Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30379 nr. 2;B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30379 nr. 2;B |
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 6 juli 2004 en het nader rapport d.d. 31 oktober 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 24 mei 2004, no. 04.001969, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds, en de Franse Gemeenschap van België, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, anderzijds; Charleroi, 28 maart 2002 (Trb. 2002, 94), met toelichtende nota.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 mei 2004, no. 04.001969, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 juli 2004, nr. W02.04 0189/II, bied ik U hierbij aan.
1. De juridisch relevante inhoud van het verdrag is zeer beperkt. Deze bestaat, afgezien van enige algemeen gestelde intenties, uit de verplichting opgenomen in sectie 7, tweede lid, van het verdrag om met het oog op de toepassing en de evaluatie van dit verdrag een Permanente Gemengde Commissie op te richten en uit de verplichting elkaar regelmatig op politiek niveau te bezoeken. De toelichting maakt gewag van de wens, na het verdrag met de Vlaamse Gemeenschap van 1995, ook een verdrag met deze delen van de federale Belgische staatsstructuur te sluiten. Nu echter de normatieve inhoud van de voorliggende tekst in vergelijking met het verdrag van 1995 zo beperkt is, adviseert de Raad in de toelichtende nota te verantwoorden waarom desalniettemin voor de vorm van een volkenrechtelijke overeenkomst is gekozen.
1. Conform het advies van de Raad is het algemene deel van de toelichting aangevuld.
2. Gelet op de geringe normatieve betekenis voor de verdragsluitende partijen trekt het verder de aandacht dat inzake het weinige dat bindend is voorgeschreven, een voor de hand liggende precisering ontbreekt. Zo is niets geregeld over de wijze van samenstelling en over de taken van de Permanente Gemengde Commissie. De Raad adviseert in de toelichtende nota in te gaan op de redenen voor het achterwege laten van bepalingen hierover en tevens uiteen te zetten op welke wijze hierin alsnog wordt voorzien en welke status deze commissie naar Nederlands recht zal hebben in verhouding tot de Kaderwet adviescolleges. Voorts adviseert de Raad toe te lichten welk onderzoek ten grondslag zal liggen aan de in sectie 4 bedoelde evaluatie van de bilaterale samenwerking.
2. Na inwerkingtreding van het verdrag zullen tussen de verdragspartijen afspraken worden gemaakt over de samenstelling en taakstelling van de Permanente Gemengde Commissie. Met betrekking tot de taakstelling van de Commissie is in sectie 7, tweede lid, van het Verdrag, een kader gegeven, dat richtinggevend zal zijn. Op dit moment kan nog niet worden aangegeven wat de status van de Commissie zal zijn in verhouding tot de Kaderwet Adviescolleges. Te zijner tijd zal daaraan uiteraard aandacht worden besteed.
3. Als partij bij het verdrag is naast de Franse Gemeenschap van België en het Waalse Gewest ook de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgetreden. De Raad vestigt er de aandacht op dat de bevoegdheid van deze Gemeenschapscommissie om verdragen af te sluiten, omstreden is.1Bovendien zou, voorzover de Gemeenschapscommissie bevoegd zou zijn namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdragen te sluiten, niet de Gemeenschapscommissie maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als verdragspartij moeten worden beschouwd. De Raad adviseert te bezien of het afsluiten van een verdrag met ook deze wederpartij voldoende gefundeerd is en daarop in de toelichting in te gaan.
3. Het gaat hier om de benaming van een onderdeel van de wederpartij. Terzake is de wens van de bevoegde Belgische autoriteiten gevolgd.
4. De Nederlandse taalversie van het verdrag bevat enkele onvolkomenheden die – nu het hier om een ondertekend verdrag gaat – niet meer eenzijdig van Nederlandse zijde kunnen worden gecorrigeerd. Dit betreft het ontbreken van het equivalent van «est confiée» in de aanhef van sectie 7 en het ontbreken van een Nederlands equivalent van «les infrastructures sportives» aan het slot van de Bijlage bij het Verdrag. De Raad adviseert deze misstellingen in de toelichting te vermelden en aan te geven of en zo ja hoe correctie zal plaatsvinden.
4. De door de Raad voorgestane correcties zijn aangebracht in de vier originelen van het verdrag, en bekend gemaakt in het Tractatenblad.
5. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.
5. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
– In de toelichtende nota verduidelijken waarom is gekozen voor de aanduiding «sectie» in plaats van de meer gebruikelijke aanduiding: artikel.
– Aangezien de toelichtende nota bestemd is voor intern gebruik binnen het Koninkrijk de aanduiding «Minister voor Buitenlandse Handel» in de toelichting op sectie 5 vervangen door: Staatssecretaris van Economische Zaken.
– In de toelichting op sectie 6 het woord «kunnen» vervangen door: kan.
– In de publicatie van het verdrag in het Tractatenblad (Tr. 2002, 94) de kennelijke zetfout aan het slot van sectie 7, Franse versie, corrigeren («uvre» moet zijn «oeuvre»).
André Alen, Handboek van het Belgisch staatsrecht, Antwerpen: Kluwer Rechtswetenschappen 1995, 766.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30379-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.