nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2005
Tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van wet tot wijziging
van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en enige andere
wetten van 22 november jl. heb ik aan uw Kamer toegezegd een schriftelijk
antwoord te geven op de vraag van de heer Omtzigt (CDA) of het in huis nemen
van een voormalig alleenstaande minderjarige vreemdeling voor de pleegouders
tot gevolg kan hebben dat zij hun recht op huur- en zorgtoeslag verliezen.
Mede namens de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan ik u hierop
als volgt antwoorden.
Ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 kan een vreemdeling die geen rechtmatig
verblijf heeft in Nederland geen aanspraak maken op toekenning van verstrekkingen,
voorzieningen en uitkeringen bij wege van een beschikking van een bestuursorgaan.
In aanvulling daarop is in artikel 9 van de Awir, in overeenstemming met de
regeling in de voormalige Huursubsidiewet, en in overeenstemming met de Wet
kinderopvang zoals deze voor 2005 luidt, bepaald dat indien een partner of
een medebewoner een vreemdeling is die niet rechtmatig verblijf houdt in de
zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, de belanghebbende geen aanspraak
heeft op een tegemoetkoming. Deze bepaling is in overeenstemming met de Koppelingswet.
Een alleenstaande minderjarige vreemdeling heeft, in afwachting van de beslissing
op zijn asielaanvraag, rechtmatig verblijf. Zijn verblijf in het gezin heeft
daardoor geen beperking van uitkeringsrechten tot gevolg. Zodra hij uitgeprocedeerd
is vervalt dit rechtmatig verblijf. Op grond van de Wet Centraal orgaan opvang
asielzoekers en de Regeling verstrekkingen asielzoekers, volgt dat de opvang
echter pas wordt beëindigd wanneer de asielzoeker de 18-jarige leeftijd
heeft bereikt of zoveel eerder de uitzetting is geëffectueerd. Ik acht
het, gelet op deze verantwoordelijkheid van de overheid en de zorgplicht die
zij daarmee heeft voor deze uitgeprocedeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen,
zolang zij nog minderjarig zijn, niet wenselijk dat pleegouders die deze zorgplicht
op verzoek van de overheid vervullen daardoor het recht op huurtoeslag zouden
verliezen.
De relevante regelgeving zal dan ook zodanig worden aangepast dat het
geven van zorg aan deze uitgeprocedeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen
niet kan leiden tot een verlies aan bestaande rechten voor pleegouders. Vooruitlopend
daarop zeg ik toe dat de Belastingdienst/Toeslagen een uitgeprocedeerde alleenstaande
minderjarige vreemdeling waarvoor een zorgplicht bestaat, niet zal aanmerken
als medebewoner in de zin van de Awir voor de toekenning van de huurtoeslag.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeleid zal
nog lopende aanvragen onder de huidige Huursubsidiewet eveneens met coulance
behandelen.
Voor het recht op zorgtoeslag speelt deze problematiek niet, omdat voor
het toekennen van de zorgtoeslag de aanwezigheid van een medebewoner geen
rol speelt.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn