30 313
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid

nr. 16
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN HAMER EN VERGEER TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER DE NRS. 9 EN 11

Ontvangen 9 februari 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel K, wordt aan artikel 167a toegevoegd: Burgemeester en wethouders kunnen de uitkomsten van het verplichte op overeenstemming gerichte overleg omzetten in bindende afspraken over onder andere de te realiseren prestaties en inspanningen, die – alvorens daarover een definitief besluit wordt genomen – aan alle partijen worden voorgelegd. Indien het overleg niet tot overeenstemming leidt, schrijven burgemeester en wethouders een nieuw overleg uit. Indien ook dit overleg niet tot overeenstemming leidt, kunnen burgemeester en wethouders een besluit formuleren, waarover alle partijen tevoren nogmaals worden gehoord en dat is gericht op het bereiken van een zo groot mogelijke consensus.

II

In artikel III, onderdeel D, wordt aan artikel 118a toegevoegd: Burgemeester en wethouders kunnen de uitkomsten van het verplichte op overeenstemming gerichte overleg omzetten in bindende afspraken over onder andere de te realiseren prestaties en inspanningen, die – alvorens daarover een definitief besluit wordt genomen – aan alle partijen worden voorgelegd. Indien het overleg niet tot overeenstemming leidt, schrijven burgemeester en wethouders een nieuw overleg uit. Indien ook dit overleg niet tot overeenstemming leidt, kunnen burgemeester en wethouders een besluit formuleren, waarover alle partijen tevoren nogmaals worden gehoord en dat is gericht op het bereiken van een zo groot mogelijke consensus.

Toelichting

In het huidige wetsvoorstel wordt uitgegaan van de gelijkwaardige positie van alle partijen. Het overleg dat wordt gevoerd is op overeenstemming gericht. Dit amendement wil zo dicht mogelijk bij dat uitgangspunt blijven. Toch kan in de praktijk de situatie ontstaan dat men niet tot overeenstemming komt. Dit kan een meningsverschil zijn tussen scholen onderling of tussen de scholen enerzijds en burgemeesters en wethouders anderzijds. Uiteindelijk zal er wel in het belang van het onderwijs een beslissing moeten vallen. Dit amendement voorziet in een dergelijke procedure. Als na herhaaldelijk overleg geen overeenstemming wordt bereikt, kunnen burgemeester en wethouders een besluit formuleren. Alvorens zij het besluit effectueren zullen zij over dit besluit partijen opnieuw moeten horen. Mogelijk kan hierdoor als nog consensus ontstaan. Is dat niet het geval dan nemen burgemeester en wethouders uiteindelijk het besluit. Uiteraard moet dit besluit recht doen aan de onderliggende onderwijswetgeving.

Hamer

Vergeer

Naar boven