nr. 84
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN DE BESLOTEN
VENNOOTSCHAP B. TE K.2 BETREFFENDE EEN AFDRACHTVERMINDERING
VOOR SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Vastgesteld 26 oktober 2006
De commissie3, gezien de door de minister
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressante zich erover beklaagt dat de minister heeft geweigerd om
op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen goed te keuren dat aan haar opgelegde naheffingaanslagen
in de loonbelasting over de jaren 2000 en 2001 ambtshalve worden verminderd
tot nihil, dan wel dat alleen de aanslag over 2000 wordt verminderd tot nihil,
dat adressante in december 1999, respectievelijk in december 2000 een
zogenoemde verklaring «speur- en ontwikkelingswerk» heeft aangevraagd,
terwijl zij in december 1999 haar s. en o.-activiteiten heeft overgedragen
aan een nieuwe vennootschap, zodat haar claim op s. en o.-aftrek achteraf
ten onrechte bleek te zijn gedaan, op grond waarvan de naheffingsaanslagen
zijn opgelegd,
dat adressante aanvoert dat de aan haar verleende verklaringen s. en o.-afdrachtvermindering
2000 en 2001 moeten worden geacht te zijn overgedragen aan de nieuwe vennootschap,
hoewel zij erkent dat de nieuwe vennootschap voor wat het jaar 2001 betreft
zelfstandig een aanvraag afdrachtvermindering had kunnen indienen,
dat strikt genomen, dat wil zeggen ingevolge de wet, een overdracht van
een s. en o.-afdrachtvermindering aan een andere onderneming niet mogelijk
is, maar dat het staand hardheidsclausulebeleid is, op grond van een aanbeveling
van een werkgroep stroomlijning uitvoering wet bevordering speuren ontwikkelingswerk,
om een dergelijke overdracht toe te staan indien de onderneming, waaraan een
verklaring is verleend, in zijn geheel wordt ingebracht in een andere onderneming,
dat overigens het voornemen bestaat om dit hardheidsclausulebeleid op
korte termijn in wetgeving om te zetten,
dat adressante slechts een deel van haar activiteiten heeft ingebracht
in de andere vennootschap,
dat, aangezien per geval moet worden beoordeeld wat een onderneming ontwikkelt
en wat daar innovatief aan is, het echter begrijpelijk is welke beperking
in het staande hardheidsclausulebeleid ligt besloten,
dat, voorzover adressante aanvoert dat in andere, met haar vergelijkbare
gevallen wél overdracht van de verklaring is toegestaan, van dergelijke
gevallen tot dusver niet is gebleken,
dat de minister derhalve terecht geen toepassing heeft gegeven aan de
hardheidsclausule;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressante een onjuist fiscaal
beleid is gevoerd,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3De commissie bestaat uit de leden: De Wit (SP), Tichelaar (PvdA), Van
Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA), (voorzitter), Van Fessem (CDA),
Dubbelboer (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en de plaatsvervangende
leden Azough (Groen Links), Van Beek (VVD), Slob (Christen Unie), Van Vroonhoven-Kok
(CDA), Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).