nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2005
Bij de beantwoording van kamervragen over het terugvorderen van huursubsidie
aan huishoudens die een pleegkind verzorgen eerder dit jaar (kamerstuk 30 337,
nr. 13) heb ik de systematiek uiteengezet volgens welke het recht op voorzieningen
is gekoppeld aan het rechtmatig verblijf in Nederland.
De Koppelingswet beoogt het recht op voorzieningen waaronder huursubsidie,
te koppelen aan het houden van rechtmatig verblijf in Nederland. Per 1 juli
1999 is in dit verband een wijziging van de Huursubsidiewet doorgevoerd (wet
van 29 april 1999, 215) op grond waarvan alle medebewoners in een huishouden
een rechtmatige status moeten hebben om voor huursubsidie in aanmerking te
komen. Aan de huurder wordt derhalve geen huursubsidie verstrekt als een of
meer medebewoners niet-rechtmatig in Nederland verblijven. Sinds de Vreemdelingenwet
2000 is onder meer sprake van niet-rechtmatigheid als de vreemdeling de GBA-statuscode
98 is toegekend. Dit is een code voor de situatie waarbij een vergunning is
ingetrokken of ingeval er een andere reden is dat de IND kenbaar maakt dat
een vreemdeling niet of niet meer over een verblijfsvergunning beschikt.
In mijn beantwoording heb ik eveneens aangegeven dat deze consequentie
van de Koppelingswet bij de uitvoering van de Huursubsidiewet onderwerp is
van ambtelijk overleg met het ministerie van Justitie.
Het doet mij genoegen u te kunnen mededelen dat dit overleg een positief
resultaat heeft gehad.
Op 24 november jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de relevante
wetgeving zodanig zal worden aangepast dat het geven van zorg aan deze uitgeprocedeerde
alleenstaande minderjarige vreemdelingen niet kan leiden tot een verlies aan
bestaande rechten voor pleegouders.
Vooruitlopend daarop zal de Belastingdienst/Toeslagen een uitgeprocedeerde
alleenstaande minderjarige vreemdeling waarvoor een zorgplicht
bestaat, niet aanmerken als medebewoner in de zin van de Awir voor de toekenning
van de huurtoeslag. Het spreekt voor zich dat ik nog lopende aanvragen onder
de huidige Huursubsidiewet eveneens met coulance zal behandelen.
Een afschrift van deze brief zend ik aan de heer J. Meinsma, sociaal-raadsman
te Drachten.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker