30 377
Verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum in verband met de samenvoeging van deze gemeenten

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

I ALGEMEEN

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (atikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Tegelijk met het onderhavige voorstel van wet is een voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum ingediend. Indien dat wetsvoorstel begin september 2006 door de beide Kamers der Staten-Generaal is aanvaard en de beoogde herindeling derhalve op 1 januari 2007 ingaat, zouden in de betrokken gemeenten in hetzelfde jaar tweemaal gemeenteraadsverkiezingen moeten plaatsvinden: de reguliere verkiezingen op 7 maart 2006 en de herindelingsverkiezingen in het najaar van 2006. Dit is niet wenselijk.

In het verleden, toen zich vergelijkbare situaties hebben voorgedaan, is gekozen voor het treffen van een voorziening op grond waarvan de zittende raden van de gemeenten die zullen worden opgeheven, in functie blijven tot het moment waarop de voorgestelde herindelingen effectief zullen worden. Dit heeft bijvoorbeeld geresulteerd in de wet van 29 november 2001 tot verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht in verband met de samenvoeging van deze gemeenten (Stb. 603).

Nu wederom deze situatie kan worden verwacht, acht ik het noodzakelijk dat terzake een wettelijke voorziening wordt getroffen, waarbij wordt geregeld dat de reguliere verkiezingen van de raden van de betrokken gemeenten, die op 7 maart 2006 zouden plaatsvinden, niet doorgaan. Uitstel van de reguliere verkiezing dient bij wet te geschieden, en wel vóór de dag van de kandidaatstelling voor die verkiezing, te weten 23 januari 2006. Vanwege de voorbereiding van de verkiezingen door alle betrokkenen is het echter wenselijk dat ruim vóór de kandidaatstelling al duidelijk is of de verkiezing van 7 maart 2006 doorgang vindt of niet. In verband daarmee is het van belang de behandeling van in ieder geval het onderhavige wetsvoorstel, met de grootst mogelijke spoed te doen plaatsvinden.

Ten overvloede merk ik daarbij op, dat ik met dit wetsvoorstel geenszins een voorschot wil nemen op de inhoudelijke discussie over het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum. Indien de herindeling geen doorgang vindt, zullen ingevolge artikel 2 van het onderhavige wetsvoorstel alsnog op 22 november 2006 in de betrokken gemeenten reguliere raadsverkiezingen plaatsvinden.

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In dit artikel wordt geregeld, dat de zittingsperiode van de thans zittende raden van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum wordt verlengd tot het moment waarop de voorgestelde herindeling effectief zal worden, te weten 1 januari 2007. Indien vóór 15 september 2006 het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum tot wet is verheven en in het Staatsblad is geplaatst, vinden ingevolge de Wet algemene regels herindeling (hierna: Wet arhi) op een door gedeputeerde staten van Noord-Holland te bepalen tijdstip in het najaar van 2006 verkiezingen plaats voor de raad van de nieuw te vormen gemeente.

Artikel 2

Artikel 2 heeft betrekking op de situatie dat het betrokken herindelingsvoorstel niet uiterlijk 15 september 2006, tot wet verheven zal zijn en in werking zal zijn getreden. In dat geval vindt de kandidaatstelling voor de verkiezingen van de leden van de raden van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum plaats op 10 oktober 2006. De verkiezingen vinden dan op grond van artikel J 1 van de Kieswet plaats op de 43e dag na de kandidaatstelling, te weten 22 november 2006.

Voor de in het eerste lid beschreven situatie wordt in het tweede lid een aantal termijnen, onder meer betreffende de registratie van de aanduidingen van politieke groeperingen, verkort.

De laatstgenoemde verkorting vloeit voort uit het feit dat krachtens artikel 1 de leden van de betrokken gemeenteraden met ingang van 1 januari 2007 aftreden. Die verkorting van de termijnen komt overeen met de verkorting van termijnen zoals die gewoonlijk bij gemeentelijke herindelingen plaats heeft. In het geval van herindelingsverkiezingen komt de bevoegdheid tot verkorting van de termijnen toe aan gedeputeerde staten (Artikel 55, derde lid, van de Wet arhi).

De zittingsduur van de op grond van deze bepaling te kiezen gemeenteraden wordt op grond van het derde lid zodanig verkort, dat deze tegelijkertijd eindigt met de zittingsduur van de raden, waarvan de leden op 7 maart 2006 worden gekozen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven