | 660 307 |
Ontvangsten | 75 833 | 80 833 | – 15 000 | 65 833 |
Diverse ontvangsten | 50 833 | 50 833 | 0 | 50 833 |
Koersverschillen | 25 000 | 30 000 | – 15 000 | 15 000 |
Het artikel voor apparaatsuitgaven wordt per saldo verlaagd. De extra uitgaven (totaal ca. EUR 12 mln) zijn onder meer bedoeld voor de aankoop van roerend en onroerend goed, hogere beveiligings- en bewakingskosten en de opening van de posten te Yaoundé en Doha. De meevallende uitgaven (totaal ca EUR18 mln) komen voort uit vertraagde informatie- en communicatieprojecten, een meevallende loonontwikkeling en een lagere personeelsbezetting. Tevens is gebleken dat tot op heden de uitgaven als gevolg van de voorziene invoering van het inburgeringsexamen in het buitenland lager uitvallen dan aanvankelijk geraamd.
Zoals reeds aangegeven in het Verdiepingshoofdstuk van de Ontwerpbegroting 2006 is de verlaging van EUR 15 mln op dit artikel een gevolg van een lager positief koersverschil dan eerder geraamd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30391-V-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.