30 360
Samenvoeging van de gemeenten Roermond en Swalmen

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 11 mei 2006

1. Inleiding

De leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en de SGP hadden kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Voor de leden van de SGP-fractie riep het zowel ten aanzien van de bestuurskracht als ten aanzien van het draagvlak de nodige vragen op. Bij de leden van de PvdA-fractie, die met zorg kennis genomen hadden van het voorliggende wetsvoorstel, leefde eveneens een aantal vragen. De leden van de VVD-fractie hadden met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Alvorens zij tot een definitief standpunt komen, wilden zij graag eerste enkele algemene opmerkingen maken en de regering diverse vragen stellen. In deze nota zal ik op de verschillende opmerkingen en vragen ingaan.

2. Totstandkoming advies

2.1. Herindelingsbeleid kabinet

De leden van de PvdA-fractie vroegen waarom de regering heeft besloten om de provinciale herindelingsvoorstellen voor de regio Midden-Limburg in drie wetsvoorstellen te verdelen. De leden van de VVD-fractie vroegen waarom de regering de provinciale voorstellen niet in één wetsvoorstel heeft voorgelegd.

Hoewel het provinciebestuur van Limburg voor de gehele regio Midden-Limburg één integrale procedure heeft gevoerd, en hierbij ook de samenhang van deze regio in beeld heeft gebracht, achtte het kabinet het verantwoord om het provinciale herindelingsadvies te «splitsen» in een drietal wetsvoorstellen. De gemeenten, die op basis van deze wetsvoorstellen zullen worden gevormd hebben elk hun specifieke kenmerken, die op hun eigen mérites kunnen worden beoordeeld. Tevens wordt hierdoor tegemoet gekomen aan het verzoek van de Eerste Kamer, om de verschillende organen die in het wetgevingstraject een rol spelen hierdoor betere mogelijkheden te geven om voor verschillende onderdelen van het herindelingsadvies een afweging te maken. Door de drie wetsvoorstellen gemeenschappelijk te behandelen is het overigens mogelijk om de wetsvoorstellen in samenhang te beoordelen.

De leden van de fractie van de PvdA informeerden hoe onderhavig voorstel past in het Beleidskader herindeling.

Het kabinet heeft in het Beleidskader gemeentelijke herindeling beschreven, dat op basis van provinciale herindelingsadviezen wetsvoorstellen worden gedaan. Bij de beoordeling van herindelingsadviezen gelden zes criteria, waarbij de criteria van bestuurskracht en draagvlak voorop staan. Onderhavig voorstel geeft met name een antwoord op de bestuurskrachtproblematiek van de gemeente Swalmen. Wanneer de leden van de PvdA-fractie stellen, dat met het voorstel geen probleem wordt opgelost dan kan ik mij hier niet in vinden. In de herindelingsprocedure, die heeft geleid tot onderhavig voorstel en in overleg, dat ik met het provinciebestuur van Limburg en met de gemeentebesturen van Roermond en Swalmen heb gevoerd, is mij gebleken, dat er consensus bestaat over de noodzaak van fusie; over de gewenste richting kon geen consensus worden bereikt. Het provinciale voorstel is aan de hand van het Beleidskader van het kabinet goed te verantwoorden. Met deze fusie, en met de overige herindelingsvoorstellen voor Midden-Limburg, ontstaan bestuurskrachtiger gemeenten die door de verruiming van het bestuurlijke en ambtelijke apparaat beter in staat zijn lokale en regionale opgaven ter hand te nemen. Hierdoor ontstaan betere voorwaarden voor een versterking van de regio. Op deze regionale problematiek wordt nader ingegaan in paragraaf 3.

Voor de leden van de VVD-fractie was het belangrijk te weten welke gemeenten nu deel uitmaken van de voorliggende herindelingsvoorstellen voor het gebied Midden-Limburg. Het provinciebestuur heeft bij de herindelingsprocedure naast de gemeenten Roermond en Swalmen ook de gemeenten Ambt Montfort, Echt-Susteren, Heel, Heythuysen, Haelen, Hunsel, Maasbracht, Nederweert, Roerdalen, Roggel en Neer, Thorn en Weert betrokken. Deze gemeenten maakten deel uit van de Arhi-procedure. Voor de gemeenten Echt-Susteren, Nederweert of Weert zijn uiteindelijk geen concrete herindelingsvoorstellen gedaan omdat de provincie noch qua draagvlak, noch qua versterking van de bestuurskracht aanleiding zag om een opschaling voor deze gemeenten voor te stellen. Zij worden dan ook niet genoemd in de wetsvoorstellen en zijn derhalve ook niet zichtbaar gemaakt op – zoals deze leden aanduiden – de «plankaart». Dit behoeft voor de wetgever geen beletsel te zijn één of meer van deze gemeenten alsnog bij onderhavig voorstel te betrekken. Het feit, dat het kabinet het provinciale herindelingsadvies heeft gesplitst in drie wetsvoorstellen is evenmin een beletsel om de discussie te voeren over de gemeenten Echt-Susteren, Nederweert of Weert. Een discussie over de gemeenten Nederweert of Weert zou overigens beter aansluiten bij het wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling van een aantal gemeenten in het westelijk deel van Midden-Limburg dan bij onderhavig wetsvoorstel.

Bij de beoordeling van het provinciale herindelingsadvies is mij gebleken, dat de gemeente Beesel buiten de Arhi-procedure was gehouden. Hoewel het om die reden niet mogelijk zou zijn geweest deze gemeente alsnog bij onderhavig voorstel te betrekken heb ik wel gemeend met de gemeente Beesel overleg te moeten voeren. De opvattingen van de gemeente Beesel hadden immers een nieuw licht kunnen werpen op het provinciale voorstel. In het overleg met de gemeente Beesel is mij bevestigd, dat deze gemeente een overwegende oriëntatie heeft op Noord-Limburg en niet op Midden-Limburg.

2.2 Algemeen herindelingsbeleid provincie Limburg

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe de regering de weging van de provincie beoordeelt. De nieuwe gemeente Roermond kan niet zelfstandig problemen oplossen en flankerend beleid is dus geboden, maar toch is deprovincie met dit advies gekomen. Waarom keurt de regering dit goed, zo vroegen deze leden.

Voor enerzijds de gemeenten in de regio Midden-Limburg en anderzijds voor de regio als zodanig kan een aantal problemen en opgaven worden benoemd waarvoor het provinciebestuur een aantal bestuurlijke antwoorden heeft geformuleerd. Die antwoorden gaan enerzijds in de richting van gemeentelijke herindeling en anderzijds in de richting van samenwerking. Provinciale staten hebben tegelijkertijd met de vaststelling van het herindelingsadvies een duidelijke richting aangegeven. De door het provinciebestuur gemaakte keuzen zijn legitiem en het kabinet heeft geen aanleiding die keuzen ter discussie te stellen. Voor wat betreft de niet-vrijblijvende samenwerking heb ik in het najaar van 2005 geconstateerd dat deze nog niet tot stand was gekomen, op de wijze waarop provinciale staten hadden aangegeven. Met het provinciebestuur is hierover ook overleg gevoerd. Inmiddels hebben de (nieuwe) gemeenten Echt-Susteren, Swalmen, Leudal en Maasgouw ingestemd met een bestuursovereenkomst met betrekking tot de niet-vrijblijvende samenwerking. Ik hecht er waarde aan dat na de parlementaire behandeling van deze wetsvoorstellen door de nieuwe gemeenten wordt doorgepakt op deze de regionale samenwerking.

2.3 Voorgeschiedenis

De leden van de CDA-fractie constateerden dat noch Swalmen, noch Roermond zich in het voorstel kan vinden. Deze leden vroegen in hoeverre dan nog sprake is van draagvlak, zoals geformuleerd in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. De leden van de fractie van de PvdA vroegen zich met zorg af waarom de regering in haar toelichting geen melding maakte van het gebrek aan draagvlak. De leden van de SP-fractie verzochten de regering het draagvlak voor de herindeling nader te motiveren. De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen op welke wijze is gewerkt aan het creëren van een zo groot mogelijk draagvlak. De leden van de SGP-fractie vroegen nader in te gaan op het draagvlak in bestuur en samenleving van de gemeente Swalmen. Welke rol heeft het draagvlakcriterium gespeeld bij de totstandkoming van het voorliggende wetsvoorstel, zo vroegen deze leden.

Bij de voorgestelde fusie tussen de huidige gemeenten Roermond en Swalmen is bestuurskracht het meest prominente criterium. Voor de fusie bestaat draagvlak in provinciale staten. De gemeenteraden van zowel Roermond als Swalmen hebben andere voorkeuren dan een fusie tussen (alleen) deze gemeenten. In de samenleving van Swalmen is de stemming ten aanzien van een fusie met Roermond overwegend afwijzend. Het draagvlak voor een eventuele fusie met Beesel is groter. Voor die variant ontbreekt echter draagvlak in provinciale staten van Limburg en bij de gemeente Beesel. In termen van draagvlak is dit derhalve geen betere variant. Bovendien heeft de gemeente Beesel overwegend een andere oriëntatie dan die op de gemeente Swalmen. Het gemeentebestuur van Swalmen ziet op termijn geen mogelijkheden voor zelfstandigheid.

De leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en de SGP refereerden aan de kritische bejegening door de gemeente Roermond van een fusie met Swalmen. Hierbij dient wel te worden aangetekend, dat de gemeente Roermond niet zo zeer bezwaren heeft tegen een dergelijk voorstel, maar dit voorstel ontoereikend vindt. De gemeente Roermond bepleit naast een fusie met Swalmen ook grenswijziging met de gemeenten Beesel, Maasbracht en Roerdalen. Dit pleidooi heeft het provinciebestuur niet willen honoreren uit maatschappelijk oogpunt, omdat zij de overgang van gebieden met woonkernen door middel van grenscorrecties onwenselijk acht. Dit standpunt is door het kabinet gevolgd.

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de ChristenUnie naar de interne samenhang van de nieuwe gemeente kan worden opgemerkt, dat gelet op de structuur en de onderlinge bestuurlijke en maatschappelijke oriëntatie van de gemeenten Roermond en Swalmen hiervan sprake zal zijn.

3. Beoordeling van de regionale problematiek

De leden van de PvdA-fractie vroegen de regering of zij ervan overtuigd is dat al deze herindelingen een versterking van de regio Midden-Limburg vormen, met name in sociaal-economisch opzicht voor dit vitale grensgebied.

De voorgestelde fusie van de gemeenten Roermond en Swalmen maakt onderdeel uit van een aantal voorstellen, die leiden tot een andere bestuurlijke inrichting en hiermee andere bestuurlijke verhoudingen in de regio. Hierdoor worden betere voorwaarden geschapen voor versterking van de regio Midden-Limburg. Voor een versterking van de regio in sociaal-economisch opzicht is uiteraard meer nodig. Met de provincie hecht ik dan ook aan de beoogde niet-vrijwillige samenwerking in de regio.

De leden van de VVD-fractie gingen uitvoerig in op de positie van Midden-Limburg in het economisch krachtenveld, en met name op de positie en rol van de gemeenten Weert en Roermond. Deze leden wezen op eerdere discussies in de geschiedenis, waaronder de discussie in de Tweede Kamer, die op 12 juni 1990 resulteerde in de aanvaarding van de motie-Castricum (Kamerstukken 1990–1991, 21 226, nr. 17). Zonder aan de discussies in het verdere verleden af te willen doen, moet worden geconstateerd, dat nadien regelmatig aandacht is geschonken aan de bedoelde problematiek. Ook in de aanloop naar onderhavig wetsvoorstel heeft de positie van de gemeente Roermond veel aandacht gekregen, zij het dat er conclusies zijn getrokken die minder ver gaan dan de gemeente Roermond wenst.

De leden van de fractie van de VVD informeerden hoe het gesteld is met het draagvlak voor regionale voorzieningen en de mogelijkheden om zich binnen de huidige grenzen verder te ontwikkelen als het gaat om woningbouw en bedrijfsvestigingen.

In 2005 is door gedeputeerde staten van Limburg de Provinciale Woonvisie Limburg vastgesteld. In opdracht van de provincie heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte in de verschillende woningmarktregio’s. Daarbij zijn voor Roermond en 10 omliggende gemeenten twee programma’s opgesteld met verschillende bandbreedtes voor de periode tot 2020. Uitgaande van de locaties die momenteel reeds beschikbaar zijn of die in ieder geval in de toekomst voor een woonfunctie in aanmerking komen, komt men tot ongeveer 2650 woningen in totaal. Indien de woningbehoefte zou worden geëxtrapoleerd en afgezet tegen de potentiële woningbouwlocaties, dan zouden er tot 2030 voldoende woningbouwlocaties in de gemeente Roermond zijn. In 2001 heeft de provincie een inschatting gemaakt van de behoefte aan bedrijventerreinen in de regio Midden-Limburg. Roermond zal onder meer de ruimte die door de aanleg van de RW 73 zal ontstaan tussen de huidige stadsrand en genoemde weg in belangrijke mate invullen met bedrijventerrein.

Daarnaast wilden deze leden graag weten wat de opvattingen van de regering zijn ten aanzien van de krachtsverhoudingen in het gehele gebied, als naast de gemeenten Roermond en Weert een beperkt aantal grote randgemeenten ontstaan zonder dat de gemeenten Roermond en Weert in gelijke mate meegroeien. Hierop kan worden geantwoord, dat Roermond en Weert ook na de herindelingen de grootste gemeenten in Midden-Limburg blijven. De krachtsverhoudingen verschuiven weliswaar, maar er zal nog steeds sprake zijn van evenwichtige bestuurlijke verhoudingen in Midden-Limburg.

De leden van de SP-fractie meenden dat in het verleden door herindelingen gemeenten juist sterk aan hun eigen belangen gingen werken, terwijl zij anders genegen waren om samen te werken. De leden van de SP-fractie vroegen de regering een oordeel te geven over de voor- en nadelen van de herindelingen in dit opzicht.

De door deze leden gesignaleerde mogelijke effecten van herindelingsdiscussies hebben zich in het verleden inderdaad voorgedaan. Het is overigens ook meer dan eens voorgekomen, dat gemeenten eerst dan geneigd zijn tot samenwerking, wanneer deze gemeenten vrezen voor het alternatief van herindeling. Overigens zijn er ook voorbeelden, dat grotere en kleinere gemeenten zonder problemen vrijwillig willen fuseren. Zie bijvoorbeeld de vrijwillige fusie tussen de gemeenten Oss en Ravenstein van 1 januari 2003. Het zou riskant en onverstandig zijn om bij het doen van voorstellen voor bestuurlijke inrichting zich te zeer te laten leiden door veronderstellingen van strategisch gedrag door betrokkenen. Waar het vooral om gaat is, of een voorstel – al dan niet in samenhang met andere voorstellen – leidt tot een structureel betere bestuurlijke situatie. Bij onderhavig voorstel van de provincie heeft het kabinet een positieve conclusie getrokken, omdat middels dit voorstel gekomen wordt tot een bestuurskrachtiger gemeente.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen of de regering de niet-vrijblijvende afspraken tussen gemeenten in de regio ziet als een voorwaarde voor de doorgang van de herindelingen.

Hierop dient te worden geantwoord, dat het kabinet de herindelingsvoorstellen hoe dan ook wil bevorderen. Het kabinet heeft het vertrouwen dat die niet-vrijblijvende afspraken na afloop van de herindelingsprocedure alsnog zullen worden gemaakt.

4. Standpuntbepaling

4.1 Roermond en Swalmen

De leden van de CDA-fractie stelden vast dat een herindeling wordt overwogen om ruimtelijke en andere vraagstukken op te lossen. Zowel Roermond als Swalmen hebben aangegeven dat met deze fusie van een oplossing van de knelpunten van Roermond geen sprake is. De leden van de CDA-fractie vroegen waarom nu een herindeling moet plaatsvinden, wanneer hiervoor geen draagvlak is, en of Swalmen niet over acht jaar ten behoeve van Roermond op zijn grondgebied woningen kan bouwen. Ook de leden van de PvdA-fractie constateerden dat zowel Roermond als Swalmen het oneens is met deze fusie. De gemeente Roermond stelde dat de huidige omvang niet duurzaam is en geen problemen oplost. Deze leden vroegen naar aanleiding hiervan naar de duurzaamheid van dit voorstel. Zij hoorden graag van de regering hoe het voorstel zich verhoudt tot eerdere uitspraken van de regering dat een gemeente er toch wel 25 jaar tegen moet kunnen.

Het belangrijkste motief voor de voorliggende herindeling is gelegen in de bestuurskracht, en met name de problematiek van de bestuurskracht van de gemeente Swalmen. Bovendien heeft het gemeentebestuur van Swalmen aangegeven dat gelet op de andere fusietrajecten in de regio sprake zou zijn van een ongelijkwaardige positie wanneer Swalmen niet bij een fusie betrokken is. Door de voorliggende samenvoeging van Roermond met Swalmen en de overige voorgestelde fusies in Midden-Limburg ontstaan vier nieuwe bestuurskrachtige gemeenten die voor een langere periode zijn toegerust. Hierbij moet worden opgemerkt, dat in het Beleidskader gemeentelijke herindeling niet meer wordt gerept van een duurzaamheidsperiode van minimaal 25 jaar, dit in reactie op een opmerking van de leden van de PvdA-fractie. Ten tijde van het tweede kabinet-Kok is immers al herhaaldelijk gebleken, dat zo een periode niet altijd met voldoende zekerheid kan worden overzien. Zeker wanneer onderhavig voorstel wordt geflankeerd met goede, niet-vrijblijvende afspraken over regionale samenwerking, kan van een duurzaam voorstel worden gesproken. De stelling van deze leden, dat de combinatie van herindeling en samenwerking leidt tot een toename van bestuurlijke drukte kan niet worden gevolgd. Herindeling leidt tot minder gemeenten, en tot een doelmatiger functionerend lokaal bestuur. Minder taken zullen in samenwerking tussen gemeenten moeten worden opgepakt. Waar wel sprake zal zijn (of blijven) van samenwerking, neemt het aantal samenwerkingspartners af. Stuk voor stuk ontwikkelingen, die leiden tot een afname van bestuurlijke drukte.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen voorts waarom de regering, en eerder de provincie, niet is ingegaan op de voorstellen en varianten vanuit Roermond. Het kabinet heeft het herindelingsadvies van de provincie Limburg goed kunnen volgen, dit ook onder verwijzing naar het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het kabinet heeft onder ogen gezien, dat onderhavig voorstel tot kritische vragen over het draagvlak heeft geleid. Varianten zoals door de gemeente Roermond zijn voorgesteld, zouden vermoedelijk tot nog meer vragen over het draagvlak hebben geleid.

Tot slot vroegen de leden van de fractie van de PvdA of de regering op de hoogte was van de «bereidheid» in Midden-Limburg tot samenwerking, en de bestuurlijke spanningen in het gebied. De samenwerkingsbereidheid in de regio heeft tot dusver inderdaad de nodige aandacht gekregen. Hierover is geregeld contact geweest met het provinciebestuur. Goede, niet-vrijblijvende samenwerking in de regio zal bijdragen aan het succes van onderhavig herindelingsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hadden kennis genomen van het breed gedragen verzet van de gemeente Swalmen. Deze leden wilden weten of de regering overtuigd is van de werkbaarheid van deze samenvoeging nu de gemeente Swalmen met de rug naar Roermond toestaat en vroegen de regering in hoeverre een herindeling met de gemeente Beesel te verkiezen is.

Het kabinet is zich goed bewust van het standpunt van de gemeente Swalmen. Tegelijkertijd is het kabinet gebleken, dat het door de gemeente Swalmen voorgestane alternatief geen praktisch alternatief is: dit alternatief stuit op verzet van het gemeentebestuur van Beesel. Het kabinet heeft er voldoende vertrouwen in, dat het gemeentebestuur van Swalmen zich bij aanvaarding van onderhavig voorstel op een bestuurlijk verantwoorde wijze zal opstellen.

4.2 Swalmen en Beesel

De leden van de PvdA-fractie hadden met verbazing gelezen dat de gemeente Beesel geen belangstelling heeft voor een fusie met Swalmen. Zij vroegen of de regering op de hoogte is van de keuze van Beesel om buiten deze herindeling te blijven vanwege de angst ingelijfd te worden bij Roermond, en het feit dat de gemeente Beesel wel belangstelling heeft voor een fusie met Swalmen, maar niet eerder wil bewegen dan nadat Swalmen «los» is van deze herindeling met Roermond. In dat kader vroegen deze leden of de regering de regionale ontwikkelingen en de berichtgeving hierover in de regionale dagbladen heeft gevolgd. Ook de leden van de fracties van de VVD en de SGP vroegen om een reactie op dit alternatief.

De gemeente Beesel was door de provincie Limburg niet betrokken bij de Arhi-procedure, die heeft geleid tot onderhavig voorstel. Dat heeft mij niet weerhouden om met het gemeentebestuur van Beesel overleg te voeren, en wel in het kader van het bestuurlijk overleg, dat ik in het voorjaar van 2005 met alle gemeenten uit Midden-Limburg heb gevoerd. In dit bestuurlijk overleg heeft het gemeentebestuur van Beesel duidelijk gemaakt geen heil te zien in een fusie met Swalmen. De inhoudelijke argumenten van de gemeente Beesel, die eerder ook door het provinciebestuur naar voren waren gebracht, hebben mij overtuigd. De gemeente Beesel is bestuurlijk en maatschappelijk georiënteerd op de gemeente Venlo. De gemeente Swalmen heeft daarentegen een overwegende oriëntatie op de gemeente Roermond.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen voorts waarom de regering af heeft gezien van een bestuurskrachtmeting in Beesel. Deze leden waren van mening dat een regionale «grens» geen belemmering mag zijn om een dergelijke meting te houden. Zij vroegen de regering derhalve of zij het met deze leden eens was dat het belang van het oplossen van een probleem groter is dan een grens.

Ik ben het met de leden van de fractie van de PvdA eens, dat het belang van het oplossen van een probleem groter is dan een grens. Vandaar dat ik ook met de gemeente Beesel bestuurlijk overleg heb gevoerd. In het kader van de gemeentelijke herindelingen van Midden-Limburg is de bestuurskracht van de gemeente Beesel geen thema. De provincie Limburg heeft mij laten weten dat op dit moment aan een bestuurskrachtmeting van de gemeenten in Noord-Limburg wordt gewerkt.

Tot slot vroegen de leden van de fractie van de SGP welke rol het stedelijke dan wel het landelijke karakter van de gemeente Swalmen heeft gespeeld bij de totstandkoming van het onderhavige voorstel. Ook de leden van de fractie van de PvdA hadden een vraag over het karakter van de gemeente Swalmen. Zij stelden dat de gemeente Swalmen deel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur, en vroegen hoe de regering dit wilde combineren met het stedelijke karakter van de gemeente Roermond.

Het is inderdaad zo, dat de twee gemeenten verschillende profielen hebben. Dat komt vaker voor bij een samenvoeging van een grotere centrumgemeente met een kleinere buurgemeente. Tegelijkertijd is er ook veel gemeenschappelijkheid in oriëntatie. In het verleden heeft de praktijk vaak geleerd, dat in vergelijkbare situaties uiteenlopende fusiepartners goed in staat zijn een gemeenschappelijke toekomst te bouwen.

5. De nieuwe gemeente Roermond

De leden van de fractie van de PvdA vroegen de regering wat haar ertoe bracht te stellen dat de nieuwe gemeente Roermond zich beter zal kunnen kwijten van haar centrumtaak en waarom de regering van mening is dat Roermond sterker in de regio zal staan.

De schaalvergroting door de samenvoeging van de gemeenten Roermond en Swalmen zal bijdragen aan een bestuurskrachtiger gemeentebestuur en daardoor aan een – zij het in beperkte mate – versterkte positie in de regio.

Voorts informeerden de leden van de fracties van de PvdA en het CDA naar de problematiek van de gemeente Roermond en hoe deze problemen door de voorgestelde fusie opgelost zouden worden. Tevens vroegen de leden van de fractie van de PvdA waarom de regering deze fusie voorstelt, indien de problematiek niet geheel wordt opgelost door deze fusie.

De centrumstad Roermond heeft te maken met een bovengemiddelde werkloosheid, vooral in de lagere segmenten van de arbeidsmarkt. Dit gaat gepaard met een verzwakking van de sociale structuur, veel kansarme allochtonen en een sterke concentratie van sociale woningbouw in de stad, met hieraan gekoppeld een herstructureringsopgave. Hiervoor is al ingegaan op de woningbouw- en bedrijventerreinbehoeften. Herindeling schept nieuwe voorwaarden om de opgaven waarmee de gemeente Roermond wordt geconfronteerd beter aan te kunnen pakken. Vaststaat echter wel dat de niet-vrijblijvende regionale samenwerking beslist ook van belang is.

De leden van de fracties van de VVD en van de PvdA vroegen de regering om een reactie op de samenvoegingsvariant van de vier gemeenten Roermond, Swalmen, Ambt Montfort en Roerdalen.

De gemeentebesturen van Roerdalen en Ambt Montfort hebben gekozen voor een vrijwillige samenvoeging van deze gemeenten. Deze fusiewens voldoet aan de criteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling en is derhalve gehonoreerd. De variant waarbij de gemeenten Roerdalen en Ambt Montfort worden samengevoegd met de gemeenten Roermond en Swalmen, is mij niet door de provincie of één van de betrokken gemeenten aangereikt. Een dergelijke variant zal redelijkerwijs aan het criterium van bestuurskracht voldoen. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling is overigens overwogen, dat een te grote nieuwe gemeente uit oogpunt van bestuurlijke en financiële doelmatigheid nadelig kan zijn.

Uit alle informatie, schriftelijk en mondeling, was de leden van de VVD-fractie gebleken dat de herindeling in Midden-Limburg wel erg tot stand komt met de rug naar het stedelijk gebied toe. Deze leden, alsook de leden van de fractie van de PvdA, vroegen de regering derhalve een reactie te geven op de rol van de centrumgemeente Roermond, als alle andere gemeenten met hun rug naar de stad zijn gaan staan.

Zowel voor de centrumgemeente als voor de overige gemeenten is het niet goed om met de rug naar elkaar te staan. Een dergelijke houding levert geen winnaars op. Om die reden is het ook van belang, dat naast de voorgestelde herindelingen ook de niet-vrijblijvende samenwerking effectief van de grond komt.

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeerden naar de interne samenhang van de nieuwe gemeente.

Swalmen is zowel bestuurlijk als maatschappelijk georiënteerd op de gemeente Roermond. Beide gemeenten liggen aan de Maas en de Maasplassen, die toeristisch-recreatieve mogelijkheden bieden. Het Roermondse achterland sluit qua landschap en natuur naadloos aan op het Swalmense buitengebied. Ook hebben beide gemeenten de ligging aan de noord-zuidverbinding tussen Sittard en Venlo (de N271) gemeen.

6. Regionale samenwerking

De leden van de CDA-fractie vroegen toe te lichten welke de problemen zijn waarvoor Roermond zich gesteld ziet en hoe deze fusie de genoemde problemen kan oplossen. Bovendien refereerden deze leden aan de motie van provinciale staten van Limburg van 19 november 2004 waarin een regiofonds werd aanbevolen om de gewenste stedelijke herstructurering van Roermond en Swalmen vorm te geven.

Vóór 1 mei 2005 zou worden gekomen tot harde afspraken. Hiertoe zou een gemeenschappelijke regeling worden gevormd waarin naast de provincie de (nieuwe) gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond met een gewogen vertegenwoordiging zouden participeren. Zowel de voorgestelde fusie van de gemeenten Roermond en Swalmen, als de regionale samenwerking moeten bijdragen aan de beantwoording van de grote opgaven van de gemeente Roermond. Die opgaven zijn gericht op woningbouw, bedrijventerreinontwikkeling, infrastructuur en sociaal-maatschappelijke activiteiten. Inmiddels hebben de provincie en de betreffende gemeenten veel energie gestoken in de uitwerking van de motie van provinciale staten. Dat heeft geleid tot een bestuursovereenkomst waarmee de betreffende gemeenten, uitgezonderd Roermond, hebben ingestemd. Bij de bestuursovereenkomst is een voorlopige projectenlijst gevoegd, die kan worden gezien als een dynamische regionale kansenkaart. De in de bestuursovereenkomst voorgestelde stemverhoudingen zijn overigens anders dan provinciale staten hadden voorgesteld. De gemeente Roermond neemt vooralsnog niet deel aan deze samenwerking. Roermond is van mening dat de uitwerking van de motie te vrijblijvend is en onvoldoende aansluit bij de motie van provinciale staten.

De leden van de fractie van de PvdA stelden eveneens een aantal vragen over de uitvoering van bovengenoemde motie van provinciale staten.

Deze leden stelden terecht dat de voorgestelde herindeling op zich onvoldoende antwoord geeft op de regionale problematiek. Hiertoe is de regionale samenwerking ook dringend geboden. Dat is ook de strekking van de motie van provinciale staten. De uitvoering van de motie hebben provinciale staten in handen van gedeputeerde staten gelegd. Dat past ook bij een goede bestuurlijke rolverdeling. Voorzover op dit moment discussie plaatsvindt over de vraag of de motie in voldoende mate wordt uitgevoerd, dan dient die bij voorkeur door provinciale staten te worden gevoerd.

In antwoord op de vraag van deze leden hoe het flankerend beleid zich verhoudt tot de inspanningen van de regering om de bestuurlijke drukte terug te dringen, kan worden vastgesteld, dat door vermindering van het aantal gemeenten met per saldo zeven het aantal samenwerkingspartners en -relaties wezenlijk vermindert.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven