nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 23 januari 2006
De vaste commissie voor Justitie1 belast met
het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag
uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte
opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het onderhavige wetsvoorstel. Zij constateren dat opnieuw een titel van boek
8 wordt toegevoegd aan het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat brengt deze leden
wel tot de vraag of de versnipperde voorbereiding en implementatie van de
titels betreffende vervoer niet tot gebrek aan samenhang en transparantie
leidt. Die vraag is in de ogen van deze leden mogelijk ook relevant gezien
het feit dat de regering er voor heeft gekozen de voorgestelde titel 8.18
nauw aan te laten sluiten bij het Protocol houdende de Uniforme Regelen betreffende
de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen (CIM). Zij
vragen de regering deze zorg weg te nemen.
Anderzijds onderschrijven de leden van de CDA-fractie het belang van aansluiting
bij het CIM. Zo ontstaat er in beginsel één regime (nationaal
en internationaal) voor het vervoer van zaken over spoorwegen. De regering
geeft in de memorie van toelichting enkele voorbeelden waar de regels van
het CIM niet zijn overgenomen. Is deze opsomming uitputtend, zo vragen zij.
Zo niet, is de regering bereid een uitputtend overzicht te verstrekken?
De leden van de CDA-fractie zijn tevreden met de verbeteringen ten opzichte
van het Algemeen Reglement Vervoer. De daaruit voortvloeiende modernisering
heeft in de ogen van de leden zeker een positief effect op de concurrentiepositie
van het bedrijfsleven en de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de regelgeving.
De leden van de CDA-fractie ondersteunen de keuze van de regering om de
toegangsovereenkomst en de regels voor de aansprakelijkheid tussen vervoerder
en beheerder niet op te nemen in titel 8.18 maar onderdeel te laten zijn van
de Spoorwegwet. Wanneer verwacht de regering een voorstel tot het nader regelen
van de aansprakelijkheid in de Spoorwegwet aan de Kamer voor te
leggen? Ware het niet wenselijker geweest, dit in samenhang met het onderhavige
wetsvoorstel in te dienen of in dit wetsvoorstel te regelen?
Voor wat betreft het personenvervoer over spoorwegen worden slechts enkele
noodzakelijke aanpassingen voorgesteld. De leden van de CDA-fractie vragen
wel of en hoe dan het gemengd vervoer van personen en goederen is geregeld.
Is voor partijen voldoende helder welke regeling dan van toepassing is op
de overeenkomst?
Met tevredenheid hebben de leden van de CDA-fractie geconstateerd dat
de regering het voorstel van de Raad van State tot het introduceren van een
overgangsrecht conform artikel 251 van de Overgangswet nieuw BW heeft gevolgd.
2. Administratieve lasten bedrijfsleven
Met waardering hebben de leden van de CDA-fractie geconstateerd dat het
onderhavige wetsvoorstel zal leiden tot een lastenvermindering van 10%.
Hoe bevordert de regering het gebruik van het elektronisch verkeer bij vervoer
over spoorwegen, zeker waar de overheid zelf bij het informatieverkeer betrokken
is.
3. Afstemming met de praktijk
De regering geeft niet aan of en in welke mate de overlegpartners hun
steun geven aan de inhoud en strekking van het onderhavige wetsvoorstel. Is
zij daartoe alsnog bereid, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
De leden van de CDA-fractie constateren dat in het onderhavige wetsvoorstel
wordt gesproken van goederenvervoer «over spoorwegen», terwijl
in artikel 8.2.40 BW nog wordt gesproken van «langs spoorstaven».
Is de regering bereid binnen het BW een eenduidig begrippenkader tot stand
te brengen, zo vragen deze leden.
De voorzitter van de commissie,
De Pater-van der Meer
Adjunct-griffier van de commissie
Beuker
XNoot
1Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA),
Vos (GL), Rouvoet (CU), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders
(Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Voorzitter, Çörüz
(CDA), Verbeet (PvdA), Ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van
Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF),
Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Van der Laan (D66),
Visser (VVD), Azough (GL), Van Egerschot (VVD), Vacature (PvdA) en Vacature
(SP).
Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema
(GL), Van der Staaij (SGP), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen
(VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager
(CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Kraneveldt
(LPF), Joldersma (CDA), Van As (LPF), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Lambrechts
(D66), Van Schijndel (VVD), Karimi (GL), Örgü (VVD), Kalsbeek (PvdA)
en Vergeer (SP).