30 344
Wijziging van de Wet op de jeugdzorg alsmede wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2006

Ter bevestiging van hetgeen ik in antwoord op vragen van mevrouw Kalsbeek heb gezegd tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg alsmede wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Kamerstukken II 2005/06, 30 344), bericht ik u als volgt:

1. Ook na de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg is het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) de ouderbijdragen blijven innen ten aanzien van die ouders van wie het kind op civiele titel in een justitiële inrichting is geplaatst.

2. Deze ouders hebben, behoudens wanbetalers anderszins, ook daadwerkelijk betaald.

3. Desgevraagd heeft het LBIO bevestigd dat tot op heden één bezwaarschrift is ingediend met als reden dat er geen wettelijke grondslag voor de inning van de ouderbijdrage bij een plaatsing in een justitiële jeugdinrichting zou bestaan.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven