30 344
Wijziging van de Wet op de jeugdzorg alsmede wijziging van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 januari 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd;

A

Na artikel II wordt een Artikel IIa ingevoegd, luidende:

Artikel IIa

1. De besluiten van het provinciebestuur van Zuid-Holland, onderscheidenlijk Noord-Holland waarbij de provinciale besturen de bevoegdheden inzake de uitvoering van hun taken in het kader van de jeugdhulpverlening op grond van artikel 20 van de Kaderwet bestuur in verandering hebben overgedragen aan het bestuur van de regionale lichamen van de samenwerkingsgebieden waarin Rotterdam of ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk Amsterdam zijn gelegen, hebben te rekenen van 1 januari 2005 betrekking op jeugdzorg in het kader van de Wet op de jeugdzorg.

2. De besluiten, bedoeld in het eerste lid, zijn van het tijdstip dat de Wijzigingswet Wgr-plus in werking treedt af, gebaseerd op artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

B

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste zin wordt na «Onderdeel B» ingevoegd: van artikel I.

b. In de tweede zin wordt na «overige onderdelen» ingevoegd: van dat artikel en de artikelen II en IIa. Na »met dien verstande dat» wordt ingevoegd: artikel II, alsmede, terwijl in deze zin na «de onderdelen A, C, en G» wordt ingevoegd: van artikel I.

Toelichting

De onderhavige nota van wijziging is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven