30 337
Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2005

Tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en enige andere wetten van 22 november jl. heb ik aan uw Kamer toegezegd een schriftelijk antwoord te geven op de vraag van de heer Omtzigt (CDA) of het in huis nemen van een voormalig alleenstaande minderjarige vreemdeling voor de pleegouders tot gevolg kan hebben dat zij hun recht op huur- en zorgtoeslag verliezen. Mede namens de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan ik u hierop als volgt antwoorden.

Ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 kan een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland geen aanspraak maken op toekenning van verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen bij wege van een beschikking van een bestuursorgaan. In aanvulling daarop is in artikel 9 van de Awir, in overeenstemming met de regeling in de voormalige Huursubsidiewet, en in overeenstemming met de Wet kinderopvang zoals deze voor 2005 luidt, bepaald dat indien een partner of een medebewoner een vreemdeling is die niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, de belanghebbende geen aanspraak heeft op een tegemoetkoming. Deze bepaling is in overeenstemming met de Koppelingswet. Een alleenstaande minderjarige vreemdeling heeft, in afwachting van de beslissing op zijn asielaanvraag, rechtmatig verblijf. Zijn verblijf in het gezin heeft daardoor geen beperking van uitkeringsrechten tot gevolg. Zodra hij uitgeprocedeerd is vervalt dit rechtmatig verblijf. Op grond van de Wet Centraal orgaan opvang asielzoekers en de Regeling verstrekkingen asielzoekers, volgt dat de opvang echter pas wordt beëindigd wanneer de asielzoeker de 18-jarige leeftijd heeft bereikt of zoveel eerder de uitzetting is geëffectueerd. Ik acht het, gelet op deze verantwoordelijkheid van de overheid en de zorgplicht die zij daarmee heeft voor deze uitgeprocedeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen, zolang zij nog minderjarig zijn, niet wenselijk dat pleegouders die deze zorgplicht op verzoek van de overheid vervullen daardoor het recht op huurtoeslag zouden verliezen.

De relevante regelgeving zal dan ook zodanig worden aangepast dat het geven van zorg aan deze uitgeprocedeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen niet kan leiden tot een verlies aan bestaande rechten voor pleegouders. Vooruitlopend daarop zeg ik toe dat de Belastingdienst/Toeslagen een uitgeprocedeerde alleenstaande minderjarige vreemdeling waarvoor een zorgplicht bestaat, niet zal aanmerken als medebewoner in de zin van de Awir voor de toekenning van de huurtoeslag. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeleid zal nog lopende aanvragen onder de huidige Huursubsidiewet eveneens met coulance behandelen.

Voor het recht op zorgtoeslag speelt deze problematiek niet, omdat voor het toekennen van de zorgtoeslag de aanwezigheid van een medebewoner geen rol speelt.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven