nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2006
Hierbij doe ik u, op verzoek van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat
(05-VW-B-057) een eerste reactie toekomen op de initiatiefnota van het lid
mevrouw Dijksma over «Gratis» openbaar vervoer (2005–2006,
30 368, nr. 1, d.d. 15 november 2005).
De nota stelt voor om (binnen nader te noemen beperkingen) in bus, tram
en metro «Gratis» openbaar vervoer (GOV) in te voeren voor specifieke
categorieën forenzen, ouderen, gehandicapten, MBO-scholieren en werklozen.
De voorstellen raken verschillende belangrijke beleidsterreinen, die op
een breder terrein liggen dan uitsluitend verkeer en vervoer. Het kabinet
hecht belang aan een serieuze bestudering en bespreking van de initiatiefnota
in overleg tussen de departementen en decentrale overheden. In voorjaar 2006
zal aan u een inhoudelijke kabinetsreactie worden toegezonden.
Uitgangspunt voor bestudering en bespreking is dat GOV geen doel op zich
is. De PvdA-nota verwoordt het volgende doel: «Het inzetten van het
instrument GOV is dus alleen bedoeld voor specifieke doelgroepen met als doel
realisatie van specifieke effecten op sociaal-maatschappelijk gebied, milieu
en economie.»
De nota veronderstelt dat deze effecten door GOV kunnen worden gerealiseerd.
Het kabinet acht nadere bestudering nodig naar de vraag of GOV de beoogde
effecten daadwerkelijk kan realiseren, waarbij de gebruikte aannames zullen
worden getoetst, en mogelijk ook een toelichting zal worden gevraagd aan de
indiener van de initiatiefnota, alvorens een inhoudelijke kabinetsreactie
te kunnen geven.
Het kabinet zal, naast effecten op sociaal-maatschappelijk gebied, milieu
en economie, ook nadrukkelijk de effecten op de files in de afweging betrekken.
Bij de opstelling van de kabinetsreactie wordt uitvoering gegeven aan
de motie Roefs (2005–2006, 30 300 VIII, nr. 117) waarin staatssecretaris
Rutte van OCW wordt verzocht met mij in overleg te treden om na te gaan of
het mogelijk is voor MBO-leerlingen een gratis openbaarvervoerregeling tot
stand te brengen.
De voorstellen hebben betrekking op regionaal OV, waarvoor decentrale
overheden en vervoerders verantwoordelijk zijn. Daarom zal het kabinet de
voorstellen ook met hen bespreken, alsmede met consumentenorganisaties.
Naast een nadere bestudering van de verschillende voorstellen zal in de
inhoudelijke kabinetsreactie een inventarisatie worden gegeven van reeds bestaande
vormen van gratis of goedkoop OV, en van de reeds bekende effecten daarvan.1 Het kabinet zal de kostenraming en de voorgestelde dekking
uit de initiatiefnota nader bestuderen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs