30 387
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer invoering van leerrechten in het hoger onderwijs, herziening van de collegegeldsystematiek, invoering van het collegegeldkrediet en invoering van een nieuw aflossingssysteem (financiering in het hoger onderwijs)

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID JOLDERSMA

Ontvangen 4 mei 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt punt 2 als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen w en x wordt «een tijdvak van zes aaneengesloten maanden» telkens vervangen door: twaalf aaneengesloten maanden.

2. In onderdeel x wordt «periode waarin» vervangen door: tijdvak waarin.

3. Onderdeel aa komt te luiden: aa. collegegeldperiode: de periode van 1 september tot en met 31 augustus.

II

In artikel I, onderdeel R, komt onderdeel b van artikel 7.42a, tweede lid, te luiden:

b. één uitlooprecht.

III

In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 7.42b als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zes» telkens vervangen door: drie.

2. In het tweede lid wordt «acht» vervangen door: vier.

3. In de eerste volzin van het derde en vierde lid wordt «twee» telkens vervangen door: één.

4. In de tweede volzin van het derde en vierde lid wordt «een voor elke dertig studiepunten» vervangen door: een half voor elke dertig studiepunten.

5. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «tweeënveertig» vervangen door: eenentwintig.

6. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «achtentwintig» vervangen door: veertien.

7. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt «veertien» vervangen door: zeven.

IV

In artikel I, onderdeel R, wordt in artikel 7.42d, eerste en tweede lid, «twee leerrechten» telkens vervangen door: één leerrecht.

V

In artikel I, onderdeel R, wordt in artikel 7.42e, eerste lid, «kunnen in afwijking van artikel 7.42f die leerrechten tot een maximum van twee» vervangen door: kan in afwijking van artikel 7.42f ten hoogste één leerrecht.

VI

In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 7.42i als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «een» telkens vervangen door: één.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van de eerste volzin wordt in geval van de beëindiging van de inschrijving gedurende het tijdvak waarvoor een leerrecht of uitlooprecht is aangewend, voor elke maand dat de betrokkene in dat tijdvak was ingeschreven, het totaal aan leerrechten onderscheidenlijk het totaal aan uitlooprechten met een tiende gedeelte van dat leerrecht of van dat uitlooprecht verminderd, met dien verstande dat de maanden juli en augustus buiten beschouwing blijven.

VII

In artikel I, onderdeel R, wordt in artikel 7.42j, eerste lid, tweede volzin, en derde lid, «hetzelfde collegegeldtijdvak» telkens vervangen door: hetzelfde tijdvak waarvoor een leerrecht is aangewend.

VIII

In artikel I, onderdeel S, wordt artikel 7.43 als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin van het tweede lid wordt «collegegeldtijdvak waarin» vervangen door: «tijdvak waarvoor», en vervalt »de helft van».

2. In de eerste volzin van het derde lid wordt «hetzelfde collegegeldtijdvak» vervangen door: hetzelfde tijdvak waarvoor een leerrecht of uitlooprecht is aangewend.

IX

In artikel I, onderdeel T, wordt artikel 7.44 als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «collegegeldtijdvak» vervangen door «collegegeldperiode» en wordt «het bedrag» vervangen door: tweemaal het bedrag.

2. In de eerste volzin van het tweede lid wordt «een periode» vervangen door: «de tijdvakken», wordt «vier tijdvakken van zes aaneengesloten maanden» vervangen door: «tweemaal twaalf aaneengesloten maanden», en wordt «twee tijdvakken van zes aaneengesloten maanden» vervangen door: twaalf aaneengesloten maanden.

X

In artikel I, onderdeel U, wordt in artikel 7.44a, eerste lid, «een collegegeldtijdvak» vervangen door: een collegegeldperiode.

XI

In artikel I, onderdeel V, wordt in artikel 7.45, eerste lid, tweede volzin, «een tijdvak van zes aaneengesloten maanden» vervangen door: collegegeldperiode.

XII

In artikel I, onderdeel X, wordt in punt 1 het eerste lid als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. betaling ineens, of.

2. In onderdeel b vervalt «per twee collegegeldtijdvakken».

XIII

In artikel I, onderdeel Z, wordt artikel 7.49 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het desbetreffende collegegeldtijdvak» vervangen door: «het tijdvak waarvoor de student een leerrecht of een uitlooprecht heeft aangewend» en wordt «een zesde gedeelte» vervangen door: een tiende gedeelte.

2. In het tweede lid wordt «naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het collegegeldtijdvak» vervangen door: van een tiende gedeelte van het collegegeld voor elke maand die van het tijdvak waarvoor een leerrecht of uitlooprecht is ingezet nog resteert.

3. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van dit artikellid tellen de maanden juli en augustus niet mee.

XIV

In artikel I, onderdeel LL, wordt in artikel 18.56 «een voor elke dertig studiepunten» vervangen door: een half voor elke dertig studiepunten.

XV

In artikel I, onderdeel LL, wordt in artikel 18.57, tweede lid, «zes leerrechten» vervangen door: drie leerrechten.

Toelichting

Het wetsvoorstel gaat uit van halfjaarlijkse leerrechten voor een collegegeldtijdvak van zes aaneengesloten maanden. Teneinde de administratieve lasten voor instellingen te beperken en de flexibiliteit voor studenten te vergroten, zet dit amendement de halfjaarlijkse leerrechten om in jaarlijkse leerrechten, voor de student af te rekenen in maanden over het tijdvak dat een leerrecht of uitlooprecht is ingezet. De leerrechtenrekening van de student wordt daarmee afgestemd op het huidige regime voor collegegeld. Er vindt geen teruggave plaats in de maanden juli en augustus. De student die om wat voor reden dan ook zijn inschrijving voor een opleiding bijvoorbeeld na 3 maanden beëindigt, behoudt van het ingezette leerrecht 7 maanden over.

Joldersma

Naar boven