nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een bijdrage
te leveren aan het voorkomen van het gebruik van geestelijk of lichamelijk
geweld jegens of van enige andere vernederende behandeling van kinderen in
de verzorging en opvoeding en daartoe het Burgerlijk Wetboek te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het tweede lid van artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek komt
te luiden:
2. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid
voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede
het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging
en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk
geweld of enige andere vernederende behandeling toe.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,