nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2005
Conform de toezegging bij het debat over de Najaarsnota treft u bijgaand
informatie over de omvang van de hypotheekrenteaftrek in 2003 en de oorzaken
van de stijging ervan.
Zoals besproken bij de algemene financiële beschouwingen zijn de
voorlopige realisaties van de budgettaire omvang van de aftrek van kosten
van eigenwoningschulden (hierna hypotheekrenteaftrek) voor 2003 hoger dan
waarvan bij eerdere raming vanuit is gegaan. Het cijfer van 8,9 miljard euro
voor 2003 zoals eerder gebruikt werd, betrof een raming op basis van realisatiecijfers
over 2001. Het nieuwe cijfer van (afgerond) 10½ miljard ten tijde van
de Miljoenennota is gebaseerd op de voorlopige realisaties over 2003, zoals
becijferd door het CBS.
Deze voorlopige realisaties leveren enkel een beter inzicht in de onderliggende
samenstelling van de inkomensheffing 2003 op en daarmee een verklaring voor
de omvang van de inkomsten in 2003. In deze onderliggende cijfers zitten altijd
plus- en minposten die pas na verloop van tijd bekend worden. Nieuwe inzichten
in de onderliggende samenstelling leveren echter geen nieuwe tegenvaller op,
de omvang van de belastingontvangsten is immers wel direct bekend na afloop
van het begrotingsjaar.
De achtergrond van de stijging van de hypotheekrente van 2001 tot 2003
is beschreven op pagina 144 van de MEV 2006. Hierin is weergegeven dat door
de lage hypotheekrente en de aanstaande invoering van de bijleenregeling het
aantal oversluitingen gestegen is met 25% van 2002 op 2003. De kosten
van deze oversluitingen (provisies, boetes etc) zijn aftrekbaar als kosten
van geldleningen ter financiering van de eigen woning. Dit is dan ook één
van de verklaringen van de stijging van de aftrek van hypotheekrente. Indien
de oversluitingen afnemen door bijvoorbeeld een stijgende rentevoet zullen
op macro niveau de hiermee samenhangende aftrekbare kosten eveneens afnemen.
Er is geen uitsplitsing op macroniveau voorhanden van de aftrek van kosten
van geldleningen voor eigen woningen die grofweg enerzijds bestaat
uit betaalde hypotheekrente en anderzijds uit betaalde provisies, boetes en
overige kosten etc.
Onderstaand vindt u een overzicht van het budgettaire beslag van de hypotheekrenteaftrek
2000–2005, waarbij de cijfers voor 2001–2003 nog een voorlopige
realisatie zijn en de cijfers 2004–2005 een raming.
Tabel 1. Omvang budgettaire beslag hypotheekrenteaftrek
in 2001–2005 (€ mld.)
| Budgettair
beslag hypotheekrenteaftrek |
---|
2001 | 8,3 |
2002 | 9,3 |
2003 | 10,7 |
2004 | 11,3 |
2005 | 11,7 |
Hieruit blijkt dat naar huidig inzicht er in 2002–2003 een versnelling
in de oploop van de hypotheekrenteaftrek heeft plaatsgevonden, maar dat deze
in 2004–2005 is teruggevallen naar een normaal groeitempo. Zoals bekend
zijn er aan het eigen huis ook belastingopbrengsten verbonden (eigenwoning
forfait, overdrachtsbelasting, omzetbelasting op nieuwbouw woningen, eigenarendeel
van de onroerend zaakbelasting e.d.) die in deze reeks niet tot uitdrukking
komen.
De Minister van Financiën,
G. Zalm