Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30307 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30307 nr. 6 |
Vastgesteld 13 oktober 2005
De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, Wet VPB-pakket, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inleiding 1
Algemeen 2
Afschaffen kapitaalbelasting 3
MKB 3
Gemengde kostenaftrek 4
Verdelingseffecten 5
Administratieve lasten 6
Commentaar 6
Artikelsgewijs; artikel V 6
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet Vpb-pakket 2006.
De leden van de fractie van de PvdA hebben toch met enige verbazing kennis genomen van de voorstellen in het VPB-pakket 2006.
Het doet de leden van de VVD-fractie deugd dat met het Vpb pakket 2006 versneld uitvoering wordt gegeven aan onderdelen van de Nota «Werken aan winst».
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemd voorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het VPB-pakket 2006.
De leden van de CDA-fractie leden zijn verheugd met de – ook in deze wet weer tot uitdrukking komende – aandacht van deze regering voor het fiscale vestigingsklimaat in Nederland. De titel van dit wetsvoorstel doet vermoeden dat na de aanpassingen in het belastingplan 2005 en voorliggend wetsvoorstel ook in volgende jaren verdere versterking van het vestigingsklimaat te verwachten valt. Genoemde leden moedigen dit aan.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat met deze voorstellen wordt vooruit gelopen op de voorstellen die zijn opgenomen in de nota «Werken aan winst». Was de regering niet van mening dat deze nota gezien moest worden als een «totaalpakket». Kan de regering een totaalbeeld geven van de effecten van het Vpb-pakketje èn de werkgeverslasten in verband met de nieuwe zorgverzekering voor IB- en Vpb-ondernemers in het geval zij 5, 10, 15 of 50 werknemers in dienst hebben?
Was het niet veel logischer om compenserende lastenverlichting niet via de winstbelasting te geven, maar rechtstreeks via zelfstandigenaftrek en arbeidskosten, omdat de zorgkostenverhoging immers ook aansluit per zelfstandige en per werknemer, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie zijn om een aantal redenen niet tevreden over het VPB-pakket 2006. In de eerste plaats zien deze leden het nut van een extra lastenverlichting voor het bedrijfsleven niet in. Was het volgens de nota «Werken aan Winst» nog de bedoeling om de vennootschapsbelasting budgetneutraal te verlagen, nu lijkt dit principe losgelaten. Genoemde leden willen graag weten waarom dit is gebeurd.
Een belangrijke drijfveer voor het verlagen van de het Vpb-tarief lijkt de belastingconcurrentie met andere EU landen te zijn. Waarom kiest de regering ervoor om hier aan mee te doen, in plaats van samen met andere Europese lidstaten afspraken te maken om de belastingconcurrentie te stoppen? De leden van de SP-fractie willen ook graag een inhoudelijke reactie van de regering op het rapport «Economic Assessment of the Euro Area: Forecasts and Policy Analysis1 » van 10 Europese onderzoeksinstellingen, waaronder het CPB, waarin zij pleiten voor harmonisatie van het tarief voor de vennootschapsbelasting met een hoger tarief voor de oude lidstaten en een lager tarief voor de nieuwe lidstaten. Uit de Macro Economische Verkenningen (MEV) blijkt dat in de periode 2003–2006 de lasten voor gezinnen veel sterker stijgen dan de lasten van bedrijven2. Dat geldt ook wanneer rekening wordt gehouden met de zorgpremie. In dat licht vinden de leden van de SP-fractie de lastenverlichting voor het bedrijfsleven een merkwaardige keuze. Waarom kiest de regering er niet voor om de lasten van burgers verder te verlichten?
Ook vanuit het vestigingsbeleid bekeken is een dergelijke lastenverlichting volgens deze leden niet noodzakelijk. Kan de regering aangeven hoe de positie van Nederland zich ontwikkelt op de verschillende ranglijstjes die er over dit onderwerp bestaan. Kan in het geval van een achteruitgang worden aangegeven in hoeverre deze samenhangt met het tarief van de vennootschapsbelasting?
De leden van de D66-fractie constateren dat in het VPB pakket de regering een aantal maatregelen, die zijn aangekondigd in de nota «werken aan winst», naar voren haalt. Waarom heeft de regering voor deze specifieke maatregelen gekozen? Waarom is bijvoorbeeld de 5% MKB winstvrijstelling niet meegenomen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven op hoofdlijnen de voorgenomen maatregelen. Deze leden vinden het wel opmerkelijk dat het wetsvoorstel Wet VPB-pakket 2006 vooruit loopt op de parlementaire behandeling van de voorstellen die zijn opgenomen in de nota «Werken aan winst». De regering stelt dat een concurrerend stelsel voor de vennootschapsbelasting een belangrijk element is van een concurrerend Nederlands vestigingsklimaat. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn, zeker vanuit Europees perspectief, overtuigd van nut en noodzaak van een tariefverlaging en lastenverlichting voor het versterken van het vestigingsklimaat, al zien deze leden de als maar dalende vennootschapsbelastingtarieven in ons land en de ons omringende landen met enige zorg gade. Waarheen zal deze «race to the bottom» ons uiteindelijk leiden? De leden zien het belang van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemingen. Daarbij is het bewerkstelligen van een relatief laag vennootschapsbelastingtarief niet het enige instrument om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te realiseren. Hoe belangrijk is het belastingklimaat eigenlijk als vestigingsfactor? Hier wordt namelijk nogal verschillend over gedacht.
De leden van de CDA-fractie zijn content met het reeds per 1 januari 2006 afschaffen van de kapitaalsbelasting. Deze maatregel – voorgesteld in de nota «werken aan winst» – was reeds vele jaren een last voor het bedrijfsleven. Het bestaan van deze belasting heeft er mede toe geleid dat veel beleggingsfondsen naar Luxemburg zijn vertrokken. Complimenten aan deze regering voor de afschaffing van deze belasting.
De leden van de PvdA-fractie kunnen instemmen met de afschaffing van de kapitaalsbelasting.
De leden van de D66-fractie hebben in het verleden de kapitaalbelasting al vaker ter discussie gesteld. Deze leden juichen de voorgenomen afschaffing van de kapitaalbelasting dan ook toe.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over de voorgestelde verlaging van de tarieven in de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB). Deze leden zijn echter bezorgd dat met het naar voren halen van een deel van de voorstellen uit de Nota «Werken aan winst» het evenwicht tussen de tarieven voor de IB- en Vpb-ondernemingen verstoord wordt ten nadele van de IB-ondernemers.
De leden van de fractie van de VVD en de ChristenUnie verzoeken de regering in een analyse aan te geven waar het omslagpunt ligt waarbij Vpb-ondernemerschap interessanter wordt ten opzichte van IB-ondernemerschap. Zou deze analyse bereidheid creëren bij de regering de 5% MKB-winstvrijstelling reeds in 2006 in te voeren indien blijkt dat het evenwicht tussen IB en Vpb ondernemingen verstoord is?
Wat is de reden, zo vragen de leden van de VVD-fractie, dat de invoering van de winstvrijstelling in het fiscaal pakket ontbreekt. Het is voor deze leden duidelijk dat de Vpb-tariefverlaging in relatie staat tot eerdergenoemde MKB winstvrijstelling.
Naast het feit dat er überhaupt gekozen is voor lastenverlichting vinden de leden van de SP-fractie de verdeling van de lasten over de bedrijven in Nederland ook onverstandig. De regering spreekt van een evenredige verdeling van de lastenverlichting tussen grote bedrijven en het MKB. Uit de memorie van toelichting blijkt echter dat het grootbedrijf een lastenverlichting tegemoet kan zien van € 155 mln., en het MKB van€ 120 mln. De lastenverlichting voor het MKB is dus beduidend lager, en dat terwijl het MKB een belangrijke motor is van de Nederlandse economie en bijna 60% van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven voor rekening van het MKB komt. Waarom is gekozen voor deze verdeling? Waarom wordt het algemene tarief van de vennootschapsbelasting bijvoorbeeld veel meer verlaagd dan het MKB-tarief?
De leden van de SP-fractie hebben in de tegenbegroting een aantal voorstellen gedaan die de lastenverlichting meer toespitsen op het MKB. In de fiscale sfeer gaat het hierbij om het verder verlagen van het MKB tarief en het verlengen van de schijf waarover dit tarief geldt, het verhogen van de investeringsaftrek voor starters en het verhogen van de aftrekpercentages in de eerste 2 schijven van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Deze leden ontvangen graag een inhoudelijke reactie van de regering op deze voorstellen.
De leden van de D66-fractie constateren dat het verder verlagen van de vennootschapsbelasting past in het vorig jaar ingezette beleid om het fiscale vestigingsklimaat te versterken en de Nederlandse positie ten aanzien van andere EU lidstaten te verbeteren. Voor de goede orde willen deze leden er op wijzen dat een aantrekkelijk vestigingsklimaat niet alleen afhankelijk is van een laag tarief voor de vennootschapsbelasting, maar ook van zaken als een goed opgeleide beroepsbevolking, een gunstig innovatieklimaat, een gematigde loonontwikkeling, etc. Zoals eerder opgemerkt wordt in het VPB pakket een aantal maatregelen naar voren gehaald. Heeft dit ook gevolgen voor het evenwicht tussen de tarieven voor IB- en VPB ondernemingen en in hoeverre stimuleren de voorgestelde maatregelen een onbedoelde verschuiving naar de vennootschapsbelastingsfeer? Deze leden ontvangen hier graag een reactie op.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de voorgestelde tariefverlaging niet leidt tot een verdere verstoring van het evenwicht tussen tarieven voor IB- en VPB-ondernemingen? Wordt hiermee geen onbedoelde verschuiving naar de Vpb-sfeer gestimuleerd?
De leden van de CDA-fractie constateren dat met dit wetsvoorstel eveneens uitvoering wordt gegeven aan motie over de gemengde kosten van de leden Van Vroonhoven-Kok, Crone en Van As1. Deze motie, aangenomen bij het Belastingplan 2005, verzocht de regering om te komen tot een evenwichtiger regeling met betrekking tot de gemengde kostenaftrek. Genoemde leden vragen op dit punt de regering wel nader in te gaan op de relatie met het werknemersbegrip uit de loonbelasting, welke«type» werknemer valt wel en welke niet onder deze regeling? Kan bovendien een nadere toelichting worden verstrekt ten aanzien van het begrip loon dat deze regeling hanteert?
Voor de onderwerpen met betrekking tot de aftrekbeperking gemengde kosten en het vervallen van de tijdelijke afwaarderingsregeling in de deelnemingsvrijstelling verwijzen de leden van de PvdA-fractie naar de brief van de NOB d.d. 5 oktober 2005 en verzoeken de staatssecretaris om een reactie hierop.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de aftrekbeperking ertoe leidt dat arbeidsintensieve ondernemingen in verhouding zwaarder worden belast dan kapitaalintensieve ondernemingen, die immers ten opzichte van hun winst minder arbeidskosten hebben. Wat zijn de overwegingen geweest om langs indirecte weg een zwaardere belastingdruk op arbeid te introduceren?
De begrippen werknemer en loon worden noch in het voorgestelde art. 8, lid 5 Wet Vpb noch in de toelichting daarop gedefinieerd. Vallen onder werknemers ook non-actieven (bv. zieken) en postactieven (bv. arbeidsongeschikte werknemers)? En vallen daaronder ook fictieve werknemers in de zin van de loonbelasting?
Moet het begrip loon worden uitgelegd in de zin van het arbeidsrecht, in de zin van de loonbelasting, of in enige andere zin? Valt daaronder ook loon dat voor de loonbelasting is vrijgesteld, zoals een aanspraak op grond van een fiscaal zuivere pensioenregeling? En hoe zit het met het gebruik van een auto van de zaak? En onkostenvergoedingen? Hoe werkt de voorgestelde regeling uit met betrekking tot bedragen die worden gespaard op grond van de levensloopregeling? En hoe zit het met incidentele loonbestanddelen, zoals gouden handdrukken?
De leden van de LPF-fractie vragen de regering of de aftrekbeperking bijvoorbeeld ook geldt ten aanzien van personen in fictieve dienstbetrekking en personen in vroegere dienstbetrekking?
De leden van de D66-fractie vragen de regering een nadere toelichting te geven over de aansluiting bij het werknemersbegrip van de loonbelasting?Geldt de aftrekbeperking ook voor personen in fictieve dienstbetrekking en personen in vroegere dienstbetrekking (zoals pensioengerechtigden).
In hoeverre komt de voorgestelde gemengde kostenaftrek neer op een loonsomheffing, die de kosten van arbeid verhogen? Graag ontvangen deze leden een reactie van de regering.
De regering stelt een versnelling van het pad naar lagere vennootschapsbelastingtarieven voor. De noodzaak van lagere tarieven zoals door het kabinet omschreven, onderschrijven de leden van de CDA-fractie. Deze leden zijn verheugd over de per saldo lastenverlichting voor het bedrijfsleven, die bovendien in het licht van de introductie van de Zorgverzekeringswet gewenst is.
De leden van de PvdA-fractie vragen of het niet zo is dat, ondanks de in de memorie van toelichting naar voren gebrachte urgentie in verband met plannen van belastingverlaging in de ons omringende landen, de reden van het (deels) naar voren halen van de verlaging van de vennootschapsbelasting een noodzakelijke lastenverlichting voor het bedrijfsleven is om de lastenverzwaring voor het bedrijfsleven die voortvloeit uit het nieuwe zorgverzekeringsstelsel enigszins te verlichten?
Wat daarbij opvalt is dat deze lastenverlichting eenzijdig bij de vennootschapsbelastingplichtige bedrijven wordt neergelegd. Dat zelfstandigen profiteren van een verlaagd tarief voor de inkomensafhankelijke bijdrage van de Zorgverzekeringswet staat los van het feit dat veel van deze zelfde zelfstandigen ook voor hun personeel een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd zijn. Hoe wordt deze lastenverzwaring gecompenseerd, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA?
De leden van de SP-fractie merken op dat volgens de memorie van toelichting er ook iets wordt gedaan voor zelfstandigen die in de inkomstenbelasting vallen, zij krijgen namelijk een verlaagd tarief voor de inkomensafhankelijke bijdrage van de Zorgverzekeringswet. Was dit verlaagde tarief echter niet een noodzakelijke compensatie voor de negatieve gevolgen van het nieuwe ziektekostenstelsel, en dus niet een echte lastenverlichting op zichzelf?
De leden van de D66-fractie merken op dat het wat lastig is om de verdelingseffecten te beoordelen, omdat de genomen maatregelen maar een deel zijn van het totale pakket in de nota «werken aan winst». Het grootbedrijf ondervindt de grootste voordelen, gevolgd door het midden- en als laatste het kleinbedrijf. Kan de regering een overzicht geven van de verdelingseffecten van het totale pakket aan maatregelen van de nota «werken aan winst». Is er sprake van een evenwichtiger verdeling van de lastenverlichting tussen het grootbedrijf en het MKB?
De leden van de D66 fractie kijken met enige zorg naar de toename van de administratieve lasten door het VPB pakket. Deze worden voor het grootste deel veroorzaakt door de aanpassing van de gemengde kostenregeling. Waarom vallen de administratieve kosten zo hoog uit?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering in te gaan op de commentaren van VNO-NCW en de NOB voor zover deze opmerkingen en vragen van gelijke strekking nog niet in de verschillende inbrengen van deze en andere fracties zijn opgenomen.
De leden van de CDA-fractie achten het in het licht van de gewenste tariefsverlaging gerechtvaardigd de budgettaire middelen van een tijdelijk liquiditeitsvoordeel dat de regeling van art 13ca Wet Vpb bood in te zetten voor de tariefsverlaging die niet slechts op een beperkte groep belastingplichtigen is gericht, maar ten goede komt aan het winstgevende bedrijfsleven.
De leden van de LPF-fractie vragen waarom voor de dekking van de belastingverlaging in de vennootschapsbelasting is gekozen voor het vervallen van de tijdelijke afwaarderingsverliesregeling (artikel 13ca Wet VPB 1969) en niet voor het vervallen van de liquidatieverliesregeling (artikelen 13d, 13e en 13f Wet VPB 1969).
De leden van de D66-fractie beperken zich voor nu tot de algemene vraag waarom de recent ingevoerde, afwaarderingsverliesregeling in dit VPB pakket alweer afgeschaft wordt. In hoeverre gaat de motivatie voor het invoeren van de regeling nu niet meer op?
Samenstelling: Leden: van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), de Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), de Pater-van der Meer (CDA), van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), de Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Egerschot (VVD), Irrgang (SP).
Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Vacature (PvdA), Duyvendak (GL), van Gent (GL), Vacature (algemeen), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), de Vries (VVD), van Beek (VVD), Gerkens (SP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30307-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.