30 358
Gemeentelijke herindeling van een aantal gemeenten in het westelijk deel van Midden-Limburg

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 11 mei 2006

1. Inleiding

Het wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling van een aantal gemeenten in het westelijk deel van Midden-Limburg heeft geleid tot een aantal bevindingen en vragen van de vaste kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De leden van de fractie van de VVD hadden met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van de fractie van het CDA en de leden van de SP-fractie hadden kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van de fractie van de PvdA hadden met zorg kennis genomen van dit voorgenomen wetsvoorstel. Graag ga ik in op de bevindingen en gestelde vragen. Ik heb de volgorde van het verslag zo veel mogelijk gevolgd, maar uit praktische overwegingen ben ik enkele malen van de volgorde afgeweken.

2. Totstandkoming van het advies

2.1 Herindelingsbeleid kabinet

De leden van de CDA-fractie constateerden dat er sprake is van een breed draagvlak. Zij lazen dat er 280 reacties op de plannen van GS zijn binnengekomen waarvan er 20 afkomstig waren van bewoners van betrokken gemeenten. Zij vroegen derhalve waar de overige 260 reacties vandaan kwamen.

In het herindelingsontwerp van de provincie Limburg waarop 280 reacties zijn gekomen, waren de herindelingen opgenomen van dit voorliggende wetsvoorstel, én de samenvoegingen van Roermond met Swalmen en van Ambt Montfort met Roerdalen. De overige 260 reacties waren gericht op deze laatste twee samenvoegingen.

Deze leden vroegen de regering voorts in te gaan op het proces dat tot dit herindelingsvoorstel heeft geleid en op de rol die de provincie daarin heeft gespeeld.

Vanaf 1998 zijn de gemeenten Heel, Hunsel en Thorn, met steun van de provincie Limburg, bezig zich te oriënteren op hun toekomstige positie. In het kader van vervolgstappen op de bestuurskrachtmetingen in Limburg heeft een delegatie van gedeputeerde staten begin 2003 nader overleg gevoerd met alle gemeenten in Midden-Limburg. De belangrijkste conclusie uit deze overlegronde was dat er een breed draagvlak was om de bestuurlijke organisatie van de gemeenten in Midden-Limburg aan te passen. Op 11 juli 2003 hebben provinciale staten geconstateerd dat de herindelingdiscussie van de gemeenten in Midden-Limburg op voldoende draagvlak van onderop kon rekenen. Aanvankelijk was het de bedoeling oméén Maaslandgemeente te vormen met Haelen, Heel, Heythuysen, Hunsel, Roggel en Neer en Thorn als fusiepartners, maar door het terugtreden van de gemeente Thorn kwam deze samenstelling niet tot stand. Provinciale staten hebben het college van gedeputeerde staten daarna opgeroepen om de regie van het herindelingsproces van de Maaslandgemeenten in Midden-Limburg in handen te nemen en om de meest reële opties en varianten in dit kader te onderzoeken. Gedeputeerde staten hebben vervolgens alle gemeenten in Midden-Limburg uitgenodigd voor een overleg als bedoeld in artikel 8, lid 1, van de Wet algemene regels herindeling. Op 11 mei 2004 hebben gedeputeerde staten het herindelingsontwerp Midden-Limburg vastgesteld.

De leden van de fractie van het CDA vroegen of ook in Roggel en Neer van voldoende draagvlak kan worden gesproken.

Naar aanleiding van een raadgevende enquête onder de bevolking van Roggel en Neer waaruit bleek dat de bevolking de voorkeur had voor een samenvoeging van Haelen, Heythuysen en Roggel en Neer, heeft de gemeenteraad van Roggel en Neer in zijn zienswijze op het herindelingsontwerp van de provincie aangegeven de voorkeur te hebben voor de vorming van een gemeente met Haelen en Heythuysen, zonder Hunsel. De provincie heeft in het definitieve herindelingsadvies de variant met Hunsel gehandhaafd.

De leden van de PvdA-fractie vroegen waarom de regering heeft besloten om de provinciale herindelingsvoorstellen voor de regio Midden-Limburg in drie wetsvoorstellen te verdelen, en hoe dit zich verhoudt tot de integrale toekomstvisie voor deze regio. De leden van de VVD-fractie vroegen waarom de regering de provinciale voorstellen niet in één wetsvoorstel heeft voorgelegd. Hoewel het provinciebestuur van Limburg voor de gehele regio Midden-Limburg één integrale procedure heeft gevoerd, en hierbij ook de samenhang van deze regio in beeld heeft gebracht, achtte het kabinet het verantwoord om het provinciale herindelingsadvies te «splitsen» in een drietal wetsvoorstellen. De gemeenten, die op basis van deze wetsvoorstellen zullen worden gevormd hebben elk hun specifieke kenmerken, die op hun eigen mérites kunnen worden beoordeeld. De verschillende organen die in het wetgevingstraject een rol spelen hebben hierdoor betere mogelijkheden om voor verschillende onderdelen van het herindelingsadvies een afweging te maken, welke wens met name leeft in de Eerste Kamer. Door de drie wetsvoorstellen gemeenschappelijk te behandelen is het overigens mogelijk om de wetsvoorstellen in samenhang te beoordelen.

De leden van de PvdA-fractie wilden voorts graag weten hoe de regering de positie ziet van de gemeenten Weert, Nederweert en Echt-Susteren in het kader van de economische kracht van Midden-Limburg, en de positie van Weert ziet als centrumstad ten opzichte van de nieuw te vormen gemeente. De leden van de fractie van de PvdA signaleerden verder, dat vanuit de gemeente Hunsel gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen in Weert. De leden van deze fractie vroegen naar aanleiding hiervan wat de gevolgen van deze herindeling zijn voor Weert, als Hunsel opgaat in de nieuwe gemeente en of de regering kansen ziet voor een herindeling Weert-Nederweert. Voorts vroegen zij of de regering heeft overwogen om Hunsel bij Weert te betrekken gezien de oriëntatie van Hunsel op Weert en zo nee, waarom niet.

De gemeenten Weert, Nederweert en Echt-Susteren zijn belangrijke spelers in de regio Midden-Limburg. De fusie van de gemeenten Weert en Stramproy in 1998 tot de nieuwe gemeente Weert en de fusie van de gemeenten Echt en Susteren in 2003 tot de gemeente Echt-Susteren hebben voor deze gemeenten goede voorwaarden gecreëerd om een bestuurskrachtiger positie te vervullen en economische vraagstukken ter hand te nemen. Het kabinet heeft niet de verwachting, dat door de fusie van Hunsel met de gemeenten Haelen, Heythuysen en Roggel en Neer de gemeente Weert in een wezenlijk andere positie wordt gebracht. De gemeente Weert zal in een nieuw evenwicht haar centrumfunctie blijven vervullen. Gelet op het ontbreken van draagvlak hiervoor in Nederweert acht het kabinet een fusie van de gemeenten Weert en Nederweert niet kansrijk. Dat is gebleken in de herindelingsprocedure en vervolgens is mij dat gebleken in overleg dat ik met de gemeente Nederweert heb gevoerd. Het provinciale herindelingsvoorstel gaf evenmin aanleiding om een fusie van de gemeenten Weert en Hunsel te overwegen. Dat tussen de gemeenten Weert en Hunsel, respectievelijk bij de inwoners van deze gemeenten sprake is van een onderlinge oriëntatie is wel duidelijk. De positie van de gemeente Hunsel zou in een ander licht komen te staan wanneer de wens van de gemeente Roggel en Neer, namelijk een fusie met alleen de gemeenten Haelen, Heythuysen en Roggel en Neer, zou worden gevolgd.

De leden van de fractie van de PvdA informeerden voorts hoe onderhavig voorstel past in het Beleidskader herindeling, met name op de punt van duurzaamheid – gezien de omvang van de nieuwe gemeente – en de regionale samenhang.

Het kabinet heeft in het Beleidskader gemeentelijke herindeling beschreven, dat op basis van provinciale herindelingsadviezen wetsvoorstellen worden gedaan. Bij de beoordeling van herindelingsadviezen gelden zes criteria, waarbij de criteria van bestuurskracht en draagvlak voorop staan. Bij het duurzaamheidscriterium is niet alleen de omvang van de gemeente belangrijk. Het is van belang dat een nieuwe gemeente goed is toegerust voor een langere periode. Omstandigheden binnen de gemeente én van de omgeving spelen hierbij een rol. Ook bij het criterium van de regionale samenhang speelt de omgeving een rol. Het provinciale voorstel is aan de hand van het Beleidskader van het kabinet goed te verantwoorden. Met deze fusie, en met de overige herindelingsvoorstellen voor Midden-Limburg, ontstaan bestuurskrachtiger gemeenten, die beter in staat zijn lokale en regionale opgaven ter hand te nemen. Hierdoor ontstaan betere voorwaarden voor een versterking van de regio.

Voor de leden van de VVD-fractie was het belangrijk te weten welke gemeenten nu deel uitmaken van de voorliggende herindelingsvoorstellen voor het gebied Midden-Limburg. Het provinciebestuur heeft in de herindelingsprocedure naast de gemeenten die onderdeel uitmaken van onderhavig voorstel ook de gemeenten Ambt Montfort, Echt-Susteren, Nederweert, Roerdalen, Roermond, Swalmen en Weert betrokken. Deze gemeenten maakten deel uit van de Arhi-procedure. Omdat voor de gemeenten Echt-Susteren, Nederweert of Weert uiteindelijk geen concrete herindelingsvoorstellen werden gedaan, zijn ze niet genoemd in de wetsvoorstellen en zijn ze ook niet zichtbaar gemaakt op – zoals deze leden aanduiden – de «plankaart». Dit behoeft voor de wetgever geen beletsel te zijn één of meer van deze gemeenten alsnog bij onderhavig voorstel te betrekken. Het feit, dat het kabinet het provinciale herindelingsadvies heeft gesplitst in drie wetsvoorstellen is evenmin een beletsel om de discussie te voeren over de gemeenten Echt-Susteren, Nederweert of Weert.

De leden van de fractie van de SP vroegen of de regering aan zou kunnen geven welke peilingen er onder de bevolking zijn geweest en welk draagvlak die hebben aangetoond. Tevens verzochten zij de regering het draagvlak voor deze herindeling nader te motiveren.

In de gemeente Haelen zijn er geen specifieke draagvlakpeilingen gehouden onder de bevolking. In Heythuysen heeft de gemeente een enquête gehouden, burgeravonden georganiseerd, rondetafelgesprekken met sleutelfiguren uit de gemeenschap gevoerd en daarnaast ook het ambtelijk personeel gevraagd welke herindelingsvariant zij het meest wenselijk achtten. Op basis hiervan heeft de gemeenteraad uitgesproken een samenvoeging met de gemeenten Haelen, Hunsel en Roggel en Neer het meest wenselijk te vinden. In de gemeente Hunsel is in 2002 een enquête door de gemeente uitgezet. Daaruit kwam naar voren dat het grootste deel van de bevolking van mening was dat Hunsel aansluiting zou moeten zoeken bij de overige plattelandsgemeenten in de regio. Ook in Roggel en Neer is een enquête gehouden onder de bevolking. Men had daar de voorkeur voor een fusie van de drie gemeenten Roggel en Neer, Haelen en Heythuysen, dus zonder deelname van de gemeente Hunsel. Tevens is er in de gemeente Heel een enquête gehouden, de meerderheid gaf de voorkeur aan een samenvoeging van Heel, Maasbracht en Thorn. In Maasbracht zijn door het gemeentebestuur een drietal consultatie- en informatiebijeenkomsten gehouden waarbij het merendeel van de deelnemers voor een fusie was met Heel en Thorn. Tevens is er in Maasbracht een enquête gehouden in de kernen Brachterbeek en Linne. Het overgrote deel van deze bevolking koos voor een fusie met Heel en Thorn. Tot slot is er in Thorn een enquête uitgezet en heeft er een informatieavond voor de inwoners plaatsgevonden. Uitkomst van de enquête en de informatieavond was dat de variant Heel, Maasbracht en Thorn als het meest wenselijk werd aangemerkt. Samenvattend kan gesteld worden dat er sprake is van een groot draagvlak onder de bevolking van betrokken gemeenten voor deze voorliggende herindelingen.

2.2 Algemeen herindelingsbeleid provincie Limburg

De leden van de fractie van de PvdA vroegen zich af op welke wijze de provincie de gestelde criteria heeft gehanteerd. Zij vroegen derhalve aan de regering om nader inzicht te geven in de wegingen van de provincie. Voorts vroegen zij of de regering aan zou kunnen geven waarom gekozen is voor plattelandsgemeenten en niet voor versterking van de centrumgemeenten.

Provinciale staten van Limburg hebben middels een motie in juli 2003 gedeputeerde staten verzocht om het herindelingsontwerp samen te stellen aan de hand van vier uitgangspunten. Heringedeelde gemeenten dienden qua omvang zo groot als nodig en zo klein als mogelijk te zijn, ze dienden bij aanvang financieel gezond te zijn, dan wel een gezond financieel perspectief te hebben, over voldoende bestuurskracht te beschikken en in een evenwichtige regionale bestuurlijke samenhang te passen.

Het overwegende uitgangspunt bij voorliggende herindelingen is de versterking van de bestuurskracht van de huidige gemeenten. De provincie zag noch qua versterking van de bestuurskracht, noch qua draagvlak aanleiding voor opschaling van de centrumgemeente Weert. De centrumgemeente Roermond wordt versterkt door de samenvoeging met de gemeente Swalmen.

De vragen van de leden van de PvdA-fractie over de betekenis van dit voorstel voor de centrumgemeenten Weert en Roermond worden in paragraaf 2.4 beantwoord.

2.3 Voorgeschiedenis

De leden van de fractie van de PvdA wilden graag exact weten hoe de provincie zich heeft opgesteld ten opzichte van de bezwaren van de centrumgemeenten met betrekking tot deze herindeling en de opstelling van de regering hierin.

De provincie is in januari 2003 begonnen met het voeren van overleg over de wens tot wijziging van de gemeentelijke indeling met de gemeentebesturen. Geconcludeerd werd toen dat men noch qua draagvlak, noch qua bestuurskracht aanleiding zag om de gemeente Weert op te schalen. Verder werd geconcludeerd dat voor de versterking van de stedelijke functies van Weert en Roermond en de aanpak van regionale opgaven ingezet diende te worden op intensivering van de samenwerking. Tijdens een overleg in december 2003 heeft de gemeente Weert aan de provincie Limburg kenbaar gemaakt dat zij een versterking van de centrumgemeenten Weert en Roermond wenselijk achtte. Enerzijds via verdieping van de regionale samenwerking, anderzijds, indien nodig, middels een herindeling met Hunsel en Nederweert. Tijdens een overleg begin 2004 heeft Roermond kenbaar gemaakt dat zij besloten had niet verder te gaan met de federatiegemeente Roerstad, en heeft vervolgens gepleit voor een herindeling in de stadsregio Roermond. Naar aanleiding hiervan heeft de provincie nader overleg gevoerd met de gemeenten Ambt Montfort, Echt-Susteren, Maasbracht, Roerdalen, Roermond en Swalmen. Roermond gaf toen aan een herindeling te beogen met Swalmen en de kernen Beesel, Melick en Linne. De gemeenten Ambt Montfort en Roerdalen hebben daarna hun samenvoeging bepleit bij de provincie, die deze fusiewens heeft gehonoreerd in het herindelingsontwerp. Gedeputeerde staten hebben vervolgens de verschillende herindelingsvarianten afgewogen en hebben het herindelingsontwerp in mei 2004 vastgesteld. In dit herindelingsontwerp zijn de varianten die de centrumgemeenten hadden voorgelegd, niet overgenomen. Als bekend, is bij de vaststelling van het herindelingsadvies door provinciale staten een motie aangenomen om met alle betrokken gemeenten in Midden-Limburg een niet-vrijblijvende samenwerking op te zetten die een bijdrage levert aan de regionale opgaven en aan de aanpak van de opgaven waarmee Roermond wordt geconfronteerd. Het kabinet heeft het herindelingsadvies van de provincie Limburg goed kunnen volgen en kan zich vinden in het herindelingsadvies, gelet op het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het kabinet.

2.4 Standpuntbepaling

De leden van de PvdA-fractie vroegen waarom Linne c.q. Maasbracht niet bij Roermond zijn gevoegd, gezien de oriëntaties op Roermond.

De drie fusiepartners, hierbij gesteund door het provinciebestuur, laten de onderlinge relaties tussen de gemeenten Heel, Maasbracht en Thorn zwaarder wegen dan die van Linne met Roermond. Zij hebben de ligging aan de Maas, de toeristisch-recreatieve ambitie en de op het water gerichte bedrijvigheid gemeen. De gemeenten werken ook samen op dit vlak. In de gemeenten is voldoende draagvlak voor de voorgestelde samenvoeging.

Tevens vroegen de genoemde leden zich in paragraaf 2.2 van het verslag af of met dit voorstel geen afbreuk wordt gedaan aan de positie van Roermond en Weert als centrumgemeenten. Ook de leden van de fractie van de VVD informeerden naar de krachtsverhoudingen in het gehele gebied als naast de gemeenten Roermond en Weert een beperkt aantal grote randgemeenten zijn ontstaan zonder dat de gemeenten Roermond en Weert in gelijke mate meegroeien. Hierop kan worden geantwoord, dat Roermond en Weert ook na de herindelingen de grootste gemeenten in Midden-Limburg blijven. De krachtsverhoudingen verschuiven weliswaar, maar er zal nog steeds sprake zijn van evenwichtige bestuurlijke verhoudingen in Midden-Limburg.

De leden van de VVD-fractie gingen uitvoerig in op de positie van Midden-Limburg in het economisch krachtenveld, en met name op de positie en rol van de gemeenten Weert en Roermond. Deze leden wezen op eerdere discussies in de geschiedenis, waaronder naar de discussie in de Tweede Kamer, die op 12 juni 1990 resulteerde in de aanvaarding van de motie-Castricum (Kamerstukken II 1990/91, 21 226, nr. 17). Zonder aan de discussies in het verdere verleden af te willen doen, moet worden geconstateerd, dat nadien regelmatig aandacht is geschonken aan de bedoelde problematiek. Ook in de aanloop naar onderhavig wetsvoorstel heeft de positie van de gemeente Roermond veel aandacht gekregen, zij het dat er conclusies zijn getrokken die minder ver gaan dan de gemeente Roermond wenst.

Deze leden informeerden voorts hoe het gesteld is met het draagvlak voor regionale voorzieningen en de mogelijkheden om zich binnen de huidige grenzen verder te ontwikkelen als het gaat om woningbouw en bedrijfsvestigingen.

In 2005 is door gedeputeerde staten van Limburg de Provinciale Woonvisie Limburg vastgesteld. In opdracht van de provincie heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte in de verschillende woningmarktregio’s. Daarbij zijn voor Roermond en 10 omliggende gemeenten twee programma’s opgesteld met verschillende bandbreedtes voor de periode tot 2020. Uitgaande van de locaties die momenteel reeds beschikbaar zijn of die in ieder geval in de toekomst voor een woonfunctie in aanmerking komen, komt men tot ongeveer 2650 woningen in totaal. Indien de woningbehoefte zou worden geëxtrapoleerd en afgezet tegen de potentiële woningbouwlocaties, dan zouden er tot 2030 voldoende woningbouwlocaties in de gemeente Roermond zijn. In 2001 heeft de provincie een inschatting gemaakt van de behoefte aan bedrijventerreinen in de regio Midden-Limburg. Roermond zal onder meer de ruimte die door de aanleg van de RW 73 zal ontstaan tussen de huidige stadsrand en genoemde weg in belangrijke mate invullen met bedrijventerrein.

Uit alle informatie, schriftelijk en mondeling, was de leden van de VVD-fractie gebleken dat de herindeling in Midden-Limburg wel erg totstandkomt met de rug naar het stedelijk gebied toe. Deze leden, alsook de leden van de fractie van de PvdA, vroegen de regering derhalve een reactie te geven op de rol van de centrumgemeente Roermond, als alle andere gemeenten met hun rug naar de stad zijn gaan staan.

Zowel voor de centrumgemeente, als voor de overige gemeenten is het niet goed om met de rug naar elkaar te staan. Een dergelijke houding levert geen winnaars op. Om die reden is het ook van belang, dat naast de voorgestelde herindelingen ook de niet-vrijblijvende samenwerking effectief van de grond komt. De motie van provinciale staten over deze samenwerking richtte zich immers mede op versterking van de positie van Roermond.

De leden van de fractie van de VVD vroegen de regering om een reactie op de samenvoegingsvariant van de vier gemeenten Roermond, Swalmen, Ambt Montfort en Roerdalen.

De gemeentebesturen van Roerdalen en Ambt Montfort hebben gekozen voor een vrijwillige samenvoeging van deze gemeenten. Deze fusiewens voldoet aan de criteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling en is derhalve gehonoreerd. De variant waarbij de gemeenten Roerdalen en Ambt Montfort worden samengevoegd met de gemeenten Roermond en Swalmen, is mij niet door de provincie of één van de betrokken gemeenten aangereikt. Een dergelijke variant zal redelijkerwijs aan het criterium van bestuurskracht voldoen. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling is overigens overwogen, dat een te grote nieuwe gemeente uit oogpunt van bestuurlijke en financiële doelmatigheid nadelig kan zijn.

3. Inhoud van het wetsvoorstel

3.1 Leudal

Alvorens ik verder inga op de gestelde vragen over de samenvoeging van de gemeenten Haelen, Heythuysen, Hunsel en Roggel en Neer, deel ik u mede dat elk van de vier betrokken gemeenteraden middels een raadsbesluit heeft ingestemd met een nieuwe gemeentenaam: Leudal. Derhalve dien ik bij deze nota een nota van wijziging in, die ertoe strekt de werknaam Heythuysen te wijzigen in de nieuwe naam Leudal.

De leden van de PvdA-fractie vroegen waar de regering haar oordeel op baseerde dat er sprake is van een goede en logische samenhang in de nieuwe gemeente Leudal. Graag zouden zij zien dat de regering dit met argumenten adstrueert. In dit verband vroegen de leden van de fractie van de SP in paragraaf 3.3 van het verslag, in hoeverre de gemeenten in de nieuwe vorm «gelijkwaardig» blijven of dat één gemeente sterk haar stempel op de anderen zal drukken terwijl deze andere gemeenten verschillende opvattingen over hun ontwikkeling hebben. Graag beantwoord ik deze vragen in samenhang. Wat de Leudalgemeenten bindt, is de geografische ligging ten opzichte van elkaar. Landschappelijk en ecologisch gezien betreft het gemeenten die deel uitmaken van hetzelfde beekdalsysteem, het Leudal met zijdalen. Agrarisch gezien ligt er vanuit de reconstructie een belangrijke opgave in dit gebied. Tussen deze gemeenten bestaan duidelijke relaties op het gebied van de werkgelegenheid. Het ligt niet in de verwachting dat één van de huidige gemeenten sterker haar stempel zal drukken op de ontwikkeling van de nieuwe gemeente, dan de andere drie gemeenten. Met uitzondering van Hunsel zijn de inwoners voor het merendeel op Roermond als werkstad georiënteerd. Hunsel is sterker georiënteerd op de gemeente Weert.

De leden van de VVD-fractie stelden vast dat de gemeente Weert pleit voor samenvoeging met de gemeente Hunsel en vroegen wat de regering van deze opvatting vindt. Het liefst zag de gemeente Weert een nieuwe gemeente tot stand komen, bestaande uit Weert, Nederweert en Hunsel. Ook hierover vernamen deze leden gaarne de opvatting van de regering. Tevens vroegen ze daarbij of de regering van mening is dat een gemeente, bestaande uit Haelen, Heythuysen, Roggel en Neer voldoende draagkracht heeft.

Ik heb het herindelingsadvies van de provincie Limburg goed kunnen volgen en kan me vinden in het herindelingsadvies, gelet op het Beleidskader herindeling. Tegelijkertijd kan gesteld worden dat vanuit het perspectief van het versterken van de centrumstad Weert, een samenvoeging met de gemeente Hunsel of de gemeente Nederweert niet ondenkbaar is. Hunsel en Nederweert zijn sterk georiënteerd op de centrumgemeente Weert wat de voorzieningen en werkgelegenheid betreft. De gemeente Roggel en Neer geeft de voorkeur aan een fusie met de gemeenten Haelen en Heythuysen, dus zonder de gemeente Hunsel. De gemeenten Hunsel en Nederweert geven op hun beurt niet de voorkeur aan een samenvoeging met de gemeente Weert. De gemeente Hunsel sluit met haar agrarische karakter aan bij de andere drie gemeenten. Een gemeente bestaande uit Haelen, Heythuysen en Roggel en Neer met ruim 30 000 inwoners, zou overigens over voldoende draagkracht en bestuurskracht beschikken.

3.2 Maasgouw

Ook de beoogde fusiepartners Heel, Maasbracht en Thorn hebben zich gebogen over de naam van de nieuwe gemeente. De drie raden hebben ingestemd met de nieuwe gemeentenaam: Maasgouw. Derhalve dien ik bij deze nota een nota van wijziging in, die ertoe strekt de werknaam Maasbracht te wijzigen in de nieuwe naam Maasgouw.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen waar de regering haar oordeel op baseerde dat er sprake zou zijn van goede en logische samenhang binnen deze nieuw te vormen gemeente. In dit verband vroegen de leden van de fractie van de SP in paragraaf 3.3 van het verslag, in hoeverre de gemeenten in de nieuwe vorm «gelijkwaardig» blijven of dat één gemeente sterk haar stempel op de anderen zal drukken terwijl deze andere gemeenten verschillende opvattingen over hun ontwikkeling hebben. Tevens vernamen de leden van de fractie van de PvdA graag precies welke oriëntaties er zijn binnen deze drie gemeenten.

Graag beantwoord ik deze vragen in samenhang. De gemeenten Thorn en Heel hebben de ligging aan de Maas, de toeristisch-recreatieve ambitie en de op het water gerichte bedrijvigheid met Maasbracht gemeen. De gemeenten werken nu ook samen op dit vlak. In de nieuwe gemeente zullen de burgers zich naar verwachting in eerste instantie op de eigen kern blijven richten. Alle gemeenten en de daarbinnen te onderscheiden kernen kennen een goed ontwikkeld verenigingsleven dat vaak de hoeksteen is voor het behoud van de eigen identiteit van de te onderscheiden gemeenschappen. Het ligt niet in de verwachting dat één van de huidige gemeenten sterker haar stempel zal drukken op de ontwikkeling van de nieuwe gemeente, dan de andere twee gemeenten. Roermond en Weert vervullen als centrumgemeenten een centrale rol voor wonen, werken, cultuur en overige uitgebreide voorzieningen zoals winkelvoorzieningen in de regio.

Voorts vroegen de leden van de fractie van de PvdA waarom de regering de Maas niet als grens gehandhaafd heeft. De leden van de fractie van de VVD vroegen of de regering het mogelijk acht dat er een goed samenhangende gemeente ontstaat daar waar in het voorstel de nieuwe gemeente Maasgouw geheel door de Maas wordt doorsneden en er ook grote verschillen zijn met bijvoorbeeld de historische gemeente Thorn. Het kabinet vindt de doorsnijding van de nieuwe gemeente door de Maas niet dermate bezwaarlijk dat om die reden het voorstel zou worden afgewezen. De overwegingen van bestuurskracht en draagvlak staan voorop.

De leden van de VVD-fractie vroegen waarom de regering heeft gekozen voor twee gemeenten in het middengebied tussen Weert en Roermond. Daarbij vroegen zij of het logisch is dat de gemeente Thorn en Heel bij Maasbracht worden gevoegd, of dat het ook denkbaar zou zijn dat deze gemeenten zich aansluiten bij de groene gemeente Leudal. Graag zouden zij vernemen wat in deze voorstellen de doorslag heeft gegeven.

In de gemeenten Haelen, Heel, Heythuysen, Hunsel, Roggel en Neer en Thorn bestond sinds lange tijd een groot draagvlak voor schaalvergroting van de gemeenten. Er kon geen eenduidigheid bereikt worden over de meest wenselijke variant tot opschaling van deze gemeenten. Op enig moment in het traject naar samenvoeging van de zes gemeenten haakte de gemeente Thorn af. Voorts stelde het provinciale bestuur zich op het standpunt dat aanpassing van de bestuurlijke organisatie bezien moest worden in een regionale context en breed gedragen oplossingen moest bieden. Derhalve hebben in de voorbereiding op de herindeling drie varianten centraal gestaan. De eerste is de vorming van een grote Maaslandgemeente met de gemeenten Haelen, Heythuysen, Heel, Hunsel, Roggel en Neer en Thorn. De gemeente Thorn wilde hier niet aan deelnemen. De tweede variant was een tweedeling in het gebied met enerzijds een samenvoeging van Haelen, Heythuysen, Roggel en Neer en anderzijds de samenvoeging van Hunsel, Heel, Maasbracht en Thorn. De derde variant was de samenvoeging van Haelen, Heythuysen, Hunsel, Roggel en Neer enerzijds en de samenvoeging van Heel, Maasbracht en Thorn anderzijds. De provincie Limburg is tot de conclusie gekomen dat deze laatste variant de beste garanties biedt voor versterking van de bestuurskracht in de regio ten dienste van haar inwoners. Er wordt op deze manier een bestuurlijke doorvertaling gegeven aan twee gebieden met een sterk uiteenlopend karakter. Ten noorden ontstaat een sterk agrarische gemeente, ten zuiden een gemeente met als voornaamste prioriteit de versterking van de toeristische en recreatieve sector.

3.3 Regionale samenwerking

De leden van de CDA-fractie vroegen de regering in te gaan op de bereidheid van de nieuwe gemeenten Maasgouw en Leudal om regionale opgaven aan te pakken. Hoe krijgt dit vorm en hoe kunnen zij bijdragen aan de versterking van de centrumfunctie van Roermond, zo vroegen deze leden.

In dit verband kan worden verwezen naar het traject van regionale samenwerking, dat is ingeleid met de motie van provinciale staten van Limburg van 19 november 2004 waarin een regiofonds werd aanbevolen om de gewenste stedelijke herstructurering van Roermond/Swalmen vorm te geven. Vóór 1 mei 2005 zou worden gekomen tot harde afspraken. Hiertoe zou een gemeenschappelijke regeling worden gevormd waarin naast de provincie de (nieuwe) gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond met een gewogen vertegenwoordiging zouden participeren. De regionale samenwerking moet bijdragen aan de beantwoording van de grote opgaven van de gemeente Roermond. Inmiddels hebben de provincie en de betreffende gemeenten veel energie gestoken in de uitwerking van de motie van provinciale staten. Dat heeft geleid tot een bestuursovereenkomst waarmee de betreffende gemeenten, uitgezonderd Roermond, hebben ingestemd. Bij de bestuursovereenkomst is een voorlopige projectenlijst gevoegd, die kan worden gezien als een dynamische regionale kansenkaart. De in de bestuursovereenkomst voorgestelde stemverhoudingen zijn overigens anders dan provinciale staten hadden voorgesteld. De gemeente Roermond neemt vooralsnog niet deel aan deze samenwerking. Roermond is van mening dat de uitwerking van de motie te vrijblijvend is en onvoldoende aansluit bij de motie van provinciale staten.

De leden van de fractie van de PvdA stelden eveneens een aantal vragen over de uitvoering van bovengenoemde motie van provinciale staten. Deze leden stelden terecht, dat de voorgestelde herindeling op zich onvoldoende antwoord geeft op de regionale problematiek. Hiertoe is de regionale samenwerking ook dringend geboden. Dat is ook de strekking van de motie van provinciale staten. De uitvoering van de motie hebben provinciale staten in handen van gedeputeerde staten gelegd. Dat past ook bij een goede bestuurlijke rolverdeling. De discussie over de vraag of de motie in voldoende mate wordt uitgevoerd dient bij voorkeur door provinciale staten te worden gevoerd. In antwoord op de vraag van deze leden hoe het flankerend beleid zich verhoudt tot de inspanningen van de regering om de bestuurlijke drukte terug te dringen, kan worden vastgesteld, dat door vermindering van het aantal gemeenten met per saldo zeven het aantal samenwerkingspartners en -relaties wezenlijk vermindert.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven