nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WOLFSEN EN WEEKERS
Ontvangen 31 oktober 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
A0
In artikel 9, tweede lid, wordt na «ongeldig is verklaard»
ingevoegd: of zijn geldigheid overeenkomstig artikel 123b, eerste lid, heeft
verloren.
2. In onderdeel A wordt «123b, vijfde lid,» vervangen
door: 123b, vierde lid,.
3. In onderdeel C wordt artikel 123b als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onverminderd de artikelen 123, eerste lid, en 123a verliest een
rijbewijs zijn geldigheid voor alle categorieën waarvoor het is afgegeven
en voor de resterende duur van de geldigheid, indien de houder bij onherroepelijke
rechterlijke uitspraak als bestuurder van een motorrijtuig is veroordeeld
wegens overtreding van artikel 8, tweede, derde lid of vierde lid, indien
het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan
440 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte
van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 1,0 milligram alcohol
per milliliter bloed, en ten tijde van het plegen van het strafbare feit nog
geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de houder
als bestuurder van een motorrijtuig wegens een of meer van deze strafbare
feiten onherroepelijk is geworden».
b. In het tweede lid vervalt de zinsnede «, onderdeel b,».
c. Onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot
derde tot en met vijfde lid, vervalt het derde lid.
4. In onderdeel F wordt «123b, vijfde lid,» vervangen
door: 123b, vierde lid,.
5. Onderdeel H vervalt.
II
Artikel II vervalt.
III
De artikelen III, IIIA, IV, IVA, V en VI worden genummerd II, III, IV,
V, VI en VII.
IV
Artikel II (nieuw) komt te luiden:
Artikel II
Indien de Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht,
het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke
afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) (Stb. 330) tot wet is verheven
en die wet in werking is getreden voor of op het tijdstip waarop deze wet
in werking treedt, wordt in artikel I, onderdeel C, van deze wet «het
voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie ter voorkoming van
strafvervolging zijn gesteld,» vervangen door: een strafbeschikking.
V
Artikel III (nieuw) komt te luiden:
Artikel III
Indien de Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht,
het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke
afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) (Stb. 330) tot wet is verheven
en die wet in werking is getreden voor of op het tijdstip waarop deze wet
in werking treedt, wordt in strafzaken waarin voor de datum van inwerkingtreding
van artikel II, onderdeel O, van die wet voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging
zijn gesteld overeenkomstig artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht, met
een strafbeschikking als bedoeld in artikel 123b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet
1994 gelijkgesteld het voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie
ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld.
VI
Artikel IV (nieuw) komt te luiden:
Artikel IV
Indien deze wet in werking treedt of is getreden voor het tijdstip waarop
de Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht,
het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening)
(Stb. 330) in werking treedt, wordt op dat tijdstip in artikel 123b, tweede
lid, van de Wegenverkeerswet 1994 «het voldoen aan voorwaarden die door
de officier van justitie ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld,»
vervangen door: een strafbeschikking.
VII
Artikel V (nieuw) komt te luiden:
Artikel V
Indien deze wet in werking treedt of is getreden voor het tijdstip waarop
de Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht,
het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke
afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) (Stb. 330) in werking treedt,
blijven in strafzaken waarin voor de datum van inwerkingtreding van artikel
II, onderdeel O, van die wet voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging
zijn gesteld overeenkomstig artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht, de
wettelijke bepalingen die door artikel IV van deze wet gewijzigd worden, van
toepassing zoals zij luidden voor het in werking treden van deze wet.
VIII
Artikel VI (nieuw) vervalt.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe dat de geldigheid van het rijbewijs van rechtswege
vervalt, indien de houder, na een eerdere onherroepelijke veroordeling wegens –
kort gezegd – «besturen van een motorrijtuig onder de invloed»
binnen vijf jaren nadien opnieuw wordt veroordeeld wegens zo een misdrijf.
Aan de tweede veroordeling wordt dan wel de eis gesteld dat het een ademalcoholgehalte
betreft van ten minste 440 microgram respectievelijk een bloedalcoholgehalte
van ten minste 1,0 milligram. Aan de veroordelingen wordt geen nadere eis
gesteld voor wat betreft de strafoplegging.
Door het gebruik van de term motorrijtuig wordt bereikt dat de houder
van een rijbewijs die op de fiets artikel 8 WVW 1994 overtreedt niet onder
het bereik van de regeling valt.
De in het oorspronkelijke wetsvoorstel voorziene rechterlijke minimum-
en maximumstraf kan daarmee vervallen.
Onderdelen B tot en met G
Dit zijn wijzigingen van technische aard die voortvloeien uit de wijzigingen
die in onderdeel A worden voorgesteld.
Onderdeel H
De indieners willen bewerkstelligen dat ook de vóór de inwerkingtreding
gelegen eerste veroordeling meetelt voor het nieuwe artikel 123b. Dat is de
reden dat artikel VI dient te vervallen.
Artikel 123b wordt daardoor ook van toepassing, indien de eerste veroordeling
is gelegen vóór de inwerkingtreding van de wet. Voor de wijziging
van artikel 9 WVW1994 – onderdeel A0 van het amendement – geldt
vanzelfsprekend artikel 1 Sr.
Wolfsen
Weekers