30 306
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006)

30 307
Wijziging van enkele belastingwetten (Wet VPB-pakket 2006)

nr. 67
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 14 november 2005

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 7 november 2005 overleg gevoerd met staatssecretaris Wijn van Financiën over het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006) (30306) en het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet VPB-pakket 2006) (30307).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën

Maandag 7 november 2005

12.00 uur

De voorzitter: Tichelaar

Aanwezig zijn 11 leden der Kamer, te weten:

Crone, Dezentjé Hamming, Van Vroonhoven-Kok, De Nerée tot Babberich, Van As, Irrgang, Rouvoet, Van der Vlies, Bakker, Vendrik en Tichelaar,

en de heer Wijn, staatssecretaris van Financiën.

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006) (30306) en het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet VPB-pakket 2006) (30307).

De vaste commissie voor Financiën heeft voor dit wetgevingsoverleg het volgende behandelschema vastgesteld:

1. Algemeen en arbeidsmarkt- en inkomstenbeleid (30306)

2. Economische infrastructuur en Wet VPB-pakket 2006 (30306 en 30307)

3. Milieu en Mobiliteit (30306).

De voorzitter:

Welkom bij de behandeling van het Belastingplan 2006. Ik stel voor dat wij vandaag niet overgaan tot het indienen van moties en amendementen, maar dit volgende week tijdens de plenaire behandeling doen.

Ik heet de ambtelijke ondersteuning ook welkom. Ik zie ze niet, maar zij zijn er wel.

Ik zal bij de aanvang van de vergadering eerst kort het woord geven aan de heer Crone. Hij wil iets zeggen over de toezending van de stukken, specifiek over de verzilvering en zijn motie. Ik zal de staatssecretaris daarna gelegenheid geven om kort te reageren. Dan hebben wij dat gehad en komt het de hele middag niet meer terug; dat wil zeggen wel het onderwerp, maar niet de ergernis.

Ik zal ervoor waken dat wij voor 20.00 uur klaar zijn. Ik wens u geen herhaling van zetten toe van de algemene politieke beschouwingen dan wel de financiële beschouwingen. Wij behandelen het Belastingplan. U vervalt niet in herhaling, want dan hoeft de staatssecretaris het antwoord niet te geven, maar dan geef ik het zelf. Als u verschil van mening had bij de financiële beschouwingen, heeft u dat nog steeds en kan het alleen maar heel lang duren. Ik vraag u om uw inbreng toe te spitsen op de blokjes die door uzelf zijn vastgesteld.

Mevrouw Dezentjé Hamming heeft voorgesteld om van blok 3 het onderdeel Mobiliteit toe te voegen aan blok 2, Economische infrastructuur. Dat is een ingrijpende wijziging, want er wordt nogal wat behandeld in dat blok. Maar als de overige leden van de commissie zich hiertegen niet verzetten, dan wijzigen wij het zo. Ik ben er niet voor, maar ik ben als was in uw handen.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Het gaat alleen om de bijtelling voor de leaseauto.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dan hebben wij een apart blokje Milieu. Dat doet mij deugd.

De voorzitter:

Ik constateer dat de commissie ermee kan leven dat wij niet het hele blokje Mobiliteit, maar het onderdeel leaseauto invoegen in het blok Economische infrastructuur.

Ik heet in het bijzonder welkom mevrouw Van Vroonhoven. Gefeliciteerd met de geboorte van uw zoon. Ik heb begrepen dat, omdat u er nu weer bent, wij verlost zijn van de heer De Nerée tot Babberich, dus dubbel welkom.

Ik heet ook de heer Irrgang van harte welkom.

Tegen de heer Rouvoet zeg ik dat hier niet met indicatieve spreektijden wordt gewerkt, maar ik let er wel op dat u niet in herhaling valt.

De heer Van As heeft heel goed huiswerk gedaan; of het goed is moet u zelf beoordelen. Hij heeft een alternatief belastingplan. Hij zal er niet de hele middag uit voorlezen, maar wij zullen het als Kamerstuk publiceren (30306, nr. 36). Hij zal zich beperken tot een samenvatting van dat plan.

Ik stel voor dat wij rond 13.35 uur een halfuurtje schorsen en van 16.30 uur tot 17.00 uur, maar dat er geen dinerpauze komt. Ik heb daar heel nare ervaringen mee, want daarna wordt het niks: het loopt veel te veel uit of het wordt afgeraffeld omdat iedereen opeens om 20.00 uur naar huis wil.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Crone om zijn ergernis te ventileren.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Ergernis moet nooit lang duren, dus ik zal het kort houden. Het is een groot woord, maar ik was toch verbaasd. De Kamer had zich goed voorbereid op dit debat. Het was jammer dat de nota van wijzigingen en de reactie op de motie-Crone pas vrijdag door het kabinet werden vastgesteld. Daarom hadden wij ervoor gezorgd dat het kabinet alle emailadressen had, zodat wij dat vrijdag thuis konden ontvangen. Vervolgens bleek dat het kabinet heftig verdeeld was over de motie-Crone over de verzilvering. Tot onze verbazing kregen wij pas gisteren om 22.50 uur een mail van het kabinet op het huisadres. Maar reeds om 16.00 uur begonnen journalisten mij te bellen wat het kabinet had besloten. Wij hebben een hele discussie gehad dat wij volgend jaar de Miljoenennota niet eens meer voor prinsjesdag krijgen, omdat Kamerleden alles maar laten lekken. Ik vind dit het zoveelste bewijs dat uit het hart van het ministerie van Financiën zelf stukken worden gelekt. Ik begrijp het wel. De staatssecretaris dacht: wij voeren die motie niet uit, want dat mag niet van het kabinet, maar ik pik er iets uit; er komt een zorgtoeslag in 2008 en ik doe net alsof ik toch deug in deze wereld. Hij deugt natuurlijk wel, maar het was politiek helemaal verkeerd. Ik begrijp wel dat ministeries lekken en actief journalisten benaderen. Daar zal ik nooit iets tegen hebben. Maar kunnen wij het de volgende keer op hetzelfde moment ook thuis krijgen? Dan kunnen wij beter commentaar geven en het is goed voor de democratie. Nu schrijven sommige kranten dat de ouderentoeslag doorgaat, maar die gaat niet door; het staat in de brief. Ik vraag het kabinet om journalisten ergernis te besparen en iedereen tegelijkertijd een briefje te sturen. Het briefje was niet eens een A4'tje lang, dus dat had best gekund. Dan had ik ook op tijd kunnen reageren. Ik heb nog geprobeerd met sms'jes mensen te bereiken bij Financiën om het mij alvast te sturen, maar dat is ook niet gelukt.

De heerVendrik(GroenLinks)

Hebt u die nummers?

De heerCrone(PvdA)

Ik heb sommige nummers. Ik zal geen namen en rugnummers noemen, maar u krijgt die nummers straks van mij.

Zo gaan wij in een parlementaire democratie niet met elkaar om. Kamerleden horen als eerste te worden geïnformeerd, journalisten wat mij betreft gelijktijdig. Als er een keer een logistiek probleem is, mag het vijf minuten duren. Ik weet dat het stuk om 16.00 uur naar de distributie van de Griffie is gestuurd, maar wij hadden expres donderdag alle emailadressen aan het ministerie gegeven, zodat wij het rechtstreeks op naam konden krijgen. Niemand zit zondagmiddag op kantoor te wachten of er nog iets komt van Financiën. Het was evident dat het ministerie die cijfers had, want om 23.00 uur kregen wij het wel.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat de heer Crone vraagt hoe het nu precies zit. Strikt formeel is het als volgt gegaan. Het is gestuurd naar het emailadres van de Griffie en daarmee is het formeel aangeboden aan de Tweede Kamer. Dat is kort na vieren gebeurd. Ik heb van onze mensen van Communicatie begrepen dat ongeveer 20 minuten, een halfuur daarna journalisten op de brief zijn geattendeerd. Daarmee is het strikt formeel netjes gelopen: eerst het parlement, dan journalisten; niet gelijktijdig en ook niet gelekt. Maar ik geef de heer Crone meteen na dat het net iets soepeler en chiquer was geweest, als het ook naar uw privé-adres was gestuurd. Ik kwam daar 's avonds achter. U kunt ongeveer tien minuten aftrekken van het moment waarop u het mailtje op uw privé-adres hebt gekregen. Ik heb toen gezegd: stuur het als de wiedeweerga naar ieders privé-adres. Ik vind het formeel juist, maar inderdaad onhandig in de manier waarop wij met elkaar omgaan, waarvoor excuus.

1. Algemeen en arbeidsmarkt- en inkomstenbeleid

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Laat ik eerst mevrouw Van Vroonhoven wederom welkom heten in dit gezelschap. Ik dacht gisteren meteen: wat jammer dat de kinderkorting pas in 2008 wordt uitgekeerd. Ik zal straks reageren op de brief van het kabinet over de motie-Crone.

Ik begin met een paar andere punten uit het blok arbeidsmarkt en inkomen. Daar valt heel veel onder. Ik zal mij hier niet uitputten in een uitleg dat het beleid veel beter zou zijn geweest, als onze tegenbegroting was uitgevoerd. Ik bespaar u ook alle amendementen daarover. Wij moeten af en toe de neuzen tellen, want anders wordt het werkverschaffing. Helaas, want het had toch veel beter gekund. Ik noem een lagere zorgtoeslag, omdat er ook een veel lagere nominale premie. Ik denk aan het niet rondpompen van geld via de Belastingdienst. Het zou veel beter zijn geweest voor het vertrouwen van burgers in de stelselvernieuwing, want wij zijn principieel voor de stelselvernieuwing naar een basispolis. Het was veel beter geweest voor de Belastingdienst, die alles rustiger had kunnen voorbereiden. Het was ook beter geweest voor het koopkrachtplaatje van de burgers. Zo hadden wij nog veel andere punten op het gebied van het arbeidsmarktbeleid, zoals verlaging van de loonkosten. Ik zal ze niet herhalen. Ik pik er wel een paar punten uit die bij de zorgtoeslag een rol spelen.

Het debat vindt zowel hier als later deze week met minister Hoogervorst plaats. Wij begrijpen inmiddels dat procentueel heel veel mensen de biljetten voor de zorgtoeslag al hebben ingeleverd, maar ook dat het aantal mensen dat de zorgtoeslag krijgt veel lager is dan wij dachten: niet 6 miljoen mensen, maar 5,3 miljoen. Het ziet ernaar uit dat de premie lager wordt: de gemiddelde premie en dus ook de premie op grond waarvan de zorgtoeslag wordt uitgekeerd. De nominale premie wordt niet € 1100, maar lager. Het is een goed begin van het stelsel dat het niet nu al duurder wordt. Misschien maken zorgverzekeraars het volgend jaar duurder. Het kabinet zou bij meevallers in de normpremie bekijken of de zorgtoeslag omhoog dan wel omlaag kon. In dit geval gaat de zorgtoeslag omlaag. Een groot deel van het voordeel van de lagere zorgpremie komt niet terecht bij de mensen die een zorgtoeslag hebben. Degenen die geen zorgtoeslag krijgen, de hogere inkomens, hebben het volle voordeel van € 25 korting. Dat is "all in the game" van dit oneerlijke stelsel dat het kabinet invoert. Mijn kernpunt is dat hier extra geld beschikbaar komt. Wij zullen later deze week via collega Heemskerk voorstellen doen – het valt tussen het Belastingplan en het zorgtoeslagenstelsel in – om die meevaller in te zetten voor de meest kwetsbare groepen in de zorg.

Voor een deel zal ik het hier misschien ook nodig hebben. Heel veel werknemers hebben meerdere werkgevers, niet alleen volgtijdelijk doordat zij van baan wisselen, maar ook op hetzelfde moment. Dat betekent dubbel betalen voor eigenlijk iedereen. De werknemer moet dubbel betalen, want hij betaalt iedere keer tot aan de inkomensgrens van € 30.000 mee aan de werkgeverspremie. Omdat hij een hoger inkomen heeft, krijgt hij minder zorgtoeslag. Wij merken iedere keer opnieuw dat het extra ingewikkeld wordt door het stelsel van het rondpompen van geld. Het probleem wordt nog groter, doordat het zich ook voordoet bij de premies werknemersverzekeringen, WAO en WW. Nu zegt men: als je aan het eind van het jaar via de inkomstenbelasting alles bij de Belastingdienst meldt, dan krijg je je geld terug. Maar moet je dan ook terug naar de werkgever? Je hebt bij elke afzonderlijke werkgever te veel betaald. Welke werkgever geeft het te veel betaalde terug? Hoe vindt die correctie plaats? Het is mij niet duidelijk of dat gebeurt op verzoek van de werkgevers of de werknemers bij de Belastingdienst. Vaak blijkt dat zo'n onderzoek niet kan worden gedaan door de Belastingdienst. Die moet dan terugkijken, niet alleen in het dossier van het individu, maar ook in de verschillende werkgeversadministraties. U begrijpt al hoe ingewikkeld het probleem is, omdat ik het bijna niet kan uitleggen. Het is een van de drama's van dit nieuwe stelsel. Wij vragen het kabinet dit ambtshalve te regelen, zodat de Belastingdienst uit zichzelf gaat corrigeren. Dat betekent dat de Belastingdienst moet nakijken bij iedereen of er sprake is geweest van meerdere werkgevers. Kan de staatssecretaris eenvoudig uitleggen hoe dit wordt opgelost?

Ik zal uiteraard niet ingaan op amendementen die door collega's zijn ingediend, maar wil wel alvast mijn sympathie betuigen aan hetgeen collega Irrgang heeft gedaan in verband met de zorgtoeslag, de eigen woning en de huurders. Ik spits mijn bijdrage nu vooral toe op de motie over de verzilvering.

Gelukkig wilde ik de computer pas om 23.00 uur uitzetten, waardoor ik nog net op tijd naar bed kon gaan om de brief te lezen. Dat heeft mij toch een onrustige nacht opgeleverd. De eerste journalist die mij belde, zei: je motie wordt uitgevoerd, maar pas in 2008. Die journalist, die was geïnformeerd door Financiën zelf, veronderstelde toen nog dat de kinderkorting en de ouderenkorting zouden worden uitgekeerd, maar om technische redenen pas later. Ik heb toen heel positief gereageerd: ik ben blij dat de kogel door de kerk is en dat de korting in principe wordt uitgekeerd, al dan niet als toeslag; die optie heb ik steeds gehouden. Ik dacht dat ik het in principe binnen had, maar dat ik nog een gevecht moest leveren om het eerder gedaan te krijgen. De andere journalisten hadden van het ministerie van Financiën gehoord dat het kabinet helemaal niets zou doen met de ouderenkorting. In de korte brief van het kabinet wordt herhaald dat de motie vraagt om uitkering van de ouderenkorting, maar er staat niet dat het gebeurt of niet gebeurt. Het kabinet heeft niet eens opgeschreven dat het dat niet doet. Vroeger hadden wij nog een minister van Financiën die riep: dat doen wij niet. Maar nu staat het er niet eens in. Ik moet helaas om bevestiging vragen. Omdat u niet zegt hoe u de motie uitvoert, moet ik ervan uitgaan dat u die niet uitvoert en dat de ouderenkorting niet wordt uitgekeerd. Dat is mijn eerste teleurstelling, want het gaat hier bij uitstek om de armste ouderen: 470.000 ouderen met alleen AOW en misschien een klein pensioentje erbij. Zij krijgen helemaal niks. Ik vind het zeer teleurstellend, want dat was de doelgroep waarvoor de Kamermeerderheid plus het CDA had uitgesproken dat het er toch een keer van moet komen. Het is jammer dat het niet gebeurt. Ik vraag het kabinet om het toch alsnog te doen. Wat is eigenlijk het principiële verschil tussen de kinderkorting en de ouderenkorting? Beide worden gelijk behandeld in de motie: waarom het ene wel en het andere niet?

Keert u de kinderkorting uit of moet ik tussen de regels door begrijpen dat de kinderkorting, zoals fiscaal vastgelegd, niet wordt uitgekeerd, maar dat er een herziening komt van de inkomensafhankelijke regelingen voor gezinnen met kinderen in het algemeen, inclusief de studiekostenregelingen zoals de WTOS? Begrijp ik het ook goed dat het kabinet nog eens zal onderzoeken hoe wij dat allemaal kunnen veranderen? Er is dus niet klip en klaar sprake van dat de huidige kinderkorting wordt omgezet in een toeslag en integraal wordt uitbetaald. Wanneer je dergelijke zaken gaat onderzoeken, valt er wel eens wat van de wagen. Dan blijkt dat het allemaal heel anders wordt en dat men minder krijgt dan in de motie is gevraagd. Inhoudelijk lijkt het niet klip en klaar dat die kinderkorting integraal wordt uitbetaald. Die toezegging krijg ik graag.

Mijn eerste reactie was dat wij principieel over de brug waren: de kinderkorting en de ouderenkorting worden uitkeerbaar. In de brief staat echter letterlijk: de regering kan deze motie, los van de principiële argumenten, echter niet uitvoeren. Dat kan ik niet anders lezen dan dat de motie niet kan worden uitgevoerd vanwege de uitvoeringsproblemen, los van de principiële argumenten. Eigenlijk zijn de principiële argumenten dominant. Hiermee heeft minister Zalm gewonnen, want iedereen weet dat de VVD niet houdt van belastingen die je uitkeert. Belastingen moet je innen, zoals hij altijd zegt. Ik begrijp dat het principiële punt door het kabinet is beslecht in het voordeel van de VVD. Collega Bakker heeft in het debat expliciet gezegd dat een van de sympathieke elementen van de motie is dat wij in de richting gaan van een negatieve inkomstenbelasting. Dat heeft het kennelijk niet gehaald in het kabinet. Mevrouw Dezentjé Hamming knikt vriendelijk; ik begrijp dat de VVD dat niet heeft geaccepteerd. Principieel is het kennelijk ook voor het CDA en D66 een verloren race geweest in het kabinet.

Ik kom bij het laatste en misschien wel belangrijkste punt. Dit is gepresenteerd als een soort toezegging: het komt in 2008. Volgens de brief wordt er echter alleen maar onderzoek gedaan. Er wordt nog eens naar gekeken. Er wordt over gerapporteerd, mogelijk begin volgend jaar. Er staat: zodat uitvoering mogelijk is met ingang van het eerste begrotingsjaar van het volgende kabinet. In dat soort zinnetjes kan heel veel verborgen zitten. Het is dus mogelijk met ingang van het eerste begrotingsjaar van het volgende kabinet, dus het is niet zeker. Iedereen weet dat een volgend kabinet anders kan besluiten. Ik krijg graag zekerheid van het kabinet dat dit helemaal is gericht op een onomkeerbare invoering. Dan moet in de wet worden vastgelegd dat men dit krijgt.

Waarom komt het pas in 2008? Wij hebben het al deels gewisseld in het debat. De zorgtoeslagen voor deze doelgroepen worden voor dit jaar al helemaal uitgekeerd: de zorgtoeslagen met de huurtoeslagen. Bijna de hele doelgroep zal vallen in de categorie van per definitie laagste inkomens en waarschijnlijk ook huurtoeslagen. Deze staatssecretaris heeft vorige week nog met trots gezegd dat deze doelgroep zeer massaal het biljet heeft teruggestuurd. Het was vaak al vooraf ingevuld. Men hoefde alleen te controleren of het bedrag en het gironummer klopten. Het kabinet weet nu al zeker dat 99% van deze groep ook een ouderenkorting of kinderkorting uitbetaald zou moeten krijgen. Men kent het inkomen, naam en adres en het gironummer. Is het dan niet op zijn minst mogelijk om het eerder dan in 2008 te doen? In de motie werd gesproken over 2006: 1 juli met terugwerkende kracht. Ik vind het ook best om het op 1 oktober met terugwerkende kracht te doen. Op zijn minst kunnen wij per 1 januari of per 1 juli de zorgtoeslag verhogen als overgangsmaatregel: het is niet helemaal de kinderkorting, maar u krijgt toch € 200 extra. Laten wij heel flexibel zijn. Het kabinet zet alles op haren en snaren om snel grootscheepse hervormingen door te voeren. Alles moet snel erdoor geramd worden, van zorgtoeslagen tot WIA. Maar dit moet allemaal heel langzaam, tot 2008. Kabinet, maak ook deze doelgroep tot uw doelgroep en help ons sneller over de brug.

De heerVendrik(GroenLinks)

Als het volgende kabinet deze motie moet uitvoeren, lijkt de politieke conclusie voor de hand te liggen dat de heer Zalm niet terugkomt. Zo begrijp ik het. De staatssecretaris mag straks toelichten of deze personele consequentie aan deze brief is verbonden.

Het kabinet zegt dat deze motie niet uitvoerbaar is door de Belastingdienst Toeslagen. Die hebben het druk; daar is het spitsuur. Als de Belastingdienst Toeslagen de motie niet kan uitvoeren, zullen wij dan niet meteen een stap verder zetten en er vandaag een negatieve inkomstenbelasting van maken? Dan kan de Belastingdienst het zelf uitvoeren en zijn wij meteen van het probleem af. Dan hebben wij het probleem van de ouderen opgelost dat vorig jaar ook al speelde. Het kabinet heeft dat toen opgelost door alle ouderen geld erbij te geven, waanzinnig duur en inefficiënt. Er zijn nog groepen alleenstaande ouders die niet alleen kinderkortingen kunnen verzilveren, maar ook een alleenstaande-ouderkorting of een aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Kortom, er is een waaier aan verzilveringsproblemen. Wij kunnen het vandaag in een keer oplossen: kabinet, kom met die negatieve inkomstenbelasting. Is dat een optie voor de heer Crone?

De heerCrone(PvdA)

Ik vind het een heel goede suggestie. Wij hebben ons in de motie echter niet toegespitst op alle kortingen, maar alleen op die voor kinderen en voor ouderen. Er zijn er meer: Wajongers en andere; voor kleine zelfstandigen komt vandaag ook nog een initiatief. Ik heb het toen expres toegespitst op deze kortingen, waarvoor ook een Kamermeerderheid was. In technisch opzicht is het iets overzichtelijker om het stapsgewijs te doen, eerst voor deze twee groepen, die het meest behoeftig zijn. U hebt volkomen gelijk dat wij het nu kunnen regelen. Dat is het verschil met de motie, waarvan het kabinet roept dat het die niet uitvoert. Wij regelen een amendement waarin hetzij de zorgtoeslag omhoog gaat, hetzij in ieder geval deze twee kortingen uitkeerbaar worden. Als in de wet staat dat deze korting uitkeerbaar is, kan iemand een dag daarna naar de rechter gaan als Financiën die niet uitbetaalt: ik heb er recht op volgens de wet. Ik hoop dat het debat vandaag zal opleveren dat dezelfde Kamermeerderheid, hopelijk inclusief het CDA, zal zeggen: wij kunnen en willen deze mensen helpen en het kost minder dan het verlagen van de borrelaccijns. Daartoe spreek ik het CDA aan: waar ligt onze prioriteit, bij de borrelaccijns of bij deze mensen? Als wij het bij amendement regelen, is het uitvoerbaar en is het tegelijkertijd juridisch spijkervast.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik vraag degene die interrumpeert, om een vraag te stellen en alle andere politieke beschouwingen iets korter te houden. Degene die antwoordt, doet dat met ja of nee en waarom. Dan winnen wij veel tijd.

De heerCrone(PvdA)

Dat kan ik ook. Ja, ik ben het geheel met de heer Vendrik eens.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Voorzitter. Onder het kopje Algemeen wil ik openen met de vraag wat een Belastingplan is zonder een woord over de Belastingdienst. De Belastingdienst maakt als uitvoerend orgaan een bijzonder drukke en uitdagende periode mee. Vele veranderingen leggen een enorme druk op zo'n uitvoerende dienst. De Belastingdienst zelf heeft meer dan gemiddeld op zijn bord gekregen. De VVD-fractie wil dan ook haar waardering uitspreken voor de inzet van de medewerkers. Zij dragen bij aan de realisatie van deze grootscheepse acties die in 2006 goed moeten worden uitgevoerd, wat niet meevalt. In het bijzonder noem ik de Douane, die ook onder de Belastingdienst valt, waar de 100% controles op Schiphol de laatste tijd een zware wissel hebben getrokken op de medewerkers. Veel respect voor hun inzet. U begrijpt dat dit de positieve opmerkingen zijn en dat er straks nog kritiek komt.

De heerVan As(LPF)

Als dit namens ons allemaal mag worden gezegd, zijn wij klaar op dit punt. Dat scheelt heel veel tijd.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik wil nog iets zeggen over de verzilvering, waarmee de heer Crone aan de VVD appelleert. Ik begrijp dat er na 2008 en misschien eerder een bepaalde lijn wordt ingezet. Volgens mij kunnen wij deze lijn prachtig doortrekken naar ondernemers, want veel aftrekposten zijn alleen aftrekbaar als er winst wordt gemaakt. Wordt er geen winst gemaakt, dan zitten die ondernemers ernaast. Zij hebben natuurlijk net zo goed recht op zo'n voordeel. Ik hoor graag van de staatssecretaris dat, als wij deze lijn van verzilveringen inzetten, wij ook afspreken dat wij zo met onze ondernemers omgaan en dat zij al hun aftrekposten uitgekeerd krijgen. Ik neem aan dat mijn collega's het daarmee eens zijn.

De heerBakker(D66)

Moet ik dit nu zien als een cynisch-ironische opmerking of als een doorbraak dat ook de VVD bereid is tot negatieve inkomstenbelasting, zij het als het ook voor ondernemers geldt?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Als de belastingsystematiek inderdaad dusdanig wordt aangepast...

Ik ga verder met de zelfstandigenaftrek. De VVD-fractie dankt de regering voor de heldere beantwoording in de nota naar aanleiding van het verslag. Zij wil graag weten wat het budgettaire belang is bij voortzetting van de zelfstandigenaftrek na het 65ste jaar. Het vergroten van de arbeidsparticipatie onder ouderen is een van de speerpunten van het huidige kabinetsbeleid. Daar past een dergelijke wijziging goed bij. De VVD heeft er al eerder voor gepleit, het CDA heeft dat gedaan en nu doet ook de SP dat. Het was in onderzoek bij de SER en er is een rapport toegezegd in november. Het is nu november, maar ik heb het rapport nog niet gezien. Hoe staat het daarmee?

De heerIrrgang(SP)

Wij hebben bij de behandeling van het Belastingplan vorig jaar al een amendement hierover ingediend. Dat kon toen niet op de steun van de VVD rekenen. De heer Aptroot heeft vorige week bij de begroting van Economische Zaken een motie ingediend. Wij zijn natuurlijk blij met deze doorbraak bij de VVD-fractie. Kan ik erop rekenen dat u mijn amendement zult steunen bij dit Belastingplan?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

De lijn is ook onze lijn. De VVD heeft dat meermalen uitgesproken. Het amendement heeft onze sympathie. Ik wil nog goed kijken hoe het is geregeld en wacht uiteraard de reactie van de staatssecretaris af wanneer het SER-rapport kan worden verwacht. Ik heb nog geen duidelijkheid over het budgettaire belang dat hiermee gemoeid is.

Er bereiken ons geluiden dat ondernemers problemen kunnen ondervinden bij de aanvraag van de zorgtoeslag, doordat zij in beginsel pas na afloop van het jaar weten wat hun inkomen is. Bovendien verzoeken zij veelal om uitstel van de aangifte tot na 1 april. Dat uitstel wordt uiteraard verleend, maar het geldt voorzover mijn fractie kan beoordelen niet voor de aanvraag van de zorgtoeslag. Die moet wettelijk voor 1 april zijn ingediend. Om de zorgtoeslag niet te verspelen, zal dus voor 1 april een schatting van het inkomen moeten worden gedaan. Achteraf kan blijken dat die inschatting te laag is geweest, met het risico dat nadien de zorgtoeslag moet worden terugbetaald. Ook kan het inkomen te hoog worden ingeschat, waardoor er geen recht op de zorgtoeslag is. Om die zorgtoeslag niet te verspelen, zou bezwaar moeten worden gemaakt tegen deze zorgtoeslagbeschikking. Wij vinden deze systematiek eigenlijk een beetje onpraktisch. Het meest logische lijkt dan om de uiterste datum van 1 april te verschuiven indien uitstel van indiening van de aangifte wordt aangevraagd. De aanvraag voor de zorgtoeslag zou in feite dus moeten meelopen met de reguliere belastingaangifte. Dat lijkt in de huidige wettelijke systematiek echter niet mogelijk. De VVD-fractie hoort graag een reactie op dit onderwerp. Welke oplossingen ziet de staatssecretaris op dit punt? Dit probleem zou immers moeten kunnen worden opgelost.

Er rest voorts nog een vraag over het inkomensafhankelijke tarief voor de zelfstandige ondernemers, zoals freelancers en de directeur-grootaandeelhouders. Is het juist dat voor de directeur-grootaandeelhouder (dga) niet het verlaagde tarief van 4,4% van toepassing is, maar het tarief van 6,5%? Ik merk op dat de dga bij de WAZ wel zelfstandig was, maar dat hij dat nu dus niet blijkt te zijn. Het is dus een beetje een jojo-effect. Op basis van welke fiscaaljuridische benadering is hiervoor gekozen? Als sprake is van een praktische opbrengstgedreven keuze, waarom is daar dan voor gekozen en wat zijn daar de budgettaire consequenties van? Dezelfde vraagstelling geldt natuurlijk voor de freelancer en de zzp'er.

Ik kom op het punt van de lijfrente. Ook op dit punt is sprake van een uitgebreide beantwoording. De VVD-fractie merkt op dat het doteren aan de FOR lang niet altijd mogelijk is en is gemaximeerd tot € 10.799. Dat is het cijfer van 2004. Het betalen van lijfrente is, indien er geld aanwezig is in privé of op de zakelijke bankrekening, altijd mogelijk. Daarbij kun je nog gebruik maken van de jaarruimte en de reserveringsruimte. Er is dus niet gauw een gefixeerd maximum. Bij een hoge winst in een jaar is een hoge lijfrentepremie aftrekbaar. Simpel en eenvoudig! Een termijn van zes maanden na het kalenderjaar om te mogen betalen, is redelijk. Een termijn van drie maanden is te kort. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris hierop.

Ik wil onder dit kopje nog het volgende behandelen. Het heeft eigenlijk met de buitengewone uitgaven te maken, ik zou het ook nog onder de fiscale behandeling van de auto kunnen behandelen, maar ik doe het maar even hier. Het heeft immers ook te maken met gehandicapten. De VVD-fractie vindt het jammer dat de vragen over de fiscale behandeling van gehandicapten die zijn aangewezen op aangepaste voertuigen, een beetje onvolledig zijn beantwoord. De staatssecretaris doet in zijn antwoorden voorkomen dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat gehandicapten die zijn aangewezen op een aangepaste auto met een geel kenteken, fiscaal niet gelijk worden behandeld als gehandicapten die zich vervoeren met een auto met een grijs kenteken. Er zijn gehandicapten die door hun handicap fysiek niet in staat zijn om gebruik te maken van een bestelbus. Ik noem bijvoorbeeld kleine mensen. Vindt de staatssecretaris het redelijk dat deze gehandicapten fiscaal anders behandeld worden dan gehandicapten die grijs rijden? Wat zijn de precieze mogelijkheden om deze groep ook fiscaal tegemoet te komen?

De voorzitter:

Ik wil de leden erop wijzen dat er ook publiek meeluistert en meekijkt via internet. Als u probeert om het gebruik van afkortingen zo veel mogelijk te vermijden, kunnen zij het debat waarschijnlijk beter volgen.

Het woord is aan mevrouw Van Vroonhoven.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Mevrouw Dezentjé Hamming bedankte de medewerkers van de Belastingdienst en de Douane uitvoerig. Ik heb op mijn papier staan dat ik graag ook de ambtenaren van harte wil bedanken voor alle overuren die zij hebben gemaakt.

Het Belastingplan is onderverdeeld in vier hoofdgroepen. Wij zullen op elk blok kort ons commentaar geven.

Het arbeidsmarkt- en inkomensbeleid. Het CDA kan zich in grote lijnen vinden in de maatregelen die in het Belastingplan en in de daaropvolgende diverse nota's van wijziging en brieven zijn opgenomen. Wij vinden het een evenwichtig pakket. Een en ander is ook uitgebreid bediscussieerd bij de algemene politieke en bij de algemene financiële beschouwingen. Mijn fractie – en dat komt uit de mond van een verse werkende moeder – is blij met de maatregelen die gericht zijn op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van de niet of te weinig werkende partner met kinderen. In dat kader passen de 200 mln. die mede op sterk aandringen van de CDA-fractie beschikbaar zijn gekomen voor een betere kinderopvangregeling. Mijn fractie is ook blij met de wijziging waarmee op grond van de motie-Verhagen de kinderkorting met € 90 wordt verhoogd.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Misschien kan mevrouw Van Vroonhoven even namens het CDA een verband tussen beide leggen. Werkende moeders met een klein inkomen profiteren immers niet van de motie-Verhagen. Daarover is tijdens de algemene financiële beschouwingen al het een en ander gewisseld met haar fractiegenoot de heer De Nerée, maar hoe staat het met het denken op dit punt bij het CDA? De heer De Nerée zijn toen: wij kijken er nog naar. Wat levert dat nu in dit debat op? Wat levert het op voor die werkende moeders die de hogere kinderkorting niet krijgen, die andere kortingen niet krijgen? Zij werken wel, zij verzorgen wel kinderen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik kan daar heel helder en duidelijk over zijn. Wij hebben dit uitgebreid bediscussieerd bij de financiële beschouwingen. Er ligt nu ook een brief van de staatssecretaris voor. Wij krijgen een kindertoeslag. Mijn fractie is daar heel erg gelukkig mee. Voor de rest wordt het allemaal uitgewerkt zoals het beschreven is.

De heerVendrik(GroenLinks)

Maar die werkende moeders met een inkomen op het minimum moeten nog twee jaar wachten. En wij moeten nog maar zien of een volgend kabinet de uitvoering van de motie ook daadwerkelijk verzilvert. Het belangrijkste punt is dat zij gewoon moeten wachten. Het gaat bij werkende moeders met een laag inkomen ook niet alleen om de kinderkorting. Het gaat ook bijvoorbeeld, of met name, om de alleenstaande-ouderkorting van ruim € 1300 die zij vaak niet weten te verzilveren. Dat probleem lost het CDA niet op.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Wij zouden hier niet in herhaling treden. Het is duidelijk dat het inkomenspakket evenwichtig is. Dat hebben wij bij de financiële beschouwingen ook uitgebreid en uit ten treuren behandeld. De motie-Verhagen is daar ook op toegesneden. Die consequenties zijn willen en wetens meegenomen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Met respect, maar de enige die hier iets herhaalt, is mevrouw Van Vroonhoven. Dit heb ik inderdaad al tien keer van het CDA gehoord. Het wordt vandaag tijd om zaken te doen. Als mevrouw Van Vroonhoven hier namens het CDA een krachtig pleidooi voert voor werkende moeders die aan de slag gaan op de arbeidsmarkt, dan hebben wij hier een levensgroot probleem. De heer De Nerée heeft het debat bij de algemene financiële beschouwingen niet afgemaakt, maar hij heeft gezegd dat het CDA er nog naar zou kijken. Vandaag is volgens mij het woord aan mevrouw Van Vroonhoven om ons mede te delen wat het oplevert. Dan laat ik mij niet wegzetten met een herhaling van zetten. Ik vraag wat het CDA nu gaat doen voor deze groep werkende vrouwen met kinderen die delen van hun kortingen niet kunnen verzilveren, ook niet met het kabinetsvoorstel. De vraag is: wat gaan wij daar vandaag aan doen? Waar is het CDA partner in dit probleem?

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Een heleboel maatregelen zijn inmiddels genomen. Ik heb er ook al een paar opgesomd in mijn spreektekst. Er ligt nu een brief van de staatssecretaris voor. U moet blij zijn dat de principiële brug genomen is. Wij gaan ermee aan de slag. U hebt uw zin! Hier wil ik het graag bij laten. Meer hoeft er ook niet over gezegd te worden.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Ik geloof niet dat mevrouw Van Vroonhoven kan zeggen dat wij er niet meer over zouden spreken. Als in het parlement een motie wordt ingediend en het kabinet daarop reageert, dan is de discussie daarmee nog in volle voortgang. Ik probeer dit staatsrechtelijk even heel zuiver weer te geven. Wat de inhoud betreft, vervolg ik graag wat de heer Vendrik ook zegt. Het kabinet zegt zelf in de brief over de motie dat juist een deel van de doelgroep waar mevrouw Van Vroonhoven over sprak, niet bereikt wordt. Ik geef toe dat de doelgroep in de motie-Verhagen kleiner is dan de doelgroep bij mijn algemene kinderkortingen, maar zelfs die kleinere doelgroep van Verhagen wordt niet bereikt. Waar is de tijd gebleven dat het CDA niet alles op de eigen verantwoordelijkheid afschuift maar zei: de overheid beschermt u, zowel de ouderen als de gezinnen met kinderen. Het gaat hier om de working poor. Het gaat hier dus niet om mensen met kinderen met een bijstandsuitkering. Zij krijgen via de bijstand de belastingkorting uitgekeerd. Het gaat hier echt om de werkende met het minimumloon of iets daarboven. Het zijn veelal vrouwen, maar het zijn natuurlijk ook gezinnen. Ik begrijp het werkelijk niet. De doelgroepen van het CDA, dan zijn toch de ouderen met een klein inkomen en de "working poor"-gezinnen?

De voorzitter:

Uw vraag is helder. Volgens mij ligt die een beetje in het verlengde van die van de heer Vendrik. Ik vraag mevrouw Van Vroonhoven om er nog een keer helder op te reageren, met name ook omdat de heer De Nerée aan het eind van de financiële beschouwingen heeft gezegd dat het CDA er nog naar zou kijken. Het CDA heeft ernaar gekeken en heeft dat iets opgeleverd? Daar moet volgens mij nu een antwoord op komen. Of dat voor de heren Crone en Vendrik een bevredigend antwoord is, is even niet aan de orde.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Wij hebben nu de brief van de staatssecretaris voorliggen. Ik denk dat ook de heer Crone erg content en ingenomen zou mogen zijn met de voorstellen van de staatssecretaris. Hier wil ik het bij laten.

De heerCrone(PvdA)

Ik zal de bewuste zin dan even voorlezen. Met de motie-Verhagen wordt een verhoging van de kinderkorting beoogd. Het kabinet zegt letterlijk in deze heel korte brief: zoals gezegd, erkent de regering wel het probleem dat een aantal huishoudens, met name alleenstaande ouders op WML-niveau, geen baat heeft bij een verhoging van kindgerelateerde kortingen. Het kabinet bevestigt in die brief, die nog niet eens een A'viertje lang is, dus nog eens dat de doelgroep van de motie-Verhagen niet wordt bereikt. Als wij deze motie met de steun van het CDA omzetten in een amendement, kunnen wij ervoor zorgen dat de kinderen van Maxime Verhagen ook worden bereikt.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. De argumenten zijn gewisseld tijdens de algemene financiële beschouwingen.

De voorzitter:

Dan hak ik de knoop maar door. Dit gaat me veel te lang duren. Mevrouw Van Vroonhoven zegt gewoon: wij hebben nagedacht en wij hebben ons standpunt niet veranderd. De CDA-fractie onderkent dat die doelgroep niet bereikt wordt, maar zij doet er niets aan. Dat is dus helder.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Nu trekt u het een beetje uit zijn verband. Als je het inkomensplaatje bekijkt, dan zie je dat ook de alleenstaanden en de gezinnen met een inkomen op WML-niveau de afgelopen jaren een fikse inkomensvooruitgang hebben gehad.

Ik vervolg mijn betoog. Binnen dit blok zitten nog een aantal punten. Ik noem bijvoorbeeld de belastingvrije vergoeding voor de vrijwilligers. Gelukkig zijn er in Nederland heel veel mensen die op vrijwillige basis hun steentje bijdragen. Zij worden daar niet voor betaald in de vorm van loon, maar zij maken wel hun kosten. Het is goed dat deze kosten tot een hoogte van maximaal € 1500 belastingvrij vergoed kunnen worden. Daarmee is dit bedrag verdubbeld.

Ik wil, wat de goededoeleninstellingen betreft, ook nog iets zeggen over de teruggave van de energiebelasting. Non-profitinstellingen krijgen de energiebelasting terug. Hieraan gekoppeld is er echter nog sprake van een probleem dat mijn fractie zou willen oplossen. Vaak zijn deze non-profitorganisaties gehuisvest in zogenaamde multifunctionele gebouwen. Wij hebben het dan over de dorpshuizen. Verenigingen kunnen tegen kostprijs een ruimte huren, maar de dorpshuizen krijgen de energiebelasting niet teruggesluisd. Noch de vereniging noch het dorpshuis kan vervolgens aanspraak maken op de terugsluis. Dit heeft tot gevolg dat de tegemoetkoming van de energiebelasting niet tot haar recht komt. De CDA-fractie pleit er derhalve voor dat ook de dorpshuizen die hun ruimte ter beschikking stellen, voor die terugsluis in aanmerking komen. Het is niet de eerste keer dat wij hierover beginnen. Mijn fractie heeft een amendement voorbereid. Zij ziet graag dat de staatssecretaris met een nota van wijziging komt om dit punt op te lossen, zodat het amendement niet hoeft te worden ingediend.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Ik wil even een opmerking over het verloop van de vergadering maken. Ik wil dit wel eerder dan in 2008 geregeld hebben, maar pas in het derde blokje, als wij het hebben over milieu en infrastructuur. Wat heeft uw voorkeur? Anders krijgen wij zo'n "flipflop-beleid". Mevrouw Van Vroonhoven kondigt immers alweer een volgende milieuopmerking aan. Dan had ik er ook een aantal gemaakt in mijn eerste termijn.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Wat ons betreft, valt dit onder het kopje "vrijwilligersbeleid". Dat staat uitdrukkelijk onder blok 1.

Voorzitter. Dan de energiekosten zelf. Bij de algemene en politieke beschouwingen is de motie-Verhagen ingediend, waarin wordt gevraagd om compenserende maatregelen als het koopkrachtbeeld mede door de hoge energierekening verstoord zou worden. Die motie is met een grote meerderheid aangenomen. Naar aanleiding van de door NUON aangekondigde tariefstijging in 2006 heeft onze fractievoorzitter hier op 26 oktober in het mondelingevragenuurtje nog een keer de aandacht voor gevraagd. Als compenserende maatregelen nodig zijn, dan wenst de CDA-fractie dat die per 1 januari 2006 van kracht worden, en niet later. In de motie wordt de verhoging van de belastingvermindering in de energiebelasting als een mogelijke compensatie gezien. Mijn fractie gaat ervan uit dat als maatregelen in de fiscale sfeer nodig zijn, het kabinet – ook al is het Belastingplan al aangenomen – de nodige wetgeving tijdig bij het parlement zal indienen. Wanneer ontstaat duidelijkheid over dit punt?

Een volgend punt is de leeftijdsgrens bij de zelfstandigenaftrek. Bij de financiële beschouwingen van vorig jaar en ook naar aanleiding van het Belastingplan dat daarop volgde, hebben de heer De Nerée en ik gepleit voor het loslaten van de leeftijdsgrens bij het toekennen van de zelfstandigenaftrek. Deze aftrek is niet meer beschikbaar als de werknemer 65 jaar is geworden. Ook wij vinden dat het in principe niet meer van deze tijd is om dit soort hindernissen op te werpen. Het kabinet wil langer doorwerken immers promoten en stimuleren. Collega Irrgang heeft op dit punt een amendement ingediend. Hoewel hij het CDA-punt goed naar voren brengt, heeft hij over het hoofd gezien dat het aangevraagde SER-advies nog moet binnenkomen. De CDA-fractie vindt het amendement derhalve wel sympathiek maar ook prematuur. Het kan echter geen kwaad om de staatssecretaris eraan te helpen herinneren dat ons geduld zo langzamerhand een beetje begint op te raken. Wij zitten nu al meer dan een jaar te wachten. Bovendien heeft de heer De Nerée er in dit kader ook voor gepleit dat mensen die na hun 65ste nog een nieuw baantje nemen, over de eerste € 10.000 maar 10% belasting hoeven te betalen. De heer Irrgang heeft dat voorstel echter niet overgenomen.

De heerIrrgang(SP)

Wij hebben dit amendement vorig jaar ook al ingediend. De staatssecretaris heeft toen een notitie toegezegd. Wij zijn inmiddels een jaar verder. Het is niet zo'n heel groot onderwerp. Volgens mij moet het ministerie best in staat zijn om een notitie over een betrekkelijk klein onderwerp in een jaar te schrijven. De VVD is voor dit punt. Zij heeft er een motie over ingediend. Ik neem aan dat het CDA die motie zal steunen. Ik zie eigenlijk geen reden voor het CDA om zich achter de SER te verschuilen. Waarom regelen wij het niet gewoon bij dit Belastingplan? Waarom zouden wij het nog verder uitstellen?

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Ik geef de heer Irrgang volledig gelijk dat wij eigenlijk al te lang aan het wachten zijn op de brief van het kabinet en het SER-advies. Wij moeten echter niet voor de troepen uit lopen. Als wij stappen nemen, moeten dat weloverwogen stappen zijn. De heer Irrgang zou zich gelukkig moeten prijzen met onze inzet.

De heerIrrgang(SP)

Maar u kunt niet enerzijds klagen dat het allemaal zo lang duurt en anderzijds zeggen dat u niet voor de troepen uit wilt lopen. Wij zijn inmiddels een jaar verder. Zo langzamerhand moeten wij het wel kunnen regelen. Ik wil eigenlijk gewoon vragen of de CDA-fractie dit amendement niet gewoon kan steunen. Wij moeten ons niet achter de SER verschuilen. Gewoon hup, nu doen!

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ook mevrouw Dezentjé Hamming heeft er al op gewezen dat er budgettaire consequenties aan zo'n voorstel zitten. Het spreekt voor zichzelf dat er een solide dekking voor gevonden moet worden.

De heerIrrgang(SP)

Dat ben ik met u eens. Ik heb daar zelf ook ideeën over. Als wij het erover eens zijn dat wij het nu kunnen regelen en dat wij niet op de SER hoeven te wachten, dan is het enige probleem nog dat wij een dekking moeten vinden. Ik heb daar wel ideeën over. Misschien hebt u die ook en misschien de staatssecretaris ook wel. Maar laten wij ons dan niet meer achter de SER verschuilen en gewoon nu een dekking zoeken! Dan kunnen wij dit gewoon oplossen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog en kom te spreken over de levensloopregeling. In de Wet arbeid en zorg wordt met ingang van 1 januari 2006 het wettelijke recht op deelname aan de levensloopregeling neergelegd. De keuze voor de levensloopregeling of de spaarloonregeling kan eenmaal per jaar worden gemaakt. Voor het eerste jaar dat gekozen kan worden voor de levensloopregeling, is het verstandig om op meerdere momenten te kunnen switchen van het spaarloon naar de levensloop. Ik hoor op dit punt graag een reactie van de staatssecretaris.

Een volgend punt is de accijns voor de gedestilleerde drank. Door de aanneming van een amendement is met ingang van 1 januari 2003 het accijnstarief op de overige alcoholische dranken verhoogd van € 15,04 naar € 17,75 per 100 liter zuivere alcohol. Uit onderzoek is gebleken dat dit tot een aanzienlijke omzetdaling heeft geleid, met name in de streken die grenzen aan Duitsland en België. Dat is ons in de afgelopen drie jaar ook regelmatig kenbaar gemaakt. Dit heeft geleid tot teruglopende accijnsopbrengsten en daarmee tot een flinke teruggang van de economische activiteiten. De CDA-fractie wil deze accijnsverhoging terugdraaien. Hiertoe heeft zij samen met de collega's van de VVD en D66 een amendement ingediend. Onderzoek van het EIM heeft uitgewezen dat deze wijziging over een periode van vier jaar zal leiden tot een budgettair voordeel van zo'n 121 mln.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik kan het verhaal van mevrouw Van Vroonhoven volgen, maar fiscaliteit en accijnzen zijn niet alleen maar bedoeld om geld in het laatje te brengen maar ook om gedrag te beïnvloeden. Ik mis dat element in haar verhaal over de alcoholaccijns. Ziet zij niet over het hoofd dat het terugdraaien van de accijnsverhoging negatieve effecten heeft? Heeft zij daarbij verdisconteerd dat onlangs in het kader van de Wereldgezondheidsorganisatie juist afspraken zijn gemaakt over een nieuwe strategie, inclusief accijnsinstrumenten, om juist overdadig alcoholgebruik tegen te gaan?

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik wijs de heer Rouvoet erop dat de omzetdalingen met name hebben plaatsgevonden in de grensstreken. Mensen zijn dus niet minder gaan drinken, maar zij hebben gewoon hun heil over de grenzen gezocht. Dat kan niet de bedoeling zijn. Als wij het alcoholgebruik willen terugdringen, moeten wij dat vooral zoeken buiten de accijnssfeer.

De heerVan der Vlies(SGP)

Mevrouw Van Vroonhoven zegt zojuist "buiten de accijnssfeer". Zij doelt dan waarschijnlijk op de instrumenten van zelfregulering en overreding. Maar wij weten dat het gedrag van mensen wordt beïnvloed als zij dat in hun portemonnee voelen. Het scharnierpunt in de redenering van de CDA-fractie en de andere ondertekenaren van het amendement dat in de Kamer is neergelegd, lijkt een omzetdaling te zijn. Maar warempel, hoe moet ik mij een alcoholmatigingsbeleid voorstellen zonder die omzetdaling? Dat kan toch nooit een motief in zichzelf zijn als je een moreel beleid in de benen wilt houden?

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Dit punt is vlak voor de zomer uitgebreid bediscussieerd in de vaste commissie voor de Volksgezondheid. Het is duidelijk dat die omzetdaling zich met name heeft voorgedaan in de grensstreken. Mensen zijn dus niet minder gaan drinken, maar zij zijn gewoon naar de supermarkten in de buurlanden gegaan om grote hoeveelheden drank in te slaan. Wat ons betreft, kan dat niet de bedoeling zijn. Als wij wat willen doen aan het alcoholmisbruik, dan moeten wij kijken naar maatregelen in de sfeer van voorlichting.

De heerCrone(PvdA)

Mijn fractie heeft twee jaar lang voortdurend naar voren gebracht dat een accijnsverhoging een lagere opbrengst zou genereren. Mijn fractie heeft daar indertijd geen steun voor gekregen van het CDA en de VVD. In het amendement wordt het weer verlagen van de accijns gedekt uit onder andere staatsdeelnemingen zoals bij Schiphol. Kennelijk is er dus toch ergens een dekking nodig.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Er staat niet in het amendement dat het uit Schiphol gedekt moet worden.

De heerCrone(PvdA)

Het staat in de toelichting. Er staat "uit deelnemingen". Dat is dus onder andere Schiphol. Dat is onze grootste deelneming.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Als er dan geciteerd wordt uit een amendement, laat er dan goed geciteerd worden, en niet selectief één deelneming uit alle deelnemingen halen. Er staat gewoon: uit een verhoogd dividend van staatsdeelnemingen. De heer Crone moet maar eens goed kijken naar de lijst van staatsdeelnemingen. Er zijn er een heleboel die een tripple A-status hebben en waar absoluut mogelijkheden zitten om het dividend te verhogen.

De heerCrone(PvdA)

Dat maakt het alleen maar erger! Wij hebben in dit huis al heel lang de afspraak dat staatsdeelnemingen moeten worden beschouwd als tafelzilver. Die moeten niet voor consumptieve doeleinden worden aangewend. Het is kapitaal, net zoals het FES. Als je dat weer ergens voor inzet, dan is het voor nieuwe investeringen. Nu is een meer consumptieve aanwending dan voor alcoholgebruik niet denkbaar. Ik wil u dus vragen om af te stappen van het beleid om de opbrengst en eventuele verkoop van staatsdeelnemingen aan te wenden voor consumptieve doeleinden.

Ik heb nog een tweede punt. Wij hebben in de zomer inderdaad een uitgebreid debat gevoerd in de vaste commissie voor de Volksgezondheid. Minister Hoogervorst kwam toen met het goede voorstel om de vlucht- en werkgelegenheidproblemen op te lossen door de accijnzen op sterke drank te verlagen, maar om dan de accijnzen op bijvoorbeeld breezers te verhogen. Daar zit immers het grootste probleem bij jongeren. Dat probleem zit niet bij de sterke drank in de zuivere vorm, maar bij de sterke drank die verstopt zit in andere drankjes. Kunnen wij het dus niet beter dekken uit een lichte verhoging van de accijns voor breezers, voor lichtalcoholische dranken? Dan hebt u ook iets dat kabinetsbeleid zal worden, want het kabinet is op dit punt onderuitgehaald door zijn eigen coalitiepartijen.

De heerBakker(D66)

Door een deel daarvan. De fractie van D66 was hierbij een uitzondering.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

In het amendement staat: indien nodig te dekken uit een verhoogd dividend uit staatsdeelnemingen. In een rapport van het EIM wordt aangetoond dat de omzet in Nederland weer zal stijgen bij een accijnsverlaging. Vandaar dat het op deze wijze geformuleerd is.

De heerCrone(PvdA)

De inhoudelijke vraag was of het principe van het consumptief inzetten van het tafelzilver nu van tafel is. Dan weet ik namelijk nog wel meer deelnemingen in te zetten om de mensen een koopkrachtverbetering te geven!

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

U hebt gesproken over de breezers. Daar hebben wij ook naar gekeken. Er is echter sprake van een enorme daling in de verkoop van breezers. Vandaar dat wij niet naar die dekking hebben kunnen kijken. Andere mogelijkheden zijn aan de orde geweest in het debat met de heer Hoogervorst. Er is toen gesproken over een verhoging van de bieraccijns. Het kan niet zo zijn dat je de alcoholaccijns op sterke drank verlaagt, waardoor mensen weer drank in Nederland kopen, maar dat zij vervolgens door een verhoging van de bieraccijns voor bier naar het buitenland gaan.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik maak het volgende op uit de toelichting van de heer De Nerée. Als wij allen meer gaan drinken, dekt dit amendement zichzelf. Fascinerend! Het lijkt mij totaal in tegenspraak met het beleid van de heer Hoogervorst. Het is ook fascinerend dat dit punt nu wel geregeld moet worden, maar dat wij tot een volgend kabinet kunnen wachten met kinderkortingen. Dat is ook fascinerend! Dit kabinet zou toch ook een beetje Europees moeten denken. Waarom geeft de heer De Nerée deze staatssecretaris geen opdracht – zoals wij dat wel vaker gedaan hebben – om zich in Europees verband hard te maken voor het duurder maken van sterke drank in de ons omringende landen? De andere landen hebben de boodschap van de Wereldgezondheidsorganisatie ook begrepen. Dat zou de eerste route van dit kabinet moeten zijn om het probleem aan te pakken.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Er wordt niet meer gedronken, de drank wordt alleen gehaald uit het buitenland. Die wordt niet in Nederland gekocht. De suggestie van de heer Vendrik dat binnen Europa gekeken moet worden of niet tot een harmonisering van de accijnzen op de diverse alcoholische dranken kan worden gekomen, wordt van harte door de CDA-fractie gesteund.

De heerVendrik(GroenLinks)

Zouden wij daar dan niet mee moeten starten? Zouden wij niet aan de staatssecretaris moeten vragen om dat op een zo kort mogelijke termijn aan de orde te stellen in de Ecofin of in andere organen waarin ambtenaren van Financiën regulier spreken met ambtenaren uit de ons omringende lidstaten? Het speelde toen ook bij de tankstations met de accijnzen op bijvoorbeeld diesel. Vervolgens is er in Duitsland een kabinet aangetreden dat langzamerhand dat prijsverschil met Nederland heeft weggewerkt. Dat zou de benadering moeten zijn. Waarom moet dit nu ineens vandaag geregeld worden en krijgt de staatssecretaris niet de kans om dat debat met de ons omringende landen zo snel mogelijk op te starten, te voeren en daar druk op te zetten? Waarom geeft u die ruimte niet aan de staatssecretaris?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Ik steun uw verzoek en ik vraag de staatssecretaris hierbij, ook mede namens de CDA-fractie, om dit punt in Brussel op te brengen. U weet zelf ook hoe dat gaat in Brussel. Er is unanimiteit voor dit soort zaken nodig. Maar ik geef graag aan de staatssecretaris mee of hij kan kijken of er in Europees verband niet enige mate van coördinatie en gelijkschakeling van accijnzen kan plaatsvinden. Dan krijg je in ieder geval geen concurrentieverstoring.

De heerVendrik(GroenLinks)

De essentie van mijn voorstel is dat je het niet allebei kunt doen. Je kunt niet het Europese overleg over de verschillen in accijnzen op sterke drank gaan openen en die vervolgens hier in Nederland alvast gaan verlagen. Dan neem je dat overleg niet serieus. Dat vind ik ook zo raar aan het voorstel van het CDA. Ik vind het raar dat dit nu ineens vandaag geregeld moet worden en dat wij het hele Europese overleg niet willen afwachten. Het is het een of het ander. Als wij het Europese overleg serieus nemen, sturen wij deze staatssecretaris met een indringende boodschap naar Brussel. Zo hij dat zelf al niet zou willen. Ik vermoed namelijk dat hij in het verleden op dat punt wel enige activiteit heeft ondernomen. Dat kan ik mij zo voorstellen. Dat horen wij graag straks van hem. Maar het is wel het een of het ander. Kiezen wij ervoor om serieus werk te maken van een missie naar Europa om dit probleem aan te pakken, zodat de concurrentie in de grensstreek verdwijnt? Maar je kunt niet allebei doen. Dan neem je het gesprek in Europa niet meer serieus.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Voorzitter. Wij laten daar geen winkels failliet gaan omdat de accijnzen in Duitsland lager zijn dan in Nederland. Dat is de reden waarom wij ingegrepen hebben. Wij zagen inderdaad dat het enorme gevolgen had. Nogmaals, ik steun het appèl van de heer Vendrik richting de staatssecretaris om die zaken op te brengen in Brussel.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Ik wil nog een afsluitende opmerking maken over de verlaging van het tarief in de Successiewet voor goededoeleninstellingen naar 0%. Dit is een lang gekoesterde wens van onder meer de CDA-fractie. Ik wil de staatssecretaris daar hartelijk voor bedanken.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik vraag mij af of het CDA de dekking onderschrijft. De inleg wordt belast en niet de prijs. Daar heb ik moeite mee.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Volgens mij is er sprake van een misverstand. Ik heb het over het jaar 2007.

De heerBakker(D66)

Voorzitter. Om te beginnen wil ik de staatssecretaris vragen, zijn licht eens te laten schijnen over de marktverstorende werking van allerlei accijnsmaatregelen die uit hoofde van tal van veelal goedbedoelde doelstellingen worden opgelegd. Ze leiden vaak niet tot de beoogde effecten, maar tot substitutie en kopen over de grens. Ondertussen wordt het een hele bedrijfstak in de grensstreek moeilijk gemaakt. Wij moeten ons bezinnen op de vraag hoe dergelijke marktverstorende werkingen kunnen worden voorkomen. Misschien moeten wij erkennen dat er een grens is aan de mate waarin door middel van allerlei symboolpolitieke accijnsmaatregelen de overheid betuttelend kan optreden.

Vorig jaar is gezegd dat zelfstandigen nog niet onder de levensloopregeling kunnen vallen. Dat kostte te veel geld en bovendien was het erg ingewikkeld. De doelstelling dat het toch moet kunnen, bleef echter overeind. Hoe is de stand van zaken op dit gebied? Is er al enige voortgang geboekt?

Vorig jaar is ook gesproken over de zelfstandigenaftrek voor mensen boven de 65. Ik ben daar erg voor, maar ook dit heeft budgettaire gevolgen. De SP diende vorig jaar een amendement met deze strekking in en toen werd het gedekt door een verlaging van de zelfstandigenaftrek voor mensen onder de 65. Gelukkig is dat nu achterwege gelaten, maar er is nu natuurlijk wel sprake van een gat.

Wanneer kunnen wij naar aanleiding van de motie-Verhagen van het kabinet voorstellen verwachten met betrekking tot de energierekening?

In het Financieele Dagblad van hedenochtend wordt beschreven op welke wijze de contributie voor de vakbond kan worden afgewenteld op de belastingbetaler. Die constructie is een aantal jaren geleden willens en wetens afgeschaft, maar nu wordt het via de IKAP-regeling in de loonbelasting weer binnengesluisd. Dat lijkt mij niet verstandig. Het gaat om een bedrag van minimaal 25 mln. en het lijkt mij goed om daaraan een einde te maken.

De heerCrone(PvdA)

Ik ben vandaag niet verder gekomen dan de voortreffelijke opiniepagina van het Financieele Dagblad. Kunt u mij uitleggen hoe dat technisch in elkaar zit en wie hiermee is gekomen?

De heerBakker(D66)

De werknemer overlegt het betalingsbewijs van zijn vakbondscontributie aan de werkgever en vraagt om een deel van het belastbare salaris onbelast uit te keren. Dat is dan het deel dat hij besteedt aan de vakbondscontributie. Het is hetzelfde type regeling als geldt voor personeelsverenigingen, de lief-en-leedpot, de bedrijfsfitness en de fiets van de zaak. Bij dat laatste heb ik ook zo de nodige twijfels, maar dat laat ik nu maar even zitten. Er is sprake van een langs oneigenlijke weg terug laten keren van een welbewust afgeschaft voordeel in het kader van de belastingherziening 2001. In het door mij bedoelde artikel wordt uitgelegd dat een brede toepassing wel 80 mln. per jaar kan gaan kosten. Het lijkt mij dat dat geld beter kan worden besteed.

Mijn fractie heeft voor de motie-Crone gestemd waarin wordt gevraagd om verzilvering van een aantal specifieke regelingen mogelijk te maken in de wetenschap dat daarmee een fundamentele uitspraak wordt gedaan over het fenomeen van de verzilvering. Ik onderschrijf die fundamentele uitspraak omdat de negatieve inkomstenbelasting naar mijn mening een goed onderdeel kan zijn van ons belastinginstrumentarium. Wij moeten immers constateren dat wij een beetje uit de instrumenten lopen, dat bepaalde groepen niet meer kunnen worden bereikt. Dat is buitengewoon betreurenswaardig. Het is het gevolg van een aantal jaren geleden ingezette werkwijze van kortingen. Mensen die geen belasting betalen, kunnen bepaalde kortingen niet meer verzilveren. Ik heb goed geluisterd naar de staatssecretaris en ik hoop dat hij tijdens dit debat nog eens goed kan uitleggen wat de uitvoeringsproblemen precies inhouden. Ik neig ertoe hem op dit punt vertrouwen te schenken als hij zegt dat het technisch niet mogelijk is om nog voor 2008 met de nodige herzieningen te komen. Over de fundamentele vraag verschillen de meningen in het kabinet, maar dat is natuurlijk een andere kwestie. Ik ben van mening dat het in 2008 daadwerkelijk moet worden doorgevoerd. Wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat dat inderdaad gebeurt? Als ik het goed begrijp, komt hij tegen die tijd met een kinderkorting via de Belastingdienst Toeslagen, terwijl ik mij ook de variant kan voorstellen dat het werk van deze dienst geleidelijk aan wordt geïntegreerd in de algemene belastingheffing. De verdergaande vorm van negatieve inkomstenbelasting heeft mijn voorkeur. Ik ken alle politieke haken en ogen, maar toch meen ik dat het die kant op moet. Tijdens de formatie van het volgende kabinet zou daarvoor moeten worden gekozen.

Als je een fundamentele herziening wilt maar het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is, moet je je afvragen of er andere, meer systeemconforme instrumenten zijn die eenzelfde effect hebben als beoogd in de motie-Crone. Ik moet zeggen dat ik die niet heb gevonden. Een verhoging van de zorgtoeslag is redelijk bizar, want deze toeslag is juist bedoeld als compensatie van een deel van de zorgpremie, terwijl voor kinderen geen zorgpremie wordt betaald. Dit lijkt mij dus een oneigenlijk instrument. Wel vind ik interessant de suggestie van de heer Vendrik om de gewone Belastingdienst in te schakelen. Ik vrees echter dat hiervoor dezelfde redenering geldt als voor de uitvoering via de Belastingdienst Toeslagen. Hoe oordeelt de staatssecretaris hierover?

De heerCrone(PvdA)

Hierover valt inderdaad een principiële discussie te voeren. De mensen die wij willen bereiken, zijn in het huidige stelsel niet meer te bereiken. Leest u de brief als een principiële wending van het kabinet? Volgens mij is het kabinet bepaald niet ruimhartig. De kogel is nog niet door de kerk. Wellicht dat u dat ook denkt als u zegt dat het tijdens de komende kabinetsformatie moet worden geregeld. Betekent dit diplomatieke taalgebruik niet: wij hebben het nu niet binnengehaald, volgende keer beter? Of bent u met mij van mening dat wij alles in het werk moeten stellen om dit principiële punt via een motie of amendement binnen te halen?

Wat denkt u te gaan doen met de ouderentoeslag? De ouderen zitten in uitkerings- en pensioenbelastingen waarin het mogelijk is. Wat betreft de kinderen hebt u een half punt; kinderen betalen geen zorgtoeslag, maar zitten natuurlijk vaak wel in het huurtoeslagsysteem. Bent u ook niet van mening dat geprobeerd moet worden om nog voor 2008 het voorstel te implementeren of in ieder geval tussentijdse maatregelen te nemen via de zorgtoeslag voor ouderen – dat laatste is heel goed mogelijk want deze doelgroep krijgt die toeslag – en via kinderkorting en/of huurtoeslag?

De heerVendrik(GroenLinks)

Voelt de heer Bakker voor de bescheiden variant om naar analogie van de tegemoetkoming buitengewone uitgaven via de begroting van SZW een tegemoetkoming voor kinderen te geven? Op die manier wordt het fiscale stelsel niet wezenlijk aangetast, zoals Financiën dat meestal omschrijft. Misschien belangrijker: is de heer Bakker geïnteresseerd in een amendement dat ertoe strekt om de negatieve inkomstenbelasting in te voeren? Dan ligt het in de wet vast en vervolgens kan een discussie worden gestart over de precieze invoeringsmodaliteiten. Die principiële knoop zou vandaag kunnen worden doorgehakt.

De heerIrrgang(SP)

Ik heb ook nog een suggestie voor de heer Bakker. Als het gaat om gezinnen met kinderen zou ook kunnen worden gedacht aan een inkomensafhankelijke toeslag op de kinderbijslag.

De heerBakker(D66)

De heer Rouvoet heeft nog weer een andere variant, te weten een kindgebonden budget. Dit geeft wel aan hoe verschillend er wordt gedacht over dit vraagstuk. Als je het via de kinderbijslag doet, komt het bij iedereen terecht en dat is nu juist niet de bedoeling. De fantasie kent geen grenzen, want je kunt altijd nog een inkomensafhankelijke toeslag op een inkomensonafhankelijke kinderbijslag invoeren. Op die manier breng je inkomensafhankelijkheid in een inkomensonafhankelijke regeling en wordt de armoedeval alleen maar versterkt. Voor dat soort pleister- en lapwerk voel ik niet zoveel. Wij moeten de discussie wel een beetje ordelijk houden.

Ik geloof niet dat er sprake is van een principiële wending van het kabinet. Het is meer een kwestie van het overeenkomen van een wapenstilstand tijdens de vorige kabinetsformatie. Met name de VVD zag een negatieve inkomstenbelasting niet zitten. Anderen wilden die kant wel op en toen is de afspraak gemaakt dat er een Belastingdienst Toeslagen zou komen. Wat mij betreft wordt die toeslagensystematiek geïntegreerd in de normale belastingsystematiek, inclusief een negatieve inkomstenbelasting. Dat is echter een principiële stap waaraan tal van lastige problemen zitten. Wij zijn al aangelopen tegen het verschil in effect van kinderkortingen als het gaat om alleenstaanden in de bijstand versus alleenstaanden met een laagbetaalde baan. Dat is op zichzelf heel raar en daarachter zit de werking van het sociaal-fiscale stelsel. De heer Vendrik suggereert om dat nu maar even vast te leggen, maar dat gaat mij net iets te snel. Ik heb behoefte aan een principiële afweging. Wellicht moeten wij denken aan een motie waarin het kabinet wordt uitgenodigd om duidelijkheid te verschaffen. Ik koers aan op een negatieve inkomstenbelasting – dat zou een doorbraak zijn in ons systeem – maar tegelijkertijd moet je erkennen dat zo'n stap alleen maar gezet kan worden in kabinetsformaties. Het streven moet erop gericht zijn, dat dan ook mogelijk te maken.

De heer Crone suggereerde ook nog, het huurtoeslagsysteem te hanteren als het gaat om de kinderen. Ik heb ook met die gedachte gespeeld, maar hiervoor geldt eveneens dat de samenstelling van het huishouden niet direct af te leiden is uit de huurtoeslaggegevens. Er moeten dus weer allerlei nieuwe koppelingen worden gelegd en dat is uitvoeringstechnisch nogal bezwaarlijk. Dat wij over te weinig goede instrumenten beschikken, betekent niet dat je opeens allerlei nieuwe ballen in de kerstboom moet gaan hangen om de motie-Crone maar uitgevoerd te krijgen. Als er nieuwe koopkrachtproblemen opdoemen, ligt dat natuurlijk weer anders. De gevolgen voor de koopkracht van ontwikkelingen op het gebied van energie en de zorg moeten in 2006 natuurlijk nauwlettend in de gaten worden gehouden. Ik zie echter voorlopig nog geen systeemconforme maatregelen.

Wat betreft de ouderentoeslag wijs ik erop dat de AOW-uitkering is verhoogd via een toeslag. Weliswaar is dit een nogal generieke regeling, maar er zijn nogal wat ouderen met een zeer bescheiden inkomen. De ouderentoeslag is vooral een tegemoetkoming in de zorgkosten en zo moeten wij het ook houden. Als je toch iets wilt doen op dit gebied, moet eerder worden gedacht aan een verdergaande verhoging van de AOW-toeslag. Daarvoor moet dan natuurlijk wel een dekking worden gegenereerd.

Wat betreft de chronisch zieken en gehandicapten ligt er een motie-Halsema/Verhagen voor. Het is raar dat maar liefst 25% van de huishoudens – en dit percentage stijgt – een buitengewone uitgave opvoert, terwijl maar 35% van de chronisch zieken gebruik maakt van die regeling. De regeling krijgt een steeds meer generiek karakter terwijl zij was bedoeld voor specifieke groepen. Hoe valt dat met elkaar te rijmen en wat zegt dit over de toekomst van dit soort regelingen?

De heerVan As(LPF)

Voorzitter. Ik ben u erkentelijk dat ons belastingplan gepubliceerd zal worden. Ons plan maakt duidelijk dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor lastenverlichting. Ik wacht de reactie van de staatssecretaris en de collega's op ons plan af.

Het is jammer dat de geldrondpompfabriek in stand wordt gehouden, maar ik realiseer mij dat er voor wat betreft de zorgtoeslag momenteel geen andere oplossing is. Sinds de uitvoering van de individuele huursubsidie in handen is gekomen van de Belastingdienst Toeslagen is er sprake van substantieel lagere uitgaven. Ik heb begrepen dat 42.000 huishoudens geen recht hebben op die subsidie, hetgeen betekent dat er een besparing kan worden ingeboekt van rond de 80 mln. Dat geeft al aan dat instelling van de Belastingdienst Toeslagen de goede weg is. Misschien dat ook de kinderbijslag bij die dienst moet worden ondergebracht, maar ik realiseer mij dat dit niet van de ene op de andere dag kan worden verwezenlijkt.

Het kabinet schuift de verzilveringsregeling middels de sterke arm van Zalm voor zich uit. Het lijkt mij dat door de Kamer aangenomen moties gewoon moeten worden uitgevoerd. Het was ook de intentie van de premier om moties loyaal uit te voeren, maar nu dat even niet uitkomt, wordt het doorgeschoven naar 2008. Ik heb daar grote problemen mee en ik zal overleggen met de andere medeondertekenaars over de vraag hoe wij hiermee om moeten gaan. De handelwijze van het kabinet is geen manier van doen. Als het een half jaartje langer gaat duren, heb ik daar geen moeite mee, maar moties dienen gewoon te worden uitgevoerd.

Niemand zal zich uitspreken tegen een verhoging van de bijdrage in het kader van de vrijwilligersregeling. Elke fractie zal immers het nut inzien van vrijwilligerswerk voor onze samenleving. Het ligt in het voornemen om een vrijwilliger met een bijstandsuitkering die een kostenvergoeding krijgt van meer dan € 735 en minder dan € 1500 te korten. Dat kan niet de bedoeling zijn. Wij zullen afhankelijk van het antwoord van de staatssecretaris met een motie komen om die korting op de bijstandsuitkering te voorkomen.

Het Europees recht wordt steeds belangrijker in Nederland. Voor het komende VPB-pakket 2007 willen wij graag een analyse ontvangen van de renteaftrekbeperkingen en een toetsing van bepalingen aan Europees recht in de VPB-wet 1969. Wij overwegen twee moties in te dienen die deze informatievoorziening aan de Tweede Kamer garanderen. Daarnaast overwegen wij een motie in te dienen waarin de staatssecretaris wordt verzocht, een overzicht te verstrekken van de lopende fiscale procedures voor het Hof van Justitie en de budgettaire belangen daarvan. Gelet op het steeds grotere belang van het Europees recht is die informatie nodig om eventuele tegenvallers voor de rijksbegroting in het komende jaar te kunnen inschatten.

Wij vinden de brief van het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties van 2 november 2005, waarin wordt geconstateerd dat er sinds 2004 sprake is van een verslechtering van de ziektekostenaftrek, zeer verontrustend. Is de staatssecretaris bereid om de inkomensgevolgen voor de ouderen te analyseren?

Wat betreft de wijziging van de buitengewone uitgavenregeling in verband met de invoering van de nieuwe zorgverzekering ontvangen wij graag een rekenvoorbeeld waaruit de inkomensgevolgen van de wijziging van de ziektekostenaftrek per 1 januari 2006 duidelijk worden.

De heerIrrgang(SP)

Voorzitter. Mijn fractie beschouwt dit Belastingplan als een hoeksteen van het algemene koopkrachtbeleid van het kabinet. Zij vindt dat beleid bepaald niet evenwichtig nu twee keer modaal er ruim 5% op vooruit gaat en mensen met een sociaal minimum bijna niets. Het is een grote teleurstelling voor ons dat de armoede als gevolg van dit Belastingplan niet zal dalen en misschien zal stijgen. De afgelopen is de armoede al toegenomen van 10% naar 11% van de huishoudens. Het is niet voor niets dat ik tijdens de schriftelijke voorbereiding van dit debat heb gevraagd om een overzicht van de koopkrachtgevolgen van dit Belastingplan sec voor de inkomens. Ik heb dat overzicht nog niet gezien en vraag dus of het alsnog kan worden verstrekt. Het zal relevant zijn voor de bepaling van ons stemgedrag over het voorliggende Belastingplan. Zal het, los van de overige maatregelen van het kabinet, de inkomensverschillen verkleinen of in ieder geval niet groter maken?

Het is erg jammer dat de motie-Crone niet wordt uitgevoerd. Ik voel weinig voor de wapenstilstand die de heer Bakker voorstelt.

De heerBakker(D66)

Even voor de duidelijkheid: het was geen voorstel maar een constatering dat er in het kabinet een wapenstilstand is gesloten.

De heerIrrgang(SP)

Er is dus geen wapenstilstand tussen Kamer en kabinet. De Kamer kan ervoor zorgen dat er stappen vooruit worden gezet, want ik denk dat er veel gezinnen met kinderen zijn die een vooruitgang heel goed kunnen gebruiken. Wat dat betreft zal ik in ieder geval mijn best doen.

Ik heb de suggestie gedaan van een inkomensafhankelijke toeslag op de kinderbijslag. Tijdens de behandeling van de begroting van SZW zal hiertoe een amendement worden ingediend. Er zijn ouderen die hun kinderen in een instelling hebben zitten en geen recht hebben op de korting voor alleenstaande ouderen, terwijl zij wel kosten moeten maken omdat het kind niet thuis is ingeschreven. Kan de staatssecretaris hiervoor een oplossing bedenken?

De heerVendrik(GroenLinks)

De heer Irrgang wil iets extra's doen voor alleenstaande ouderen die de kinderkorting niet kunnen verzilveren. Hoe groot is het risico dat dit geld toch weer bij gezinnen terecht komt voor wie dit verzilveringsprobleem niet geldt? Bovendien pakt de verzilvering verschillend uit en soms loopt het door groepen heen. Vindt u ook niet dat dit probleem vandaag moet worden opgelost? Als dat niet lukt, ontstaat er een nieuwe situatie.

De heerIrrgang(SP)

Dat ben ik met u eens. Wat mij betreft wordt van met de oorlog tegen de armoede begonnen, maar ik vrees dat het heel moeilijk zal worden, gezien de principiële bezwaren van sommige fracties tegen een negatieve inkomstenbelasting. Maar wij geven niet op en ik denk dat ik u aan mijn zijde heb.

Vorig jaar heeft de SP-fractie gevraagd of de Wajong-korting via de loonbelasting kan worden uitgevoerd. Daartoe was de staatssecretaris toen niet bereid. Wel zegde hij toe een brief te zullen sturen naar de mensen die daar recht op hebben en er mogelijkerwijs geen gebruik van maken. Dat is inderdaad gebeurd en het heeft zijn effecten gehad. Wij hebben mailtjes gekregen van mensen die er erg blij mee waren. Hulde daarvoor. Er zijn echter ook berichten dat het nog niet voldoende is. Wij blijven er daarom voorstander van om het via de loonbelasting te regelen. Ziet de staatssecretaris daar mogelijkheden voor? Misschien is het ook een mogelijkheid om bij zogenaamde slapende uitkeringen het UWV de Wajong-korting te laten inhouden.

De motie-Halsema/Verhagen begrijp ik als volgt. De buitengewone-uitgavenregeling zou budgettair neutraal herzien worden, maar dat is niet gebeurd. Om die reden wordt geprobeerd om die regeling toch aan te passen, ook budgettair neutraal. Als er echter eerst geld overblijft, hoeft de herziening niet budgettair neutraal te zijn. Ik kan dit dus niet helemaal volgen in de reactie van de staatssecretaris op de brief.

De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland heeft eerder voorstellen gedaan om het chronischziekenforfait te laten meetellen bij de toepassing van de vermenigvuldigingsfactoren. Dat zou een veel effectievere manier kunnen zijn om deze mensen tegemoet te komen. Graag verneem ik hierop de reactie van de staatssecretaris.

Wat de alleenstaande-ouderenkortingen betreft, gaat er relatief veel voordeel naar de rijke alleenstaande ouderen, omdat zij niet alleen profiteren van het verhogen van de alleenstaande-ouderenkorting, maar ook van het onbegrensd maken daarvan. Ouderen die echter al recht hebben op de alleenstaande-ouderenkorting profiteren alleen van de verhoging. Ik begrijp dat niet goed. Ik wil dan ook graag dat de staatssecretaris dit opheldert.

Door de aanpassing van de vrijwilligersregeling kan men nu bij een reïntegratietraject vrijwilligerswerk doen, zonder dat men op de uitkering gekort wordt. Dat juichen wij zeker toe. Als een bijstandsgerechtigde zelf het initiatief neemt om vrijwilligerswerk te doen, dus niet in het kader van een officieel reïntegratietraject, is het mogelijk dat deze niet gekort wordt op de uitkering? Wij zouden daar namelijk voorstander van zijn.

Hoe vaak zal er volgens de staatssecretaris van deze nieuwe regeling gebruik gemaakt worden? Ik stel deze vraag, omdat dit moet gebeuren in combinatie met een officieel reïntegratietraject. Het antwoord op deze vraag is van belang om het gewicht van deze mogelijkheid goed te kunnen inschatten.

Ik sluit mij tot slot aan bij de vragen van de CDA-fractie over de energiebelasting in combinatie met de dorpshuizen.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Voorzitter. Het jaar 2006 wordt door het kabinet aangewezen als een jaar van de uitvoering. Er komt nogal wat onze kant op. Ik denk aan allerlei stelselherzieningen, die veelal ook aan het fiscale stelsel raken. Aan de stelselherzieningen die vanaf 1 januari aanstaande over ons land worden uitgestort, zitten heel veel haken en ogen in technische zin. Er is ook sprake van valkuilen.

Ik wil ook in dit debat gezegd hebben dat daarbij ook een gebrek aan vertrouwen een rode draad is in de beleving van de samenleving. Hierdoor is er, om het zacht uit te drukken, niet zo'n heel sterke basis, althans niet zo'n heel gunstig klimaat om allerlei ingrijpende en omvangrijke stelselherzieningen door te voeren. Ik begrijp wel dat die stelselherzieningen onderdeel uitmaakten van een plan, maar toch komt er veel op ons af. Ik noem zorgstelsel, levensloop, pensioenwetgeving, AWIR en de Wet Walvis. Dit is niet het meest uitgelezen moment om daarmee te komen.

Zoals gezegd, raken nogal wat van de stelselherzieningen ook het fiscale stelsel. Bij voorbeeld alleen al door de introductie van de levensloopregeling en een onding als de zorgtoeslag wordt het fiscale stelsel er niet echt eenvoudiger op.

Het is niet alleen kommer en kwel, als wij kijken naar het Belastingplan 2006: daar zitten nog wel wat krentjes in. Wij hopen er nog wat krentjes bij te kunnen voegen. Wij hebben onze ideeën namelijk in onze tegenbegroting aangegeven. Ik haal even het kindgebonden budget naar voren. Gezien de bijdrage van de heer Bakker aan dit debat, denk ik dat hij dit precies zoekt: geen plak- en pleisterwerk, alle kerstballen uit de boom en één nieuwe kerstbal erin. Welnu, die nieuwe kerstbal hebben wij voor hem. Hier kom ik later nog over te spreken.

De voorgestelde schuif bij de aanvullende combinatiekorting en de arbeidsparticipatie is op zichzelf te begrijpen. Hiermee wordt echter wel doorgegaan op de weg waarover wij verleden jaar een vrij principiële discussie met deze staatssecretaris hebben gevoerd. Wij moeten dan ook blijven vaststellen dat de vormgeving van de (aanvullende) combinatiekorting zeer ten nadele is van de eenverdienershuishoudens. Daardoor dreigt dat gat steeds groter te worden. Verleden jaar heb ik in verband hiermee amendementen ingediend die ertoe strekken dat er een combinatiekorting nieuwe stijl in het leven wordt geroepen. Daarbij wordt de grens gelegd bij partners die samen meer dan 56 uur werken. Wij denken namelijk dat op die manier de bedoeling van de combinatiekorting (tegemoetkoming voor de combinatie van arbeid en zorg) beter tot haar recht komt. Wanneer tweeverdieners meer dan 56 uur per week werken, zijn zij zeer wel in staat om de kosten voor kinderopvang uit de hogere verdiensten te financieren. Dit lijkt ons een volkomen redelijke redenering. Voor die amendementen was toen onvoldoende steun in de Kamer. De Kamer hechtte toch aan de combinatiekorting-oude-stijl. Op dit punt zijn wij evenwel erg voor vernieuwing. Ik heb ervan afgezien om dit opnieuw in amendementen vast te leggen, maar wij staan nog steeds voor dit idee. Daarom hebben wij dit punt in onze tegenbegroting opgenomen.

De heerBakker(D66)

De combinatiekorting-oude-stijl is nog heel modern en dus bij de tijd. Die moet ook vooral zo blijven.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Dat standpunt huldigde de heer Bakker verleden jaar ook. Ik gun iedereen, ook de heer Bakker, wel het recht om op zijn of haar moment conservatief te zijn.

Voorzitter. Er is al veel gezegd over de niet-uitvoering van de motie-Crone over de kinderkorting. Op zichzelf is het winst dat, nadat de staatssecretaris bij de algemene financiële beschouwingen heel koppig reageerde, nu door het kabinet zwart op wit erkend wordt dat er sprake is van een verzilveringsprobleem. De vraag is nu of dat probleem echt wordt opgelost. De vragen die onder anderen de heer Crone in dit verband gesteld heeft, hoef ik niet te herhalen, maar ik sluit mij er wel bij aan. Het staat niet vast dat dit per 1 januari 2008 wordt ingevoerd. Is er in de tussentijd echt geen maatregel te bedenken om aan dit probleem tegemoet te komen? Ook wij hebben er namelijk grote moeite mee dat alleenstaande ouders op het niveau van het minimumloon nog twee jaar op een houtje moeten bijten.

De ouderenkorting wordt bovendien niet meegenomen. Ik sluit mij dus aan bij de vragen die hierover gesteld zijn. Wij zullen zien hoe ver wij vandaag komen in het vinden van een uitweg hiervoor.

Los van de verzilvering staat de motie-Verhagen over de stroomlijning van de verhoging van de kinderkorting. Op zichzelf is dat een stap op de goede weg. Met die intentie hebben wij dit punt ook steeds benaderd. Wij hebben veel voorstellen gedaan voor stroomlijning van kinderkorting en andere "kinderregelingen". Het lesgeld is afgeschaft, de kinderkortingen worden gestroomlijnd en de kindertoeslag komt er wellicht. De heer Bakker heeft hierover terechte opmerkingen gemaakt. Namens dit kabinet hebben minister De Geus en deze staatssecretaris al enkele keren hun sympathie uitgesproken voor de gedachte van een kindgebonden budget, die wij jaren geleden hebben uitgesproken. Het wordt dus tijd dat dit onderwerp serieus wordt opgepakt. Ik ben het met de heer Bakker eens, als hij zegt dat er allerlei maatregelen, kerstbomen, zijn. Het is heel lastig om nieuwe maatregelen te vinden die oude onrechtvaardigheden uit dat systeem halen. Over de uitwerking van een kindgebonden budget kan nog heel lang gedebatteerd worden. Zo'n budget biedt echter wel handvatten om alle verschillende regelingen in één stroom samen te voegen in een gezonde vormgeving. Zoals steeds zijn wij zeer beschikbaar over een nadere discussie over het kindgebonden budget. Wij hebben onze gedachten daarover meer dan eens naar voren gebracht. Ik verneem dan ook graag de reactie van de staatssecretaris op de vraag om dit punt weer op te pakken.

Bij het successie- en het schenkingrecht is de cruciale vraag wat Johan Cruijff heeft wat de heren Crone en Vendrik en ik niet hebben.

De heerCrone(PvdA)

Ik ben uitsluitend "linksbenig" en Johan Cruijff zowel links- als rechtsbenig.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Je kunt het ook anders formuleren. Drie jaar geleden is er met de motie-Rouvoet c.s. een voorzet gedaan om het successie- en schenkingsrecht naar nul terug te brengen. De bal is daarna vakkundig door Cruijff ingekopt. Dat hadden wij ook van hem mogen verwachten. Het is opzienbarend dat twee jaar geleden fracties vrij stevig "nee" zeiden. Ik herinner mij dat mevrouw Van Vroonhoven toen in een interruptie zei: wij zouden dat wel willen, maar dat kan op dit moment niet. Sterker nog, de staatssecretaris zegt in de nota naar aanleiding van het verslag dat dit om budgettaire redenen helemaal niet mogelijk is. Nu blijkt maar weer welke impact iemand als Johan Cruijff heeft, want nu kan het ineens wel.

Wij zijn dan ook blij met het alsnog uitvoeren van de niet aangenomen motie-Rouvoet c.s. Zo zie je maar weer: gewoon volhouden en het gelijk komt vanzelf. Wij danken Johan Cruijff vanaf deze plaats voor zijn ondersteuning.

De heerCrone(PvdA)

De heer Cruijff is ook voor de verzilvering. Hij zei alleen: noemt u het maar "vergulding".

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Wij overwegen, de heer Cruijff vaker in te schakelen.

Voorzitter. Tot slot nog iets over de accijns op de borrel. Ik heb per interruptie al laten blijken dat ik het initiatief van de CDA-fractie in dezen heel slecht begrijp. Nu is ineens het terugdringen van de alcoholconsumptie niet meer het belangrijkste item, maar wel het uit Duitsland naar Nederland terughalen. Met droge ogen wordt daaraan toegevoegd: als wij de accijns verlagen, zal dat niet leiden tot meer alcoholconsumptie. Ik denk dat de hulpverlening daar heel andere geluiden over kan laten horen. Een werkbezoek aan de hulpverlening is dan ook zeer aan te bevelen voor de fracties die dit initiatief van het CDA ondersteunen. Ik wil gezegd hebben dat ik er mordicus op tegen ben. Dit staat los van het feit dat het hoogst noodzakelijk is om deze discussie in Europees verband aan te gaan. Ik ben het met de heer Vendrik eens, als hij zegt dat een verlaging van de accijns aan Nederlandse zijde een dergelijke discussie geen goed doet. Ik heb in een interruptie al gewezen op de nieuwe strategie van de World Health Organisation die, als ik mij niet vergis, medio september in Boekarest bijeen was. Toen is er afgesproken dat er op dit punt nieuwe stappen overwogen moeten worden. Er wordt gedacht aan het goed inzetten van accijns als instrument. Het gaat volgens mij dan ook niet aan om in het kader van het alcoholmatigingsbeleid, het tegengaan van overdadig gebruik van alcohol, de accijns op alcoholische dranken te verlagen, hoe sympathiek het argument van de middenstand in de grensstreek ook is. Er is echter nog een argument met het oog op wat je ermee wilt bereiken. Accijnzen zijn namelijk ook bedoeld voor gedragsbeïnvloeding. Ik zou het dan ook niet graag voor mijn rekening willen nemen dat het leidt tot verhoging van de alcoholconsumptie. De problemen die bij de hulpverlening terecht komen, wil ik ook niet graag voor mijn rekening nemen. De hulpverlening krijgt dan veel meer te doen. Dat moeten wij dus zien te voorkomen.

De heerVan der Vlies(SGP)

Voorzitter. De SGP-fractie heeft de motie-Crone ook gesteund. De brief van gisteren heeft ook bij de SGP-fractie gevoelens van teleurstelling opgeroepen. Als ik het goed begrijp, komt er een kindertoeslag met ingang van 2008. In die kindertoeslag worden enkele huidige instrumenten versleuteld.

De SGP-fractie heeft al langere tijd een discussie met de regering over de effectiviteit van alle regelingen uit de afgelopen tijden en alle correcties die daarbij zijn gekomen. Twee jaar geleden heb ik al een motie ingediend over de effecten voor het jaar 2004. Het hele jaar 2004 en het hele jaar 2005 zijn wij daarover bezig geweest. Eigenlijk moesten wij vaststellen dat er begin 2006 beleidsreacties en maatregelen komen om daarin verandering te brengen. De kindertoeslag past daar bij. Ik weet heel goed dat het niet kan, maar eigenlijk zouden wij een keer opnieuw moeten kunnen beginnen. Toch moet het streven zijn dat er nieuwe, effectieve instrumenten komen die maatwerk leveren op alle inkomensniveaus, positief en negatief. Het is de vraag of het dan om verzilveren moet gaan of om negatieve inkomstenbelasting. Die discussie is voor de SGP-fractie nog niet beslecht. Wel zullen wij er wat aan moeten doen. Anders, zo voorspel ik, houden wij altijd gesteggel over de inkomenseffecten aan de onderkant. Daar moeten wij dus een keer van af. Dat was mijn inzet bij diverse debatten in de afgelopen tijd. Ik herinner hieraan, omdat wij nu een definitieve slag moeten slaan om een win-winsituatie te bereiken. Een van mijn idealen daarin is het kindgebonden budget. Collega Rouvoet heeft dat al neergezet. Wij trekken daarin gezamenlijk op, overigens met toenemende belangstelling van andere fracties en van andere bewindslieden dan hier aanwezig. Ik voeg mij dan ook bij het vurige pleidooi van collega Rouvoet om hierover een open discussie te voeren, uiteraard in deze context.

Overigens zijn er over de verzilveringsproblematiek al vragen gesteld door collega Crone. Die vragen herhaal ik natuurlijk niet. Met hem en anderen zal ik wel goed luisteren naar de antwoorden daarop.

Bij de algemene politieke en de algemene financiële beschouwingen, waarover ik het natuurlijk nu niet zal hebben, heeft mijn fractie een plan van aanpak ingediend met nogal wat verschuivingen. De heer Zalm heeft daarop een reactie gegeven. Enkele elementen daarvan hebben wij verwoord in amendementen op de onderscheiden begrotingshoofdstukken. Sommige amendementen zijn al ingediend en andere zijn nog onderweg.

Een van onze inzetten is om gezinnen met lagere en middeninkomens een plusje te geven. Bij de algemene beschouwingen is daar al wat aan gedaan. Wij willen die lijn wat doortrekken. In de herdruk van het amendement op stuk nr. 15 hebben wij daarvoor een concrete aanpak gepresenteerd, met een totaal beslag van 200 mln. De effecten daarvan zijn in de toelichting terug te vinden. Ik moet zeggen dat het een juweel van een plaatje is. Daar kan men niet tegen zijn. Dat is dus duidelijk. Het was voor mij overigens ook een beetje een verrassing. Als je zoiets indient, vraag je je af hoe dat precies uitwerkt. Het pakt nu dus heel erg goed uit. Het gaat natuurlijk nog wel om de dekking.

Ik kom nu te spreken over een andere bouwsteen van onze benadering van deze begroting voor 2006. Ik doel op het toenemende alcoholgebruik onder jongeren. Je kunt de rapportage van het SCP in de Staat van Nederland van september over het alcoholgebruik onder jeugdigen niet met droge ogen bezien. Als je ervoor kiest om het alcoholmatigingsbeleid aan te scherpen, leidt dat natuurlijk tot omzetverlies. Linksom of rechtsom is het daar terug te vinden; dat kan niet missen. Dat moet je ook niet willen repareren, afgezien van onder andere de grenseffecten. De maatregel die de coalitie voorstelt, heeft niet alleen een uitwerking op de grens van ons land, maar ook in ons hele land. Dat is natuurlijk de consequentie. Waar zijn wij dan mee bezig? Wij moeten dit echt niet doen. Ik wijs in dit verband nogmaals op de desbetreffende passage in de Staat van Nederland van het SCP van afgelopen september.

Ik heb nog een argument hiervoor. Bij het debat over normen en waarden van juni jongstleden is er precies over dit thema een motie van mijn fractie aanvaard. In het dictum werd de regering uitgenodigd om al bij de begroting voor 2006 met een integrale benadering, aanpak te komen. Wij hebben daar echter helemaal niets van teruggevonden. Natuurlijk gaat het daarbij om zelfregulering, gedragsbeïnvloeding en mentaliteit, alsook de bereikbaarheid en de verkooppunten. Wij weten ook dat accijns gedragscorrecties beoogt. Het is een oude discussie, als wordt gevraagd in welke mate dat geldt. Eén ding is wel duidelijk: als je een product fors duurder maakt, raakt de consumptie in een dip. Later trekt dat misschien weer bij, afhankelijk van de ruimte die jongeren hebben. In die context heeft mijn fractie dus dekking gezocht voor de herdruk van het amendement op stuk nr. 15. Dat is een heel gerichte verhoging van de alcoholaccijns op dat type drank dat het bij de jongeren goed doet. Ik zeg heel eerlijk, dat dit een morele argumentatie voor dit amendement en deze dekking is. Deze combinatie, die ik in ieders welwillende overweging aanbeveel, is volgens mij ook heel goed te verdedigen.

Verleden jaar is er in het debat over de begroting voor 2005 een motie van mij aangenomen over een fiscale tegemoetkoming in de sfeer van de mantelzorg. Deze motie is vrij breed aanvaard en die is serieus beoordeeld door de regering. Die zag toch nog heel wat leeuwen en beren. Een van de vragen ging over goede criteria en een ander over een goede handhaving. Die vragen bieden de basis voor een serieuze discussie. Het zou wel onbevredigend zijn, als in het verlengde daarvan de conclusie zou zijn om maar niets te doen. De mantelzorg is echter onontbeerlijk in onze samenleving; die is het cement van de samenleving. Dit geldt ook voor het vrijwilligerswerk en daar is gelukkig een plusje bij gezet. Dat krijgt onze hartelijke steun.

De mantelzorg, de informele kant van het zorgcircuit, verdient dat ook. De regering heeft het voornemen om de Wet maatschappelijke ondersteuning in te voeren. Tegen deze achtergrond is er een extra urgentie om er wat aan te doen. Het amendement waarin dit wordt geregeld, is onderweg. Deze technische operatie wordt uitgevoerd met steun van diverse diensten en ambtenaren. Het amendement is bijna af en in de loop van de middag komt het bij de Kamer. Dit amendement slaat op mensen die gedurende minimaal een halfjaar minimaal acht uur per week mantelzorg verlenen. Dit is een vrij stevige norm. Veel mensen zullen daar onder zitten. Immers, de stem van je hart moet je ook eens onbezoldigd en ongefaciliteerd ruimte kunnen geven. Op een gegeven moment kan mantelzorg een belasting voor mensen worden. Natuurlijk is er te praten over de door mij gekozen norm, maar ik moest ergens mee starten.

De vraag moet gesteld en beantwoord worden tot wie de mantelzorg zich richt. Kan dat ongelimiteerd een willekeurig persoon zijn of moet daarvoor een zekere indicatie ingevoerd worden? Welnu, hierover heb ik gediscussieerd met diverse betrokken organisaties, zoals de landelijke koepel van de mantelzorg en de CG-Raad. Wij dachten dat het kon gaan om ernstig gehandicapten of zorgafhankelijke personen, waarbij het aanwijsbaar is dat er een besparing optreedt in de AWBZ-gefinancierde zorg. Het is een substituut. Immers, als de mantelzorg wegvalt, valt men onder de reguliere zorgsector. Die valt onder de AWBZ en dat kost, in collectieve termen, de samenleving ook geld. Naar verwachting gaat het om ongeveer 150.000 mensen en het zou kunnen gaan om een tegemoetkoming van € 250 op jaarbasis. Het beslag daarvan is 38 mln., als dat bij de belastingplichtigen wordt versleuteld. Wanneer de niet-verdienende partner daarbij betrokken wordt, gaat het om een bedrag dat ongeveer twee keer zo groot is. De dekking vinden wij in de korting van € 3 tot € 7, € 3 als het beperkt wordt tot de belastingplichtigen en € 7 als ook de niet-verdienende partner betrokken wordt bij de algemene heffingskorting. Dat moet behapbaar zijn, dunkt mij. Hiermee hebben wij een eerste aanzet voor een nieuw mechanisme. Volgens ons hebben wij dat keihard nodig in de samenleving.

Ik sluit mij aan bij de afschaffing van de levensgrens bij de zelfstandigenaftrek. Evenals de andere woordvoerders ben ik nieuwsgierig naar de beleidsreacties van de regering op de energierekening. In de komende weken kunnen wij die reacties verwachten.

De buitengewone-uitgavenregeling blijft achter bij de verwachting. Ik noem de verhoging van de vermenigvuldigingsfactor. Wij kennen allemaal de discussie. De CG-Raad en de Federatie van Ouderverenigingen doen suggesties voor een meer kansrijke en een substantieel goede toerekening. Dat zou gefinancierd kunnen worden uit de onderuitputting van de desbetreffende regeling. Onder anderen de heer Irrgang heeft daaraan gerefereerd. Ik sluit mij aan bij zijn opmerkingen daarover. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Tot slot geef ik kort het woord aan de heer Vendrik van de fractie van GroenLinks. Gezien het tijdstip – het is bijna twee uur – moet het hem lukken om zijn bijdrage vóór twee uur af te ronden.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik zal niets zeggen over de vele fiscale taboes waarmee deze staatssecretaris is opgezadeld door dit kabinet, ik zal niets zeggen over de hypotheekrenteaftrek, ik zal niets zeggen over rijke bejaarden die moeten meebetalen aan de AOW. Ik ga wel iets zeggen over het taboe dat wij vandaag even bespreken, de negatieve inkomstenbelasting. Dat taboe moet nu eens worden doorbroken, je kunt niet alles in stand laten, zo conservatief mag dit kabinet toch niet zijn. Ik zal het ook niet hebben over de revolutie in de inkomensverhoudingen per 1 januari 2006, over arm versus rijk zal ik het ook niet meer hebben, en ook niet over de sterke bevoordeling van het klassieke gezin boven het moderne gezin, waarbij ik verwijs naar de consequenties van het zorgstelsel die niet worden gerepareerd in het algemeen inkomensbeleid. Ik vind dat hoogst merkwaardig en wat onze fractie betreft afkeurenswaardig. Wij steunen dat niet.

Er is al veel gezegd over de motie van de linkse oppositie, onder aanvoering van de heer Crone, over het uitkeren van ouderen- en kinderkortingen. Ik constateer dat in de brief van de staatssecretaris die ook wij gisteren kregen, inderdaad wordt erkend...

De heerCrone(PvdA)

Ook coalitiepartij D66 was lid van de linkse oppositie.

De heerVan As(LPF)

Laat de letter "s" maar vervallen: de linke oppositie!

De heerVendrik(GroenLinks)

Daarin staat één pikante zin waarop ik wil terugkomen. In het debat over het verzilveren van kortingen is dat namelijk van groot belang. De staatssecretaris komt nu terug op wat hij toen zei als het gaat om het vergroten van de werkloosheidsval van alleenstaande ouders. Wij hebben daar een vinnig debat over gehad. Ik constateer uit de brief dat de staatssecretaris mij alsnog gelijk geeft: de wijze waarop het kabinet voornemens is de motie van de heer Verhagen uit te voeren, leidt tot een vergroting van de werkloosheidsval. Dat lijkt mij een extra reden om het debat rond die negatieve inkomstenbelasting voort te zetten.

Er speelt nog een ander punt: wij hebben naar aanleiding van de motie-Omtzigt een stuk ontvangen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het probleem van de werkloosheidsval, marginale druk, de herintredersval en de doorstroomval. Het komt erop neer dat, als je wat meer gaat verdienen, het niet opschiet, want of de belasting of een inkomensafhankelijke regeling haalt het geld bij je weg.

Dat brengt mij op een principieel punt. In het afgelopen jaar is door sommige partijen veel gediscussieerd over de vlaktaks. Een centrale bewering daarbij was – ik hoor de heer Dales, voorzitter van de programmacommissie van de VVD het nog zeggen – dat de vlaktaks iets doet aan de marginale druk. Ik wil het nu wel eens van de erkende specialist, de staatssecretaris zelf, weten. Ik heb dat namelijk altijd grote onzin gevonden, wat ook blijkt uit de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: het probleem van de marginale druk doet zich vooral voor tussen minimum en modaal, en vooral in het onderste deel daarvan, dus bij belastbare inkomens tussen € 15.000 en € 20.000. Kan de staatssecretaris mij vertellen dat het inderdaad zo is dat wie een vlaktaks introduceert aan dat probleem niets doet, het probleem misschien zelfs verergert, doordat één tarief betekent dat ook de onderste tarieven omhoog moeten en dat het handenvol geld kost? Dan praat je over zeer vele miljarden, want het betekent dat het vlaktakstarief zo laag moet zijn dat de veelverdienende Nederlanders, met name in het bedrijfsleven en in sommige delen van de publieke sector, tientallen procenten erop vooruitgaan. Veel meer smaken heb je in dit debat niet. Ik constateer verder dat het kabinet dit nauwelijks aanpakt. Als het gaat om de motie-Verhagen maakt het kabinet het probleem erger. Dit voorjaar heeft het CDA dit probleem als een kardinaal punt genoemd, het wilde resultaten zien – de heer Bakker was erbij – maar het is nu stilstand, c.q. achteruitgang. Dit Belastingplan biedt voor dat probleem geen oplossing, en dat was niet de afspraak. Graag een reactie.

Volgens mij kan het ook bijna niet anders dat, gelet op de keuzes die het kabinet maakt, je tot zo'n uitkomst komt. Want, staat er in de brief van minister De Geus – die is ongetwijfeld ook bij de staatssecretaris zeer goed bekend – het kabinet wil alleen maar iets doen aan de marginale druk, de werkloosheidsval en de doorstroomval binnen het kader van evenwichtige inkomensverhoudingen. Maar die zijn niet evenwichtig. Hoe dan ook: als je die voorwaarde niet loslaat, als je niet bereid bent tot een nivellerende inkomenspolitiek kom je met die marginale druk geen klap verder. Als je dan ook nog kiest voor die vlaktaks maak je het alleen maar tien keer zo erg. Graag een reactie van de staatssecretaris over de juistheid van wat ik heb gezegd.

Ik kom toe aan de motie-Crone c.s. Inderdaad, volgens mij kunnen wij het vandaag regelen, want ik begrijp dat Zalm niet terugkomt. Dat is al één probleem minder. Zoals bekend heeft de minister van Financiën dit consequent tegengehouden. Ik weet verder dat in het beton van het ministerie van Financiën het uitgangspunt is gebijteld "wie geen belasting betaalt, hoeft bij ons niet aan te kloppen". Wij gaan hier vandaag de pneumatische boor op zetten, want ik ben het zat. Dit debat speelt al jaren, het verzilveringsprobleem is niet nieuw, het wordt wel erger. Ik herinner mij nog goed het debat over de Wet op de inkomstenbelasting 2001, wat wij in het jaar 2000 voerden met een staatssecretaris van een iets andere kleur. Toen hebben wij dat debat zeer uitgebreid gevoerd. Ook toen was de staatssecretaris van Financiën tegen, toen mocht het niet, hij wilde het niet, het wordt nu toch echt tijd voor een doorbraak.

Er is namelijk meer aan de hand. Het gaat niet alleen om het probleem van de werkloosheidsval bij sommige groepen, een probleem dat dit kabinet verergert. Sterker nog: als je verzilvering bij werkende alleenstaande ouders op het minimum toestaat, zou je een enorme stap vooruit zetten in de aanpak van de werkloosheidsval. Dat wilde het CDA dit voorjaar, bij monde van de heer Omtzigt en dat is een extra reden om die stap wel te zetten. Je doet namelijk iets gerichts aan de werkloosheidsval. Wat je aanpakt, is de onoverzienbare bureaucratie waarmee burgers zich geconfronteerd zien als het gaat om de inkomenspolitiek en langs welke kanalen die wordt gevoerd. Een schrijnend voorbeeld is de Tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven. Dat is een aparte regeling die alleen maar is ontstaan, omdat wij verzilvering van de aftrek voor buitengewone uitgaven binnen het kader van de belastingwetgeving niet toestaan.

Kinderbijslag kan niet worden geïntegreerd in de belastingwetgeving, omdat dit kabinet consequent vasthoudt aan het niet willen invoeren van negatieve inkomstenbelasting. Ik betoog, zoals ik al sinds 2000 heb gedaan, dat met dit belastingsysteem een negatieve inkomstenbelasting heel veel problemen oplost. Wie dat weigert te doen, is dus ook rechtstreeks en mede verantwoordelijk voor het in stand houden daarvan. Ik vraag mij af of de staatssecretaris blij is met die positie.

Tegen mevrouw Dezentjé Hamming kan ik zeggen dat ik twee jaar geleden het punt van de zelfstandigenkorting voor 65-plussers naar voren heb gebracht, een punt dat al heel lang leeft. Ik heb toen tegelijkertijd voorgesteld dat die aftrek wordt omgezet in een korting, die moet worden uitbetaald indien er onvoldoende belasting wordt betaald. Daarmee doe je iets aan het schrijnende probleem van ongeveer 200.000 kleine ondernemers in dit land die het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden. Je dwingt hen dus óf tot staking van de onderneming en een gang naar de bijstand, óf tot een vroegtijdig faillissement. Ook daarvoor is een negatieve inkomstenbelasting een heel belangrijk instrument. Zo worden ondernemers in de gelegenheid gesteld, iets langer in de benen te blijven. Ik begrijp dat dit mevrouw Dezentjé Hamming aanspreekt, dus ook met de VVD valt hierover zaken te doen, wat mij deugd doet. Wij moeten dus de stap zetten naar een negatieve inkomstenbelasting. Ik heb echt geen zin om tot 2008 te wachten, dat duurt mij veel te lang. Ik vraag de staatssecretaris – ik zal dat straks schriftelijk specificeren – mij zoals te doen gebruikelijk te assisteren bij het maken van een amendement dat een negatieve inkomstenbelasting regelt. Dat is niet nieuw, want ik heb al eerder een dergelijk amendement ingediend, ik meen bij het grote debat over de belastingherziening 2001.

Wat meer specifieke vragen over de verzilveringskwestie betreft sluit ik mij aan bij wat anderen hebben gezegd: 475.000 ouderen krijgen de ouderenkorting niet uitbetaald. Dat probleem hadden wij vorig jaar ook al, wat uiteindelijk is geëvolueerd in een verhoging van de AOW die naar iedereen gaat. Ik vond dat toen krankjorum, dat een systeemfout ertoe leidt dat wij veel te veel geld gaan uitgeven om een groep te bereiken waarover wij ons allemaal zorgen maken, namelijk ouderen zonder aanvullend pensioen, met hoge lasten. Absurd dat een systeemfout ons tot dat wetsvoorstel heeft gedwongen. Daar moeten wij nu echt een einde aan maken.

Ik heb waardering voor de staatssecretaris dat hij een poging doet om het bedrag dat in het kader van de herziene regeling voor buitengewone uitgaven voor chronisch zieken en gehandicapten, dus die 96 mln., toch bij die groep terecht te laten komen. Wij hebben daar vele debatten over gevoerd, wij hebben daar wel eens een robbertje over gevochten, er is onderzoek verricht, wat wij waarderen, waaruit blijkt dat er inderdaad 96 mln. niet terechtkomt bij de groep waarvoor het allemaal is bedoeld, namelijk chronisch zieken en gehandicapten met hoge specifieke kosten. Ik vind het belangrijk om dat te memoreren, want dat was een afspraak tussen de staatssecretaris en de Kamer: het mocht geen geld opleveren en ook geen geld kosten, dus die 96 mln. hoort bij deze groep. Wij zijn er blij mee dat de staatssecretaris de opvattingen van de Kamer, zoals verwoord in de motie-Halsema/Verhagen, deelt.

Mij valt op dat in de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en deze staatssecretaris van 19 september, een brief die hierover gaat, wordt gesproken over het probleem van de almaar groeiende grondslag voor buitengewone uitgaven. Ik begrijp dat dat een probleem is voor het ministerie van Financiën, ik vind het fascinerend dat er met die bril ook nog naar aftrekposten mag worden gekeken – dat zou met het eigen huis ook mogen gebeuren – maar het zou mij te ver gaan dat de rekening hiervan wordt betaald door chronisch zieken en gehandicapten. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris dat met mij eens is.

Dat gezegd hebbend, ben ik niet helemaal blij met de oplossing van de staatssecretaris. Hij stelt voor, voor een bedrag van 96 mln. de vermenigvuldigingsfactoren te verhogen. Hij doet dat in twee stappen: eerst voor 50 mln., nu voor het genoemde bedrag. De consequentie daarvan is dat chronisch zieken en gehandicapten met relatief lage specifieke kosten daarvan een tamelijk groot voordeel ondervinden. Als wij kijken wat er in de overstap van 2003 naar 2004 is gebeurd, zien wij dat het vooral gaat om de mensen met hoge specifieke kosten die er onvoldoende op vooruit zijn gegaan, dan wel er fors op achteruit zijn gegaan, afhankelijk van de vraag of zij in 2003 al aanspraak konden maken op het voor hen bedoelde forfait. Dat leidt mij tot de conclusie dat wij echt moeten proberen, veel gerichter de groep waar ons aller hart zit, namelijk degenen met de hoogste kosten, te bedienen. Zij hebben in het verleden of onvoldoende voordeel gehad, of nadeel geleden. Dat betekent dat ik de staatssecretaris vraag om die 96 mln. beter te richten naar die groep. Dat betekent ten opzichte van het voorstel dat er nu ligt dat dit ten koste gaat van de chronisch zieken en gehandicapten met relatief lage specifieke kosten, want wij verschuiven het.

Er is één manier om dat te doen. Ik vraag de staatssecretaris daarop te reageren. Dat zou kunnen betekenen dat je dat doet door middel van het onder de vermenigvuldigingsfactor brengen van de verschillende forfaits. Groepen chronisch zieken, maar ook groepen ouderen met hoge specifieke kosten krijgen daardoor niet alleen het forfait voor chronisch zieken krijgen indien de kosten de drempel van € 311 overstijgen, maar dat indien hun verzamelinkomen binnen de grens van de tweede schijf blijft, één van de drie forfaits meetelt in de grondslag die wordt vermenigvuldigd en vervolgens in aanmerking wordt genomen bij de buitengewone uitgaven. Dat is volgens mij de beste methode om die groep maximaal te bereiken. Ik vraag de staatssecretaris om een reactie op dat punt.

De heerBakker(D66)

Betekent dit niet dat je van een bril van € 100 die je nodig hebt, € 300 terugkrijgt?

De heerVendrik(GroenLinks)

Een bril van € 100 is geen buitengewone uitgave in de zin van specifieke kosten.

Twee jaar geleden voerden wij een debat met deze staatssecretaris wat eerlijk gezegd wat raar is gegaan. Toen lag de vraag op tafel of wij een systematiek kunnen ontwerpen waarbij de kosten die mensen maken bepalend zijn voor de vraag of zij wel of niet als chronisch ziek worden aangemerkt en dus recht hebben op het forfait. Als je kijkt naar de kostensoorten die fiscaal als zodanig zijn aan te wijzen, zie je dat daar hulpmiddelen, waaronder een bril tussen zitten, maar eerlijk gezegd heb ik nooit begrepen waarom dat zo is. Als dát het probleem is in het antwoord van de staatssecretaris, dus dat de bril die meer kost van € 311 een belastingplichtige ineens recht geeft op het forfait voor chronisch zieken, omdat hij volgens de regels als zodanig wordt gezien, dan halen wij die bril eruit. Als ik kijk naar de lijst van kosten die binnen die regeling als specifieke kosten worden aangemerkt, zie ik dat voor het overige weinig misbruik mogelijk is en dat de regeling tamelijk goed in elkaar zit. Met die aanpassing zou ik goed kunnen leven, als dat het probleem zou zijn waardoor de staatssecretaris problemen heeft met mijn voorstel. Blijft staan dat wij dan desalniettemin de grote groep met hoge kosten wel degelijk goed hebben bereikt. Ik vraag de staatssecretaris of hij nog deze week met getailleerde cijfers over het budgettaire beslag kan komen. Het gaat niet om alle ouderen, het gaat niet om alle chronisch zieken, het gaat ook niet om alle arbeidsongeschikten, het gaat alleen om die groep wier inkomen niet boven de tweede schijf uitkomt. Anders heb je immers geen recht op de vermenigvuldigingsfactor. Ik vraag de staatssecretaris in aansluiting op de brief van 19 september, waarin al veel cijfers staan, die berekening klip en klaar aan ons voor te leggen.

Ten slotte de financiering. De staatssecretaris doet twee voorstellen. Hij laat het maximum van de drempel vervallen, wat onze steun heeft. Verder trekt hij het drempelpercentage op van 11,2 naar 11,5. Ik vind dat eerlijk gezegd nog niet genoeg. Het gaat mij eerlijk gezegd te makkelijk. Dat betekent toch dat chronisch zieken en gehandicapten toch weer meebetalen, zij het met kleine bedragen, aan de financiering van de verbetering van hun eigen regeling. Ik vind dat eerlijk gezegd niet sterk. Als de staatssecretaris sowieso een probleem heeft met de toegenomen grondslag, moeten wij misschien een debat openen over welke kosten daar worden toegelaten. Ik ben daarvoor in, maar dan hoort dat ook de discussie te zijn. Als dat het probleem is, had ik daarover een voorstel van de staatssecretaris verwacht. Dit vind ik te rudimentair.

Ik wil voor de korte termijn een alternatief voorstel doen. Er is een heel oud probleem, waarover wij het al heel vaak hebben gehad, namelijk het verschil tussen kopers en huurders. Kopers hebben een veel lager verzamelinkomen, op grond waarvan de drempel wordt berekend. Daarin zit een significante ongelijkheid. Kopers hebben al het aftrekvoordeel in box 1, zij krijgen dus sneller aftrek buitengewone uitgaven, zij krijgen dus ook sneller recht op de forfaits en zij krijgen straks ook nog sneller de zorgtoeslag. Vier voordelen op grond van één regel, namelijk dat het eigen huis in box 1 niet als een persoonsgebonden aftrekpost wordt gezien. Oplossing: maak het gelijk voor iedereen, maak van het eigen huis een persoonsgebonden aftrekpost, want die telt dan niet mee bij de bepaling van het inkomen op grond waarvan de drempel wordt verrekend.

De vergadering wordt van 14.20 uur tot 15.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Ik ga ervan uit dat blok 1 om 16.00 uur kan zijn afgerond. Om dat te bereiken, sta ik slechts in hoge uitzondering interrupties toe. U zit er allemaal bij, u kunt dus allemaal horen wat er gezegd wordt door de staatssecretaris. Ik begrijp dat alle sprekers, wellicht met uitzondering van de heer Vendrik, hiermee akkoord gaan.

Het woord is aan de staatssecretaris.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Het kabinet heeft gezegd, in te zetten op de instelling van een kindertoeslag en wel zo spoedig mogelijk. Wanneer is dat? Per 1 januari 2008. Het doet mij deugd dat één van de sprekers zei: als de Belastingdienst en in navolging daarvan de staatssecretaris dat aangeven, moeten wij dat maar gewoon aannemen. Ik wijs op de overgang van het IBS naar het ABS en de aanpassing van het ABS volgend jaar. Daarover is jaar na jaar bij de behandeling van het beheersverslag gesproken. Bovendien liggen er nog een aantal zaken op het gebied van de toeslagen. Ik dank mevrouw Dezentjé voor de complimenten die zij namens de gehele Kamer maakte aan het adres van de Belastingdienst Toeslagen en de douane. Die geef ik graag door. Op een gegeven moment zie je dat een grens bereikt is. Op dat punt zijn wij nu aanbeland. De heer Crone moet dan ook de zinsnede "los van principiële overwegingen" zo lezen dat het kabinet wat de nu ingezette lijn betreft niet over principiële overwegingen spreekt. Dat betekent dat dit kabinet geen andere lijn kiest dan tot nu toe op principieel terrein, maar op feitelijk terrein wel. Wat dat betreft kunnen de PvdA-fractie, de CDA-fractie en de D66-fractie en alle anderen die daarom gevraagd hebben zich verheugen. Ik moet de heer Bakker gelijk geven, dit zijn zaken die op formatieniveau spelen. Het is nog mogelijk dat een volgend kabinet bij de formatie besluit om geen kindertoeslag in te voeren. Wij hebben er echter in ieder geval voor gezorgd dat een volgend kabinet de mogelijkheid heeft om de toeslag in te voeren. Dat betekent ook dat een komend kabinet niet het nadeel heeft van de lange aanlooptermijn om een dergelijke toeslag in te kunnen voeren.

In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat aan de motie op een bepaalde wijze wel uitvoering wordt gegeven. Dan ligt het aan je karakter of je het glas halfvol of halfleeg noemt. Wij zullen begin volgend jaar rapporteren over de mogelijkheden. Daarover zal ook met de minister van Onderwijs gesproken moeten worden in het kader van de WTOS. Wij moeten er ook met de minister van Sociale Zaken over spreken in verband met de totale koopkrachteffecten en met de minister van Financiën in verband met de budgettaire effecten. De Kamer krijgt dat stuk begin volgend jaar. Dan zullen wij rapporteren over de uitvoering en dan zullen wij ook bezien of wij daarmee meteen een goede slag kunnen maken.

De heer Bakker gaf al aan waarom een kinderkopje op de huurtoeslag uitvoeringstechnisch niet mogelijk is. Tegen de heer Irrgang zeg ik dat wij om dit uit te moeten voeren gegevens van de SVB zouden moeten hebben op basis van het aantal kinderen en dat de SVB, als het om een inkomensafhankelijke regeling gaat, dan weer gegevens van ons nodig heeft. Er is dan sprake van twee loketten. Per saldo komt men wat de uitvoering betreft in dezelfde tijdspanne terecht als nu in de brief aan de Kamer is voorgelegd.

De heerCrone(PvdA)

Er zijn verschillende voorstellen gedaan voor een eerdere invoering. Dat ging niet alleen over de kinderen, maar ook over de ouderen. U bent wel consistent met de brief. In de brief wordt wel samengevat dat de ouderen ook in de motie worden genoemd, maar er wordt met geen woord gerept over wat de maatregelen voor de ouderen inhouden. Daarmee moest ik constateren dat u dat deel niet zult uitvoeren, maar ik ben natuurlijk hoopvol. Ik had waarschijnlijk tussen de regels moeten lezen dat het voor de ouderen wel gaat gebeuren.

StaatssecretarisWijn

Vorig jaar hebben wij gesproken over de problematiek van verzilvering voor ouderen. Die problematiek ontstond vorig jaar toen mevrouw Verburg via een motie verzocht meer geld uit te trekken voor de ouderen. Daarna kregen wij te maken met een additionele verzilveringproblematiek. Dat is toen op een dure wijze opgelost. Dit jaar wordt de verzilveringproblematiek van ouderen niet vergroot. Nu is er een additioneel vraagstuk ontstaan als het gaat om alleenstaande ouders op het wettelijk minimumloon. Daar komen wij door middel van de wijze waarop deze motie wordt uitgevoerd aan toe.

De heerCrone(PvdA)

Vorig jaar waren er nog geen zorgtoeslagen. Nu de zorgtoeslagen zijn ingevoerd, zouden wij niet hoeven te kiezen voor de dure systematiek van AOW-brutering, waardoor ook rijke AOW'ers iets extra's krijgen. Wij kunnen er nu gericht voor kiezen om bij voorbeeld voor iedereen die ouder is dan 65 jaar en een inkomen heeft tot 105% van de AOW per januari of per juli de zorgtoeslag te verhogen. Van die mensen is, omdat zij in het bestand van de Belastingdienst Toeslagen zitten, precies bekend wat zij verdienen. Ook hun gironummer is bekend, want zij krijgen vanaf december/januari maandelijks de zorgtoeslag uitgekeerd. Die groep overlapt voor een groot deel de groep die de verzilvering niet kreeg. Vorig jaar was dan niet mogelijk, want vorig jaar begon de discussie niet met de motie-Verburg maar met de motie-Crone/Noorman-den Uyl om de verzilvering voor de ouderen te regelen. Toen was de oplossing om te kiezen voor brutering. Dat moeten wij niet weer doen, want toen kregen mensen € 3 per maand netto. Maar nu kunnen wij via de verhoging van de zorgtoeslag, even los van het invoeringsmoment, rechtstreeks iets doen wat op hetzelfde lijkt.

StaatssecretarisWijn

De zorgtoeslag moet gezien worden als een tegemoetkoming in de premie. Een vermenging met de verzilveringproblematiek lijkt mij niet verstandig. Op het moment dat je dat gaat doen, komt de robuustheid van de zorgtoeslag op langere termijn onder druk te staan. Het is geen tijdelijke oplossing voor het uitvoeringsvraagstuk. Het is uitvoeringstechnisch niet mogelijk. De Belastingdienst moet het kalenderjaar 2006 gebruiken voor het laten lopen van de normale gang van zaken, voor overgangen naar andere computersystemen. Overigens zitten banken en financiële instellingen in dezelfde processen. Vorig jaar werd door iedereen bij de bespreking van het beheersverslag gezegd dat de overgang van het IBS naar het ABS goed moet verlopen. Er moet nog zo veel gebeuren op het gebied van de zorgtoeslag en de huurtoeslag in de afbouw van die systemen dat er echt niets meer bij kan. Dat moet u van mij aannemen. In de brief die ik de Kamer hierover heb gestuurd, is elk woord gewogen. Ik heb er bewust voor gekozen om daarin de principiële discussie apart te zetten, aangezien wij aan de principiële argumenten niet toekomen omdat daarvoor in de uitvoering geen ruimte is. Dat betekent dat iedereen de brief wat de principiële argumenten betreft mag uitleggen zo men wil. Wij zullen ervoor zorgen dat het mogelijk is om in 2008 de kindertoeslag te effectueren.

De heerCrone(PvdA)

Dit kan technisch gesproken niet waar zijn. Ik verwijs in dit verband naar het debat later deze week met minister Hoogervorst. Er is namelijk altijd gezegd dat alle mensen iets extra's krijgen als de gemiddelde nominale premie hoger wordt dan € 1100. In uw systematiek en in die van VWS zit al ingebakken dat de zorgtoeslag een keer omhoog kan, zelfs op korte termijn. Het gebeurt nu niet, want de zorgtoeslag gaat omlaag omdat de premie lager is dan € 1100. Het principe blijft echter dat de zorgtoeslag omhoog en omlaag kan. Er kan dus bij voorbeeld € 100 of € 200 op jaarbasis bij. Dus als het kan omdat de premie hoger wordt, kan het technisch gesproken ook omdat ik het wil. Het gaat om iets wat minister Hoogervorst heeft toegezegd, waarop nu amendementen worden voorbereid door mijn fractiegenoten die dat debat voeren. Dat past dus binnen de systematiek die minister Hoogervorst en u altijd verdedigd hebben.

StaatssecretarisWijn

De zorgtoeslag komt tot stand via een automatische calculatie met een percentage aan de voet en een percentage afbouw. De premie is inmiddels per 1 november vastgesteld op € 1050. Dat is een automatische calculatie die is ingebouwd in het systeem. U vraagt niet om een verandering in de automatische calculatie die wij ingeprogrammeerd hebben. U wilt dat er voor een bepaalde groep een andere zorgtoeslag geregeld wordt. De computer zou het wel aankunnen om een berekening te maken op basis van een ander premiebedrag, bijvoorbeeld € 1200. Het is echter niet mogelijk om gegevens in te voeren voor verschillende groepen, omdat daarmee het hart van de systematiek wordt geraakt en daarmee ook het hart van de computerprogrammatuur. Het klinkt allemaal ontzettend technisch, maar ik hoop dat het duidelijk is.

De heerCrone(PvdA)

Computers zijn natuurlijk niet autonoom. Er moet toch politiek worden besloten welke gegevens erin gestopt worden. Stel dat de premie niet € 1050 wordt maar € 1950. Dan gaat de premie met een derde van het verschil omhoog. Dan komt er dus € 300 bij de zorgtoeslag. Dan krijgt iedereen dat erbij, ook de mensen onder de 65 jaar. Dus de enige keuze die ik dan voorleg is dat de toets ingevoerd wordt of iemand ouder of jonger is dan 65 jaar. Dat is de enige digitale keuze die de computer moet maken. Als computers iets kunnen, is het wel digitale keuzes maken. Het is altijd "ja" of "nee" bij een computer.

StaatssecretarisWijn

Dat laatste kan nu juist niet. Het is wel mogelijk om de premiehoogte te veranderen, maar het is uitvoeringstechnisch niet meer mogelijk om de structuur van de zorgtoeslag te veranderen. Wij kunnen wel een percentage veranderen en de rekenpremie veranderen, want dat zijn de variabelen die gewoon ingevuld kunnen worden. Ik vind het vervelend, want ik vind dat de Kamer zo veel mogelijk de ruimte moet hebben om dingen aan te passen. Wij weten echter allemaal dat structuurwijzigingen in toeslagen niet mogelijk zijn. Je hebt in de belastingsfeer nu eenmaal te maken met langere termijnen. Daarom heb ik ook die werkbezoeken georganiseerd, zodat men van de mensen van de werkvloer heeft kunnen horen dat dit niet te sturen is. Dit is dus echt niet mogelijk. Los daarvan vind ik dat wij de zorgtoeslag echt voor de zorg moeten houden. Ik geef iedereen toe die zegt dat wij hier in het instrumentarium van de heffingskortingen in zekere zin vastlopen. Daarbij moet ik dan wel vaststellen dat wij sinds de invoering van het nieuwe belastingstelsel 2001 op twee gedachten zijn gaan hinken. Oorspronkelijk waren belastingvrije voeten, gedeeltelijk gestort in heffingskortingen, er om belasting te mitigeren. Dat waren instrumenten om de progressieve structuur aan te passen. In de loop van de tijd werden die heffingskortingen echter niet meer gezien als een belastingsmitigeringsinstrument dat iets doet aan het verloop van de progressielijn. Het zijn bijna als subsidie gepercipieerde instrumenten geworden. Deze quasi-subsidies, die niet meer weg te strepen zijn als men geen belasting betaalt, leiden ertoe dat het systeem vastloopt. Ik ben het met iedereen eens die daar iets aan wil doen. Het hangt van ieders politieke beweging af welke inbreng men daarbij heeft. Dat moet naar mijn mening op formatieniveau gebeuren. Ik kan het niet anders zeggen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik begrijp uit het politieke deel van de beantwoording van de staatssecretaris dat het kabinet verder niet meedoet behalve met de kindertoeslag per 2008. Dat betekent gewoon dat de bal is teruggelegd bij de Kamer. De Kamer moet mijns inziens deze week zelf bepalen via een amendement hoe zij de motie wil uitvoeren en niet wachten op de formatie. Dat is de politieke conclusie die ik trek uit het verhaal van de staatssecretaris. Hij zit blijkbaar klem in een wapenstilstand.

StaatssecretarisWijn

De Kamer kan altijd een amendement indienen. Dat is evident. Het kabinet kan echter niet gehouden zijn iets uit te voeren wat het niet kan uitvoeren. Het lijkt mij dat parlement en kabinet daar als gezamenlijke wetgever een verantwoordelijkheid in hebben. Voor mij geldt natuurlijk ook het gebruik dat een amendement keurig gedekt moet zijn, want er zit natuurlijk ook een budgettair plaatje aan.

De heerBakker(D66)

Ik wil graag weten of aan het voorstel van de heer Vendrik om het verzilveren van heffingskortingen via de Belastingdienst uit te laten betalen als het niet via de toeslagen kan – negatieve inkomstenbelasting – dezelfde uitvoeringstechnische bezwaren kleven die de staatssecretaris zojuist noemde? Misschien kan hij dat nog toelichten.

StaatssecretarisWijn

Dat is mutatis mutandis hetzelfde. De Belastingdienst Toeslagen maakt al veel gebruik van de computers van de Belastingdienst. Het is een apart dienstonderdeel, maar ik kan garanderen dat om de efficiency te vergroten alle mogelijkheden om van dezelfde systemen gebruik te maken onderzocht zijn.

De heerIrrgang(SP)

Wat is de boodschap van de staatssecretaris aan eenoudergezinnen, gezinnen met een laag inkomen? Ik ben een paar weken geleden bij de Voedselbank geweest. Daar staan mensen in de rij voor voedsel. Wat is het antwoord van de staatssecretaris aan deze mensen? Kunnen die mensen gewoon fluiten naar die € 90 of kunnen wij van hem nog iets verwachten?

StaatssecretarisWijn

Tegen die mensen zou ik het volgende willen zeggen. Ik wijs erop dat deze elementen uitvoerig besproken zijn bij de financiële beschouwingen. Het gaat niet om mensen op een sociaal minimum of mensen in de bijstand. Het zijn mensen met een wettelijk minimumloon. Ik wil in dit verband een vergelijking maken met eenverdienergezinnen. De cijfers over het besteedbare inkomen na onvermijdelijke uitgaven in de afgelopen jaren wijzen uit dat een alleenstaande ouder op een wettelijk minimum er niet slechter voorstaat dan een eenverdienergezin. Voorts blijkt uit de langjarige ontwikkeling van de koopkracht dat alleenstaande ouders de afgelopen jaren stelselmatig iets meer hebben gekregen dan gezinnen met twee ouders, ook in dit specifieke inkomenstraject. Tegen die achtergrond vind ik dit een evenwichtig koopkrachtbeeld, kijkend naar het totale inkomensplaatje.

De heerIrrgang(SP)

Maar het doel van de motie was om juist ook die mensen die € 90 extra te geven, zodat zij er iets op vooruit zouden gaan. Ik zie hier weer een verschil tussen de Haagse werkelijkheid en de echte werkelijkheid. De voedselbanken schieten als kool uit de grond. Daaruit blijkt wel dat het de verkeerde kant opgaat.

StaatssecretarisWijn

Ik meen dat de motie-Verhagen 90 mln. kost. Een deel van de Haagse werkelijkheid is dat die 90 mln. echt uit de kas gaat. Het geld komt wel degelijk, inkomensafhankelijk, bij gezinnen met kinderen terecht. Op bijstandsniveau is er geen verzilveringprobleem en daar krijgt men dit geld gewoon. Dus aan de echte onderkant is dat bedrag ter beschikking gekomen, zoals de motie-Verhagen wilde. Ik erken volledig dat wij vastlopen met de instrumenten. Op het niveau van het wettelijk minimumloon komt de arbeidskorting erbij en nog een opeenstapeling van andere kortingen, waardoor de alleenstaande ouder op basis van het wettelijk minimumloon die € 90 niet krijgt. Alleenstaande ouders met een inkomen vanaf 122% van het wettelijk minimumloon hebben niet te maken met die verzilveringproblematiek en krijgen dat bedrag wel.

De heerCrone(PvdA)

Als punt van orde wil ik inbrengen dat ik mij binnenkort bij het departement zal vervoegen om een poging te wagen om een goed amendement te maken. Ik doe dat uiteraard in nauw overleg met alle mede-indieners van de motie plus het CDA. Dit kan terugkomen in het debat dat hierover volgende week zal plaatsvinden. Ik zal mij dus melden, gebruikmakend van ons grondwettelijk recht en de deskundigheid van het departement van de staatssecretaris.

StaatssecretarisWijn

Vanzelfsprekend. Dan adviseer ik u om ook gebruik te maken van onze deskundigheid op het gebied van de automatisering. Ik vraag u om onze juridische deskundigheid net zo serieus te nemen als de uitvoeringstechnische deskundigheid. Sowieso bent u van harte welkom, maar dan helemaal.

Voorzitter. Over het koopkrachtbeeld voor volgend jaar zijn verschillende vragen gesteld. De koopkracht in totaliteit is een onderwerp dat uiteraard aan de orde is bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Terecht is van de zijde van de Kamer gememoreerd dat wij eind november/begin december de stand van zaken opmaken. Tegen de achtergrond van de verwerking van de motie-Verhagen, die door een Kamermeerderheid is aangenomen, moet ik constateren dat het inkomensbeeld, dat wij al evenwichtig vonden, er zeker niet onevenwichtiger op is geworden. Voor de rest wacht ik af wat er plenair nog over komt. Ik heb bij het onderwerp koopkracht niet zoveel toe te voegen aan wat hierover in eerdere debatten is besproken.

Ik ben zo vrij om te zeggen dat de vragen die over de zorgtoeslag zijn gesteld, het beste neergelegd kunnen worden bij de minister van Volksgezondheid, omdat de keuze voor de premiehoogte bij bepaalde groepen en de zorgtoeslag primair de verantwoordelijkheid zijn van minister Hoogervorst. Als ik het goed heb, vindt deze week de begrotingsbehandeling plaats. Ik denk dat men op dit gebied beter met hem zaken kan doen dan met mij, als dat aan de orde zou zijn.

Mevrouw Dezentjé vroeg waarom wij vastzitten aan 1 april. Wij hebben daarover uitgebreid gesproken toen wij de AWIR en de Wet op de zorgtoeslag aannamen. Wij hebben daarbij gezegd dat iedereen wordt geacht op 1 april een adequate inschatting te hebben gemaakt van het inkomen in het jaar daarvoor, of hij nu ondernemer is, in loondienst, freelancer of wat dan ook. Op een gegeven moment moet je er een klap op zetten. Als iemand uitstel vraagt bij het aangifte doen, zeggen wij dat hij een best guess moet doen bij het aanvragen van zorg- of huurtoeslag. Daarna kan dat altijd nog besproken worden. Als je een te hoog inkomen hebt, moet je dat ook doorgeven. Dan komt er een beslissing dat de toeslag nul euro is. Daartegen staat weer een beroepsgang open, zodat er geen risico is op te veel uitbetalen of een onoverkomelijke terugvordering.

Ik zeg heel eerlijk dat je weer allerlei groepen krijgt voor wie je ook naar uitzonderingen moet kijken, als wij hier uitzonderingen toestaan. Wij schatten in dat dit probleem in de praktijk niet zo groot zal zijn. Bij de algemene evaluatie van de AWIR zullen wij dit punt betrekken. Als wij wat ervaring hebben opgedaan, weten wij ook hoe groot dit probleem werkelijk is. Wij willen graag een beetje clean beginnen.

Mevrouw Dezentjé vroeg ook waarom de premie voor de dga niet dezelfde is als voor de zelfstandige. Zij zegt dat het bij de WAZ anders was dan hier en zij vraagt hoe dat komt. Dat zou zij met minister Hoogervorst moeten bespreken, want hij heeft bepaalt welke toeslagpercentages voor welke groep gelden. Ik vind dit zeer verdedigbaar, omdat wij aansluiten bij de loonbelasting. Een dga valt onder het loonbelastingregime. De dga is voor de loonbelasting een werknemer en heeft een werkgever, namelijk zijn bv. In formele zin is het de bv die de premie betaalt. Dat gaat ten laste van de winst van de bv. Dat loopt via box 2 op een andere manier terug dan in de inkomstenbelasting. Dat zijn wat verschillen. Ik geef toe dat er wat hybride kanten zijn bij de dga, zoals bij de aftrek van bepaalde kostensoorten. Dit is de redenering die erachter zit. Formeel bepaalt de minister van VWS dit.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik had ook nog de freelancers en de zzp'ers genoemd.

StaatssecretarisWijn

Ja, deze lopen via de inkomstenbelasting (ib). Voor hen geldt het zelfstandigentarief, voorzover zij als zelfstandigen worden aangemerkt.

De heer Crone vroeg hoe het zit met de optelling van percentages, als je meerdere werkgevers hebt of als je wisselt van werkgevers. Dan vindt ambtshalve een teruggave pro rata parte plaats over de werkgevers. In de AWIR staat hoe die evenredigheid precies is geregeld. Wij sluiten aan bij de systematiek bij de WW- en de WAO-premie, waarvoor mutatis mutandis hetzelfde geldt.

Een aantal leden heeft gevraagd of wij met het oog op de arbeidsparticipatie van ouderen de leeftijdsgrens van 65 jaar bij de zelfstandigenaftrek moeten loslaten. Het budgettair belang ervan viel mij eerlijk gezegd mee, want dat is 50 mln. Wij vragen advies aan de SER, omdat wij graag een integrale visie willen op het doorwerken van ouderdomspensioengerechtigde 65-plussers. Wij willen ook weten hoe de SER aankijkt tegen leeftijdsafhankelijke beloning en demotie in het zicht van een pensioen. Wij willen ook weten of de SER positieve prikkels om na 65 jaar door te werken wel wenselijk vindt. Dat is ook afhankelijk van de situatie op de arbeidsmarkt. Wij hebben wel allemaal ons eigen antwoord op de vraag of wij willen dat 65-plussers doorwerken, maar wij vragen dat ook aan de sociale partners in de SER. Wij vragen ook hoe zij aankijken tegen flexibele pensioenarrangementen voor mensen ouder dan 65. Wij hebben 65 jaar als harde grens, maar misschien ontwikkelt de SER daarover andere ideeën. Het is de sterke voorkeur van de regering om af te wachten wat de SER hierover vindt en om naar aanleiding daarvan integraal te kijken naar de manier waarop je het doorwerken boven 65 jaar moet stimuleren.

De heerVendrik(GroenLinks)

Bij VUT, prepensioen en levensloop heeft de regering ook niet afgewacht wat de SER ervan vond. Dat stond ineens in het regeerakkoord en dat is niet aan de SER gevraagd. Bij de zelfstandigenkorting na 65 jaar gaat het niet zozeer om een positieve prikkel, zoals het CDA voorstelde, door een tarief van 10% bij inkomsten uit een eigen bedrijf, maar om het voorkomen dat er sprake is van een negatieve prikkel. Iemand boven 65 jaar kan zijn eigen zaak behouden, maar hij draait met een geringer positief saldo, omdat de zelfstandigenkorting ineens wegvalt. Het gaat niet om het bevoordelen, maar om het wegnemen van een merkwaardig nadeel. Waarom hebben wij daar de SER voor nodig?

StaatssecretarisWijn

Wat u zegt, is niet helemaal correct. Wanneer iemand 65 jaar wordt, krijgt hij een heel laag tarief in de eerste schijf, omdat er geen AOW-premie meer betaald hoeft te worden. Ik weet niet precies waar het omslagpunt is, maar het belastingtarief is dan heel laag. Wij hebben nu een scheiding tussen twee systemen: een voor 65-min en een voor 65-plus. Ik wil echt dat SER-advies afwachten, want je zit ook nog met een ander probleem. Als iemand van 63 een winkel heeft, terwijl iemand anders van 67 ook een winkel heeft, dan heeft de 63-jarige als voordeel de zelfstandigenaftrek, maar de 67-jarige heeft als voordeel een heel laag tarief aan de onderkant. Dan kom je ook bij de vraag hoe het zit met de onderlinge concurrentieverhoudingen. Ik heb die complicatie hier niet willen aanbrengen, omdat ik denk dat het verstandig is om even af te wachten waar de SER mee komt. Het is niet zo dat je erop achteruitgaat, als je je winkel blijft voeren op het moment dat je 65 wordt. Ik weet niet waar het break-evenpoint ligt, maar er ontstaat gewoon een andere situatie.

De heerBakker(D66)

Wanneer wordt dat SER-advies verwacht?

StaatssecretarisWijn

Begin volgend jaar, zodat het bij het volgende Belastingplan kan worden betrokken. Overigens gaat de Stichting van de Arbeid (Star) er ook nog naar kijken. In het voor- en najaarsoverleg hebben wij uitgebreid gesproken over VUT, prepensioen en levensloop. Uiteindelijk is men daar zelfs mee akkoord gegaan. Er is wel wat overheen gegaan, maar wij zijn altijd in overleg. Toen zei de heer Vendrik: kabinet, ga in overleg. Nu voeren wij een keer overleg en dan krijgen wij dit weer terug. Als wij allebei consistent zijn, zorgen wij dat wij overleggen.

De heer Irrgang vroeg of de Wajongheffingskorting via de loon- en inkomstenbelasting kan lopen, bijvoorbeeld via het UWV, als iemand daar een uitkering van ontvangt. Wij hebben inderdaad de brief gestuurd waar hij het vorig jaar over had. Dat is succesvol geweest. Dat heeft geholpen, dus ik bedank hem ervoor dat hij ons daarop attent heeft gemaakt. In september hebben 12.000 Wajongers een brief ontvangen van de belastingdienst, om hen wederom te attenderen op de korting via het T-biljet.

Als wij zien dat een Wajonger is vergeten om bij de aangifte ib het kruisje voor de Wajongkorting in te vullen, corrigeren wij dat ambtshalve. Als een Wajonger een ib-formulier instuurt en zelf niet Wajong aankruist, terwijl wij wel weten dat hij zo'n uitkering heeft, geven wij die heffingskorting ambtshalve.

Als het mogelijk is, proberen wij met werkgevers en inhoudingsplichtigen afspraken te maken. Volgens de informatie die ik heb gekregen, doet het UWV dit al voor de meeste Wajongers. Wij zullen proberen om dat ook bij andere inhoudingsplichtigen te doen. Wij gaan daarover ook in overleg met de VNG. Wij verwachten dat wij dit in 2007 voor het grootste deel hebben opgelost.

De heerIrrgang(SP)

Dat is goed nieuws. Ik had begrepen dat het nog niet geldt voor het UWV, maar het kan zijn dat dit niet correct is. Ik ben blij met die toezegging en wacht af hoe dat gaat lopen.

StaatssecretarisWijn

Ik heb hier een tekst waar dat in staat. Mocht het anders zijn, dan kom ik er nog even op terug.

De heer Van der Vlies heeft het over de introductie van een mantelzorgkorting. De getallen en de financiering die hij noemde, zijn vanzelfsprekend juist, even afgezien van potentiële gedragseffecten. Wij hebben er toch vragen bij, omdat een mantelzorger al € 250 kan krijgen uit het pgb van de pgb-gerechtigde. Er kan een financiële tegemoetkoming voor mantelzorgers komen uit dat persoonsgebonden budget. Als de heer Van der Vlies zegt dat dit hem niet genoeg is, kan ik mij voorstellen dat hij dat nog een keer met staatssecretaris Ross bespreekt bij de WMO. Als je voor 150.000 mensen een heffingskorting invoert, kom je weer bij dezelfde problemen van verzilvering en het aanvragen van T- en ib-biljetten terecht.

Ik geef de heer Van der Vlies in overweging om met staatssecretaris Ross van gedachten te wisselen of dit via de AWBZ geregeld kan worden. Hij heeft gelijk dat mantelzorg veel AWBZ-kosten kan schelen, zeker intramuraal. Als de uitvoering aansluit bij bestaande administratieve systemen, is het gerichter en beter maatwerk. Ik kan niet overzien welke verbeteringen daar nog mogelijk zijn.

De heerVan der Vlies(SGP)

Uiteraard zullen wij daarover spreken met de staatssecretaris. Dat is ook voorzien, want er ligt een nota voor over mantelzorg die de Kamer eigenlijk dit najaar zou behandelen. Dat gaat om allerlei redenen in het voorjaar gebeuren, maar dat zal zeker gebeuren.

Een van de belangrijkste argumenten lijkt te zijn dat er uit het pgb al € 250 kan komen, maar lang niet iedereen in mijn doelgroep heeft een pgb. Dat moeten wij wel even helder stellen. Ik heb in de gedachtewisseling al genoteerd dat die mogelijkheid bestaat, en dat ontken ik niet, maar lang niet iedereen heeft een pgb. Er wordt ook heel veel AWBZ-zorg in natura verstrekt in bepaalde pakketten van de zorgfinanciers. Als er een substituut wordt geleverd door mantelzorg in de informele sfeer, kun je dat niet versleutelen door een pgb. Mijn probleem blijft voor een bepaalde categorie mensen bestaan.

Zoals ik vanmorgen zei, is er een voorstel onderweg om daaraan fiscaal tegemoet te komen, maar niet per 2006. Ik heb uitdrukkelijk vastgesteld dat dit niet per 1 januari aanstaande geëffectueerd kan zijn, om redenen die vergelijkbaar zijn met die in andere dossiers die zijn langsgekomen. Wij moeten er wel aan werken dat dit bij de eerstvolgende gelegenheid kan gebeuren, en dat zal 1 januari 2007 zijn. Wij kunnen met elkaar vaststellen dat wij dat heel hard nodig hebben. Dat is de visie van de veldpartijen, van het plattelandsparlement dat wij onlangs hebben gehad, waar de Kamer Kamerbreed vertegenwoordigd was, en van de VWS-commissie. Ik hoop dat dit ook de visie wordt van de commissie die hier zit, in samenspraak met de staatssecretaris.

StaatssecretarisWijn

Ik vind het heel moeilijk om in mijn positie de merites van dit voorstel te bekijken. Ik weet wel dat mantelzorg heel belangrijk is, heel veel uitgaven in de AWBZ scheelt en een heel belangrijke bijdrage is aan het welbevinden van mensen. Maar ik zie ook dat het uitvoeringstechnisch heel ingewikkeld is om te zeggen wie je dan precies die korting geeft en hoe je controleert of je die korting terecht geeft. Dan moet de belastingdienst zeggen dat iemand een dusdanig zorgafhankelijke persoon is dat hij een ander terecht een mantelzorgkorting kan laten geven. Dat is moeilijk voor de belastingdienst. Daarom houd ik toch vast aan de route van de AWBZ. De heer Van der Vlies zegt dat er bij de AWBZ ook zorg in natura wordt verstrekt. Ik neem aan dat hij dan extramurale zorg bedoelt. Dan kun je tegen de verzekeraar zeggen dat de uitkering in natura lager is, omdat er sprake is van mantelzorg, en dat hij in zijn pakket ook die mogelijkheid moet creëren. Om al die redenen vind ik dat de belastingdienst te veel op afstand staat om dit voor zijn rekening te nemen. Het lijkt een klein bedrag, 38 mln., maar ik zie daar ook budgettaire risico's.

De heerVan der Vlies(SGP)

Ik wil er best volgende week op terugkomen om het uit te discussiëren als het amendement er ligt. Er is in mijn bescheiden wijze van zien best iets tegen te werpen tegen wat de staatssecretaris nu zegt.

De voorzitter:

Het voordeel is dat de meningen nu zijn gewisseld.

De heerVan der Vlies(SGP)

Het is zo jammer dat ik de mening van de staatssecretaris al kende. Er is nog niets in ontwikkeling gebracht.

De voorzitter:

Het zal vandaag niet voor het eerst zijn dat u dat opmerkt.

De heerVan der Vlies(SGP)

Dat had ik in dit rondje wel willen zien gebeuren.

De voorzitter:

Betrek dat volgende week bij het debat. Daarmee ondersteunt u het amendement. Dan kijken wij of de staatssecretaris dan anders reageert.

De heerVan der Vlies(SGP)

Dat zal ik zeker doen.

StaatssecretarisWijn

De heer Van der Vlies hoeft zich geen zorgen te maken, want hij weet dat ik zijn mening ook al kende. Wij kenden elkaars mening.

De heerVan der Vlies(SGP)

Nu toch even wat preciezer. Wij hebben er vorig jaar ook over gesproken, dat erken ik. Toen zei de staatssecretaris twee dingen: voor welke zorgbehoevende zou je dat moeten kunnen erkennen en hoe kunnen wij dat handhaven of controleren? In de sfeer van het vrijwilligerswerk heb je een vergelijkbare problematiek. Verder heb ik vanmorgen nieuwe voorstellen gedaan voor de indicatie.

StaatssecretarisWijn

Via de RIO's.

De heerVan der Vlies(SGP)

Dat is wel een stap verder.

StaatssecretarisWijn

Dan kom ik op het amendement van de heer Van der Vlies om de accijns op gedestilleerd te verhogen en de opbrengst daarvan te gebruiken om de kinderkorting te verhogen. Er zijn nogal wat Kamerleden die de accijns op gedestilleerd willen verlagen, dus dat wordt een heel interessante stemming.

De heer Irrgang heeft gevraagd waarom een alleenstaande ouder met een kind dat volledig verblijft in een instelling, geen recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting. Dat is omdat het kind dan niet tot het huishouden van de ouder behoort. De ouder heeft wel recht op deze korting, als er nog een kind is dat wel thuis woont, maar zodra er geen kinderen meer thuis wonen, verandert dat. Ouders met kinderen in een instelling hebben overigens bepaalde andere faciliteiten die wij vorig jaar nog hebben uitgebreid.

De heerIrrgang(SP)

Als een kind gedurende de week in een instelling zit en in het weekend thuis is, zijn er toch kosten die het hebben van een kind met zich brengt, zoals voor een kamer, maaltijden, et cetera. Is het wel juist dat er in dat geval geen recht is op een alleenstaande-ouderkorting? Wij hebben ook een discussie gehad over co-ouders, die een gedeelde verantwoordelijkheid hebben, maar hier gaat het echt om volwaardige ouders, met alles wat daar bijkomt.

StaatssecretarisWijn

Voor kinderen die in een instelling zitten, is al voorzien in een regeling voor weekenduitgaven. Vorig jaar hebben wij deze regeling enigszins versoepeld. Overigens feliciteer ik u ermee dat u lid bent geworden van deze Kamer. Mevrouw Van Vroonhoven vroeg of het niet mogelijk is om dorpshuizen vrij te stellen van energiebelasting of in aanmerking te laten komen voor een teruggave daarvan. Non-profitinstellingen krijgen die ook terug en het is dan wat vreemd dat zo'n multifunctioneel dorpshuis het niet terugkrijgt. Die teruggavenregeling is destijds gemaakt in het kader van de compensatieregeling voor de energiebelasting. Wij zien wel enige uitvoeringsproblematiek, maar ik kan natuurlijk niet ontkennen dat die dorpshuizen goed werk doen. Wij moeten dit punt dan ook maar plenair verder in politieke zin bespreken.

De heer Van As wees erop dat mensen met een bijstandsuitkering worden gekort als zij te veel bijverdienen als vrijwilliger. Enerzijds willen wij vrijwilligerswerk stimuleren, anderzijds willen wij niet dat mensen zo veel bijverdienen dat ze niet worden geprikkeld om aan het werk te gaan maar om in de bijstand te blijven. Dat is het dilemma. Wat nu in het Belastingplan staat, is het gevolg van een afgewogen bespreking tussen staatssecretaris Van Hoof en mij. Voor hem kon die onbelaste vrijwilligersvergoeding wel omhoog, maar hij wees daarbij wel op dat neveneffect voor bijstandsgerechtigden en op het risico van armoedevallen, waar velen moeite mee hebben. Het komt mij voor dat wij hier een goede middenweg hebben gevonden: vrijwilligerswerk prima, maar dan wel gecombineerd met reïntegratietrajecten.

De heer Irrgang vroeg hoe vaak daarvan gebruik wordt gemaakt. Ik moet daarop het antwoord schuldig blijven. Gemeenten hoeven daarover niet te rapporteren gelet op de decentralisatie van de bijstandsverlening.

Mevrouw Denzentjé sprak over de FOR. Ik kan mij nog herinneren dat wij de vorige keer naar aanleiding van haar initiatief de berekening van de jaarruimte voor de lijfrentepremieaftrek al hebben vereenvoudigd. Ik vind het een nogal complex onderwerp. Ik herinner mij nog die zgn. factor A. Zij sprak over drie maanden, maar de termijn is een jaar en drie maanden. Er is dus wat meer tijd. Wat blijft is het fundamentele verschil tussen een lijfrente en een FOR; voor een lijfrente moet je meteen de cash ophoesten, de FOR kan op de rechterkant van de balans staan en of daar aan de linkerkant activa of geld tegenover staat, is minder relevant. Volgens mij heeft mevrouw Dezentjé het probleem zo'n twee jaar geleden dus al aardig weten te tackelen.

Mevrouw Van Vroonhoven vroeg of de keuze tussen levensloop en spaarloon die voor 1 januari moet worden gemaakt kan worden uitgesteld. Als een werknemer die keuze nog niet heeft gemaakt en het eigenlijk ook niet weet, moet hij per eind 2005 alles even stop zetten en ergens in 2006 een beslissing nemen. Dat is mogelijk, maar het kabinet heeft wel besloten dat het op 1 januari ingaat, dus ook het keuzeregime. Wij kunnen natuurlijk niet zeggen dat men beide mag. Mensen die spaarloon hebben en denken dat zij het volgend jaar wel voor de levensloopregeling willen kiezen – voor ouderschapsverlof, een sabbatical, iets eerder kunnen stoppen met werken – moeten in december met het spaarloon stoppen en kunnen in 2006 altijd nog die keuze maken.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Het geldt alleen maar voor het overgangsjaar, maar stel dat men begin van het jaar heeft gekozen voor het spaarloon, maar in april toch liever de levensloopregeling wil. Is dat dan mogelijk?

De heerCrone(PvdA)

Mijn procedurele vraag is wanneer wij op dit punt een amendement zouden moeten indienen. De staatssecretaris verwijst soms terecht naar andere ministeries, maar het zal toch ergens geregeld moeten worden. Ik steun graag dit idee en wellicht kunnen wij samen wel dit amendement voorstellen.

StaatssecretarisWijn

Als u het wetstechnisch gezien goed wil regelen, moet u het bij het Belastingsplan doen, dus volgende week. Als mevrouw Van Vroonhoven, u en wellicht ook nog anderen daar technische assistentie voor willen, dan kan dat natuurlijk.

De heerCrone(PvdA)

Ik kom morgen toch al langs, wellicht kunnen wij samen gaan!

StaatssecretarisWijn

De heer Bakker vroeg naar de levensloopregeling voor zelfstandigen. Begin september hebben wij de Kamer hierover een brief gestuurd. Dit is nu een onderwerp dat echt moet worden besproken met minister De Geus erbij.

Voorzitter. De accijns. Het is wel de Kamer geweest die dit voorstel tot accijnsverhoging heeft ingediend en daar ook een opbrengst voor heeft ingeboekt. Dan vereist de symmetrie in de redering toch dat als je dat amendement terugdraait, de opbrengst ook wordt teruggedraaid. U zult zich dan ook kunnen voorstellen dat het kabinet de dekking van dit amendement niet als deugdelijk kan kwalificeren.

De heerCrone(PvdA)

Ik ben het met u eens dat het qua omvang niet helemaal helder is, maar ook vind ik het wat wonderlijk om uit staatsdeelnemingen consumptieve borrels te gaan betalen!

StaatssecretarisWijn

Daar hebt u helemaal gelijk in. Dat is inderdaad niet conform de begrotingsregels. Dat loopt allemaal via tafelzilverconstructies, uitgespaarde rente van verkoop van aandelen, de uitgaven en inkomsten worden niet netjes gescheiden.

De heerCrone(PvdA)

Als wij het dekken uit hogere accijns op breezers, zoals wij met minister Hoogervorst hebben besproken – de coalitie heeft dat van tafel geveegd – zou dat wel conform de regels zijn!

StaatssecretarisWijn

U kunt het wel heel goed inwrijven, maar zit ook heel dicht bij de feitelijke correctheid.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Dat zit de heer Crone vrijwel altijd, maar hij is nooit helemaal feitelijk correct!

StaatssecretarisWijn

Wij zijn in ieder geval altijd bereid om mee te denken over deugdelijke dekkingen.

De heer Bakker vroeg of ik eens mijn licht kon laten schijnen over de marktverstorende werking van accijnzen en dat mede in relatie tot het buitenland. U moet hebben gemerkt dat ik mij de afgelopen jaren altijd zeer terughoudend heb betoond als het ging om gedragseffecten van accijnzen. Als wij het hier hadden over accijns op drank of sigaretten heb ik stelselmatig geprobeerd u de discussie daarover met de desbetreffende vakministers te laten voeren. De Belastingdienst moet natuurlijk de schatkist vullen en vaak zeg ik ook wel dat er een accijnsverhoging moet komen omdat wij gewoon geld nodig hebben. Over specifieke accijnzen en eventuele gedragsturing ben ik altijd zeer terughoudend. Daarom heb diverse elasticiteiten ook niet helemaal scherp op het netvlies. Ook heb ik niet echt scherp op het netvlies wanneer men wel of niet voor iets naar het buitenland gaat. Ik kan mij nog herinneren dat wij verleden jaar de accijns op sigaretten verhoogden en dat het huis voor de sigarettenindustrie gewoon te klein was, maar dat de industrie zelf vervolgens nog eens een stuiver extra op de prijs van een pakje legde. Ik heb in die tijd ook een uitzending gezien over mensen die in een bus naar Luxemburg gingen om daar precies het toegestane aantal sloffen sigaretten te kopen en die naderhand zo teleurgesteld waren omdat het verschil toch niet zo groot was als men van te voren had gedacht. Maar, als je via Luxemburg uit Frankrijk naar Nederland terugrijdt, kan ik mij voorstellen dat je dit voordeeltje toch maar even meepakt. Ik wil hiermee maar zeggen dat wij het antwoord op de vraag van de heer Bakker eerlijk gezegd niet precies weten. Het komt er dan ook eigenlijk op neer dat je per keer bekijkt wat waarschijnlijk nog wel of net niet meer kan en wat je nog binnen de acceptabele marges vindt liggen.

De heerBakker(D66)

Volgens mij is het tegenwoordig al voordelig om vanuit Den Helder naar Luxemburg te rijden, zeker als je de benzineprijs meeneemt.

Als dat effect niet bekend is, hoe verstandig is het dan dit soort maatregelen te nemen? Ook vandaag hoor je dat de accijns op de alcohol moet worden verhoogd om het alcoholgebruik af te remmen, maar hoe kan je dat nu zeker weten? Wat wel zeker is, is dat je daarmee allerlei ondernemenden in ons land nogal in de weg kunt zitten!

De heerVan As(LPF)

Heeft het departement wel voldoende inzicht in de hoeveelheid sigaretten die hier clandestien op de markt worden gedumpt? Ons bereikte het bericht dat de douane miljoenen sigaretten had onderschept die zogenaamd naar Engeland zouden gaan. Wie zegt mij dat sigaretten ook niet op de Nederlandse markt worden gedumpt en de staatssecretaris wat de accijns betreft het nakijken heeft?

StaatssecretarisWijn

Bij ramingen zijn wij ook altijd heel voorzichtig met het inschatten van gedragseffecten. Daarom hanteren wij ook de formule dat bepaalde mee- of tegenvallers endogeen zijn, hetgeen wil zeggen dat zij niet apart gedekt hoeven te worden door extra afromingen of extra bezuinigingen. Wij proberen het natuurlijk naar beste eer en geweten in te schatten, maar wij realiseren ons dat wij het nooit helemaal goed zullen kunnen voorspellen. Eerlijk gezegd weet ik hier ook niet zo een, twee, drie een oplossing voor.

De heerBakker(D66)

Pleit dat er dan niet voor om heel voorzichtig te zijn met grote veranderingen in de accijnzen, met sprongen?

StaatssecretarisWijn

Zeker en de afgelopen jaren hebt u mij dan ook heel voorzichtig op dit terrein zien bewegen en steeds kleine stapjes zien maken. De laatste verhoging van de sigarettenaccijns plus die vijf cent die de branche zelf er nog heeft opgelegd, schijnt wel grote effecten op het rookgedrag te hebben gehad, maar dat zal minister Hoogervorst beter weten dan ik.

In de richting van de heer Van As wil ik nog zeggen dat het mij niet zou verbazen als er in Engeland een grotere zwarte markt is, omdat de sigaretten daar heel duur zijn. Het effect van een zwarte markt zou in Engeland dus groter kunnen zijn. De douane probeert in ieder geval constant in de gaten te houden of er zwarte sigaretten binnenkomen. Af en toe heeft zij daar wel succes mee.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

De heer Bakker vroeg of het dan niet verstandig is om uit te kijken met grote veranderingen en dat lijkt mij een vooraankondiging van het intrekken van zijn amendement.

De heerBakker(D66)

Dat is nu echt flauwekul, want het amendement zet eindelijk de marktverstoring recht die twee jaar geleden – toegegeven, door de Kamer – is veroorzaakt.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Als het gaat om gedragsbeïnvloedende effecten zou ik met u willen zeggen: pas op met grote veranderingen. Ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris de argumentatie en het beoordelen van de effectiviteit graag aan de vakministers overlaat, maar het lijkt mij dan wel billijk om dit soort zaken niet alleen in fiscaal-technische zin te behandelen en ga ik er ook van uit dat mijn collega's zullen vragen hun woordvoerders volksgezondheid dit onderwerp bij die begrotingsbehandeling aan de orde te stellen. Dan wordt tegelijk het debat over het preventiebeleid gevoerd en daarin hoor je nogal eens wat andere geluiden. Het lijkt mij met andere woorden niet terecht om wij de morele component en de gedragsbeïnvloeding maar buiten haken te zetten en het alleen maar fiscaal-technisch afhandelen. Ik wacht die begrotingsbehandeling dan ook met spanning af!

De heerVan der Vlies(SGP)

Ik vind dat wij op dit thema niet selectief moeten gaan winkelen. Wel of geen gedragsbeïnvloeding, het mag niet uitmaken of ik met een staatssecretaris van Financiën of met een ander lid van het kabinet praat. Immers, de leden van het kabinet spreken toch met een mond! Ik kan mij diverse debatten van de afgelopen jaren herinneren waarin zowel de bewindspersoon belast met de volksgezondheid als de bewindspersoon belast met de belastingen aanwezig was en wij konden spreken over accijnsverhoging mede tegen het licht van de beoogde gedragseffecten. Mijn les uit dat geheel is dat wij doorgaans onder druk van allerlei overwegingen te kleine stapjes hebben gemaakt. Die worden toch wel verwerkt. Een kleine verhoging van de prijs heeft immers geen gedragseffect, maar een forse heeft in ieder geval een schokeffect dat later dan wel weer uitdempt. Dat heb ik er in ieder geval aan overgehouden. Overigens hebben in deze Kamer ook wetenschappelijke onderzoeken op dat punt op tafel gelegen. Dus nogmaals, wij moeten niet selectief gaan winkelen!

StaatssecretarisWijn

Daar hebt u gelijk in: het zijn ook altijd twee gedachtegangen. Ik praat niet met een andere mond dan een collega die meer in het desbetreffende beleidsterrein zit, ik belicht hier alleen de fiscale kant. Als de Kamer ons beiden uitnodigt, komen wij natuurlijk. Het kabinet heeft overigens zelf ook nog een voorstel gedaan om er iets aan te doen, maar dat kon op dat moment niet rekenen op brede steun in de Kamer. Dat heeft het dan ook te accepteren.

De heer Bakker vroeg naar de fiscale steun voor vakbondscontributies. De IKAP-regeling is zo'n cafetariamodel. Uit het salaris kan men bijvoorbeeld vrije vergoedingen of verstrekkingen krijgen op het gebied van vakliteratuur, cursussen, congressen, symposia, excursies, studiereizen en als je musicus bent ook voor een muziekinstrument. Vroeger hebben wij de discussies over de computer gehad. Er kan ook worden gedacht aan verhuisvergoedingen, studiekosten, sommige vormen van openbaar vervoer, sommige extraterritoriale kosten, sommige verstrekkingen voor de inrichting van een werkruimte, vermindering van arbeidstijd, bedrijfsfitness. Ik heb al eens gezegd dat dit nogal een kerstboom is. De ene keer zegt de Kamer "weg met al die ballen", de volgende keer vindt zij toch weer een andere bal aantrekkelijk. Dat is een politieke afweging. Wat mij betreft mag die vakbondscontributie er wel in blijven hangen, maar als de Kamer zegt dat ze eruit moet, dan gebeurt dat. Ik vind het niet erg dat deze mogelijkheid bij de cao-onderhandelingen wordt afgesproken.

De heerBakker(D66)

Ik wil u in ieder geval een amendement vragen om ze eruit te halen, maar het mag natuurlijk ook bij nota van wijziging. In 2001 is de regeling waar die contributies tot dan toe onder vielen welbewust afgeschaft omdat wij vonden dat dit nu echt een individuele verantwoordelijkheid was en geen zaak van de werkgever. Dat vind ik nog steeds een principieel heel juiste opstelling die ik graag in uw aandacht wil aanbevelen.

StaatssecretarisWijn

U hebt gelijk dat het in 2001 is afgeschaft, maar de Hoge Raad heeft vervolgens uitgesproken dat vakbondscontributies dienen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Persoonlijk ben ik het daar wel mee eens. Het bestaan van de vakbeweging vind ik een goede zaak. Als men in de cao in het kader van een cafetariamodel afspreekt om het mogelijk te maken om uit de loonruimte vakbondscontributie in te ruilen voor salaris, dan vind ik dat helemaal niet verkeerd, ook al niet omdat daarmee een bijdrage wordt geleverd aan het vaststellen van die arbeidsvoorwaarden als zodanig. Binnen alle restanten die er nog zijn overgebleven, ben ik nog wel zo'n poldermodelman dat ik de vakbeweging deze mogelijkheid graag gun. Het is natuurlijk wel mogelijk om het wetstechnisch bij amendement eruit te halen. Als de Kamer dat wil, zal ik dat regelen.

De heerBakker(D66)

Graag.

U zei dat dit hoort bij een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, maar daar kun je natuurlijk van mening over verschillen, al heeft de Hoge Raad dat ook uitgesproken. Is het toch niet wat bizar om een individuele keuze via de belastingbetaler af te wentelen op anderen? Het lijkt mij niet juist dat alle belastingbetalers meebetalen aan het vakbondslidmaatschap van enkelen. U zegt wel dat u nog zoveel mogelijk een polderjongen bent, maar volgens mij bent u eerder een rasechte corporatist!

De heerIrrgang(SP)

Mensen die geen lid zijn van een vakbond profiteren ook van alle voordelen die de vakbond binnenhaalt bij het arbeidsvoorwaardenoverleg!

De heerCrone(PvdA)

Ik heb geen behoefte aan een desbetreffend amendement of een nota van wijziging want het lidmaatschap van een politieke partij zou je ook in die sfeer kunnen trekken als je het maatschappelijk wenselijk vindt dat mensen lid zijn van een politieke partij. Op de fiets naar het werk gaan, is ook een individuele keuze, maar als je die maakt, is die vervolgens onderdeel van een wenselijke ontwikkeling en krijg je recht op aftrekposten. Voor mij ligt het zo'n beetje in het midden. Ik ben er niet per se voor, maar ook niet per se tegen. Om nu met grote woorden te roepen dat dit eigenlijk schande is, die neiging heb ik niet. Ik wacht het amendement maar af en zal dan bezien of er goede argumenten voor zijn aangedragen.

StaatssecretarisWijn

Het stond vanmorgen in de krant, dus zullen wij zeker nog wel uitzoeken hoe het precies zit. Wat ik zojuist heb gezegd, zal grosso modo wel juist zijn, maar ik wil toch nog even een voorbehoud maken. Ik heb u net een lijstje voorgelezen, maar ik weet niet helemaal zeker of dat het meest actuele is en voor welke werkgevers het geldt. Als de Kamer het principieel gezien niet meer wil, maken wij voor haar zo'n amendement en aangeven wij aan wat dat kan opleveren.

De heer Van As vroeg naar de buitengewone uitgaven in de Zorgverzekeringswet. Bij de buitengewoneuitgavenregeling begin ik meer en meer het idee te krijgen dat wij daarmee niet op de goede weg zijn. Mijn grootste probleem zit hem in de speciale kosten. Bij bepaalde kosten gaan wij ervan uit dat iemand wel chronisch ziek of gehandicapt is. Vroeger ging men daarvan uit als men die kosten het jaar daarvoor had gehad en het jaar daarop ook. In de voortduring van de aanwezigheid van die kosten zat de aanwijzing dat het een chronische ziekte betrof. Maar een bril? Waar hangt een bril samen met een chronische ziekte of handicap? Ik vind dat moeilijk te zeggen, want je komt al heel snel in opvattingen als "min 3 is niet zo erg, maar min 5 wel". Je komt dan al snel met forfaitaire bedragen, maar bij de ene keten hoeft een bril maar € 75 te kosten, bij een andere kan die veel duurder zijn. Een dergelijke discussie kunnen wij dan ook wel gaan voeren over andere hulpmiddelen. Je kunt dan gaan praten over basiskosten voor een rollator, rolstoelen, e.d. Wij hebben ook nog de huisapotheek. Is dat nu zo bijzonder of hebben wij allemaal niet zoiets? Wat zijn dan precies de extra kosten die chronisch zieken en gehandicapten hebben als je dat vergelijkt met hetgeen men op basis van de AWBZ of de WVG al krijgt? Wij zien dat wij in dit instrument enigszins vastlopen en bekijken nu hoe wij een en ander kunnen zwaluwstaarten met de zorgtoeslag. Tijdens de financiële beschouwingen heb ik u al gezegd dat ik dit een lastig vraagstuk vind omdat de zorgtoeslag nu eenmaal een generiek instrument is en wij mensen juist met maatwerk willen bereiken. Ik heb wel eens de befaamde opmerking gemaakt dat wij partners in risico zijn. Het is heel moeilijk om te zeggen wat er nog wel en niet goed aan die regeling is. De effecten van de voorstellen van de CG-raad zijn inderdaad dat een bril van € 311 met het chronischziekenforfait onder de vermenigvuldigingsfactor kan leiden tot een aftrekpost van € 1812. Als je dat zou toepassen voor beide echtelieden, kun je zelfs komen tot een aftrekpost van € 3110! De heer Vendrik zei dat wij dan desnoods die bril er maar uit moeten gooien. Dat hebben wij ook bezien. Moet de huisapotheek eruit, moet je weer bonnetjessystemen gaan invoeren, moeten wij met forfaitaire bedragen gaan werken? Ik ken op ons ministerie een gezin waar iedereen brildragend is en het ritme van de aanschaf van de brillen gelijk is gesteld, zodat de drempel wordt gehaald. Wij hebben u daarom gezegd dat wij hier integraal naar willen gaan kijken. Wij verhogen de drempel nu. De heer Vendrik zei terecht: de hoogste kosten, daar moet het terechtkomen. Als de drempel wordt verhoogd, komt het terecht bij de mensen met relatief de hoogste kosten. Dat is de eerste stap. De tweede stap is dat wij nivelleren omdat je vroeger vanaf een bepaalde grens altijd die drempel haalde. Het wordt nu in ieder geval gericht op de mensen met de hoogste kosten en via de vermenigvuldigingsfactor koppelen wij het op dit moment een op een toch nog aan die speciale kosten. Als wij die vermenigvuldigingsfactor ook nog eens gaan koppelen aan een forfait, dan weten wij helemaal niet meer zeker of de aftrek goed wordt gericht. Ik ben de eerste om toe te geven dat het heel moeilijk is om te zeggen wat in dezen wijsheid is. Ik wilde even wachten totdat ik het met u besproken had, maar de bedoeling is om die 96 mln. via een nota van wijziging terug te sluizen. Nogmaals, ik zit echt een beetje met deze regeling in de maag, want wij zien gewoon dat veel chronisch zieken en gehandicapten geen eens van die regeling gebruikmaken, wellicht omdat zij helemaal niet aan de kosten toekomen, en dus ook niet aan het chronischziekenforfait. Tegelijkertijd zien wij dat een kwart van de Nederlanders nu blijkbaar buitengewone uitgaven heeft. Dat kan natuurlijk niet, want dan zijn die uitgaven niet meer buitengewoon! Wij hebben te maken met een regeling die 1 mld. kost en waarvan wij door de ontwikkeling ervan gedurende de laatste jaren niet meer zeker weten of zij op alle punten nog wel deugt. De stap die wij nu voorstellen, vind ik goed te verdedigen, juist gelet op de argumentatie van de heer Vendrik. Ik denk dat wij het op dit moment daarbij maar moeten laten en het komend jaar maar moeten gebruiken om te bezien of wij de regeling weer tot een proportie kunnen terugbrengen dat zij doet wat zij moet doen, namelijk het helpen van chronisch zieken en gehandicapten.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik hoor de staatssecretaris nu wel veel opmerkingen maken waar ik het niet mee eens ben. Dat hij met deze regeling in de maag zit als hij kijkt naar het budgettaire beslag ervan, dat begrijp ik dat wel, maar dat ligt echt niet aan de specifieke kosten voor chronisch zieken en gehandicapten, want daar wordt juist op bespaard. Dat probleem mag daar dan ook niet aan geweten worden en heeft ook niets met die groep te maken die overigens mede door het kabinetsbeleid zo in de aandacht is gekomen, omdat mensen zelf meer voor zorg moeten betalen of meer zelf aan zorggerelateerde kosten moeten betalen. Het kabinet heeft zelf gezegd dat het dat via de fiscaliteit zal compenseren. Dat was niet onze keuze, maar die van het kabinet en daar houd ik het dan ook aan. Ik neem aan dat dit ook voor de staatssecretaris geldt. Het zou toch wel heel zuur zijn als die integrale herziening er het volgend jaar toe leidt dat die fiscale compensatie, die volstrekt tweedehands is – dat ben ik wel met de staatssecretaris eens – wegvalt.

Ik herinner mij de debatten over de bril nog heel goed. Ik heb ooit een amendement over specifieke kosten ingediend en daarbij de redenering gevolgd dat de kosten bepalen of je al dan niet chronisch ziek bent en dus wel of geen aanspraak kan maken op het chronischziekenforfait. Daar zat de bril overigens niet bij. Als dat het probleem van de staatssecretaris is, als die bril een soort Fremdkörper is in de lijst van specifieke kosten, dan mag die wat mij betreft direct worden geschrapt, maar laat dat niet symbool staan voor de in mijn ogen valse redenering dat er met die specifieke kosten van alles aan de hand is wat niet deugt. Gisterenavond heb ik die lijst opnieuw bekeken en volgens mij is die vrij adequaat. Sterker nog, de lijst is mede tot stand gekomen omdat staatssecretaris Bos allerlei jurisprudentie over die kosten heeft vastgelegd. Daar is de rechter dus al overheen gegaan. Jarenlang zijn er processen gevoerd over de vraag welke kosten wel of niet mogen worden toegerekend aan buitengewone uitgaven. Wat is reëel en wat is billijk? Dat is niet zomaar verzonnen! Ik zou er dan ook maar erg voor oppassen om nu weer alles open te gooien. Die specifieke kosten staan volgens mij als een huis, met uitzondering van wellicht dan die bril. Ik heb daar nooit voor gekozen, van mij mag die eruit. Als de staatssecretaris dus een integrale herziening wil, laat dan klip en klaar zijn dat de chronisch zieken en gehandicapten daar op geen enkele manier de prijs van mogen betalen. Dat is ook het politieke commitment van dit kabinet: meer kosten zelf dragen, dan wordt deze groep gecompenseerd! Als het gaat om een integrale herziening en om het budgettaire beslag van deze buitengewoneuitgavenregeling dan zijn daar andere groepen voor verantwoordelijk en op aan te spreken. Ik weet niet waar die integrale herziening eindigt en of dat misschien bij een volgend kabinet ligt, maar dan hebben wij nog 2006 en 2007. Die komende herziening ontslaat ons vandaag dan ook niet van de plicht om er een zo goed mogelijke regeling van te maken. Ik geef de bril graag cadeau, maar ik houd echt eraan vast dat dit forfait moet meetellen voor de vermenigvuldigingsfactor. Dan doen wij echt iets recht. Doen wij dat niet dan betekent het inderdaad dat de mensen met een beetje kosten en een inkomen dat eindigt voor het einde van de tweede schijf, wel heel snel een hogere aftrekpost hebben. Daar ligt de nadruk voor de staatssecretaris, wij kiezen voor een andere. Als wij het erover eens zijn dat het moet gaan om de mensen met de grootste kosten, ook de grootste verborgen kosten, wat let de staatssecretaris dan om voor mijn oplossing te kiezen?

StaatssecretarisWijn

Ik heb verschillende malen aangegeven dat wij allemaal graag zien dat deze pot geld goed terecht komt, dus bij chronisch zieken en gehandicapten. Daarom hebben wij hier de afgelopen jaren met elkaar ook zo constructief over gesproken. Jaarlijks heb ik u deelgenoot gemaakt van mijn zoeken naar een goede weg. Als wij kijken naar de onderliggende samenstellende delen van het bedrag dat met deze regeling is gemoeid en wij halen daaruit de ziektekostenpremies die er volgend jaar toch uitgaan, dan is het ouderdomsforfait een belangrijke, net als het arbeidsongeschiktheidsforfait, maar verder vallen daaronder medicijnen inclusief de huishypotheek, hulpmiddelen zoals brillen en gehoorapparaten, de AWBZ-bijdrage en dan nog overige ziektekosten, begrafeniskosten en adoptiekosten. Dat alles zit erin en ik ga nu niet even op een achternamiddag zeggen dat de bril er dan maar uit moet. Ik geef de bril wel als voorbeeld van de opblaaseffecten die erin zijn gekomen. Datzelfde opblaaseffect heeft ook een gehoorapparaat en een rollator. Natuurlijk zijn dat alle uitgaven die je hoopt niet te hoeven maken, want dan gaat het je in het algemeen beter dan wanneer je die uitgaven wel moet doen. Dat maakt deze discussie ook zo moeilijk. Als je over dit soort uitgaven praat, komt er meteen een sfeer op waarin het heel moeilijk is om precies te zeggen waarmee een chronisch zieke of gehandicapte wel of niet heeft te maken. Oorspronkelijk ging het hier om buitengewone uitgaven, maar langzamerhand is hier het steven gedraaid en is gezegd dat dit meer een instrument is voor chronisch zieken en gehandicapten. Daardoor is ook die vermenigvuldigingsfactor op bepaalde kosten gekomen, en zijn ook dat chronischzieken- en gehandicaptenforfait erin gekomen. Ook op dat punt is in de regeling veel gedraaid. Het is een evolutie van buitengewone uitgaven naar buitengewone uitgaven vooral voor chronisch zieken en gehandicapten bedoeld. Zo heb ik althans de ontwikkeling van het denken in de Kamer verstaan. Nu zijn wij op een punt waarop wij vastlopen. Ik had ook een voorstel liggen om de huisapotheek eruit te gooien, ik heb ook een voorstel gezien om de begrafeniskosten eruit te halen, maar ik heb er geen zin in om op een achternamiddag te beslissen welke kosten er wel en niet in mogen blijven. Ik heb ook wel gehoord dat een rollator in deze vergrijzende samenleving inmiddels al heel normaal is geworden. Datzelfde zal wel gezegd worden van een hoorapparaat. Ik wil die discussie op dit moment dus niet aan, ik vind dat wij daar in alle rust over moeten praten. Ik heb u gezegd dat u daar een goede notitie voor zult krijgen. Het voorstel dat ik u in mijn brief doe, is hartstikke links: de drempel gaat omhoog bij de toegang, dus is voor mensen met hoge kosten. De hogere inkomens krijgen meer moeite om aan die drempel te komen en met de vermenigvuldigingsfactorverhoging wordt in ieder geval toegezien op mensen die worden geconfronteerd met die speciale ziektekosten. Als je de vermenigvuldigingsfactor verhoogt, geldt dat voor al die kosten. Doe je daar ook nog eens het chronisch ziekenforfait onder, dan blaas je het te veel op.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dit is een misverstand. Het is niet én, én, maar óf, óf. U zegt dat door het verhogen van de vermenigvuldigingsfactor de kosten als het ware worden opgeblazen. Ik heb liever dat u kiest voor het meenemen van het chronisch ziekenforfait, het arbeidsongeschiktheidsforfait en het ouderdomsfortait in de grondslag waarop de vermenigvuldigingsfactor wordt toegepast. Ik kom dan tot een lagere vermenigvuldigingsfactor dan u in uw voorstel, maar langs die weg komen wij de groep met de meeste kosten gerichter tegemoet.

De heerVan As(LPF)

Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Ik begrijp dat de staatssecretaris net heeft gezegd dat hij met een afzonderlijke notitie komt waarover de inhoudelijke discussie kan worden gevoerd. Het heeft dan toch geen zin om hierop nu verder door te borduren?

StaatssecretarisWijn

Ik heb gezegd dat wij in de loop van volgend jaar met een notitie komen met een zienswijze op de manier waarop wij het punt van de buitengewone uitgaven beter kunnen afstemmen op de zorgtoeslag. Tegelijkertijd ligt er een brief waarin ik aankondig dat ik met een nota van wijziging kom die voor het jaar 2006 iets verandert in de regeling. De heer Vendrik zegt nu: u komt wel met die brief, maar ik wil het ietsjes anders. De discussie gehoord hebbend, kom ik toch volgende week met een nota van wijziging conform deze brief. Tegen de heer Vendrik zeg ik nog: een forfait onder de vermenigvuldigingsfactor brengen, heeft voor mij altijd meer opblaaseffecten dan het verhogen van de vermenigvuldigingsfactor en het beperken van die factor tot de specifieke kosten waarover wij het hebben.

Mevrouw Dezentjé Hamming vroeg naar de regelingen voor gehandicapten en het grijze tarief. Als men vanwege de handicap een auto nodig heeft die voldoet aan de afmetingen van de regeling voor het grijze kenteken, dan houdt men het lage tarief. Als het niet vanwege de handicap nodig is om een auto van die afmetingen te hebben, dan heeft men een geel kenteken en dus het daarbij behorende tarief. Dat was zo en blijft zo. Voor die personen verslechtert er niets noch verbetert er iets. Dat laat onverlet dat men vaak op grond van de Wet voorziening gehandicapten, en soms ook via de gemeente, financiële ondersteuning krijgt voor bepaalde aanpassingen. Omdat arbitrair is wat wel en wat niet, hebben wij besloten dat voor diegene die vanwege zijn hulpmiddelen een bestelbus nodig heeft, het grijze tarief geldt.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Het gaat mij erom welke regeling er is voor gehandicapten die aanpassing van hun auto nodig hebben, en of de regeling inkomensafhankelijk is.

StaatssecretarisWijn

In de Wet voorziening gehandicapten staat: De Wet voorziening gehandicapten heeft als doel het zelfstandig functioneren van gehandicapten te bevorderen door het bieden van voorzieningen op het gebied van wonen en vervoer. Dat betekent dat financiële bijdragen vervoersvoorzieningen via de WVG worden verzorgd. De uitvoering van de wet is gedecentraliseerd, dus de gemeente beoordeelt zo'n aanvraag.

De heer Van As heeft gevraagd om een overzicht van alle zaken die bij het Europese Hof liggen en van financieel belang zijn. Ik zal nagaan of het mogelijk is om een overzicht te maken van alle rechtsvragen die bij het Hof voorliggen. Als dat het geval is, krijgt de Kamer het. Het inschatten van de mogelijke budgettaire consequenties is veel moeilijker.

De heer Vendrik wilde een principiële beschouwing over de vlaktaks, maar hij is er niet, dus neem ik aan dat ik met deze opmerking kan volstaan.

De voorzitter:

Misschien kunt u kort aangeven wat u vond van die opmerking over de vlaktaks, dan kan hij het later in het verslag nalezen.

StaatssecretarisWijn

De heer Vendrik hikt zelf steeds aan tegen het verschijnsel marginale druk. Hij zegt dat wij de armoedeval, de werkloosheidsval moeten verkleinen. Dat kan op twee manieren. De ene is het verlagen van de uitkeringen, want dan gaat iemand die gaat werken er altijd op vooruit. De andere manier is het verlagen van inkomensafhankelijke tegemoetkomingen. Hij zit dus altijd met het dilemma van enerzijds inkomensrechtvaardigheid en anderzijds arbeidsparticipatie en ervoor zorgen dat mensen financiële prikkels krijgen om te gaan werken, wat men ook van die prikkels vinden moge. De heer Van As heeft een amendement ingediend om de arbeidskorting te verhogen en tegelijk de heffingskorting te verlagen. Dat ik aanvaarding van dit amendement ontraad, omdat het het koopkrachtbeeld verstoort, zal duidelijk zijn. Dat amendement geeft eigenlijk keurig aan voor welke dilemma's wij staan. Een vlaktaks heeft veel voeten in de aarde. Het is mogelijk een vlaktaks in te voeren met een gelijkblijvende marginale druk, maar dat kost enkele miljarden. Wij herhalen de toezegging dat het ministerie van Financiën met genoegen assistentie zal bieden aan elke politieke partij die daaraan bij de voorbereiding van haar verkiezingsprogramma behoefte heeft voor het uitwerken van zulke plannen. Als hij aanwezig was geweest, zou de heer Vendrik dit een adequate beantwoording moeten hebben gevonden.

De heerVan As(LPF)

Minister Zalm heeft in een eerder verband heel duidelijk gezegd, dat hij opdracht had gegeven voor een stuk van het kabinet over de vlaktaks. Dit had ook te maken met het Liberaal Manifest. Over dat kabinetsstuk zouden wij volgens hem nog inhoudelijk discussiëren. Komt dat stuk er en, zo ja, wanneer? Of zegt dit verhaal u niks?

StaatssecretarisWijn

Het zegt mij heel veel. Ik zat zelfs naast minister Zalm toen deze discussie werd gevoerd. Minister Zalm heeft nadrukkelijk niet toegezegd dat er een stuk komt van het kabinet. De heer Zalm heeft gezegd: het kabinet komt níét met voorstellen; het kabinet zal iedereen die daarvoor informatie wil, helpen. Dat heeft hij gezegd in antwoord op mondelinge vragen van de heer Crone.

De voorzitter:

Ik sta nu geen interruptie meer toe, want ik wil dit blokje van de discussie afronden.

Mijnheer Vendrik, u was even weg. Ik heb de staatssecretaris gevraagd toch een antwoord te formuleren op uw vraag over de vlaktaks, zodat u dat later kunt lezen. U kunt het dan meenemen in de beraadslagingen van volgende week.

De heerVan As(LPF)

Voorzitter. Er zijn nog vragen niet beantwoord, bijvoorbeeld mijn vragen over renteaftrekbeperking en toetsing van de VPB 1969 aan het Europees recht. Ik wil weten of die schriftelijk worden beantwoord. Dat vind ik ook prima.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ik had nog een puntje dat misschien ludiek leek, maar dat niet helemaal was, namelijk de vraag over Cruijff. Uit een oogpunt van wetgeving is het curieus dat de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag meldt dat er geen ruimte is voor uitvoering van het voorstel vanuit de Kamer, en wel van mijn fractie, over successie- en schenkingsrecht, terwijl kort daarop een wetsvoorstel op dit punt wordt aangekondigd. Ik tel natuurlijk mijn zegeningen, maar wil weten wat er in die twee dagen is gebeurd.

StaatssecretarisWijn

Tegen de heer Van As zeg ik dat de Kamer net de procedureafspraak heeft gemaakt dat er een schriftelijke ronde komt over de nota Werken aan Winst naar aanleiding van de hoorzitting die de Kamer daarover heeft gehouden. Ik verzoek hem zijn vragen in te brengen in die schriftelijke ronde. Ik meen dat er een overleg over de nota is gepland voor 19 december. Dan ga ik er graag op in.

Tegen de heer Rouvoet zeg ik: u bent een van de vele vaders van dit succes. Het schenkingsrecht gaat naar nul. Toen dit speelde, heb ik gezegd dat ik het met de Kamer eens was dat wij die richting op moesten. Wij hebben toen geld vrijgemaakt om het tarief van 11% naar 8% te verlagen. Wij waren dus gezamenlijk al in die richting bezig. Wij hadden begin september een algemeen overleg waarin de hele Kamer zei: wij willen eigenlijk naar nul. Ik heb gezegd, dat ik dat ook wel wilde. Vervolgens kwam de vraag aan de orde hoe dat zou worden gefinancierd. De Kamer vond dat ook moeilijk en zou er nog eens over denken. Ik heb gezegd dat ik dat ook zou doen, maar dat ik er terughoudend bij was. Vandaar dat ik tot dat moment heb gezegd, dat wij er niet een, twee, drie dekking voor zagen. Op een gegeven moment ontstond er door de uitspraak van Johan Cruijff een geschikt momentum. In de NRC stond een aardige analyse van hoe ambtelijke teksten en andersoortige teksten werken. De wens van de Kamer kennende, heb ik toen gedacht: laten wij het dan maar financieren via de kansspelbelasting. Er zullen mensen zijn die dat minder vinden. Ik heb er in al mijn publicitaire uitingen bij vermeld: ik zal dit voorstellen aan de Tweede Kamer. Ik heb dat er steeds bij gezegd, omdat ik natuurlijk heel goed weet hoe het staatsrechtelijk zit.

Tegen mevrouw Dezentjé zeg ik dat de kansspelbelasting volgend jaar gewoon over de prijzen wordt geheven en dat wij nagaan of wij dat per 1 januari 2007 kunnen doen over de inleg. Dat vergt overigens een wetswijziging, maar de minister van Justitie zou het vanwege zijn kansspelbeleid heel plezierig vinden als dit gebeurde. Wij zetten dus in op die verhoging per 1 januari, maar de Kamer komt nog aan bod.

Voorzitter. Excuses dat mijn antwoord iets langer duurde, maar ik meen alle punten te hebben behandeld, zodat er geen schriftelijke beantwoording meer nodig is.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Om te voorkomen dat er toch nog een schriftelijk antwoord nodig is, wijs ik u erop dat wij duidelijkheid willen op het punt van de energiekosten. Wij willen weten wanneer er zicht is op de ontwikkelingen en wanneer het kabinet eventueel compensatiemaatregelen voorstelt.

StaatssecretarisWijn

Die discussie zal eind november/begin december worden gevoerd. In die procedure is de minister van Sociale Zaken leidend, omdat op zijn ministerie het totaalplaatje wordt bekeken. Hij zal voorzetten doen voor instrumenten die kunnen worden gebruikt, indien er iets nodig blijkt te zijn. Ik wil hierop niet vooruitlopen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik heb de staatssecretaris gevraagd naar een legitimatie van het verschil tussen kopers en huurders bij het verzamelinkomen dat een entree is tot de zorgtoeslag en de aftrek voor buitengewone uitgaven. Gelijke situaties leiden alleen op grond van het wel of niet in eigendom hebben van een huis tot heel verschillende uitkomsten.

StaatssecretarisWijn

Die rechtvaardiging zit in de wet. U bent het er niet mee eens, maar de systematiek van de wet is dat het eigen huis in box 1 zit. Ik heb ook wel eens de vraag gekregen of het wel rechtvaardig is dat voor het bepalen van de zorgtoeslag de huursubsidie niet wordt opgeteld bij het inkomen van huurders. Het werkt dus naar twee kanten. Men hoeft de huursubsidie niet bij te tellen en mag de hypotheekrente aftrekken. Wij hebben dit al besproken bij de behandeling van de ontwerp-AWIR en de ontwerp-Wet op de zorgtoeslag. Misschien heeft de heer Vendrik het ook wel besproken bij de behandeling van de ontwerp-Wet op de huurtoeslag en het wetsvoorstel over de kinderopvangtoeslag. Hoe dan ook, het vloeit uit de wet voort.

De heerIrrgang(SP)

Ik heb gevraagd of er een overzicht kan komen van de inkomenseffecten van het Belastingplan sec.

StaatssecretarisWijn

Ik ben daartoe niet bereid, omdat wij het koopkrachtplaatje altijd integraal presenteren en alleen integraal met uw Kamer willen bediscussiëren. Die discussie voert u met de minister van Sociale Zaken. Overigens zitten er in het Belastingplan dit jaar weinig negatieve elementen op koopkrachtgebied.

De voorzitter:

Wij hebben nu het eerste blokje besproken en gaan over tot de bespreking van het tweede blokje waaraan wij vanmorgen de leaseauto hebben toegevoegd.

Ik wijs u erop, dames en heren leden van de commissie, dat u ervan moet uitgaan dat u volgende week maandag hier wederom zit, tenzij u zich houdt aan uw uitspraak tegen mij dat alle agendapunten tussen 12 uur en 20 uur zouden kunnen worden behandeld. Ik verzoek u dan ook bij uw inbreng rekening te houden met de tijd. Het ligt niet aan de volledigheid van de beantwoording door de staatssecretaris dat het nu al vijf voor vijf is, want u hebt zelf om die antwoorden verzocht.

2. Economische infrastructuur, Wet VPB-pakket 2006 en leaseauto's

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Voorzitter. Gelet op de tijd zal ik een aantal meer technisch getinte onderdelen uit mijn betoog weglaten, maar sta mij toe dat ik bij dit punt meer tijd neem dan gemiddeld. Ik zal mij bij de andere onderwerpen dan wat meer inhouden.

Ik begin met het onderwerp dividendbelasting. De dividendontwikkelingen in Europa geven op dit moment zeer te denken, want de lijn van de jurisprudentie is duidelijk: er mag geen onderscheid meer worden gemaakt tussen buitenlandse en binnenlandse belastingplichtigen. De hamvraag is wat Nederland doet. Afwachten of afschaffen? Met dat laatste zou ons vestigingsklimaat erg zijn geholpen. Ook in dit geval is voorkomen misschien beter dan genezen. De politieke vraag is of het verstandig is, ons in de hoek te laten drukken door het Europese Hof dat uitspraken heeft gedaan. In het kader van Werken aan winst kan de VVD-fractie zich een proactief beleid voorstellen, met EU-proof regelgeving en Nederland als vestigingsland. Met afwachten loopt de staatskas groot risico. Tot nu toe liggen er bezwaarschriften tot een bedrag van 70 mln. Het is aannemelijk dat het er veel meer worden, zeker als de belastingadviespraktijk inziet wat er staat te gebeuren. Het gaat er dus nu om hoe wij tegenvallers voorkomen en of het verstandig beleid is om het nu al af te schaffen, waarbij in feite het risico wordt ingedamd van een steeds groter wordend met bezwaarschriften gemoeid bedrag. De vraag aan de staatssecretaris is hoe het ingecalculeerd wordt.

Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor het feit dat hij in overleg wil treden met de Europese Commissie over de problematiek van de schepen in de fiscale sfeer. Naar aanleiding van zijn antwoord op de vraag over de 40% afdrachtvermindering zeevaart leeft er bij de VVD-fractie nog een zorg. De staatssecretaris geeft in zijn antwoord aan, dat er nog een standpunt moet worden ingenomen. De inhoudingsplichtigen die ermee te maken hebben, wachten al heel lang op duidelijkheid. Daarom dring ik er bij de staatssecretaris op aan, op korte termijn een standpunt te bepalen.

De Redersvereniging en de Federatie van Werknemers in de Zeevaart hebben de staatssecretaris geïnformeerd over de gevolgen van de levensloopregeling in combinatie met de problematiek van de afdrachtvermindering in de zeevaart. Uit hun brief blijkt dat als gevolg van die combinatie de loonkosten van Nederlandse zeevarenden met 6% tot 7% kunnen stijgen. Minister Peijs heeft 3 november jongstleden tijdens de ledenvergadering van de redersvereniging aangegeven, bereid te zijn een oplossing te zoeken voor dit probleem. Ik leg het ook hier neer en vraag de staatssecretaris of dit onbedoelde effect van de levensloopregeling op de loonkosten van de Nederlandse zeevarenden per 1 januari 2006 kan worden weggenomen.

Vorig jaar is in het kader van het grijs kenteken besloten de bpm te laten voorfinancieren. Dat wil zeggen dat een ondernemer eerst zijn auto volledig moet betalen en dan binnen een maand de bpm terugkrijgt. De praktijk leert dat het voor kleine ondernemers vaak tot een liquiditeitsprobleem leidt als zij het bpm-bedrag eerst moeten voorschieten en dan moeten terugvorderen. Daarnaast wordt ook niet altijd die ene maand gehaald voor de teruggave. Kan hier een andere systematiek worden gehanteerd om ervoor te zorgen dat het niet een geldrondpompactie wordt, maar een slimme regeling?

De heerVan As(LPF)

Ik kom nog even terug op wat u zei over de dividendbelasting. Waar moet het geld vandaan komen voor de afschaffing?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Het punt is dat hoe langer de afschaffing achterwege blijft, hoe groter het te dekken bedrag wordt, omdat het risico dat er bezwaarschriften worden ingediend steeds groter wordt. Je kunt misschien beter nu besluiten het te nemen zoals het is en die dekking te pakken. Het gaat overigens om een niet gering bedrag: 950 mln. Er liggen nu al bezwaarschriften tot een bedrag van 70 mln. Het risico is dat dit bedrag veel hoger wordt. Wij moeten er nu voor zorgen dat het EU-proof wordt. De vraag is wat wijsheid is in dezen. Ik heb overigens geen dekking voor zo'n 900 mln.

Over de bpm-heffing op accessoires is nog geen volledige duidelijkheid. Er is overleg over met de branche. Ook de VVD-fractie pleit voor een soepele oplossing: geen bpm-heffing op accessoires die door de dealer worden aangebracht, maar niet in opdracht van de importeur.

Het dossier bpm bij export suddert ook. Er gebeurt weinig, terwijl het zaak is dat er schot in komt, met name wat de teruggaaf betreft.

Ik kom nu toe aan de fiscale behandeling van de auto van de zaak. Ieder jaar als de blaadjes vallen, behandelen wij het Belastingplan. Vrijwel ieder jaar is daarbij het onderwerp fiscale behandeling van de auto van de zaak aan de orde. Dat is zeker het geval geweest de afgelopen drie jaar toen ik het Belastingplan mocht behandelen. Er is altijd gedoe, meer in het bijzonder over de bestelauto. Dat houdt in dat er nog steeds geen goede regeling is sinds Wouter Bos in 2001 de bijtelling voor de bestelbus introduceerde in de wetgeving.

De heerCrone(PvdA)

Nu breekt mijn klomp. Wie heeft hier de laatste twee jaar voorstellen gedaan om de leaseautoregeling ingewikkeld te maken? De motie-Verhagen om de leaseauto in de loonbelasting te stoppen leverde 90 mln. op. Er zou allemaal fraude zijn. Wie stelt nu voor om het weer te veranderen? U.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Het is al ruim vier jaar tobben.

De heerCrone(PvdA)

Als u beschuldigingen uitdeelt, moeten die precies zijn. Deze coalitie heeft de motie-Verhagen ingediend om de leaseauto in de loonbelasting onder te brengen en om andere ingewikkelde dingen te doen, die u nu zelf gelukkig wilt terugdraaien.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Zoals u weet, was die dekking nodig om het grijze kenteken voor ondernemers te behouden. Vandaar dat deze maatregel is genomen. U wilde het grijze kenteken afschaffen en de VVD-fractie wilde het behouden voor ondernemers.

De heerCrone(PvdA)

U wordt gered door de gong. De voorzitter moet enkele minuten weg. Ik zal mij nu als technisch voorzitter gedragen en kan daarom helaas niet meer interrumperen. Heb ik even pech!

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik ook. Wij herinneren ons de vastgelopen mailboxen vorig jaar met wel duizend mailtjes per dag. Toen is ingezien dat er iets moest gebeuren. Vandaar dat deze budgettaire maatregel is genomen, maar wel met de kanttekening dat er in het bedrijfsleven een pilot zou worden uitgevoerd om te bezien of deze maatregel uitvoerbaar is. Die pilot met 17 bedrijven is deze zomer uitgevoerd en leidde tot de conclusie dat de maatregel met name voor bestelauto's tot grote uitvoeringsproblemen zal leiden: enorme administratievelastenverzwaring, de werkgever als busjespolitie, problemen met het sluitend krijgen van de rittenadministratie in het geval van drie chauffeurs op één bus, drie bussen en één chauffeur, verhoging van de werkgevers- en werknemerslasten...

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Het lijkt mij een praktische onmogelijkheid: drie bussen met maar één chauffeur. Worden de bussen dan op afstand door die ene chauffeur bediend?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Hij kan er volgtijdelijk in rijden. Ik zie dat u niet uit de transportsector komt.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Nee, u wel?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik wel, ja. Dat blijkt. Een van de grootste problemen is natuurlijk het geweldige risico dat werknemers een bijtelling krijgen voor een dure bestelbus en dat er vervolgens op hun loon wordt ingehouden. Ik heb vernomen dat onze minister van Financiën er ook mee te maken heeft, want die krijgt een behoorlijke bijtelling vanwege zijn gepantserde auto van € 350.000.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Mijnheer de technisch voorzitter, ook mijn klomp breekt. Ik geloof dat wat mevrouw Dezentjé net geeft gezegd bijna letterlijk de tekst is die ik vorig jaar heb uitgesproken in de Kamer. Ik heb bij haar daarvoor geen gehoor gekregen. Ik heb die hele beweging aangegeven en wij hebben er op goede gronden afstand van genomen. Mevrouw Dezentjé wilde het vorig jaar wel. Wat is er gebeurd, dat zij nu moet vaststellen dat ik toen gelijk had en dat alle nadelen die ik opnoemde en voorspelde zich voordoen? Zij kan het de mensen niet uitleggen dat haar fractie het ene jaar met oogkleppen op ondanks alle waarschuwingen doorgaat en het jaar erop een heel grote broek aantrekt en zegt: wij, VVD-fractie, hebben het licht gezien; kijk eens wat een nadelen deze oplossing eigenlijk had.

Dat is toch niet geloofwaardig, mevrouw Dezentjé.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Dat is zeker geloofwaardig, want ik heb net uitgelegd dat er 100 mln. te weinig was om het grijze kenteken voor ondernemers te kunnen handhaven. Hadden wij maar een groter budget gehad, dan hadden wij misschien aan een overgangsregeling kunnen denken, maar het is allemaal niet totstandgekomen.

Afgesproken is dat er een pilot zou komen van bedrijfsleven en Belastingdienst om na te gaan of het überhaupt kon. Daaruit is de conclusie getrokken dat het een slecht uitvoerbare regeling is. Dat is de reden dat wij vragen of het niet eenvoudiger kan. Ik ben teleurgesteld dat de staatssecretaris niet zelf met een wijzigingsvoorstel is gekomen. De pilot is immers door bedrijfsleven en Belastingdienst samen uitgevoerd. De staatssecretaris heeft overigens wel een voorstel gedaan dat op zich een stap in de goede richting is. Ik denk aan de verklaring "geen privé-gebruik" en het niet heffen van werkgeverspremies over de bijtelling, maar overeind blijven de enorme administratieve last van de rittenregistratie en de geweldige risico's die kleven aan een niet-sluitende registratie. Dat heeft de VVD-fractie ertoe gebracht om een radicale en misschien wel revolutionaire aanpak voor te stellen. Ik kom met het voorstel, omdat ik wil dat deze zaak goed wordt geregeld. De Belastingdienst zegt: leuker kunnen wij het niet maken, wel makkelijker. Dat het niet leuker kan, is helder, maar niets is moeilijker dan iets gemakkelijk maken. De Belastingdienst heeft daar inmiddels zijn Gemaks Lab voor, maar ook daar is nog geen goede regeling uitgekomen. Nu ligt er een kans om iets te doen aan die administratieve lasten. De staatssecretaris is er hard mee bezig, maar in ieder zaaltje waar ik spreek, hoor ik van ondernemers dat zij daar niets van merken. De oplossing die de VVD-fractie voorstaat, is simpel en doeltreffend: grijs geen bijtelling en dekking uit verhoging wegenbelasting. Met de bijtelling is een bedrag gemoeid van 90 mln. Dat betekent dat de wegenbelasting met zo'n € 100 moet worden verhoogd.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ik vind het een geweldig verhaal in het kader van de gezelligheid van dit overleg, maar de conclusie is: vorig jaar hebt u alle waarschuwingen dat dit een chaotische regeling zou zijn met heel veel administratieve lasten voor het bedrijfsleven, in de wind geslagen, omdat u een financieel probleem had. Dat hebt u opgelost op een manier waarvoor door verschillende woordvoerders, onder wie ikzelf, is gewaarschuwd. U zei: een briljant idee, wij hebben een pilot. Wat wijst die pilot uit? Dat alle waarschuwingen op hun plaats waren. En dat brengt de VVD-fractie tot een revolutionair voorstel: wij gaan het anders doen. Complimenten voor deze benadering, maar het heeft natuurlijk niet veel te maken met geloofwaardigheid. Het heeft wel veel te maken met jojobeleid.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik weet niet wat uw vraag was.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Of dit een adequate weergave is van de briljante gedachteontwikkeling binnen de VVD-fractie.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Dit heet voortschrijdend inzicht, mijnheer Rouvoet.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Los van de oplossingsrichting die u nu voorstelt – dat is een ander chapiter – stel ik vast dat het een weggegooid jaar is, waar het gaat om de weg die vorig jaar is ingeslagen en waartegen toen is gewaarschuwd. Immers, vorig jaar wisten wij al wat de uitkomsten zouden zijn van de pilot.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Wij wisten dat de regeling per 1 januari 2006 zou ingaan en dat in de aanloop naar dat moment zou worden gekeken naar de uitvoering. U hebt op een aantal punten uw gelijk gekregen. Het is nu zaak dat wij er iets aan gaan doen. Mijn pleidooi is vooral om nu niet weer allerlei lapmiddelen naar voren te brengen, zodat wij volgend jaar weer bij de behandeling van het Belastingplan praten over dit punt. Ik zie daar tegenop, net als u waarschijnlijk. Immers, het is al vier jaar tobben en er is nog steeds geen goede oplossing.

De heerCrone(PvdA)

Het blijft tobben met de VVD-fractie. Ik heb alleen al de laatste maand drie voorstellen in de krant gelezen om dit probleem op te lossen en die zijn alle drie anders dan het voorstel in het amendement dat er nu ligt. Via de kranten worden wij deelgenoot gemaakt van het voortschrijdend inzicht. Dat verandert per week.

Ik heb een inhoudelijke vraag over uw voorstel om het grijze kenteken in het geheel vrij te stellen. Onder de categorie grijs kenteken vallen ook auto's met een tweede bank achterin, dus semi-luxe busjes en niet alleen de schildersbusjes, de busjes die slechts twee zitplaatsen voorin hebben en voor de rest echt zijn ingericht voor het vervoer van goederen. Kunt u zich voorstellen dat iedereen die nu een gewone leaseauto heeft, zijn baas vraagt om een grijskentekenauto waarin vier of zes luxe leren stoelen zitten, enkele voorin en enkele op de tweede rij, zodat hij met die auto ook met zijn kinderen op vakantie kan, terwijl hij er minstens net zo luxe in rijdt als in een gewone personenauto? Dat zou een enorme lekkage opleveren. Volgend jaar worden er dan 100.000 nieuwe auto's omgebouwd door speciale bedrijven die vorig jaar failliet gingen, omdat u dat wilde. Er komen dan allemaal bedrijven die auto's ombouwen in semi-luxe grijskentekenauto's die allemaal vrijgesteld zijn. De baas werkt natuurlijk mee, want voor hem is het een aftrekpost. Hij geeft het als arbeidsvoorwaarde door. De heer Bakker roept dan weer dat de vakbondsbijdrage van € 25 niet aftrekbaar mag zijn, maar een leaseauto van € 30.000 wel. De werknemer is blij, want die heeft geen 22% bijtelling wat wel het geval zou zijn als hij reed in een eenvoudige Opel Kadet of Astra of wat dan ook. Ik wil niemand op verkeerde gedachten brengen, want wij hebben ooit afgesproken dat wij de ontduikingsconstructies nooit zullen oplepelen in debatten achteraf. Maar vooraf wel, hè? Want dan kunt u flip, flop terug naar iets anders.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Dit vind ik weer een technocratische oplossing. Mijn voorstel is geënt op eenvoud. Als wij nu iets willen doen aan verlichting van administratieve lasten, dan is die kans er. Ik had verwacht dat u ook nog met het weekendje Ardennen zou komen of met een ritje naar een schoonmoeder, maar daarmee schieten wij niets op. Deze problematiek vraagt niet om lapmiddelen, maar om een grovere wetgeving. Het zoeken naar perfectie in het belastingsysteem veroorzaakt dat de bevolking zich ertegen keert.

U snijdt het verhaal aan van het gelijkheidsbeginsel: is een leaserijder dan niet achtergesteld bij een grijskentekenhouder? Ik vraag de staatssecretaris of er eens goed onderzoek kan worden gedaan naar de regeling in de fiscale wetgeving van de hele problematiek van het privé-gebruik. Wij hebben een idioot systeem inzake privé-gebruik. Een werkgever stelt een auto ter beschikking aan zijn werknemer, omdat die deze nodig heeft voor zijn werk. De werkgever kan die auto aftrekken. De werknemer krijgt een bijtelling voor die auto. Als de werkgever de werknemer een cursus laat doen, omdat hij die nodig vindt, dan is er geen sprake van bijtelling. Als de werknemer een broodje kroket eet in de kantine, wordt het als privé-gebruik belast. Ongelijke dingen moet u niet gelijk willen behandelen. Nogmaals, ik pleit niet voor weer lapmiddelen en een technocratische oplossing. Ik zoek naar een oplossing om in één keer af te komen van administratieve lasten (bonnetjesculturen en rittenregistraties). Het is ook een zaak van werkgever en werknemer. Waarom moet de overheid zich hiermee bemoeien? Waarom moeten wij het leven zuur maken van de gebruikers van 600.000 busjes vanwege 30.000 busjes waarvoor er misschien sprake is van afwijkend gedrag op het vlak van rittenregistratie?

De heerCrone(PvdA)

Ik heb nu heel veel antwoorden gekregen op niet gestelde vragen, maar niet op de ene vraag die ik wel stelde, namelijk of de formulering voor het grijze kenteken niet zo ruim is dat er ook auto's onder kunnen vallen met een dubbele rij banken die relatief luxe kunnen worden ingericht en mensen ertoe brengen om hun Opel Astra terug te geven ter vervanging door zo'n auto met een grijs kenteken. De baas zal dat doen, omdat zo'n auto voor hem goedkoop is, omdat hij geen last meer heeft van de bpm en wel aftrekbare kosten heeft, terwijl de werknemer blij is, omdat hij geen last meer heeft van de bijtelling van 22%. Werkgevers en werknemers zullen het onder elkaar regelen en de fiscus betaalt. Als dit gebeurt, kost het ons volgend jaar misschien wel een paar honderd miljoen en wordt de regeling door uzelf in de loop van het jaar voor de daarop volgende jaren teruggedraaid.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

U bent dus bang voor wat ik maar noem de grote vergrijzing. U tast hiermee de hele ratio van geel en grijs aan. Er is een verandering. Er is voor grijs een verandering, namelijk de eis van ondernemerschap. Er is voor grijs ook een inrichtingsvereiste dat wat mij betreft mag worden aangescherpt. Wat u wilt, is weer een technocratische oplossing en geen structureel goede, waarmee wij een paar jaar vooruit kunnen. Wij kunnen dan namelijk niet het maatwerk leveren dat nodig is. Wij moeten dat absoluut niet willen.

Ik pleitte al voor een onderzoek naar de systematiek van loon in natura. De VVD-fractie pleit niet voor lastenverlichting. Wij willen af van de bonnetjescultuur. Nogmaals, daar is lef voor nodig. Dat vraagt om een andere manier van kijken. Als wij niet naar grovere wetgeving toegaan, komen wij er helemaal niet. De politieke lijn van de VVD-fractie is dan ook dat een radicale aanpak nodig is, in dit geval van die administratieve lasten. De ondernemers worden volgend jaar met veertien nieuwe wetswijzigingen geconfronteerd. Ik hoop dat de staatssecretaris bereid is, dit ene ding aan te pakken. Een gereedschapskist is geen loon. Laten wij daar nu eens echt iets aan doen. Nu kan het.

Ik sluit hiermee mijn betoog af. De overige zaken wil ik bij het volgende blokje behandelen.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Ik kan naadloos voortgaan op de opmerkingen over de leaseauto. Ik sluit mij natuurlijk geheel aan bij de beoordeling van het verleden die de heer Rouvoet heeft gegeven. Mevrouw Dezentjé slaat nu door de andere kant op: nu gaan wij maar alles vrijstellen. Ik denk dat wij wat dat grijze kenteken betreft een zuivere middenweg kunnen vinden. Ik heb er ook veel over gesproken met werkgeversorganisaties, en dat drie jaar achter elkaar, want ik heb nu een amendement ingediend dat precies hetzelfde is als dat wat ik de afgelopen twee jaar indiende. Alleen is het amendement nu medeondertekend door de heer Van As van de LPF die daarmee getuigt van eenzelfde consistente lijn, want verleden jaar stemde hij voor het amendement. De oplossing is dat een werkgeversverklaring volstaat voor alle auto's die zijn ingericht voor goederenvervoer en slechts twee zetels voorin hebben, een bestaande omschrijving die zich fiscaal al heeft bewezen in wat ik maar noem de periode voor mevrouw Dezentjé. Die werkgeversverklaring moet inhouden dat de werknemers die ermee rijden niet meer dan het toegestane aantal privé-kilometers maken. Zij worden dan geheel vrijgesteld van de fiscale bijtelling van 22% voor leaseauto's. Dat is een belangrijke oplossing, want de nieuwe regelingen hebben twee grote nadelen voor de werknemers. Het ene nadeel is dat de auto onder de loonbelasting valt en het tweede is dat zij de rittenregistratie moeten bijhouden om aan te tonen dat zij minder dan 500 kilometer per jaar privé met de auto rijden. Het eerste is het grote drama. De auto onder de loonbelasting brengen, betekent dat alle mensen die in een zogenaamd schildersbusje rijden vanaf de eerste maand van het jaar één twaalfde bijtelling krijgen van die 22%. Die mensen gaan er daardoor dus acuut een paar honderd euro op achteruit. Voorts krijgen zij te maken met de extra lasten door een hogere werkgeversbijdrage voor de zorg en een lagere zorgtoeslag. Eigenlijk zouden zij ook nog te maken krijgen met de werknemerspremies, maar dat punt haalt het kabinet er naar ik meen bij nota van wijziging uit. De verslechtering wordt minder groot. Hierdoor krijgen de mensen vanaf dag één volgend jaar een aanzienlijk lager inkomen tenzij zij via een verklaring aangeven dat zij te weinig rijden. Dit stelt het kabinet nu voor in de nota van wijziging. Die vrijwaring geldt uitsluitend voor de werkgever. De werkgever accepteert die verklaring van de werknemer en hoeft dit niet in de loonbelasting op te nemen, maar de werknemer moet op verzoek van de Belastingdienst aan het einde van het jaar wel kunnen aantonen dat hij minder dan 500 km heeft gereden met zijn schildersbusje. Als hij dit niet overtuigend kan aantonen, zal hij van de Belastingdienst een naheffing krijgen van alle werknemersbelastingen die hij eigenlijk in de maanden daarvoor had moeten betalen.

De werknemer kan natuurlijk alleen maar bewijzen dat hij minder dan 500 km heeft gereden als hij een sluitende rittenadministratie heeft waaruit blijkt dat hij het busje heeft gebruikt voor een klusje bij mevrouw Dezentjé, bij mevrouw Van Vroonhoven en bij mij terwijl hij tussendoor nog langs Karwei is gereden om schroefjes te kopen. Hij moet dan ook nog aan de hand van werkbonnen laten zien dat dit werkelijke opdrachten waren. Een werknemer kan altijd wel zeggen: ik heb op die en die dag drie klusjes gedaan, maar hij moet dit kunnen aantonen met de werkbonnen van de werkgever. De administratieve lastenverlichting is dus nul komma nul. Het gevolg is dat werkgevers en werknemers nu al zeggen dat zij dit niet zo zullen doen.

Er is een groep werknemers die er voor kiest om met de eigen auto naar het bedrijf te gaan. Dit kost veel arbeidstijd, want zo'n werknemer gaat niet rechtstreeks van huis naar de opdrachtgever, maar eerst naar de werkgever en van daaruit naar de opdrachtgever. Het bijhouden van het administratieve schema kost hem nog eens 20 minuten per dag. In het systeem van het kabinet blijft dit zo, want de werkgever wordt gevrijwaard,

StaatssecretarisWijn

Woon-werkverkeer is al zakelijk.

De heerCrone(PvdA)

Dit is waar, maar de werknemer ziet het nu als een extra administratieve verplichting, omdat hij dit ook moet opschrijven. De mensen in de praktijk verwachten niet dat zij dit zuiver kunnen administreren. Daarbij komt dat er natuurlijk niet één schilder in het schildersbusje rijdt, want de ene week rijdt de een, de andere week de ander en soms rijden zij met zijn tweeën en dan is het de vraag wie de hoofdrijder is en wie de bijrijder. Als die dingen worden mij uit de praktijk gemeld en misschien moet de staatssecretaris daar ook eens zijn oor te luisteren leggen.

Ook al is dit theoretisch uitvoerbaar, in de praktijk werkt het niet, want al die mensen weten dat zij een probleem hebben als zij maar een klein foutje maken. Zij moeten hun stukken bovendien nog eens vier jaar bewaren en dit geldt niet alleen voor de administratie van de chauffeur, maar ook voor de contra-informatie. De werknemer wil dit risico niet lopen, want als hij niet kan aantonen dat hij maximaal 499 km privé heeft gereden, moet hij aan het einde van het jaar extra loon- en inkomstenbelasting betalen, een deel van zijn zorgtoeslag terugbetalen en krijgt hij misschien zelfs nog wel een boete. Dergelijke risico's nemen mensen niet graag op zich. Zij zullen tegen hun baas zeggen dat zij die auto van de zaak niet willen en met hun eigen auto naar het werk komen. Dan geldt de uitleg van de wet niet meer.

Daarom stel ik een simpele oplossing voor: stel de schildersbusjes vrij. Ik geef toe dat je daarmee niet de veel luxere auto's met een grijs kenteken bereikt. Die mensen blijven behept met de last. Die groep is echter veel kleiner. Er blijft hoe dan ook een groep achter, tenzij wij alles gratis maken.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Hoe wil de heer Crone differentiatie in de criteria voor busjes vastleggen en controleren?

De heerCrone(PvdA)

Mijn amendement is al drie jaar oud en mevrouw Dezentjé had het kunnen lezen. Dit is gewoon de bestaande regeling die wij vroeger ook al hadden. Bij ministeriële regeling wordt vastgelegd dat het om auto's gaat die naar aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijken te zijn voor het vervoer van goederen. Dit zijn auto's die geen zitruimte hebben achter de bestuurder en zijn ingericht voor het vervoer van goederen; er is geen tweede bank in die busjes. Deze regeling geldt dus niet voor aannemersbusjes waarin ook achterin mensen kunnen zitten. Die zullen een administratie moeten voeren. Overigens zullen die werknemers met elkaar niet veel privé-kilometers afleggen.

Er blijft dus altijd een tussengroep. De ondernemers hebben natuurlijk liever het amendement van mevrouw Dezentjé, want dit is voor de werknemers en werkgevers veel goedkoper. Ik vind echter dat wij dit op basis van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid niet kunnen doen, want daardoor ontstaat er een lek in het systeem van het grijze kenteken en moeten wij volgend jaar alles weer terugdraaien. Werkgevers betalen daarom liever een forfaitair bedrag van € 500 om daarmee van alle ellende af te zijn.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik vind het jammer dat de heer Crone voor een technocratische oplossing kiest. Hij gaat volledig voorbij aan het feit dat in de wet al is geregeld dat er geen bijtelling geldt voor de busjes waar hij het over heeft. In de bouw is het gebruikelijk dat er zes mensen in een busje worden vervoerd. Die blijven nu in de kou staan. Dit lijkt mij niet de bedoeling. Nogmaals, ik pleit ervoor om een einde te maken aan al die administratieve lasten, controles, enz.

De heerCrone(PvdA)

Ik ben bereid om een specifieke regeling te verzinnen voor die busjes die evident worden gebruikt voor het woon-werkverkeer zoals dit vaak in de bouw gebeurt. Ik ga niet zover dat ik zo'n groot lek in het systeem maak als mevrouw Dezentjé nu voorstaat. Dan moeten wij de hele regeling volgend jaar opnieuw op de helling zetten.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

De heer Crone weet niet hoe groot dat lek is. Op dit moment is de bijtelling voor de bestelbussen 90 mln. Het ministerie van Financiën heeft becijferd dat er wel eens 170 mln. zou kunnen overgaan van geel kenteken naar grijs kenteken. Die berekening is nergens op gebaseerd. Ik was onder de indruk van het warme betoog van de staatssecretaris over de accijns, omdat de gedragseffecten niet te meten zijn. Ik neem aan dat hij het nu ook niet precies weet.

De heerCrone(PvdA)

Ik had nog niet eerder gehoord dat in dit systeem een lek van 170 mln. zit. Ik hoor straks wel van de staatssecretaris hoe hij dit motiveert. Ik denk dat dit het eerste jaar zeker het geval zal zijn, want je kunt heel snel geld verdienen via het amendement van mevrouw Dezentjé.

Ik kom nu op een heel ander punt, de vennootschapsbelasting en de kennisbox. Onze economie heeft kennis nodig, maar kennis is duur in Nederland. Als je in kennis investeert, wordt je afgerekend tegen het volledige vennootschapsbelastingtarief dat in de komende jaren van meer dan 30% zal dalen tot onder de 30%. Uit onderzoek blijkt dat steeds meer ondernemers ervoor kiezen om de kennisontwikkeling en het gebruik van kennis via royalty's, nieuwe tekeningen, enz. naar het buitenland te brengen, omdat zij daar minder belasting betalen. Er is dan sprake van lagere generieke belastingen zoals in Ierland (12,5%) of soms ook van specifieke belastingen. Ik stel voor om de ontwikkeling en het gebruik van kennis onder te brengen in een speciale kennisbox binnen de vennootschapsbelasting tegen een tarief van 10%. Dit maakt het voor ondernemers veel aantrekkelijker om in Nederland kennis te produceren, te houden en te gebruiken in productie. Ik heb dit in een tekst toegelicht die ik in mijn amendement zal opnemen.

Op korte termijn is de dekking nihil, want ik ga uit van nieuwe kennis. De eerste jaren zal dit geen kostenfactor met zich meebrengen, maar op termijn gaat dit natuurlijk wel geld kosten. Het kost niet zoveel als nu wel lijkt, want dit voorstel is er niet op gericht om alle kennis in een kennisbox onder te brengen, dus ook de bestaande kennis, want dan wordt het heel duur. Mijn voorstel is gericht op nieuwe kennis en de kosten zullen oplopen van nul tot hooguit enkele honderden miljoenen. Wij moeten dan een afweging maken of wij dit financieren uit een kleinere verlaging van de algemene tarieven. Zoals bekend wil het kabinet een paar miljard besteden aan een algemene tariefsverlaging. Een andere mogelijkheid is financiering uit de ruimte die minister Zalm vorige week in Het Financieele Dagblad aanwees doordat bij de invoering van de nota Werk en winst wat extra smeergeld komt, zoals hij dit noemde.

Het grote voordeel is dat wij hiermee kennis in Nederland krijgen en houden. Het kabinet zegt steeds: dit kost geld, want nu zit kennis in het tarief van rond de 30% en als wij kiezen voor 10% belasting kost het geld. Dit is een foute interpretatie. Met de dag vertrekt er veel kennis uit Nederland en daarover kan dus geen belasting worden geheven. Ik heb daarom liever dat de kennis die hier blijft wordt belast tegen 10%. Dit levert meer op dan kennis die vertrokken is tegen 30%.

Ik zal het concept van mijn amendement aan de collega's voorleggen en ook aan de staatssecretaris als hij dat op prijs stelt. Ik hoop dat ik daarvoor mede door de ruime toelichting, in de komende dagen steun kan verwerven.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. Ik wil beginnen met de bedrijfsoverdrachten. De CDA-fractie heeft er al vaker voor gepleit om de faciliteiten in de verschillende belastingwetten te stroomlijnen. De faciliteiten die nu gelden voor bedrijfsoverdrachten verschillen per heffingswet. Daardoor is het voor een buitenstander moeilijk om vast te stellen waar hij aanspraak op kan maken. Wij denken dan met name aan de aanpassing van de overdrachtsbelasting.

In de nota naar aanleiding van het verslag zien wij dat wij nu bijval krijgen van de andere fracties. De staatssecretaris schrijft in zijn antwoord dat hij hier in principe niets mee wil doen. Hij is van mening dat het karakter van de overdrachtsbelasting wezenlijk anders is dan van de inkomstenbelasting die meer op persoonlijke leest is geschoeid. Het stelt mij teleur dat de staatssecretaris op dit punt geen slag wil maken. Zijn argumenten overtuigen ons niet. Waarom wil hij niet met ons meedenken over mogelijkheden om bedrijfsoverdrachten gemakkelijker te maken?

In antwoord op onze vragen over het begrip rechtstreeks voortzetten, blijft toch nog het een en ander in de lucht hangen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het voortzettingsvereiste van dit artikel uitwerkt in de concrete casus van een agrariër die een maatschap aangaat met zijn zoon, maar daarna overlijdt? Kan de zoon binnen vijf jaar die onderneming overnemen en samen met zijn vrouw onderbrengen in die maatschap zonder dat die faciliteit wordt teruggenomen? Ik doel nu op artikel 35b van de Successiewet. Worden de stille reserves dan voorbehouden? Zien wij het goed dat hier sprake is van een beleidswijziging?

De heer De Nerée heeft vorige week tijdens het algemeen overleg over de Ecofin al gesproken over de compensatie van de hoge brandstofprijzen. Als andere landen de transportsector tegemoet komen voor de hoge brandstofprijzen, zou Nederland niet mogen achterblijven. Hij heeft om een brief van het kabinet gevraagd waarin wordt ingegaan op de activiteiten van de andere EU-lidstaten. Die brief hebben wij inmiddels ontvangen, waarvoor dank, en hieruit blijkt dat de andere lidstaten zich grosso modo houden aan de afspraken die tijdens de informele Ecofin in Manchester zijn gemaakt. Ik voeg hier wel aan toe dat wij op dit punt alert blijven en de zaak in de gaten zullen houden. Nederland mag op dit punt niet achterblijven.

Ik kom nu op de administratieve lasten. In de schriftelijke vragen hebben wij de regering gevraagd in te gaan op het 90-puntenplan dat onze fractievoorzitter tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft gepresenteerd. In dit plan worden 90 suggesties gedaan voor de vermindering van de administratieve lastendruk. Vijftien of zestien van die punten zien op de fiscaliteit. Wij hebben aan de staatssecretaris gevraagd in hoeverre hij hieraan kan en wil tegemoet komen, maar wij hebben geen antwoord gekregen op die vraag. Wil hij hier alsnog op ingaan?

De vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor de herstructurering van achterstandswijken vinden wij een goed punt. Wij hebben naar voren gebracht dat die vrijstelling ook zou moeten gelden als er deelprojecten gereed komen. De staatssecretaris heeft dit nu toegezegd en wij zijn hem daar dankbaar voor.

Wij hebben in het verslag ook gevraagd naar de fiscale mogelijkheden om kantoorpanden en andere vormen van bedrijfsonroerend goed om te bouwen naar woningen, juist ook in het kader van het woningtekort. Hierdoor kunnen ook achterstandswijken die nu verkrotten, nieuwe impulsen krijgen. Vorig jaar is tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van VROM over dit onderwerp een motie aangenomen. Ik heb voorgesteld om hier een aparte fiscale faciliteit voor in het leven te roepen, zodat er bijvoorbeeld willekeurig mag worden afgeschreven als kantoorpanden worden omgebouwd tot woningen. De staatssecretaris raadt dit voorstel af. Uit zijn antwoord maak ik echter op dat hij niet onwelwillend tegenover deze gedachte staat. Ik krijg dan ook graag een reactie op de vraag of hij denkt dat het ombouwen van kantoorpanden tot woningen wellicht op een andere manier fiscaal kan worden gestimuleerd.

De CDA-fractie heeft bij de behandeling van het vorige Belastingplan een motie ingediend over de gemengdekostenaftrek. Ik dank de staatssecretaris voor het feit dat hij haar heeft uitgevoerd.

De heerCrone(PvdA)

Ik hoorde tot mijn vreugde van een journalist dat tijdens het congres van het CDA dit weekend een motie is aangenomen die beoogt dat de overdrachtsbelasting voor een huizenkoper die starter is, wordt afgeschaft. Ik vind dit fantastisch, want wij hebben dit voorstel al enige weken geleden gedaan. Misschien kunnen wij samen een amendement opstellen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Deze week is ook de behandeling van de begroting van het ministerie van VROM en ik ga ervan uit dat dit onderwerp daar uit en te na besproken zal worden.

De heerCrone(PvdA)

Dan vraag ik aan de staatssecretaris of het dan te laat is. Moet dit in het Belastingplan?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Voorzitter. Er is al veel gezegd over de auto van de zaak en ik wil graag wat misverstanden wegnemen. De auto van de zaak is onder de loonbelasting gebracht, omdat er mee gefraudeerd werd. Zo eenvoudig was het. Als je dit constateert, moet je iets doen en dat hebben wij vorig jaar dan ook gedaan. De uitvoering levert wat problemen op. Dat mensen erover klagen dat een en ander zo moeilijk is, wil eigenlijk zeggen dat de maatregel goed is, maar er zitten scherpe kanten aan.

De staatssecretaris heeft de scherpe kanten van de regeling voor het gele kenteken weggehaald door de verklaring die nu kan worden aangevraagd. Als er geen verklaring wordt aangevraagd, valt men gewoon onder de loonbelasting. Als je eenmaal die keuze gemaakt hebt, kun je daar niet op terugkomen, maar als aan het einde van het jaar blijkt dat er minder gereden is, zou het te veel betaalde door middel van de aanslag inkomstenbelastingen terugbetaald moeten worden. Dit scheelt een hoop administratieve lasten voor de werkgevers.

De heerVan As(LPF)

Is die fraude vastgesteld door invallen van het CDA bij het midden- en kleinbedrijf?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Nee, daar hebben wij de Belastingdienst en de FIOD voor. Het ministerie van Financiën heeft vorig jaar laten weten dat hier enorm mee werd gesjoemeld en dat was de reden om dit onder de loonbelasting te brengen.

Het grijze kenteken levert wel en niet problemen op. Ik begin met de situatie waarin er geen sprake is van een probleem. Iemand die eigenaar is van een bedrijf en in een mooie bus rondrijdt, moet net als iedereen met een geel kenteken, een bijtelling krijgen voor privé-gebruik van de auto. Voor iemand die directeur-grootaandeelhouder is en dus ook werknemer, geldt ook gewoon de bijtelling.. Een derde categorie bestaat uit de mensen die een grijs kenteken ter beschikking hebben gekregen en privé met de auto rijden. In het kader van het gelijkheidsbeginsel moet ook hier een bijtelling volgen. Waarom zou je iemand die grijs en privé rijdt anders worden behandeld dan iemand die met een geel kenteken rijdt?

Er blijven dat twee kleine groepen over. De eerste bestaat uit auto's die 's avonds worden teruggebracht. Die staan achter het hek en die worden niet privé gebruikt. Daar hoeft dus niets mee te gebeuren.

Dan is er een laatste groep, namelijk de bedrijfsauto's die worden gebruikt door verschillende werknemers in de bouwvak, loodgieterbedrijven, enz. De gebruikers moeten een rittenadministratie bijhouden en als zij dit niet doen, vindt er verrekening via de loonbelasting plaats. Voor deze groep moet inderdaad een oplossing worden gevonden. Mijn fractie stelt voor dat die groep waarvan volstrekt onduidelijk is of er sprake is van privé-gebruik of niet, van de maatregel wordt uitgezonderd. In plaats daarvan zou een forfait in het leven moeten worden geroepen van bijvoorbeeld € 250 tot € 300 per auto. Er hoeft dan geen administratie te worden bijgehouden. De groep die het meeste last heeft van deze regeling, is hier dan vanaf.

Er is gesproken over een aanzuigende werking. Die is er altijd, want ik las tot mijn verbazing dat de mogelijkheid van een schenking vrij van recht inmiddels aanleiding is geweest tot oneigenlijk gebruik. Ook in dit geval zal dus ongetwijfeld worden gezocht naar de grenzen van de regeling. Daarom zal ik namens mijn fractie voorstellen om deze regeling slechts voor een jaar te laten gelden, alleen voor 2006, in de hoop dat er in dit jaar een oplossing wordt gevonden. Wij overwegen op dit punt een amendement in te dienen.

De heerCrone(PvdA)

Als ik het goed begrijp, lopen onze gedachten vrijwel parallel. Het amendement dat de heer De Nerée aankondigt, lijkt mij zelfs overbodig, omdat het precies hetzelfde beoogt als de heer Van As en ik beogen met ons amendement en het zelfs eindigt met de voorwaarde van een forfaitaire bijtelling. De werkgevers hebben dit voorgesteld. Ik begrijp daarom niet zo goed waarom de heer De Nerée toch meent dat hij zelf een amendement moet indienen. Ik zal niet aan mijn amendement toevoegen dat de maatregel maar voor een jaar geldt, want ik vind dat wij dan de flipflop al te voren inbouwen.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

De heer Crone gaat uit van een bepaald type auto. Uit de toelichting blijkt dat hij ervan uitgaat dat je met dit type auto niet meer dan 10.000 km voor privé doeleinden mag rijden. Dit impliceert dat je met dit soort auto's ook privé kunt rijden. Ik zie geen aanleiding om geen bijtelling te vorderen als er privé-gebruik van de auto is. Wij zitten op dezelfde lijn, maar dit haakt aan bij auto's met één bank of met anderhalve bank. Dit wil ik niet. Ik stel voor om de auto's die 's avonds worden teruggebracht uit de regeling te halen. De andere categorie zijn de auto's die door meerdere werknemers worden gebruikt. Om misbruik te voorkomen, zullen wij in de toelichting opnemen dat het niet de bedoeling is dat werknemer A het ene kwartaal over de auto kan beschikken en werknemer B het volgende kwartaal.

De heerCrone(PvdA)

Mag ik vragen welk type auto de heer De Nerée in gedachte heeft?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Auto's met een grijs kenteken en niet de auto van de directeur-grootaandeelhouder of van de ondernemer zelf of van degene die heel bewust een grijs kenteken privé ter beschikking gesteld heeft gekregen. Auto's met een grijs kenteken die 's avonds teruggebracht moeten worden, vallen buiten de boot. Wij hebben uitvoerig met de sector gesproken. Ik denk dat met dit amendement de grootste kou uit de lucht kan worden genomen en het privé-gebruik wordt ingedamd.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Dit klinkt al weer zo ingewikkeld. Het kan toch niet waar zijn dat wij nu weer voor een jaar een oplossing zoeken en het volgend jaar opnieuw over de busjes moeten praten. Mijn voorstel is de eenvoud zelve en voorkomt geneuzel over privé-gebruik. Dit ruikt naar busjesdifferentiatie, andere criteria, rittenregistraties en dan maar voor een jaar. Is dit niet zonde? Zouden wij niet nu naar een degelijke, structurele oplossing moeten zoeken?

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Het wil er bij mijn fractie niet in dat je met een grijs kenteken een ander behandeling krijgt als je de auto voor privé doeleinden gebruikt dan met een geel kenteken. Dit is in strijd met ons rechtsgelijkheidgevoel. Ik houd mevrouw Dezentjé voor dat het nog gemakkelijker kan door ook alle gele kentekens die privé rijden eruit te halen. Dan heb je een nog grotere budgettaire derving, maar veel minder administratieve lasten en is het hele proces opgelost.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik zal niet pleiten voor de afschaffing van de bijtelling van het gele kenteken om de eenvoudige reden dat het veel aannemelijker is dat je een gewone personenauto privé gebruikt. In de praktijk wordt voor maar 6% van alle ter beschikking gestelde auto's een rittenadministratie bijgehouden, dus 94% rijdt daar ook privé mee.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Als ik met vakantie ga, zie ik veel auto's met een grijs kenteken waar je veel in kwijt kunt en die groep wil ik niet uitzonderen.

De heerBakker(D66)

Voorzitter. Dit debat heeft al twee nieuwe woorden opgeleverd: brillenritme en busjesdifferentiatie. Het probleem van de busjes, bijtellingen en grijze kentekens kent voor veel woordvoerders aan deze tafel al een lange voorgeschiedenis. Het dossier zucht hieronder. In eerste instantie vond ik dat het voorstel van mevrouw Dezentjé wordt gekenmerkt door de charme en de kracht van de eenvoud. Dit gaat ver weg van de manier waarop hier tot nu toe mee werd omgegaan, maar het beoogt wel tot een afrekening te komen met die eindeloze administratieve complicaties.

Tegelijkertijd zie ik ook wel dat dit tot onnodig oneigenlijk gebruik kan leiden. De regeling van de staatssecretaris met enerzijds een verklaring en anderzijds de gedachte dat er geen premie werknemersverzekering betaald hoeft te worden over dit deel, leidt ertoe dat wij voor de invoering van de Walvis de eenvoud daarvan al doorbreken. Dit doen wij alleen vanwege de grijze busjes in de bouw. Ik vind dit niet goed. Daarom voel ik wel iets voor het voorstel van mevrouw Dezentjé. Laten wij nu eindelijk eens al die privé beloningselementen op een rijtje zetten, want wij houden elkaar daar nu nog steeds behoorlijk mee bezig. Voor mijn afweging zal ik het verloop van het debat afwachten. Ik heb wel een intentie: ondernemers moeten vooral ondernemen en werknemers moeten vooral werken en geen administraties bijhouden, of dit nu in de thuiszorg is of in de bouw, dan wel geërgerd worden door allerlei fiscale obstakels.

Ik had de discussie over de kennisbox eerder gesitueerd bij de behandeling van de nota Werken aan winst. Aan de andere kant heb ik wel begrip voor de oproep van de heer Crone om dit punt nu te behandelen. Ik ben het er glad mee eens, maar dit heeft natuurlijk wel consequenties voor de structuur en financiën. Ik wacht graag de reactie van de staatssecretaris af.

Ik wil nog iets zeggen over de film-cv. Het kabinet heeft dit ingevuld, mede naar aanleiding van de motie-Verhagen die vorig jaar is ingediend. Dit is op zich goed. Er zijn een paar kanttekeningen. De regeling geldt tot 1 juli 2007, omdat het Europees steunkader tegen die tijd afloopt. Hoe gaat dit na die tijd verder? De staatssecretaris schrijft dat het budget in ieder geval structureel beschikbaar blijft, maar op welke termijn zal hij hiermee verder gaan? Er mag geen gat vallen zoals in het verleden telkenmale is gebeurd waardoor de continuïteit werd bedreigd.

Moet er werkelijk goedkeuring aan Brussel worden gevraagd voor deze regeling? Is dit inmiddels al gebeurd en, zo nee, lopen wij dan niet het risico dat wij pas laat in 2006 een nieuwe regeling van start zien gaan als gevolg waarvan er weer gaten vallen?

De staatssecretaris gaat ervan uit dat er alleen gebruik kan worden gemaakt van de regeling 2006 als er ook in 2006 een aanvraag is ingediend. De regeling voor 2006 is gunstiger en daarom verwacht ik dat de bestaande verklaringen weldra worden ingetrokken en in 2006 opnieuw ingediend. Dit leidt tot een flessenhals in de uitvoering, terwijl er een gat ontstaat in de bestedingen. Kan dit niet soepeler en, zo nee, waarom niet?

En jaar geleden is gesproken over de vraag of de maximale investeringen van Vpb'ers waarover meer investeringsaftrek kan worden berekend, zou kunnen worden verhoogd. In België blijkt heeft die verhoging ertoe geleid dat ook andere typen investeerders interesse vertonen. Ik heb begrepen dat dit punt weer van tafel is. Waarom? Kan het opnieuw op tafel komen?

Een ander punt is de fraude die is geconstateerd rondom de Hungry Eye film-cv. die in het jaar 2000 niet aan de normen heeft voldaan. Ik vind het een beetje zuur dat de Belastingdienst nog een maand voor het verstrekken van de termijn een paar particuliere investeerders aanschrijft met de mededeling dat zij moeten terugbetalen. Zij zijn waarschijnlijk in het ootje genomen en ik vind het dan wat treurig dat er twee weken voor het verstrijken van de verjaringstermijn nog even snel bij een paar particuliere investeerders € 8000 wordt opgehaald. De meesten van hen zullen toch te goeder trouw hebben gehandeld en zij mochten toch uitgaan van de soliditeit van de zaak.

De heerVan As(LPF)

Voorzitter. Wij zijn positief over het voornemen van het kabinet om de Vpb omlaag te brengen en wat ons betreft kan die nog verder omlaag. Wij hebben in ons plan voor de vennootschapsbelasting een percentage van 26 opgenomen. Ik denk dat het kabinet wat verder moet durven doorduwen willen wij Nederland op de kaart kunnen houden voor buitenlandse investeerders.

Mevrouw Van Vroonhoven heeft al gesproken over de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Ik heb samen met de heer Crone vier amendementen ingediend. Ik ben benieuwd naar de reactie daarop van de andere fracties. Uit de opinie van zowel de heer Hoogeveen van het NTFR als van de heer Van Zoelen van Het Financieele Dagblad blijkt de bedrijfsopvolgingsfaciliteit verre van uitgekristalliseerd zijn. De heer Van Zoelen komt de eer toe dat hij in het Financieele Dagblad heeft toegelicht wat er nog aan deze faciliteiten verbeterd kan worden met name aan de overdrachts- en inkomstenbelasting. Onze amendementen zijn daarop gericht. Ik vraag mijn collega's of zij zich hierachter willen scharen, opdat de bedrijfsopvolging eenvoudiger wordt. Dit willen wij toch allemaal, want als bedrijven geen opvolger kunnen vinden doordat de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten alleen aanknopen bij de familiesfeer, gaat er kostbare werkgelegenheid in het mkb verloren. Dit mag de Kamer toch niet laten gebeuren.

Is de staatssecretaris bereid om in het beleidsbesluit duidelijkheid te verschaffen over de zogenaamde beleidseis in artikel 7a, tweede lid Uitvoeringsregeling Successiewet?

Dat het privé-gebruik van de auto onder de loonbelasting wordt gebracht, is uit het oogpunt van de administratieve lastenverzwaring een slechte zaak. Daarom heb ik samen met de heer Crone een amendement ingediend om het privé-gebruik auto niet onder de heffing loonbelasting te brengen, maar in de inkomstenbelasting te houden. Laat de werkgever de gegevens over het privé-gebruik aan de Belastingdienst verstrekken, bijvoorbeeld via de loonbelastingkaart. Als de budgettaire derving van de tweede nota van wijziging toch 120 mln. is, waarom neemt de staatssecretaris dan niet het amendement-Crone/Van As over dat het privé-gebruik auto buiten de loonbelasting houdt?

De heerIrrgang(SP)

Voorzitter. Uit de macro-economische verkenning blijkt dat in de periode 2003-2006 de lasten voor gezinnen veel sterker zijn gestegen dan de lasten voor bedrijven. De SP vindt dan ook dat lastenverlichting eerder bij de gezinnen zou moeten plaatsvinden dan bij bedrijven.

De meest zichtbare lastenverlichting voor bedrijven is natuurlijk de verlaging van de vennootschapsbelasting. De SP is hier om meerdere redenen geen voorstander van. In de eerste plaats doen wij zo mee aan de financiële race naar de bodem die op dit moment in Europa plaatsvindt. Een Europese afspraak over het minimumtarief voor de vennootschapsbelasting is hard nodig. Nederland zou hier niet aan mee moeten doen. Bovendien is de concurrentie met een tarief van 0% dat Estland hanteert onmogelijk. Daarbij komt nog dat een verlaging van het vennootschapsbelastingtarief grotendeels door het bedrijfsleven zelf wordt opgebracht; de daling van het effectieve tarief zelf is dus minder groot dan het zichtbare statutaire tarief suggereert.

Een blik op de verdeling van de lastenverlichting over het grootbedrijf en midden- en kleinbedrijf volgens de memorie van toelichting levert het volgende op: het eerste kan een nettobelastingverlaging tegemoetzien van 155 mln., het tweede een van 120 mln. Waarom is voor deze verdeling gekozen? Het midden- en kleinbedrijf zorgt in Nederland voor 60% van de werkgelegenheid. Om die reden zou de lastenverlichting dus meer dáárop moeten zijn gericht. In onze tegenbegroting staan voorstellen daartoe. Van die voorstellen zal zeker een beter effect uitgaan.

De fiscale behandeling van de auto van de zaak is al lang een ontzettend hoofdpijndossier. Het is niet gemakkelijk om daar een oplossing voor te vinden. Wel viel mij op in de nota van wijziging dat 100 mln. was gemoeid met het schrappen van de premieheffing over de bijtelling. Dat vind ik een groot bedrag, waartoe kennelijk even in een weekend is besloten. Dat vind ik geen goede zaak: belastingcenten moeten niet worden ingezet op het stimuleren van de leaserijder. De in de nota van wijziging voorgestelde administratieve vereenvoudiging lijkt mij wel een goede zaak. Kan de staatssecretaris die toelichten?

Het volledig onbelast maken van het grijze kenteken bij privé-verkeer met de auto van de zaak lijkt mij een buitengewoon onrechtvaardig voorstel, vooral als dit wordt gefinancierd met een verhoging van de motorrijtuigenbelasting. Dat zou er immers op neerkomen dat mensen met een grijs kenteken die nu weinig privé rijden, het extra voordeeltje van veelrijders moeten gaan financieren. Dit levert moeilijke discussies op over schildersbusjes en busjes voor 's avonds terug. Voor dergelijke uitvoeringsproblemen moet nodig een oplossing worden gevonden. Welke mogelijkheden tot vereenvoudiging ziet de staatssecretaris? Ik kan mij voorstellen dat er geen discussie over privé-gebruik nodig is als een auto naar de zaak wordt teruggebracht.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik zal niet veel zeggen over film-cv; dat heb ik in het verleden al gedaan. Nog steeds snap ik de prioriteit van D66, VVD en vooral CDA slecht op dit punt. Idem dito voor het grijs kenteken. Mijn fractie heeft vorig jaar een amendement ingediend voor een overgangsregeling voor particulieren. De Kamer was daar helaas in meerderheid niet voor. Het voorstel om het onderscheid tussen zakelijk en privé-gebruik te schrappen ten koste van een verhoging van de motorrijtuigenbelasting betekent echter weer een nieuwe lastenstijging voor auto's met een grijs kenteken. Ik ben het met de bezwaren eens; dat moeten we niet doen. Ik hoop niet dat sommige fracties wéér een jaar nodig zullen hebben om te ontdekken dat ook dit geen goed idee was. Ik pleit alsnog voor een overgangsregeling voor particulieren, die nu ten onrechte de lasten dragen.

Aan hetgeen is gezegd over het VPB-pakket heb ik niet veel toe te voegen. Het kabinet berekent een lastenverlichting voor het bedrijfsleven van 275 mln. Die berekeningen kloppen ongetwijfeld, maar ik vraag me af of het bedrijfsleven die lastenverlichting ook zal erváren. Quod non, omdat door andere maatregelen de lasten per saldo eerder zullen toenemen dan afnemen: de nieuwe Zorgverzekeringswet, de afschaffing van de SPAK. Wij delen de zorgen over de race to the bottom. Gezien het voorafgaande zullen wij niet voor het VPB-pakket gaan liggen, maar echt enthousiast worden we er niet van.

In onze tegenbegroting hebben wij een groot aantal maatregelen voorgesteld die precies doen wat het kabinet wil: de maatschappelijke binding verstevigen en mensen de mogelijkheid geven om hun verantwoordelijkheid in de samenleving waar te maken. Het kabinet wil dat ook, maar verzuimt om de instrumenten aan te reiken. Wij doen dat wel: stel mensen in staat om hun verantwoordelijkheden te nemen en binding te organiseren. Nederlanders hebben het imago een zuinig volk te zijn, maar blijken bij goede acties altijd vrijgevig: kijk naar de tsunami, kijk naar Pakistan. Onze tegenbegroting levert voorstellen voor verruiming van de bestaande fiscale facilitering van giften en investeringen van particulieren en bedrijven in kunst, goede doelen, sport, natuur, onderwijs en welzijn. De mecenasregelingen staan allemaal in onze tegenbegroting; ik heb de indruk dat de staatssecretaris die uit zijn hoofd kent. Hij zou er goed aan doen om ze op te pakken.

Wij hebben concrete voorstellen gedaan voor de verruiming van het plafond voor giftenaftrek van 10% in de inkomstenbelasting, de verruiming van het successie- en schenkingsrecht – de "motie-Rouvoet/Cruijff", zullen we maar zeggen – en ik heb bij de financiële beschouwingen een motie ingediend over de introductie van een spaargift. De spaargift, een vrijwillige inhouding op het brutoloon van € 2,50 per maand, analoog aan het spaarloon, vond de staatssecretaris bij de financiële beschouwingen een sympathiek idee. Alleen heeft hij het daar wel bij gelaten. Dat is aardig, maar als er geen daden bij woorden worden gevoegd, komen wij niet verder. Daarom werk ik op dit punt een amendement uit. De vormgeving ervan is lastiger dan eerst leek. Er wordt keihard aan gewerkt, met assistentie van Financiën – waarvoor dank. Het amendement ter dekking was iets simpeler, het staat ook in onze tegenbegroting: beperking van de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting voor oude voertuigen, van 25 jaar naar 30 jaar. In de nota naar aanleiding van het verslag staan een aantal bezwaren tegen de spaargift. Ik ben daar niet van onder de indruk. Het belangrijkste argument is dat introductie van de spaargift werknemers meer fiscale mogelijkheden geeft dan mensen met een ander inkomen. Inderdaad, net als de spaarloonregeling, dus so what? Het is dus echt niet zo gek en kan helpen om de goede doelen te bevorderen en mensen verantwoordelijkheid te laten nemen, wat het kabinet zo graag wil. Het argument van administratieve lasten vind ik in dit verband niet zo zwaarwegend; het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook gaat het op basis van vrijwilligheid. Aan de staatssecretaris derhalve de vraag om diens licht te laten schijnen over het amendement dat de Kamer zo spoedig mogelijk zal bereiken.

Nu de transparantie van fiscale facilitering. Ik zal mijn lange verhaal daarover wat comprimeren. De algemene boodschap is dat de transparantie van fiscale facilitering bij indirecte subsidies een stuk minder is dan bij directe subsidies. Ik hecht aan meer inzicht daarin. Ik noem de kunst- en cultuursector als voorbeeld, maar het is ook te analyseren aan de hand van andere sectoren. De bijlage in de Miljoenennota maakt zeker niet duidelijk hoeveel aan kunst en cultuur wordt uitgegeven via de fiscale facilitering. Wij hebben slechts op een deel van de uitgaven een antwoord gegeven. Tabel 5.3.2 voor de belastinguitgaven bevat vooral cumulatieve bedragen, die ook niet verder worden uitgesplitst. Bovendien lijken lang niet alle uitgaven in de tabel opgenomen. Graag een reactie van de staatssecretaris. Onlangs is hierover een proefschrift verschenen van mevrouw Sigfrid Hemels, getiteld "Door de muze omhelsd"; daarin wordt gesteld dat de overheid via belastingmaatregelen veel meer geld uitgeeft aan de kunst- en cultuursector dan via de directe subsidies. Nogmaals: deze sector is illustratief. Wij vinden dat de belastingmaatregelen wel goed moeten kunnen worden getoetst op doelmatigheid, effectiviteit en succes. Bovendien kun je de vraag stellen of alle regelingen nog wel relevant zijn. Dat weten we domweg niet. Ik noem er een paar: vrijstelling algemeenbelanglichamen, vrijstelling voordrachten, vrijstelling componisten, schrijvers, journalisten, vrijstelling diensten van culturele aard; allemaal regelingen waarvan de effectiviteit en opbrengst volstrekt ondoorzichtig zijn, om maar niet te spreken van het feit dat slechts een zeer beperkt aantal van die maatregelen wordt geëvalueerd. Voor een goed begrip: het gaat ons niet om de afschaffing van deze maatregelen, maar het gebruik ervan dient wel transparant te zijn. Wij willen een optimale transparantie van fiscale facilitering. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Over bedrijfsoverdracht zal ik ook kort zijn. In het debat naar aanleiding van het onderzoek volgend op de motie van mijn fractiegenoot Slob heeft de Kamer een motie aangenomen in oktober 2003. Dat onderzoek en die motie leidden tot twee goede maatregelen in dit Belastingplan 2006. Met name de tweede, de vrijstelling van broers en zusters van overdrachtbelasting bij bedrijfsopvolging, is voor ons een stap in de goede richting. Een verdere uitbreiding van de familiekring, genoemd in artikel 15.1b van de Wet op de belasting van rechtsverkeer, is gewenst.

Rondom die overdrachtsbelasting zijn een aantel knelpunten overgebleven. In het verslag van het schriftelijk overleg heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat kan worden volstaan met de inbreng van economisch eigendom bij de toepassing van de inbrengvrijstelling van het zojuist genoemde artikel 15. Voor de agrarische sector is dit belangrijk, omdat zo bij inbreng de kosten van een juridische overdracht kunnen worden bespaard. Bij de Belastingdienst is de vraag gerezen of die goedkeuring ook geldt voor inbreng vóór de beantwoording van de staatssecretaris. Het antwoord van de staatssecretaris was ontkennend. Maar dat kan natuurlijk niet, omdat de kwestie juist is gerezen vanwege de problemen in het verleden die alsnog zouden kunnen worden opgelost. Waarom kan dit besluit niet met terugwerkende kracht gelden? Het is een vrij technisch verhaal, maar voor de agrarische sector van buitengewoon belang. Als de staatssecretaris deze vraag liever schriftelijk beantwoordt voor het plenaire debat, dan vind ik dat prima.

De heerVan der Vlies(SGP)

Voorzitter. Ik stip enkele punten in willekeurige volgorde aan. Wij verwelkomen de vereenvoudiging van de WBZO-regeling, al blijft die ingewikkeld genoeg. Aan de procesinnovatie zitten voor ons twee componenten: kennisontwikkeling en kennistoepassing. Projectie daarvan op gegadigden slaat onevenwichtig neer tussen grote en kleine bedrijven: de laatste, het MKB, profiteren daar te weinig van. Graag aandacht hiervoor; het MKB is toch de trekker van onze economie en werkgelegenheid. Het gaat ons niet om de uitwerking van de regeling, maar om meer evenwicht in de effecten van de toepassing ervan.

Wij kennen de voorgeschiedenis van de filmstimulering. Ooit was er een voorstel om die droog te leggen, maar de coalitie heeft op 10 of 20 mln. ingezet. Het huidige volume weet ik niet. Maar als wij ergens geld in stoppen, willen wij er ook iets voor terug: kosten dus, maar ook baten. Ik kom hier echter te vaak onrendabele activiteiten tegen. Graag een heldere reactie.

Ik sluit mij aan bij het commitment van collega Rouvoet bij diens bespreking van het VPB-pakket. Het is een goede zaak om zo goede doelen in de benen te houden. Ik ben zeer geïnteresseerd in het vervolg omtrent de spaargift.

Ik sluit mij verder aan bij de vragen van mevrouw Van Vroonhoven over de bedrijfsoverdrachten. Naast de toespitsing op het agrarisch bedrijf speelt echter iets anders. De staatssecretaris heeft de overdracht aan familieleden versoepeld door de overdrachtsbelasting op te heffen. In de praktijk gaat het bij het kleinere bedrijf echter niet om overdracht aan familieleden, maar aan medewerkers. Bij de behandeling van de begroting van EZ van vorige week heb ik daarover een motie ingediend. Ik werd toen verwezen naar het Belastingplan. De amendementen op dit punt zijn mij niet ontgaan. Ik vraag de staatssecretaris om de gang van zaken in de praktijk tegemoet te treden door het voor medewerkers, die uiteraard een langerdurende, bestendige en duurzame relatie hebben met het bedrijf, mogelijk te maken. Uiteraard moeten de kwalificaties oneigenlijk gebruik tegengaan.

Het grijskentekendossier is politiek zwaarbelast. Mijn motie dienaangaande veroorzaakte destijds nogal wat oponthoud en rumoer, maar daar zal ik niet op terugkomen. Hoe dan ook, het besluit van de meerderheid van de Kamer, hoe krap ook, moeten we altijd als wijsheid beschouwen. In de praktijk werkt de uitvoering echter een flinke slag minder goed uit dan gedacht. Ik ben in voor elke vereenvoudiging. De Kamer beschikt inmiddels over een aantal opties, van verstrekkend tot minder verstrekkend, maar alle gecategoriseerd voor een duidelijke doelgroep waarvoor de problemen onevenredig zwaar lijken. Laten we proberen om dit op te lossen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. In het debat over het grijs kenteken bleek vorig jaar ineens, om vijf voor twaalf, dat ondernemers het grijs kenteken mochten houden. Hoogst merkwaardig dat dit toen door de coalitiepartijen werd afgedwongen, terwijl het veel logischer zou zijn geweest om er gewoon een streep onder te zetten en dat gepaard te laten gaan met een mooie overgangsregeling; dan was in ieder geval een deel van het probleem van vandaag opgelost, dan was je af van al het gesodemieter over geel en grijs en het gewissel daartussen. Een deel van de problematiek vandaag rond het grijs kenteken gaat over de vraag, in hoeverre migratie van geel naar grijs wordt uitgelokt. Hoe denkt de staatssecretaris nu, met terugwerkende kracht, over wat de coalitiepartijen vorig jaar met zijn plan hebben uitgehaald? Ware het voor hem niet beter om op zijn schreden terug te keren? Uiteindelijk moet het grijs kenteken er ook voor ondernemers uit. Dat moet het doel zijn, natuurlijk met een goede overgangsregeling. Dat was ons standpunt vorig jaar, dat is het ook dit jaar. Hoe denkt de staatssecretaris hierover?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

U bepleit dus een enorme lastenverzwaring voor ondernemers, maar tegelijk de verzilvering van de zelfstandigenaftrek?

De heerVendrik(GroenLinks)

Zo is dat: wij gaan ondernemers niet stimuleren via de auto, maar via lagere belasting op arbeid.

Wat mij meteen brengt bij het volgende punt: dit debat loopt vooruit op het debat over de nota Werken aan winst. Waar blijft het fiscaal regime voor ondernemers, waar blijft het groene denken dat ook een onderdeel zou moeten zijn van een integrale herziening van de vennootschapsbelasting en waar blijft het belang van de kleine ondernemers? De afschaffing van de kapitaalsbelasting is nu echt zo'n maatregel waar het MKB niets aan heeft. Het kost wel geld, voor de grote bedrijven is het ook geen steen des aanstoots, ik zie geen werkgelegenheidswinst. Waarom vertrekt deze staatssecretaris, bij alle stapjes die hij zet op weg naar zijn ideaalbeeld van een winstbelasting in de 21ste eeuw, niet vanuit een veel sterkere vergroening van de belastingheffing? Ik kan mij voorstellen dat dit ook een additionele financieringsbron is voor nieuwe voorstellen. Ik kom dit zo goed als nergens tegen en dat vind ik echt een manco. Waarom kom ik het nergens tegen? Als groene politicus kan ik daar onmogelijk tevreden mee zijn.

De kwestie van het grijs kenteken is zeer illustratief voor deze kwestie. Wat voor type ondernemingen heeft Nederland nodig? Wij zitten niet te wachten op een bedrijfsleven dat wordt ontzien omdat het het milieu vervuilt, omdat het de hele dag veel wagens de weg op stuurt. Wij hebben al files zat. Wij zoeken naar een bedrijfsleven dat schoon, innovatief en duurzaam is. Waarom komt dit type ondernemerschap nergens in de fiscaliteit voor de onderneming terug?

Voor de verhoging van de giftenaftrek van 6% naar 10% is niet echt een fundamentele reden te vinden. Het zou kunnen gaan om giften van ondernemers aan de wetenschap – D66 repte daar al over – maar zo is het niet ingesnoerd. Misschien is het de analogie met de inkomstenbelasting, misschien is de intentie van de gever ook van belang. Professor Stevens maakte daar in zijn fiscale beleidsnotities ook een opmerking over. Ik vind het prachtig dat goed gedrag fiscaal wordt beloond en dat de giftenaftrek wordt verruimd, maar welk type giften doen ondernemers? Zijn we niet bezig met de verruiming van een regeling zonder dat er indicaties zijn dat de bestaande giftenaftrek inderdaad de goede kant uitwerkt? Waar komt die 10% ineens vandaan? Is deze wijziging inderdaad gericht op giften aan de wetenschap? Als het zo moet, kun je ook belasting heffen en ervoor zorgen dat dit geld geoormerkt naar de wetenschap gaat.

Het heeft ook ons verbaasd dat de vrijstelling van de overdrachtsbelasting sterk wordt verruimd voor alles en iedereen die zich familie van elkaar mag noemen, maar niet voor werknemers of partners of verwanten. Het gaat ook niet om echtgenoten of echtgenotes, dus hier ligt kennelijk een heel ouderwets kostwinnersprincipe en gezinsdenken aan ten grondslag. Ik vind het vreemd dat die er allemaal buiten blijven. MKB Nederland legt terecht de vinger op de zere plek: veel bedrijfsoverdrachten verlopen tegenwoordig niet in de familiesfeer; volgens mij is het probleem van veel ondernemers juist dat zij hun bedrijf in de eigen familie niet "kwijt kunnen" en zoeken naar anderen. Ik heb het idee dat deze voorgestelde verruiming minder dan ooit een oplossing is voor een zeer reëel probleem. Hoe zit dat?

Bij de filmstimulering denk ik altijd: er was eens een staatssecretaris die hield van film en daar iets leuks mee wilde doen. Hij ging er eigenlijk niet over, maar vond dat hij er wel over ging. Zoals zo vaak met die fiscale regelingen: nu komen we er niet meer vanaf. GroenLinks is dol op films, daar niet van, maar vindt dat de staatssecretaris voor Cultuur dit gewoon moet regelen. Wij vinden het zinvol dat er goede, breed toegankelijke fondsen bestaan voor Nederlandse film, waarbij investeringsrisico's en een deel van de exploitatierisico's kunnen worden afgedekt. Laat dat echter wel één loket zijn. Het ontgaat ons nog steeds wat de Belastingdienst hierbij te zoeken heeft.

Mijn laatste punt: de woningbouwcorporaties. Als ik het goed begrijp, krijgen wij in december een brief van minister Dekker. Daarin wordt ons meegedeeld welke activiteiten van woningcorporaties als commercieel kunnen worden aangeduid. Vervolgens bepaalt deze staatssecretaris, in casu de dienstdoende belastinginspecteur, of ingevolgde de VPB belastingplicht bestaat. Klopt dit? Ik vind het raar dat wij nu al een voorschot nemen op de VPB-plicht omdat die in het Belastingplan wordt geregeld. Het is namelijk nogal een discussie! Het raakt ook aan de discussie die eurocommissaris Kroes heeft willen openen, waarbij zij in haar eentje zowat het hele domein van de woningbouwcorporaties als commercieel duidde – en dus VPB-plichtig? Dat is nogal wat! Ik vind dat de staatssecretaris dit nader moet verklaren; niet alleen de procedure, maar ook of dit wel zorgvuldige wetgeving is. Op grond van hetgeen ik nu weet, zou ik zeggen van niet: je kunt niet eerst de belastingplicht invoeren en het parlement vervolgens opzadelen met het politiek zeer gevoelige vraagstuk van welke activiteiten van woningbouwcorporaties als commercieel moeten worden aangeduid – met alle consequenties van dien, zonder een idee van wat de mededingingsrechtelijke consequenties daarvan moeten zijn. Ik zie allerlei zwarte scenario's op ons afkomen voor de Nederlandse volkshuisvesting. Dit gaat mij veel te snel. Hoezeer de logica "commercieel-dus-VPB-plichtig" mij ook aanspreekt, dit verdient meer zorgvuldigheid. Graag uitleg van de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 18.30 uur tot 19.15 uur geschorst.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Ik wil beginnen met een procedurele opmerking over twee dossiers. Allereerst de discussie over het VPB-pakket. De Kamer stelde vragen over deze voorstellen, maar ook over zaken die eigenlijk meer te maken hebben met de nota Werken aan winst voor de VPB 2007. Er zijn thans ook geen concrete amendementen met betrekking tot de kennisbox, al zou ik er a prima vista wel een reactie op kunnen geven. Het nu voorgestelde pakket is niet slecht voor het MKB, want de afschaffing van de kapitaalbelasting wordt vanwege de kostenaftrek ook betaald door het grootbedrijf. Dit pakket is dus grootteneutraal. Mijn stelling is dat de nota Werken aan winst dat ook is, maar ik moet consequent zijn en daarom parkeer ik dit, met uw toestemming, naar de vergadering daarover.

Ten tweede zou ik ook de kennisbox het liefst bij de nota Werken aan winst behandeld zien. De heer Crone heeft een amendement aangekondigd. Wij zullen volgens mij met name discussiëren over de afbakening, de plaatsing binnen Werken aan winst als zodanig, maar ook over de filosofie met betrekking tot de VPB. De regering wil nu inzetten op generieke tariefsverlaging door grondslagverbreding. Dit zou grondslagversmalling inhouden. Wij zullen hierover nader discussiëren. Naar aanleiding van de hoorzittingnota komt er nog een stuk. Graag wil ik ook dit tot dat moment opzouten. Mocht er toch een amendement worden ingediend, dan moeten we hierover eerst plenair overleggen. Ik weet wel dat inmiddels in de Kamer de wens van zo'n kennisbox breed leeft. Wij wachten af. Met uw welnemen wil ik, omwille van de tijd en gegeven de verstrekkendheid ervan, ook voorstellen om de vrij fundamentele vragen over dividendbelasting die niet samenhangen met dit wetsvoorstel voorlopig even te laten voor wat zij zijn. Als ik ertoe wordt uitgedaagd, kan het wel onderwerp vormen van het plenaire debat.

De heer Van der Vlies vroeg of er een kosten-batenanalyse is gemaakt van de film-cv. Hij probeert mij met deze vraag uit de tent te lokken, want hij weet heel goed wat ik van deze regeling vind. De fractie van D66 heeft via de motie-Bakker geregeld dat er 20 mln. is vrijgemaakt voor deze regeling. Moet deze regeling worden voorgelegd aan Brussel? Of dat wel of niet wordt gedaan, is primair de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs. Het is overigens de inschatting van mijn ministerie dat dat verstandig zou zijn. De inleg in de VPB is iets veranderd om de toegankelijkheid te vergroten. De huidige regeling loopt door tot 1 juli 2007. De regeling die nu voorligt, is mijns inziens beter dan de oude.

De heer Bakker stelde een vraag over een individueel geval. Ik ben natuurlijk gehouden aan mijn wettelijke geheimhoudingsplicht, ook in een Kamerdebat. Ik kan u wel toezeggen dat deze mijnheer netjes antwoord krijgt als hij mij een brief stuurt.

De heerBakker(D66)

Ik zal hem doorgeven dat hij u een brief kan sturen.

Vallen de verklaringen die Senter inmiddels heeft afgegeven, in 2006 automatisch onder de nieuwe regeling of moet men een nieuwe aanvraag indienen?

StaatssecretarisWijn

U vraagt mij of een film die in 2005 is aangevraagd maar gedraaid zal worden in 2006, onder het 2006-regime mag vallen?

De heerBakker(D66)

Het gaat mij om films waarvoor al een verklaring is afgegeven door Senter.

StaatssecretarisWijn

Ik kan u nu niet antwoorden. Ik kom hier of aan het einde van het debat of schriftelijk op terug.

Het pièce de résistance van dit blok is de bestelauto. Zowel de regeling voor 2005 als die voor 2006 regelt dat als je in 2005 een bijtelling had moeten hebben, je dat in 2006 had moeten regelen en als je in 2005 geen bijtelling hoefde te hebben, je in 2006 ook geen bijtelling hoefde te hebben. De materiële belastingplicht wordt dus niet veranderd. Als een werkgever vervoer ter beschikking stelt, is dat loon in natura en dat betekent dat je een bijtelling krijgt. Daarbij wordt uitgegaan van een fictie, de autokostenfictie. Die fictie is vastgesteld op 22% van de cataloguswaarde. Dat bedrag is het brutoloon dat je bij moet tellen als je meer dan 500 privé-kilometers per jaar maakt. Het woon-werkverkeer geldt overigens niet als privé-vervoer. Hetzelfde geldt voor het rondje dat je rijdt om collega's op te halen voor het carpoolen.

In de motie-Verhagen/Van Aartsen/Dittrich is de regering vorig jaar gevraagd om de autokostenfictie onder de loonbelasting te laten vallen omdat daardoor fraude kan worden tegengegaan. De autokostenfictie is overigens niet van toepassing als een auto alleen maar geschikt is voor goederenvervoer. Oorspronkelijk had ik het plan om de werkgever deze autokosten niet op te laten nemen in de loonbelasting als van de auto geen privé-gebruik werd gemaakt. Uit de pilot bleek echter dat hieraan twee grote problemen waren verbonden.

Het belangrijkste probleem voor de werkgever was dat hij het risico loopt dat hij de loonbelastingwet niet goed uitvoert als een werknemer zegt dat hij de auto niet privé gebruikt. De werkgever heeft dan immers geen bijtelling gedaan. De loonbelasting betaalt de werkgever natuurlijk niet zelf, omdat het een voorheffing is op de inkomstenbelasting. Dat is de reden dat ik voorstel om de verklaring van geen privé-gebruik te introduceren. Daarbij volg ik de suggestie van de heer De Nerée om die verklaring op jaarbasis vast te stellen. Als een werkgever zo'n verklaring aanvraagt, hoeft hij de auto niet in de loonbelasting mee te laten lopen.

Als achteraf blijkt dat de werknemer heeft gejokt of halverwege het jaar privé-kilometers is gaan maken met deze auto, laten wij de werkgever met rust. Dat betekent dat de werkgever geen autopolitieagent wordt. Wij vertrouwen immers op de uiting van de werknemer. Verder stel ik voor, ondanks de discoördinatie met het SV-begrip, om werkgevers geen risico te laten lopen op een naheffing voor de sociale premies en de zorgverzekeringspremie. Daarmee is het grootste probleem dat in de pilot aan het licht kwam, van tafel. De werkgever loopt immers geen risico meer en bovendien verminderen ook nog eens zijn administratieve lasten. Wel vragen wij n 2005, maar dat is niet anders dan in 2004, dat de werknemer aantoont dat hij minder dan 500 km privé heeft gereden. Dat kan hij gemakkelijk aantonen wanneer zijn werkgever hem verplicht om de auto na afloop van de werkdag op het bedrijf te stallen. Als hij zijn gereden kilometers bijhoudt en kan aantonen dat die overeenkomen met het aantal gereden zakelijke kilometers, is er ook niets aan de hand.

De werkgever hoeft dus geen administratie bij te houden van het aantal gereden kilometers. Die verantwoordelijkheid lag en ligt bij de werknemer. Daarmee realiseren wij de wens die in de pilot naar voren kwam om de verantwoordelijkheid voor het aantonen dat er niet te veel privé is gereden, bij de werknemer te leggen. Al met al zijn de negatieve elementen die in de pilot aan het licht kwamen, in de nieuwe regeling verdwenen.

Het voorliggende systeem is een eerlijk rechttoe rechtaan systeem. De werkgevers krijgen geen extra administratieve lasten en de werknemer krijgt alleen maar te maken met de normale bijtelling van 22%. Als hij middels een verklaring aangeeft dat hij de auto niet voor privé-doeleinden gebruikt, wordt het niet in de loonbelasting verwerkt.

Als de Kamer dit een te ingewikkelde systematiek vindt voor de bestelauto, ben ik bereid om mee te denken over een oplossing. Ik stel echter wel twee voorwaarden aan een eventuele oplossing. Ten eerste moet het een juridisch deugdelijke oplossing zijn. Als wij kiezen voor een oplossing waarvan bij voorbaat vaststaat dat wij er over een aantal jaar juridisch op nat gaan, is Leiden natuurlijk pas echt in last. Ten tweede moet het een budgettair neutrale oplossing zijn. Het is immers wel de bedoeling dat wij met de nieuwe regeling fraude achterhalen. Een bestelbusje kan echter altijd op zaterdag worden gebruikt voor een zwarte klus. Overigens was dat ook de reden dat wij het vorig jaar eens waren over het belang dat wij fraude met bestelbusjes te voorkomen.

Mevrouw Dezentjé Hamming heeft vandaag een amendement ingediend waarin zij regelt dat de bestelauto helemaal uit de autokostenfictie wordt gehaald. Zij motiveert dit voorstel door te stellen dat een busje minder rijgenot geeft dan een auto met een geel kenteken. Ik moet dit amendement nog op mij laten inwerken, maar ik wil nu toch al wel enkele vraagtekens bij dit amendement zetten. Tot op dit moment waren Kamer en kabinet het erover eens dat bepalend moest zijn of het wel of niet privé-vervoer betreft. En dan is het natuurlijk de vraag of het ertoe doet of je lekker zit in je bestelbusje. Verder heeft mevrouw Dezentjé Hamming dekking gevonden voor haar voorstel in de motorrijtuigenbelasting.

Het ministerie van Financiën schat in dat het gedragseffect van het amendement van mevrouw Dezentjé Hamming neerkomt op ongeveer € 350. Het gemiddelde busje kost echter ongeveer € 25.000. Van dit bedrag wordt 22% bijgeteld bij het bruto inkomen. Dat bedrag wordt vervolgens belast tegen een gemiddeld tarief van 44%. Dat levert een bedrag op van grofweg € 2400. De ramers van mijn ministerie schatten in dat het verschil tussen die € 350 en € 2400 zo klein is dat 15% van de gelekentekenhouders de voorkeur gaat geven aan een grijs kenteken. Dat percentage zal niet ingrijpend veranderen als het bedrag van € 350 bijgesteld wordt naar € 100, het bedrag waarvan mevrouw Dezentjé Hamming uitgaat. Ik denk overigens dat een overstappercentage van 15 bepaald niet pessimistisch is ingeschat. Ik voorzie dus dat het amendement van mevrouw Dezentjé Hamming op gespannen voet zal blijken te staan met het gelijkheidsbeginsel en ook nog eens ongewenste financiële gevolgen zal hebben.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik begrijp uw punt, maar ik wil het nu juist over een andere boeg gooien. Ik denk namelijk dat ik met mijn amendement echt een bijdrage kan leveren aan de administratieve lastenverlichting. De voorliggende oplossing verplicht immers nog steeds tot het bijhouden van een rittenadministratie en daar loopt het hele bedrijfsleven nu al vier jaar tegen te hoop. Met het oog daarop kun je toch zeker niet volstaan met de opmerking: er verandert niets, want die rittenadministratie moest men toch al bijhouden.

Uit wat u zegt blijkt ook een groot wantrouwen, want u zegt eigenlijk: wij hebben al te maken met fraude en nu staan wij ook nog eens privé-kilometers toe zodat mensen ook nog eens naar een zwarte klus kunnen rijden. Uit de gegevens van het ministerie blijkt echter dat wij al deze zeer ingewikkelde regelgeving opstellen voor 25.000 tot 30.000 busjes. Daarmee maken wij wel van zo'n zeshonderdduizend busjeseigenaren het leven zuur.

U zegt verder dat veel mensen zullen overstappen naar een grijs kenteken. Dat lijkt mij onwaarschijnlijk, omdat een grijs kenteken aan criteria is gebonden. Overigens ben ik bereid om die criteria aan te scherpen als ik daardoor uw steun krijg voor mijn amendement. Aan een grijs kenteken wordt een ondernemersvereiste en een inrichtingsvereiste gesteld. Waar baseert u uw stelling overigens op dat maar liefst 15% van de gelekentekenhouders zullen overstappen naar een grijs kenteken?

StaatssecretarisWijn

De rittenadministratie hoeft niet door het bedrijfsleven bijgehouden te worden. Dat moet de werknemer immers doen. Daarvoor is gekozen omdat uit de pilot bleek dat de werkgevers hiervoor geen extra administratieve lasten op zich wilden nemen. Tegelijkertijd verandert er maar weinig voor de werknemer. U hebt dus gelijk als u zegt dat er weinig verbetert ten opzichte van 2004. Er verandert echter wel degelijk iets in vergelijking met 2003. In dat jaar werkten wij immers nog met een gestaffelde bijtelling.

Er rijden in Nederland 85.000 bestelbusjes die geschikt zijn voor privé-gebruik maar waarmee minder dan 500 privé-kilometers worden gereden. Of het inrichtingsvereiste voor deze busjes een oplossing biedt voor de gevolgen van uw amendement, zal ik bezien. Ik doe daar nu geen uitspraken over, omdat de crux van uw amendement de vraag is of er sprake is van onacceptabele juridische ongelijkheid als iemand met een geel kenteken wel 22% moet bijtellen en iemand met een grijs kenteken niet, ook al rijden zij allebei meer dan 500 privé-kilometers. Wat rechtvaardigt dit verschil? Ik denk dat hiervoor geen voldoende rechtvaardiging kan worden gevonden. Gratis vervoer is in mijn ogen namelijk altijd loon in natura en ik ben het dus op dit moment nog niet met u eens dat er wel een verschil is omdat door het inrichtingsvereiste de aard van het vervoer verandert.

Bij de accijnzen moet je altijd goed kijken naar wat onze buurlanden doen en moet je een inschatting maken van de gedragsveranderingen. Die inschatting wordt zo objectief mogelijk gemaakt door mijn ambtenaren. Soms zien wij desondanks bepaalde effecten, de zogenaamde endogene effecten. Soms vallen die effecten in ons voordeel uit en soms in ons nadeel. Omdat het niet te voorspellen is, laten wij alle endogene effecten maar voor wat ze zijn. Het verschil tussen € 2400 en € 340 is dusdanig dat het nu al evident is dat de inschatting van de effecten door de ramers deugt. Ik vind het een conservatieve inschatting. U vindt het een te pessimistische inschatting. Ik ben dat niet met u eens, want het verschil tussen een Mercedes Vito en een auto met een geel kenteken is echt niet zo groot. Als je geen kinderen hebt, kun je echt goed uit de voeten met die Mercedes.

De heerCrone(PvdA)

15% is inderdaad waarschijnlijk een onderschatting van het effect, want mensen die van een geel op een grijs kenteken overstappen, hoeven geen bpm meer te betalen bij de aanschaf van hun auto. Gevolg is dus dat het veel voordeliger is voor zowel de werkgever als de werknemer om een werknemer een comfortabele Mercedes Vito met een grijs kenteken te geven in plaats van een Renault Laguna.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

U vindt dat de overheid tussen die werkgever en werknemer moet gaan zitten?

De heerCrone(PvdA)

Ja, zowel gezien het belang van rechtsgelijkheid als vanwege het grote budgettaire beslag.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

90 mln.!

De heerCrone(PvdA)

Het loopt op tot vele miljoenen. Is de staatssecretaris bereid om een doorberekening te maken van de effecten als niet 15% maar 40% of 60% overstapt? Als bekend is hoeveel dat gaat kosten, kan de VVD-fractie naar een dekking gaan zoeken.

De werkgever wordt in het voorstel van de staatssecretaris inderdaad in de watten gelegd, maar de werknemer moet nog steeds een sluitende rittenadministratie kunnen overleggen. Volgens mij kan de fiscus alleen maar controleren of die administratie op orde is als de werkgever bonnen overlegd waaruit blijkt waar zijn werknemer voor hem een opdracht heeft moeten uitvoeren. De werkgever moet dus gewoon blijven doen wat hij volgens de staatssecretaris nu juist niet meer hoeft te doen. Het argument dat het woon-werkverkeer hier niet onder valt, zal mensen een worst zijn want zij weten dat de fiscus nooit zal geloven dat zij minder dan 500 privé-kilometers rijden als hun auto na werktijd en in het weekend bij hen voor de deur staat. De fiscus gaat er dan gewoon van uit dat die auto ook wordt gebruikt voor ritjes naar het zwembad, oma enzovoort. Mensen zullen dus bij voorkeur de auto bij de zaak parkeren om te voorkomen dat ze die verdenking op zich laden.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het ongenoegen over die rittenadministratie is niet van vandaag of gisteren. Als je daarvoor een oplossing zoekt, zoals mevrouw Dezentjé Hamming zegt te doen, heb je eigenlijk maar twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is het niet langer belasten van de leaseauto als loon in natura. Daarmee geef je dan wel de boodschap: jongens rijden maar, want de fiscus kijkt nergens meer naar. Het zou bovendien bakken met geld kosten en leiden tot veel langere files, aangezien het dan wel heel aantrekkelijk wordt om werknemers een leaseauto te geven. De tweede mogelijkheid is een fictieve vaststelling van het privé-autogebruik, bijvoorbeeld op minimaal 500 km. Ook al rijd je helemaal geen privé-kilometers, jij moet betalen want je hebt een leaseauto. Meer smaken zijn er niet! Als je volgens mij enig gevoel hebt voor de werkelijkheid, moet je wel kiezen voor een vorm van bijtelling. Is de staatssecretaris het hiermee eens, zo ja, wil hij dat dan krachtig bevestigen? Ik vraag om die bevestiging, omdat de VVD-fractie een nummertje maakt dat aanvankelijk goedkoop is, maar uiteindelijk peperduur zal blijken te zijn. Ik irriteer mij daaraan, zeker omdat het niet de eerste keer is dat deze fractie dat doet.

StaatssecretarisWijn

Er is natuurlijk een tussencategorie mogelijk, zie bijvoorbeeld de suggestie van de heer De Nerée voor de auto's die 's avonds achter het hek worden gezet. Een beetje waar is het natuurlijk wel. Als je alle administratieve lastendruk weg wilt nemen, moet je de bijtelling schrappen en het verrekenen via de motorrijtuigenbelasting of de bpm. Eigenlijk stelt mevrouw Dezentjé Hamming dat ook voor, want zij dekt haar voorstel door de motorrijtuigenbelasting voor alle bestelauto's iets te verhogen. Overigens heeft de EVO inderdaad voorgesteld om de bijtelling af te schaffen en de dekking daarvoor ergens anders te zoeken.

Volgens mij is enige vorm van differentiatie onvermijdelijk. Bij mijn aantreden rekenden wij met bijtellingen van 15%, 20% en 25%. Dat betekende natuurlijk een aanzienlijke lastendruk. Vervolgens is het systeem vereenvoudigd en zijn wij overgegaan op één percentage en een grens van 500 privé-kilometers. In dit systeem werd de helft van het woon-werkverkeer voor de helft bij de privé-kilometers geteld. Omdat veel mensen daarom niet meer van huis uit naar een klant wilden vertrekken, hebben wij geregeld dat al het woon-werkverkeer als zakelijk gebruik geldt. Op bange momenten denk ik wel eens: wordt er niet veel meer gefraudeerd dan wij nu denken? Zo niet, waarom is het verzet tegen deze regeling dan zo groot?

Een werkgever weet volgens mij altijd wie wanneer in zijn auto zit. Want als een werknemer door rood rijdt, wil hij wel dat de juiste man de boete betaalt. De werkgever weet dus precies wat er aan de hand is. De werknemer heeft geen bijtelling als hij het maar een beetje goed bijhoudt. Als de werkgever regelt dat de leaseauto's 's avonds op zijn terrein staan, heeft helemaal niemand een probleem. Als die auto voor de deur staat, is er ook geen probleem, want dan hoef je alleen maar bij te houden hoe veel kilometers woon-werkverkeer je moet maken en hoe veel kilometers je voor de baas hebt gereden. De Belastingdienst controleert bij de werknemer de administratie die daarvan is bijgehouden.

De heerVan As(LPF)

Een werkgever die zijn bedrijf in de stad heeft, kan al die leaseauto's natuurlijk niet voor de deur van zijn bedrijf laten parkeren. De parkeerkosten zouden voor hem veel te hoog worden. De verleiding voor zo'n werkgever is natuurlijk groot om te zeggen dat de leaseauto's op zijn bedrijfsterrein worden geparkeerd terwijl ze gewoon bij zijn werknemers voor de deur staan. Wie gaat dat controleren?

StaatssecretarisWijn

Het is aan de fiscus om dat te controleren. Maar dat is nu ook al zo! Wij zijn wel heel uitvoerig aan het discussiëren, maar volgend jaar verandert er helemaal niet zoveel. Ook nu geldt voor gele en grijze kentekens dat werknemers moeten kunnen aantonen dat ze minder dan 500 privé-kilometers rijden. Dit probleem bestaat dus al langer.

De heerCrone(PvdA)

U hebt gelijk dat het geen nieuw probleem is. Ik probeer namelijk al twee jaar achter elkaar per amendement te regelen dat het wordt afgeschaft voor de schildersbusjes!

StaatssecretarisWijn

Uw amendement komt zo. Ik ben maar begonnen met het radicaalste amendement dat hierover is ingediend. Ik hoop dat mevrouw Dezentjé Hamming het mij niet kwalijk neemt dat ik dit zeg.

De heer Crone stelt voor om het helemaal terug te brengen naar de inkomstenbelasting. Hij heeft daarvoor ook een amendement ingediend. De neveneffecten van dit amendement zijn echter zeer groot. Zo is er veel tijd nodig om het in te voeren, omdat de voorlopige teruggaven al verstuurd en gedrukt zijn. Als wij zouden doen wat de heer Crone voorstelt, krijgen wij de poppen echt aan het dansen in april 2007, want dan blijkt dat veel voorlopige teruggaven te hoog waren omdat de auto van de zaak niet was verdisconteerd. Bovendien krijgen die mensen ook nog eens een voorlopige aanslag over 2007. Het is dus niet mogelijk om het helemaal via de inkomstenbelasting te regelen. Overigens zou het ook nog eens leiden tot een budgettaire schuif van 1,3 mld. En dat is ook niet wenselijk. Dit amendement is het perfecte spijtoptantenamendement, maar ik hoop dat de heer Crone ook begrijpt dat de bezwaren tegen dit amendement echt heel groot zijn.

Het amendement dat de heren Van As en Crone samen hebben ingediend, wil ik nog op mij laten inwerken. In dit amendement wordt een differentiatie tussen bestelauto's geregeld. Dat is op zichzelf geen rare gedachte, want privé-gebruik van bijvoorbeeld een auto die wordt gebruikt door een glaszettersbedrijf ligt niet echt voor de hand. De heer De Nerée zal overigens een amendement met min of meer dezelfde strekking indienen.

Ik hoop te hebben aangegeven wat er wel en wat er niet gaat veranderen. Ik hoop verder duidelijk te hebben gemaakt welke principes ten grondslag liggen aan deze benadering van de auto van de zaak. Ik bedank verder de heer Vendrik voor zijn opmerking over de twee ultieme smaken, maar het zal hem niet verbazen dat ik desondanks blijf zoeken naar een middenweg. Ik zal in de komende dagen de amendementen op mij in laten werken, maar ik kan de commissie nu al wel zeggen dat het heel moeilijk is om alle vormen van administratieve lasten uit mijn voorstel te halen en tegelijkertijd recht te doen aan het belang dat ook loon in natura wordt berecht en aan het gelijkheidsbeginsel, zeker als je ook nog eens wilt voorkomen dat derden moeten betalen voor het genot van anderen.

De voorzitter:

Kunt u toezeggen dat u de Kamer voor de plenaire behandeling uw oordeel over de moties doet toekomen?

StaatssecretarisWijn

Dat zeg ik u toe.

Mevrouw Dezentjé Hamming sprak over de bpm op accessoires. Ik overleg hierover met de branche. Dat heeft geleid tot de oplossing dat accessoires die door dealers worden aangebracht voordat het kenteken wordt toegekend, niet meetellen voor de bpm. Ik sta in principe positief tegenover deze oplossing.

Bpm-export en de forfaitaire afschrijving. Hierover is een passage opgenomen in het wetsvoorstel inzake reparatie accijns. Ik heb verder al gezegd dat de forfaitaire afschrijving wordt aangepast bij diefstal en export van een auto met een grijs kenteken. Wij zullen deze forfaitaire afschrijving niet helemaal afschaf, mede vanwege de financiële consequenties die dit zou hebben. Overigens lijkt het vooralsnog Europaproof te zijn.

De CO2-differentiatie in de bpm. Er is voorgesteld om daarbij uit te gaan van het moment van aankoop in plaats van het moment van de tenaamstelling. Voor de bpm geldt dat het aangrijpingspunt van de fiscus de registratie is van de auto in het kentekenregister. Daarom grijpt het bonus-malussysteem dat ik heb voorgesteld, bij de kentekening van de auto aan. Aansluiten bij de aankoop zou vergen dat de belastingdienst en de Rijksdienst voor het wegverkeer de aankopen van auto's per auto zouden moeten vastleggen. De fiscus kent die gegevens op dit moment namelijk niet. Het zou leiden tot administratieve rompslomp, zowel bij de importeur en de dealer als bij de Belastingdienst en de Rijksdienst voor het wegverkeer. Wij vertrouwen er echter op dat de autobranche het vraagstuk dat de Kamer aan de orde heeft gesteld, kan oplossen.

Ik zal de Kamer een nota van wijziging doen toekomen bij het wetsvoorstel inzake de richtlijnen voor het zeevervoer. Wij weten namelijk sinds kort hoe Brussel de punten beoordeelt die hierover vorig jaar in het Belastingplan zijn opgenomen. Ik denk dan in het bijzonder aan de uitbreiding van de tonnageregeling. Brussel heeft overigens niet alles goedgekeurd.

De samenhang tussen de levensloopregeling en de faciliteit afdrachtvermindering zeevaart. Het is het kabinet niet bekend dat de minister van Verkeer en Waterstaat hierover iets zou hebben toegezegd. In het wetsvoorstel VUT/prepensioen/levensloop is gekozen voor een bepaalde definitie van het loonbegrip. Deze keuze heeft tot gevolg dat aftrekposten in de loonsfeer gevolgen hebben voor de afdrachtvermindering. Dat is inherent aan het systeem. Het heeft overigens ook gevolgen voor de normale pensioenpremies. Er is gevraagd om een onderzoek naar loon in natura en loonbelastingfaciliteiten. In dit onderzoek zal ook hierop worden ingegaan. Ik zal bezien of het in dat kader zinvol is om te zoeken naar een oplossing voor het probleem rond de afdrachtvermindering zeevaart. Daarbij zal dan in het bijzonder aandacht worden besteed aan de vraag of het mogelijk is om het te doen zonder een al te grote verhoging van de administratieve lasten en met relatief kleine budgettaire gevolgen. Ik zeg dit allemaal onder groot voorbehoud. De materie is complex. Alles wat heel specifiek op een bepaalde groep gericht is, brengt relatief veel administratieve lasten met zich mee. Daarentegen is het ook lastig om er niets aan te doen. Ik kijk ernaar maar het levensloopelement kan ik niet oplossen.

De CDA-fractie heeft op het gebied van de administratieve lasten een plan met 90 punten ingediend. Mevrouw Van Vroonhoven vroeg daarnaar. In de Septemberbrief hebben de minister van Financiën en vermoedelijk ook de staatssecretaris van Economische Zaken daarop gereageerd. Ik weet niet of die al besproken is in de Kamer maar als dat niet het geval is, moet deze besproken worden met de ondertekenaars. Er wordt nog wel gewerkt aan een reactie op het rapport van de commissie-Stevens. Daarin zijn ook voorstellen opgenomen die identiek zijn aan voorstellen in het CDA-plan.

Met betrekking tot de WBSO ontvangt de Kamer nog een nota van wijziging. Mevrouw Van Vroonhoven vroeg of de WBSO nog eenvoudiger kan. Dat is inderdaad mogelijk. Ik kom daar bij nota van wijziging op terug.

De heer Rouvoet vroeg of op het gebied van landbouw de inbreng economisch eigendom met terugwerkende kracht kan gelden. Het antwoord daarop luidt tamelijk recht door zee: nee. Als een aanslag vaststaat, dan wordt daarop niet teruggekomen. Als een aanslag nog open staat, van welk jaar dan ook, dan geldt het nieuwe soepele beleid. Er moet altijd ergens een lijn worden getrokken en in dit geval is die getrokken bij vaststaande aanslagen. Misschien geven mensen als gevolg daarvan aan dat zij te snel geholpen zijn, maar er moet ergens een lijn getrokken worden. Wat nog open staat, mag onder het soepelere regime en wat al afgesloten is, blijft afgesloten.

In het kader van de opmerkingen over spaargift geef ik aan dat werknemers inderdaad meer fiscale mogelijkheden krijgen. Via de lijfrentegift, die met name in kerkelijke kringen veel gebruikt wordt, zijn er al ruime mogelijkheden voor vrijgevigheid, zij het in de ib. Het maximum van 10% wordt in slechts 3% van de gevallen bereikt. In de ib-sfeer is dus nog veel ruimte. De administratieve lasten van vrijstelling wegen niet af tegen het uiteindelijke voordeel dat bereikt kan worden. Het is gemakkelijker om een maatregel te nemen in de ib ten gunste van het doen van giften. Overigens betekent de schenkingsvrijstelling al een forse impuls voor giften aan goede doelen.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Deze tegenargumenten zijn in de nota naar aanleiding van het verslag aangegeven. Ik had al gezegd dat ik daar niet van onder de indruk was. Dat geldt a fortiori voor dit deel van uw betoog. Als argument wordt gebruikt dat hiermee alleen extra mogelijkheden worden gecreëerd voor werknemers maar dat gebeurt vaker bij werknemergerelateerde regelingen, zoals de spaarloonregeling. Ik zie werkelijk geen bezwaar daartegen. Op het punt van de administratieve lasten heb ik benadrukt dat werkgevers op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan deze regeling. In het kader van het maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn de administratieve lasten dan kennelijk overkomelijk voor de werkgever want anders zou hij er niet voor kiezen. Verder kiezen sommige werkgevers reeds voor die route. Mijn wens is dat de overheid dat stimuleert. Ik heb geen nieuwe argumenten gehoord tegen mijn amendement. Ik handhaaf dat daarom.

StaatssecretarisWijn

Dat is prima.

De heerBakker(D66)

Als wij de vakbond uit de IKAP halen, dan kan dit punt er wellicht in. Ik wil geen koehandel drijven, maar zou dit punt er niet in passen?

StaatssecretarisWijn

Ik moet die vraag even op mij laten inwerken. Er is natuurlijk reeds een giftenaftrek en die is veel simpeler. Als het heel kleine bedragen zijn, is het een hoop gedoe om daar een heel circus voor op te zetten.

De heerBakker(D66)

In de IKAP-regeling is ook de bijdrage aan de personeelsvereniging besloten die belastingvrij uit het bruto-inkomen betaald mag worden. Vaak is dat maar € 1 of € 2 per maand. Eerst dacht ik ook: waar is dit allemaal voor nodig. Als er echter toch een regeling in het leven wordt geroepen, dan is dat misschien een goed voertuig daarvoor.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ik waardeer het dat de heer Bakker mee zoekt naar dekking, maar die had ik al aangegeven. Ik deel niet zijn obsessie over vakbonden. Ik had dekking aangegeven met de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting van oude auto's die ontzettend vervuilend kunnen zijn. Dat was al een heel sympathiek voorstel.

De heerBakker(D66)

Ik zocht niet zozeer naar een dekking als wel naar een systeemconforme manier om een en ander mogelijk te maken.

StaatssecretarisWijn

Wij zijn ten behoeve van de amendementen altijd bereid om te verkennen of IKAP een goede aansluitingsmogelijkheid biedt.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik maak nog een sprongetje terug naar de administratieve lasten. De staatssecretaris verwees naar de Septemberbrief waarin gereageerd zou zijn op het CDA-plan met de 90 punten. Bij de politieke beschouwingen, eind september, is dat door mijn fractie naar voren gebracht. In de Septemberbrief kan daar dus niet op gereageerd zijn. Een concrete reactie op de punten ontbreekt dus.

StaatssecretarisWijn

In dat geval maak ik een inventarisatie van de fiscale punten in dat plan en informeer ik u daarover bij brief voor aanvang van het plenaire debat.

De heer Rouvoet heeft een opmerking gemaakt over fiscale subsidies cultuur. Ik weet niet goed wat ik doen moet met zijn vraag. Wil hij dat wat in de Miljoenennota staat op het gebied van cultuur samenvoegen met de belastinguitgaven en daar een geïntegreerd beeld van krijgen?

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ik heb de cultuur- en kunstsector als illustratie gebruikt voor het punt dat ik wilde maken over de transparantie van de fiscale facilitering. Daarin is veel minder zicht op de kosten gerelateerd aan de effectiviteit. Die indirecte subsidiëring is veel moeilijk en minder transparant dan rechtstreekse subsidies. Bij subsidies is bekend welk bedrag naar een club gaat waarbij het te stimuleren doel wordt genoemd. Bij subsidiëring via de fiscaliteit is dat niet bekend. Ik heb daarom in de voorbereiding gevraagd om een overzicht van cumulatieve bedragen. Ik heb daarbij gezegd dat het mij niet gaat om afschaffing van de fiscale facilitering in een bepaalde sector, maar om inzicht en transparantie. Bij die fiscale facilitering is daaraan een gebrek. Die algemene opmerking maakte ik aan de hand van het voorbeeld van kunst en cultuur.

StaatssecretarisWijn

Enerzijds noemt u btw-faciliteiten. Die vloeien bijna allemaal voort uit de zesde btw-richtlijn. Wij kunnen zeggen dat op verstrooiende blaadjes het ene btw-bedrag staat en op schoolboeken het andere. Er geldt bijvoorbeeld een verlaagd tarief voor circussen, voor musea en voor theaters. Als subsidie wordt verstrekt aan het Rijksmuseum voor renovatie, dan is dat duidelijk. Het is echter moeilijk om alle verlaagde btw-tarieven voor het Rijksmuseum uit te splitsen. Eventueel is het uit te splitsen naar musea, maar ik zie daar de toegevoegde waarde niet van in. De belastinguitgaven in de zin van aftrek, zoals de regeling cultureel beleggen, worden om de vier jaar geëvalueerd. Daar geldt een vast programma voor. Die belastinguitgaven komen steeds terug. De film-cv is geëvalueerd; die evaluatie was niet zo goed. Toch heeft de Kamer gezegd dat deze moest worden voortgezet. Dat is prima. Zo komen die uitgaven om de vier jaar terug.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ik heb niet specifiek gerefereerd aan btw of aan verlaging van btw-tarieven. Wij zijn allen bekend met de werking van directe subsidies. In die fiscale facilitering geldt indirecte subsidiëring van een aantal sectoren, waaronder de kunst- en cultuursector. Ik heb een aantal voorbeelden genoemd. Ik refereer in dit kader ook aan het VBTB-proces, dat loopt via OCW. Daarbij gaat het de Kamer niet om de directe subsidies, maar om de effectiviteit, de transparantie, de doelstellingen en de actuele relevantie van fiscale subsidiëring.

StaatssecretarisWijn

De bijlage in de Miljoenennota over belastinguitgaven is naar uw mening dus te grof.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ja. Ik heb gevraagd om die uit te splitsen en niet alleen cumulatieve cijfers aan te geven maar meer informatie op te nemen. U bent in dat kader ingegaan op een deel van de fiscale regelingen maar niet op alles. Er is dus geen zicht op de relevantie van een groot aantal regelingen. Ik heb als voorbeeld de vrijstelling diensten van culturele aard genoemd. Wij moeten maar aannemen dat het allemaal nog actueel, relevant en nodig is, maar wij kunnen dat niet toetsen. In het kader van de VBTB wil ik niet alleen zicht hebben op de subsidies maar ook op de indirecte subsidies.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik ondersteun het standpunt van de heer Rouvoet. Als ik het goed begrijp gaat het over twee zaken. Er is in het verleden gedebatteerd met de bewindslieden van Financiën over wat een belastinguitgave is. Vervolgens is dat vastgesteld en worden de belastinguitgaven keurig vierjaarlijks geëvalueerd. Het is inderdaad heel vreemd dat als uit een evaluatie een negatief oordeel komt, een deel van de Kamer besluit om daar nog wat geld bij te gooien. Maar goed, in het verleden behaalde rendementen bieden nooit een garantie voor de toekomst. Een klein deel van de subsidies wordt via de fiscaliteit verstrekt vanuit een bepaald beleidsoogmerk. Er zijn echter veel meer vrijstellingen, bijzondere faciliteiten en regelingen die ooit vanuit de fiscaliteit verzonnen zijn of een beleidsmatig oogmerk hebben. Dat speelt bijvoorbeeld ook op een terrein dat mij dierbaar is, het groen. Op dat terrein wordt te veel gesubsidieerd en worden te weinig heffingen opgelegd. Die integraliteit ontbreekt in de stukken. Er wordt niet op integrale wijze naar het punt gekeken door Financiën in samenspraak met het beleidsverantwoordelijke departement. Dat gaat verder dan het bekijken van de 35 belastinguitgaven die in bijlage 4 traditioneel benoemd worden en die geëvalueerd en gebudgetteerd worden. Het is breder. Ik ondersteun het standpunt van de heer Rouvoet dus van harte. Het zou goed zijn als de staatssecretaris daar eens over nadenkt. Het is eigenlijk een heel oud punt.

StaatssecretarisWijn

De heer Vendrik hanteert ook een andere mening ten aanzien van de hypotheekrenteaftrek, die naar het stellige oordeel van het kabinet een bron is in het systeem.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het kabinet heeft zelf al in alle toonaarden gezegd dat het een stimuleringsregeling is. Dat debat is echter ook al eerder gevoerd. Ik hoor de minister van VROM nog zeggen dat het een stimuleringsregeling betreft. Er zijn twee manieren om de mensen in het land te helpen. Huurders worden ondersteund met huursubsidie en kopers met de hypotheekrenteaftrek. De bescheiden inperking van de hypotheekrenteaftrek gaat alleen om de vraag: hoe zorgen wij ervoor dat die stimulering op de goede plek komt? Wij gaan toch niet betogen dat deze tot de primaire heffingsstructuur behoort? Dat debat is allang gevoerd. Toch wil het kabinet niet evalueren. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet. Laten wij het daar echter niet over hebben. Het gaat om het brede punt dat in de fiscaliteit overal "verborgen" postjes zitten waar eigenlijk onvoldoende zicht op is en waar beleidsmatig onvoldoende naar gekeken wordt.

StaatssecretarisWijn

Toch is wel degelijk die discussie over de primaire heffingsstructuur van belang voor de meerderheid van deze Kamer. De stelling is natuurlijk dat daarmee het eigenwoningbezit wordt gestimuleerd maar ook dat deze deel uitmaakt van de primaire heffingsstructuur. Informatieverstrekking is natuurlijk nooit een probleem en als de Kamer een andere presentatie van informatie wenst, dan is dat geen probleem. Ik heb de heer Rouvoet echter nog steeds niet begrepen. Ik stel het volgende voor. Als de heer Rouvoet een kwartier van zijn tijd wil investeren, kan hij zijn punt wellicht beter duidelijk maken aan een van mijn ambtenaren. Ik begrijp namelijk met de beste wil van de wereld zijn punt niet.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Het gaat mij niet om een andere opstelling, maar om informatie die de Kamer nu niet heeft en die in het kader van de VBTB-operatie cruciaal is. Ik zie een aantal collega's instemmend knikken. De informatie lijkt mij relevant dus laten wij afspreken dat wij erop terugkomen. In alle openbaarheid, plenair, kunnen wij afspreken wat daarmee gebeurt.

StaatssecretarisWijn

Uitstekend. Als de Kamer informatie wil, dan krijgt zij die, tenzij de WOB zich daartegen verzet.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

De heer Rouvoet wil de zaak volgens mij breder trekken. Hij haalde dat proefschrift aan en daaruit blijkt dat in het algemeen veel subsidies worden verschaft. Hij spitst die niet toe op belastinguitgaven. Die worden inderdaad om de vier jaar geëvalueerd. Het grote probleem zit in de subsidiëring door allerlei departementen. Daar krijgen wij geen zicht op en daar moet dus een keer naar gekeken worden.

StaatssecretarisWijn

Daarvoor bestaat die dikke subsidiebijbel.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Die is niet bijgewerkt.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Ik heb dat proefschrift, De muze omhelsd, aangehaald omdat de strekking daarvan is dat via de belastingmaatregel veel meer subsidie naar sectoren gaat dan via directe subsidies. Om die reden houd ik een pleidooi voor meer transparantie in de fiscale sfeer.

StaatssecretarisWijn

Ik maak van de gelegenheid gebruik om aan te geven dat de heer Van As in zijn alternatieve belastingplan door die regelingen heen is gegaan. Ik zeg niet dat ik het met hem eens ben, maar die aanpak vindt de Kamer kennelijk interessant.

Ik kom op de stroomlijning van de faciliteiten voor bedrijfsopvolging. De overdrachtsbelasting is een objectieve belasting. In de afgelopen jaren is op dat punt steeds soepeler gehandeld. Nu wordt weer een voorstel tot versoepeling gedaan. Er komt een moment waarop gekeken moet worden of een overdracht zakelijk of meer affectief is, bijvoorbeeld bij familieleden. Ik laat nagaan of de regels al te archaïsch zijn, maar de uitbreiding tot medewerkers vind ik persoonlijk een tamelijk grote stap. Er is een faciliteit voor overdracht bij leven in de familie en bij vererving. In dit kader moeten ook de Europese regels in acht worden genomen want sommige nationale regelingen worden al snel als staatssteun beschouwd. De grens wordt steeds tot het maximale opgerekt. Ik vrees dat er thans geen verdere beweging mogelijk is.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik wijs op de stroomlijning van de overdrachtsbelasting en met name de stroomlijning tussen de verschillende heffingswetten. Momenteel verschillen de faciliteiten in de inkomstenbelasting van die in de overdrachtsbelasting. Voor buitenstanders en mensen die een bedrijf moeten overdragen, is een en ander ongelooflijk ondoorzichtig. Ik hamer erop om die faciliteiten gelijk te trekken.

StaatssecretarisWijn

Ik zeg u graag een brief daarover toe voor aanvang van het plenaire debat.

Ik kom op het onderdeel woningbouwcorporaties. De heer Vendrik heeft het spoedoverleg daarover van afgelopen donderdag gemist. Daarbij waren de fracties van de PvdA, de VVD en het CDA aanwezig. Ik heb gewezen op de tekst van artikel V. Alles wat iets anders is dan wat te maken heeft met huurwoningen tot € 604 of waarvan maximaal 20% niet tot dat soort woningen behoort, is straks vrijgesteld, los van de vraag of sprake is van ondernemerschap. De vaste commissie voor VROM heeft geen plenaire behandeling van dat algemeen overleg aangevraagd. De commissie was naar mijn stellige indruk voldoende tevreden met mijn beantwoording. Ik wil het daar graag bij laten.

De heerCrone(PvdA)

Er wordt nu teveel de suggestie van besluitvorming gewekt. In dat overleg is vastgesteld dat het kabinet het Belastingplan doorzet. Verder is vastgesteld dat in het eerste halfjaar geen voorlopige aanslag vennootschapsbelasting voor corporaties zal plaatsvinden. Ook is vastgesteld dat Kamer en kabinet samen in december bepalen wat publieke en commerciële taken zijn van corporaties aan de hand van een brief die de minister dan stuurt. Er valt dus nog heel wat te besluiten. Op basis daarvan kan het Belastingplan alsnog verder versoepeld worden. Het is wel duidelijk dat de minister van VROM nalatig is geweest want het initiatief lag bij de staatssecretaris van Financiën. Ik wil hier vaststellen dat in het eerste halfjaar geen aanslagen worden opgelegd. Als het debat van december een lijst van al dan niet commercieel oplevert, moet het Belastingplan dat nu wordt vastgesteld worden aangepast.

StaatssecretarisWijn

De zaak ligt zelfs nog genuanceerder. De minister van VROM zal naar verwachting in december het BBSH presenteren, de regeling over de sociale huursector. Dat BBSH is naar het oordeel van de Raad van State niet geschikt voor de Wet op de vennootschapsbelasting omdat het gebaseerd is op de Woningwet. Desalniettemin heb ik toegezegd dat als straks het BBSH voorligt, gekoppeld met de Europese staatssteunregels die in de huursector een andere werking kunnen hebben dan in de fiscaliteit, en als daar aanleiding voor is, in de vennootschapsbelasting een versoepeling kan worden aangebracht. Dat is echter niet onze inzet of koers. Het is een mogelijkheid. Ik heb verder gezegd dat de Kamer zich moet realiseren dat belastingregels tijdens een lopend jaar nooit aangetrokken kunnen worden omdat een level playing field moet gelden. Om te bezien hoe een en ander in het eerste jaar loopt, worden in die periode geen voorlopige aanslagen opgelegd. De belastingplicht gaat natuurlijk in op 1 januari. Ik heb vervolgens met de Kamer gediscussieerd over eventueel materieelinhoudelijke omissies in het Belastingplan. Ik heb gevraagd of de Kamer het criterium voor onbelast en belast onterecht acht. De Kamer bleek behoorlijk ver mee te kunnen gaan in wat is opgenomen, onder het voorbehoud van het BBSH. De heer Depla vroeg of de verkoop van een woning met een huur van € 580 is vrijgesteld. Het antwoord daarop is ja. Hij vroeg toen wat er gebeurt met een huismeester. Het is aan deze woordvoerders gemakkelijker uit te leggen dan aan de niet-fiscale woordvoerders, met alle respect voor de individuele kennis van Kamerleden. Als door een huismeester winst wordt gemaakt, waardoor hoge huren gevraagd kunnen worden op 30% van de woningen in een bepaald complex, dan wordt de zaak langzamerhand commercieel. Als wij spreken over een flat met alleen woningen tot € 604 in de maand waar een huismeester rondloopt die alles in de gaten houdt, zonder winst te maken, dan hoeft de inspecteur geen VPB te heffen. Het begrip "ondernemerschap" is natuurlijk al helemaal uitgewerkt in de jurisprudentie. Als een inspecteur feiten duidt, dan vindt dat in de praktijk zijn weg wel. De woordvoerders van VROM vroegen zich af wat in de praktijk gebeurt. De inspecteur kijkt ook naar de feiten en dan komt er altijd wel een vraag- en antwoordbesluit als iets niet deugt.

De heerCrone(PvdA)

Ik kom nog even op de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij wijkontwikkelingsmaatschappijen. Ik heb begrepen dat die wel goed is geregeld voor de inbreng in wijkontwikkelingsmaatschappijen, maar niet voor de uitbreng. Ik geef u dit graag mee als technische toelichting. In een van uw brieven kunt u een antwoord geven. Het is echt een technisch juridisch punt.

StaatssecretarisWijn

Ik zal ernaar kijken. In elk geval wordt geregeld dat niet twee maar slechts één keer overdrachtsbelasting wordt betaald. De hoofdlijn is inderdaad: inbreng niet, uitbreng wel. Als de details nog uitwerking behoeven, dan kijk ik daarnaar.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Mijn vraag over kantoorpanden die gebruikt worden om gewone woningen in te vestigen is nog niet beantwoord.

StaatssecretarisWijn

Het gaat om het transformeren van kantoren naar woningen. Dat vindt bijna altijd in de onbelaste sfeer plaats, via pensioenfondsen of woningbouwcorporaties. In de praktijk wordt de soep blijkbaar niet zo heet gegeten. Ik zie thans geen reden om fiscaal te stimuleren. Als er een wens is om te subsidiëren in de sfeer van "geen pensioenfondsen of woningbouwcorporaties" dan moet dat bij de behandeling van de begroting van een ander departement worden ingebracht.

De voorzitter:

Ik weet niet of dat antwoord bevredigend is, maar ik sluit toch het tweede blok hiermee af.

3. Milieu en mobiliteit

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Voorzitter. In het kader van de vergroening stel ik eerst het punt van de biobrandstoffen aan de orde. Mijn fractie is blij met de aandacht van dit kabinet voor duurzaamheid. Zij kan zich goed vinden in het spoor dat het kabinet uitzet om het gebruik van de biobrandstoffen te bevorderen. Met name het dubbele spoor spreekt aan. Enerzijds wordt gekozen voor het bevorderen van het gebruik van duurzame brandstof en anderzijds wordt aandacht besteed aan innovatie van biobrandstoffen. De CDA-fractie hanteert een aantal uitgangspunten en vraagt om bevestiging van de staatssecretaris. Ten eerste ga ik ervan uit dat vanaf 1 januari 2007 aan de pomp alleen nog benzine en diesel met bijmenging te verkrijgen is. Zo interpreteer ik de verplichting tot bijmenging. Dat is belangrijk omdat het bedrijfsleven daarmee duidelijk wordt gemaakt dat in het product toekomst zit en dat daarvoor op den duur een markt is. Ten tweede ga ik ervan uit dat de verplichting geleidelijk aan oploopt. Dat is in lijn met de Europese ontwikkeling. Het streven is gericht op een percentage van 5,75 in 2010. Ik vraag om een toezegging van de staatssecretaris dat de bijmenging toeneemt.

Naast de biobrandstoffen is puur plantaardige olie aan de orde, bijvoorbeeld koolzaadolie. De staatssecretaris geeft aan dat deze met ingang van volgend jaar onder de stimuleringsregeling valt. Mijn fractie is daar geen voorstander van. Zij is juist voorstander van het doen gelden van accijnsvrijstelling. Mijn fractie begrijpt niet goed waarom de huidige accijnsvrijstelling, die in elk geval tot 2010 loopt en in de sector ontzettend goed valt, in een stimuleringsregeling moet worden omgezet. De CDA-fractie ziet daarom graag dat ook de nieuwe projecten onder de vrijstelling van accijnzen vallen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt. Mijn fractie hecht eraan, juist ter ontwikkeling van de producten, dat het toekomstperspectief van zowel puur plantaardige oliën, PPO, als biobrandstoffen gegarandeerd is.

Ik dank de staatssecretaris voor de maatregel van de bpm-differentiatie naar energielabels. Dat is een heel goede, juist omdat consumenten zich bij de keuze voor een auto laten leiden door de zuinigheid van een auto en dat is een goede ontwikkeling. Mevrouw Dezentjé Hamming wees al op het pleidooi voor een korting bij verkoop. Mijn fractie beschouwt dat als een goede suggestie. Uit het antwoord van de staatssecretaris begrijp ik echter dat hij daar huiverig voor is.

Naast een bpm-differentiatie naar energielabels ligt het in de ogen van mijn fractie voor de hand dat ook de motorrijtuigenbelasting op basis van de energielabels wordt gedifferentieerd. Ik begrijp uit de nota naar aanleiding van het verslag dat de staatssecretaris deze visie deelt, maar deze stap nog niet wil zetten. Wij dringen er bij de staatssecretaris op aan om, in het licht van de voorstellen van de Europese Commissie, deze gedachten in de zeer nabije toekomst wel verder uit te werken.

Ik maak nog een korte opmerking over de vrijstelling van de grondwaterbelasting. Ik wijs erop dat de grondwaterbelasting wordt overgeheveld naar de provincies, hetgeen budgettaire consequenties heeft. De opbrengsten komen straks bij de provincies terecht. Wat gebeurt er met de projecten die reeds op basis van de landelijke budgetten zijn ingezet? Is het nog mogelijk om deze af te ronden?

De heerBakker(D66)

Voorzitter. Toen ik net even weg was, heeft u de vergadering verlengd tot 21.30 uur. Ik heb op dat tijdstip elders in Den Haag een afspraak. Ik vertrek dus kort voor 21.30 uur.

Ik maak een paar opmerkingen over het onderwerp milieu en mobiliteit. Mijn fractie is natuurlijk voorstander van de bpm-differentiatie. Daarover is schriftelijk al veel overlegd. Ik stel graag nog de kortingen op de bpm van hybride en niet-hybride auto's aan de orde. Vanaf zuinigheidsklasse D is er geen verschil meer tussen beide, terwijl de verkoop van hybride auto's uit het oogpunt van het vermijden van CO2-uitstoot en bijdragen aan verdere technologische ontwikkelingen nog steeds een streepje voor heeft. Het lijkt mij dus niet goed om een malus op te leggen. Ik vraag de staatssecretaris om een heroverweging op dit punt.

Met de bijmenging van biobrandstoffen van 2% in 2007 en een voorlopige korting op de accijns samen met een subsidie-instrument wordt gekozen voor een goede benadering. Mij houdt wel de vraag bezig hoe de 2% in de jaren na 2007 stijgt. Dat is uitdrukkelijk de bedoeling, maar dat is nog niet mogelijk vanwege onvoldoende beschikbaarheid en dergelijke. Ik meen dat naar de jaren erna moet worden gekeken en een plan moet worden gemaakt over de wijze waarop in samenhang met de subsidieregeling innovatieve productiemethode stapsgewijs een hoger aandeel kan worden bereikt. Ik stel deze vraag ook in relatie tot de landbouw. Ik verzoek de staatssecretaris om meer inzicht daarin, eventueel in het plenair debat.

De staatssecretaris staat afwijzend tegenover belasting op smeermiddelen omdat het productenscala breed is en invoering ingewikkeld is. Ik had mij kunnen voorstellen dat het kabinet zich had beperkt tot de zeer vervuilende producten. Het ene smeermiddel is het andere niet. Waarom wordt daar niet voor gekozen.

Bij overlijden komt een pastoor of dominee bij de kist om een mooi verhaal te houden. Over de kosten daarvan wordt geen btw berekend. Tot nu toe werd ook over de toespraak van een afgevaardigde van de humanistische geloofsleer geen btw berekend. Mooie warme woorden zonder God worden echter ook uitgesproken door de uitvaartondernemer en daarom heeft een belastinginspecteur, ik meen in Amsterdam, bepaald dat humanistische raadsleden concurrentievervalsend bezig zijn. Om die reden moet btw geheven worden. Dat lijkt mij wat vreemd. De gelijkstelling van humanistisch raadsleden, en imams en dergelijke, met pastoors en dominees, zoals goed gebruik is bij Defensie en tot nu toe ook bij uitvaarten, moet gehandhaafd worden. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris op dit punt.

De heerIrrgang(SP)

Voorzitter. De SP-fractie is een groot voorstander van differentiatie van bpm naar zuinigheid. Zij zou graag zien dat er wordt gedifferentieerd naar absolute zuinigheid. Is het mogelijk om naast de energielabels ook een ander criterium op te nemen? De SP-fractie is verder voorstander van differentiatie van de motorrijtuigenbelasting naar zuinigheid. Verder is mijn fractie tevreden over de doelstelling van 2% bijmenging in 2007. De ervaring met de MEP leert echter hoe belangrijk het is om het bedrijfsleven zekerheid te bieden op lange termijn. Daarmee wordt de markt in beweging gebracht. Ook ik doe daarom het verzoek om het doel voor de langere termijn alvast vast te leggen, in de vorm van een oplopend percentage; 2 in 2007 en 6 in 2010 of 10 in 2015. Dat draagt meer bij aan stimulering dan één keer gedurende een jaar accijnsvrijstelling voor biobrandstoffen. Dat zet wat betreft de effectiviteit geen zoden aan de dijk. Commitment op langere termijn is te verkiezen boven eenjarige accijnsvrijstelling.

De SP-fractie is erg gecharmeerd van het amendement van de leden Crone en Samsom waarmee wordt beoogd, diesel minder aantrekkelijk te maken. Mijn fractie steunt dat amendement zeker.

De heerRouvoet(ChristenUnie)

Voorzitter. Het is een paar jaar oorverdovend stil geweest van de kant van het kabinet inzake echte milieumaatregelen, maar nu wordt er voor 2006 een aantal opvallende maatregelen genomen, waarschijnlijk vooral omdat het kabinet de hete adem van de Europese richtlijnen in de nek voelt. Een groot deel van die maatregelen krijgt zijn beslag door middel van de fiscaliteit.

Alvorens ik op een paar maatregelen apart inga, moet mij van het hart dat ik het, zoals ik al eerder zei in relatie tot een ander voorstel van ons, opvallend vind dat ook dit jaar de vrijstelling voor oldtimers wordt gehandhaafd. Wij hebben het afschaffen ervan eerder in voorstellen en ook in tegenbegrotingen voorgesteld ter dekking van andere maatregelen. Hoe mooi en nostalgisch die auto's ook zijn, er zijn allerlei redenen om een einde te maken aan die vrijstelling. Wat wij daarover in onze tegenbegroting hebben opgenomen, acht ik bekend. Het mag duidelijk zijn dat er uit milieuoogpunt alle reden is om nog eens naar afschaffing te kijken. Ik heb op dat punt een amendement ingediend ter dekking van de spaargift. Het is sowieso een amendement dat ik in de aandacht van de collega's aanbeveel, overigens nog los van het amendement over de spaargift, omdat de opbrengst voor allerlei goede doelen kan worden gebruikt. Wij bestemmen het primair voor het mogelijk maken van de spaargift.

Eindelijk wordt de differentiatie van de bpm naar CO2-uitstoot ingevoerd, maar het gebeurt wel naar relatieve zuinigheid van de auto. Wij pleiten als fractie al lange tijd voor differentiatie op basis van de absolute zuinigheid. Wij hebben daarover vorig jaar een amendement ingediend bij de behandeling van het Belastingplan. Wij hebben er zelfs al voor gepleit bij de behandeling van het Belastingplan 2001. Mijn fractie vindt nog steeds de argumenten om relatieve zuinigheid als uitgangspunt te nemen op zichzelf te begrijpen, maar meent dat het tot uitgangspunt nemen van de absolute zuinigheid een slag beter zou zijn. Ik vraag kortheidshalve aan de staatssecretaris of hij kan aangeven wat de doorslag heeft gegeven bij zijn besluit voor een tarief op basis van de relatieve zuinigheid, afgezien van het bestaande stelsel van energielabels.

Over de biobrandstoffen is ook al wat opgemerkt door collega's. In andere debatten is al veel gezegd over stimulerende maatregelen met betrekking tot biobrandstoffen. Hier geldt natuurlijk: beter laat dan nooit. Overeind blijft, dat de biobrandstoffenrichtlijn per 1 januari 2005 van kracht is geworden en dat wij als Nederland dus achterlopen bij de ons omringende landen. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Irrgang waarom is gekozen voor een verplichte bijmenging van 2% biobrandstof in 2007. Voor 2006 zijn tijdelijke stimuleringsmaatregelen genomen om het bijmengen van biobrandstoffen te bevorderen. Die kunnen onze goedkeuring wegdragen. Opvallend is dat het PPO, waarover mevrouw Van Vroonhoven ook sprak, niet onder de fiscale stimulering valt. Zowel bij de LNV-begroting als in de schriftelijke inbreng bij het Belastingplan heeft met name de CDA-fractie er opmerkingen over gemaakt. Ik sluit mij daarbij aan. Heeft het kabinet sinds het uitkomen van het verslag overwogen om te bewegen? Ik zie de staatssecretaris nu al nee schudden. Ik vraag hem iets langer na te denken over zijn antwoorden. Ik val mevrouw Van Vroonhoven op dit punt voluit bij.

Bij de algemene politieke en de algemene financiële beschouwingen hebben wij natuurlijk punten uit onze tegenbegroting naar voren gebracht en er een oordeel over gevraagd, hoewel het licht daar vooral op een aantal andere maatregelen viel. Ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris een reactie wilde geven op een aantal specifieke punten in onze tegenbegroting die op zijn terrein liggen en waarvan minister Zalm geen kaas had gegeten of waaraan hij geen tijd wilde besteden. Het gaat mij met name om milieu- en duurzaamheidsbevorderende maatregelen. Ik pik er een paar punten uit: de energiebesparing door afdrachtkorting lb/ib, de stimulering van duurzame energie door vermindering van de energiebelasting op groene stroom, het stimuleren van de snelheidsbegrenzer, vergroening van het reiskostenforfait en de al genoemde verminderde vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers. Ik vraag de staatssecretaris specifiek of hij van zins is om een vaarbelasting in te voeren. Daarover ligt al een advies van de werkgroep-Kamminga uit 1999 in de kast. Ik zou het op prijs stellen, daarop eindelijk eens van het kabinet een goede reactie te horen die mij tevredenstelt.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ook wij wachten al zeven jaar op een fatsoenlijke brief van een of ander kabinet over die vaarbelasting. Op de een of andere manier lukt het maar niet. Je zou kunnen denken aan zoiets als een rittenadministratie voor boten.

Wat de differentiatie in de bpm betreft, is het duidelijk dat de staatssecretaris voor Milieu een beetje harder is gaan lopen. Dat werd ook tijd. Ook hier geldt eigenlijk het punt dat daarnet door de heer Rouvoet in de discussie werd getrokken, namelijk dat het de vraag is of de overheid haar geld goed inzet. Eerlijk gezegd, ben ik daarvan niet overtuigd. Als de staatssecretaris eigenlijk een subsidie gaat geven door een lagere bpm-heffing, bijvoorbeeld op auto's in zuinigheidsklasse A, is het de vraag of wij voldoende milieuwinst krijgen voor onze euro's. Ik vind dat daarnaar mag worden gevraagd, al was het maar, omdat er in Europa een vrij fors traject loopt om autofabrikanten te dwingen om auto's die op de Europese markt worden verkocht zuiniger te maken. Tot nu toe zijn de emissie-eisen helaas niet van toepassing op CO2. Ik wacht al maanden op bewindslieden die naar Europa gaan met de boodschap dat dit wel moet. Het is natuurlijk van de zotte dat wij hier in Nederland, en in Europa als geheel, een CO2-probleem, een klimaatprobleem hebben en zelfs bijkans een geopolitiek probleem en dat ik desondanks als ik met mijn fiets door de P.C. Hooftstraat rijd word geconfronteerd met allemaal van die tractors als die van mijnheer Crone...

De heerCrone(PvdA)

Ik heb 'm verkocht.

De heerVendrik(GroenLinks)

...die één op vier rijden. Ik vind het buitengewoon merkwaardig dat daartegen niet veel harder wordt opgetreden. Milieubeleid blijft niet een kwestie van subsidiëren. Dat hebben wij bij de bpm ook al jaren gedaan. Hoe goed bedoeld de maatregelen ook zijn, de milieuwinst ervan is elke keer weer zo gering, dat wij er toch eens van moeten leren. Ik herinner mij het hele pakket van Vermeend in 2000. Ik onderschrijf ook het punt van de heer Irrgang: niet alleen differentiëren binnen een bepaalde klasse auto's. Alsof één op acht zoveel beter is dan één op vier! Wij gaan dan toch niet één op acht subsidiëren? Wat krijgen wij nou? Dat is toch geen vertrouwenwekkende maatregel waaraan wij iets hebben in termen van CO2-rendement! Graag krijg ik hierop een reactie.

Bij de bioaccijns geldt eigenlijk hetzelfde. Het ministerie is gelukkig nu zo eerlijk om gewoon in de tekst op te nemen dat het CO2-rendement van de eerste generatie biobrandstoffen bescheiden is. Dat hebben staatssecretaris Van Geel en de minister van Economische Zaken niet gedaan, en de minister van Landbouw zeker niet. Er wordt gerept van 50% reductie, maar ik denk dat dit een zeer mooie schatting is. Ik heb ook rapporten gezien waarin het CO2-rendement veel geringer wordt geacht. Wij weten allemaal hoe krap de budgettaire situatie is en dan gaan wij hiervoor 70 mln. uittrekken, terwijl het CO2-rendement ervan bescheiden is. Ik heb de staatssecretaris voor Milieu in een debat over het energierapport een paar weken geleden al gevraagd: zitten wij hier milieupolitiek te bedrijven of landbouwpolitiek? Ik heb het idee dat het kabinet het laatste belangrijker heeft gevonden dan het eerste. Ik moest van de staatssecretaris voor Milieu aan deze staatssecretaris, die er kennelijk over gaat, bij het belastingplandebat de vraag stellen waarom wij, als wij dan gaan stimuleren via een accijnsvrijstelling, het beschikbare budget niet inzetten voor de tweede generatie, waarvan het kabinet terecht zegt dat wij het daarvan moeten hebben, omdat daarmee pas echt milieuwinst te boeken is. Dan is er echt sprake van een hoog CO2-rendement van de uit de schatkist gefourneerde euro's. Graag krijg ik hierop een reactie.

Euro-4 en Euro-5 laat ik even lopen.

Tegenover de beperkte lichtgroene maatregelen die ik net heb besproken, staat meteen weer ontgroening. De belangrijkste maatregel waaraan mijn fractie aanstoot neemt, is het vervallen van de indexatie van de accijnzen voor diesel. Wat is dat nou? Wij gaan bij de eerste de beste economische tegenwind met wat hogere brandstofprijzen meteen weer achteroverliggen. Waarom houdt het kabinet niet voet bij stuk? Wij hebben toch geen wiebeltaks? Wij gaan hoge prijzen toch niet compenseren? Dat is toch niet de regel in de fiscale politiek? Waarom gebeurt dat hier ineens wel? Ik vraag de staatssecretaris om uitleg.

De staatssecretaris stelt dat belasten van smeermiddelen ingewikkeld is. Hij zegt: sorry, Maxime Verhagen, jouw smeermiddelen – en dat zijn er vele bij het CDA, dat weten wij – worden niet belast. Is dat echt de allerlaatste conclusie? Of wil de staatssecretaris er nog verder aan trekken? Wij hadden dit debat bedoeld om ook hier weer milieuwinst te boeken. Als een heffing niet kan, welk instrument gaat het kabinet dan inzetten?

Het laatste punt waarover mijn fractie grote aarzelingen heeft, is het afschaffen van de grondwaterbelasting. De grondwaterheffing is er ooit gekomen om iets te doen aan de verdrogingsproblematiek. De bedoeling was dat frisdrankfabrikanten en boeren het in de prijs merken als zij grondwater ophalen, want daardoor dragen zij bij aan de verdroging van ons land. Dit is een serieus probleem, maar het instrument wordt nu afgeschaft omdat het te ingewikkeld is en de administratieve lasten te zwaar. Wat komt hier nu voor in de plaats, want wij moeten toch nog steeds een oplossing vinden voor dit milieuprobleem? Wij kunnen toch niet toezien hoe frisdrankfabrikanten en boeren enorme hoeveelheden grondwater oppompen. Nu de heffing vervalt, wordt dit alleen maar aantrekkelijker en gaan wij dus weer terug naar af. Dit is ontgroening van het fiscale stelsel. Hoe denkt de staatssecretaris hierover?

Overigens kon ik afgelopen donderdag het debat niet bijwonen, omdat ik bij een vergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken moest zijn.

De heerCrone(PvdA)

Ik heb vier opmerkingen over dit dossier. Ik heb geen antwoord gehoord op de terechte vraag van de CDA-fractie naar de compensatie van de energieprijzen voor gezinnen, uiteraard in de vaste lasten. Wij hebben met nadruk gezegd dat wij willen dat dit per 1 januari aanstaande is geregeld. Hoe snel kan het kabinet nog handelen? Anders moeten wij een amendement opstellen.

Wij zijn erg blij dat de bpm-differentiatie terugkomt, maar ik moet helaas vaststellen dat er ook in het energie- en besparingsbeleid een flipflopbeleid wordt gevoerd en als er iets slecht is voor investeerders, is het wel een flipflopbeleid. Het kabinet-Balkenende begon met de afschaffing van de bpm-differentiatie. Die was toen nog maar een jaar oud en er was een lange strijd aan voorafgegaan omdat de BOVAG ertegen was. Toen het kabinet-Balkenende I de differentiatie echter wilde afschaffen, was de BOVAG weer tegen, nu omdat was gebleken dat die differentiatie goed werkt in de showroom. Nu komt de differentiatie weer terug en ik ben daar blij om.

Dit geldt ook voor de accijnsdifferentiatie in het algemeen. Ik heb samen met de heer Samsom een amendement ingediend dat ziet op een differentiatie die ertoe leidt dat de diesel iets duurder wordt en de benzine iets goedkoper. Dit is niet alleen beter voor de balans tussen de milieuvervuiling door diesel en die door benzine, maar ook voor de balans tussen de tarieven aan de grens. In de buitenlanden is diesel nu duurder en hebben wij dus wat ruimte, terwijl de benzine goedkoper is. Ik hoop daarom op een warme ondersteuning van de coalitiepartijen, want dit is een eerlijke maatregel om de brandstofprijzen in balans te brengen en iets te doen aan de luchtkwaliteit.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

De heer Crone weet toch ook dat het gebruik van diesel met een roetfilter schoon is. Ik kan dit dan niet helemaal plaatsen. Uiteraard is het belangrijk dat de luchtkwaliteit verbetert, maar verhoging van de dieselaccijns betekent nogal wat voor de transportsector en de binnenvaart. Hoe denkt de heer Crone over die verslechtering van het economisch klimaat in die voor Nederland zo belangrijke sector?

De heerCrone(PvdA)

De milieubalans wordt beter en het is helaas nog steeds niet zo dat diesel, zelfs met roetfilters, schoner is dan autogas of benzine. Deze correctie is nog steeds nodig. Voor de binnenvaart geldt dat er al tientallen procenten kunnen worden bespaard als er iets rustiger wordt gevaren. Wij belonen niet wat vies is.

De heerBakker(D66)

Heeft de heer Crone in zijn overwegingen ook meegewogen dat er een fors verschil is in de motorrijtuigenbelasting voor diesel en benzine? In andere landen ligt dit vaak anders.

Bovendien, wat wij ook doen met een cent hier erbij en een cent daar eraf, de recente stijging van de olieprijzen heeft vele malen meer effect dan wat wij hier vandaag kunnen bereiken.

De heerCrone(PvdA)

Dan zou je kunnen zeggen: wij houden er maar helemaal mee op, want er zijn natuurlijk altijd andere krachten. Wij kunnen alleen beoordelen wat wij kunnen doen. Wij weten nu ook uit de cijfers dat de invloed van de prijs groot is. De NS hebben nu zelfs meer dan 4% reizigers extra nu de brandstofprijzen zo stijgen. Differentiatie in de tarieven kan dus helpen om mensen richting schone brandstoffen te sturen. Vandaar ons pleidooi voor bpm-differentiatie.

De heerBakker(D66)

Als er nu al sprake is van een stijging van 20%, dan kunnen wij ieder jaar bij de behandeling van het Belastingplan wel weer praten over enkele centen, maar volgens mij is dit uitgerekend dit jaar minder relevant.

De heerCrone(PvdA)

Het is goed dat de heer Bakker dit opmerkt, want wij kiezen niet voor een gemiddelde verhoging van de accijnzen, maar voor een verhoging van de accijns op diesel en een verlaging van de accijns op benzine. Meestal gingen beide omhoog. Ik heb nu juist met deze argumentatie mijn fractie hiervan overtuigd. Ik heb in september al gezegd dat wij geen voorstel zouden doen om de accijnzen te verhogen ook al zijn daar goede milieuargumenten voor, want de markt doet het nu beter. Als ik een jaar geleden had voorgesteld om de accijns voor benzine met 20 cent te verhogen, had iedereen mij voor gek verklaard, maar inmiddels is de prijs 20 cent hoger. Dit laat onverlet dat wij steeds moeten zoeken naar een balans tussen de verschillende brandstoffen op basis van milieuargumenten.

Ik ben blij dat het kabinet de motie met betrekking tot de biobrandstoffen uitvoert. Overigens was dit de enige motie die vorig jaar op mijn naam stond en is uitgevoerd. Ook toen deed het kabinet moeilijk, maar ik kreeg de steun van de Kamer, uiteindelijk zelfs ook van de CDA-fractie. Dit gaan wij bij de verzilvering nog eens doen. Ik ben ook blij dat het CDA nu zelfs een stapje verder wil gaan. Dit betekent dat niet de grens tot 2% wordt gesubsidieerd door fiscale vrijstelling, maar dat die grens langzamerhand omhoog gaat. Wij hebben ervoor gepleit om die grens helemaal weg te halen. Het kabinet heeft hierop geantwoord dat het maximum 5% is, want dat is de Europese norm. Ik zal de komende dagen met de CDA-fractie overleggen of wij die grens in een klap naar 5% kunnen brengen of dat dit meer geleidelijk moet gaan. Dit zou heel goed zijn om het gebruik van biobrandstoffen te bevorderen. Overigens gaat het niet om alle biobrandstoffen, maar om die biobrandstoffen die een goede milieu- en energiebalans hebben. Sommige biobrandstoffen leveren meer CO2 bij de productie dan er wordt bespaard bij het gebruik.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik wil dit nog even rechtzetten. De heer Crone spreekt over het subsidiëren, maar het gaat om het bijmengen.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Als wij spreken over het milieu is natuurlijk ook de Natuurschoonwet van belang. Het voorliggende plan is mooi, maar in de praktijk zijn er toch nog wat kleine problemen. Ik hoop dat de staatssecretaris hier een mouw aan kan passen.

Een van die problemen is dat landgoedeigenaren die een klein stukje grond verkopen, het risico lopen dat zij daardoor buiten hun rangschikking vallen en geconfronteerd worden met grote fiscale claims. Dit lijkt mij niet de bedoeling.

De heerCrone(PvdA)

Spreekt mevrouw Dezentjé nu over het milieu of over inkomensverdeling?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Landgoedeigenaren zorgen er voor dat het land niet verrommelt en zij hebben in dit kader grote verplichtingen.

De heerDe Nerée tot Babberich(CDA)

Ik meen dat de staatssecretaris de regeling van de Natuurschoonwet heeft aangepast om het oneigenlijk gebruik in te dammen, maar daarnaast zijn er nog ruime mogelijkheden om de regeling in stand te houden. Het enige dat hij zegt, is dat er uitsluitend uit exploitatieoogpunt wordt gehandeld als een stuk in erfpacht wordt uitgegeven waarop een huis staat dat ouder is dan 40 jaar. Als er een stuk wordt afgesplitst en er wordt een nieuw huis op gebouwd, is er naar mijn mening geen sprake meer van natuurbehoud.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Het gaat erom dat degene die het stuk grond in erfpacht heeft gegeven, voor het resterende stuk buiten de rangschikking valt waardoor de fiscale voordelen komen te vervallen. Verkoop van een postzegeltje land levert dus enorme kosten op voor het overige stuk. Zo ook bij de gebouwen van na 1940. Hier is vast wel iets op te verzinnen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op mijn pleidooi, evenals op mijn vraag of de economische eigenaar dezelfde rechten kan krijgen.

De VVD-fractie ondersteunt de introductie van de biobrandstoffen, maar niet ongeclausuleerd. Volgend jaar, het overgangsjaar 2006, is 70 mln. beschikbaar. Vanaf 2007 kiest het kabinet voor de verplichte bijmenging. Dat levert geen extra kosten op voor de rijksbegroting, maar wel voor de gebruiker, de automobilist; die worden geschat van 0,6 tot 1 cent per liter brandstof. Mevrouw Vroonhoven pleitte enthousiast voor bijmenging tot 5,75%, maar zo lopen de kosten voor de automobilisten aardig op. Ik wil daar toch echt een kritische kanttekening bij plaatsen. Maar gelukkig hoeven wij daar nu niet over te beslissen.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Ik wijs u erop dat dit in lijn is met de Europese voornemens, dus zo'n raar voorstel is het niet.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Toch plaats ik er mijn kritische kanttekening bij. Wij staan hier niet bij te juichen.

De VVD heeft een motie ingediend over LPG als groene brandstof. Helaas is het rond het aardgas erg stil. Graag hoor ik van de staatssecretaris hoe het daarmee staat op dit moment.

Het energie-etiket is inmiddels voldoende aan de orde gekomen. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen. Het is wel zeer vreemd dat een HUMMER – voor de liefhebber een heel spannende auto, maar wel een die één op drie rijdt – als zuinig wordt beschouwd.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat is een hele groene, misschien wel linkse opmerking van u. Welke consequenties verbindt u hieraan?

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

De labeling kan andersom, van absoluut naar relatief.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat is goed om te horen!

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Tot slot de stimulering van zware bedrijfsauto's en bussen. Op dit moment wordt de aanschaf van Euro 4 en 5 bedrijfsauto's gestimuleerd met investeringsaftrek. De vervoerssector ervaart die faciliteit als buitengewoon omslachtig. Bovendien werkt de regeling alleen als er winst wordt gemaakt. Als we echt willen dat deze zuinige bedrijfsauto's worden aangeschaft, laten wij dan de aftrekfaciliteit omzetten in een concrete premie die bij aanschaf wordt verrekend.

Over de klantvriendelijkheid van de Belastingdienst nog kort het volgende. Ik pleit nog steeds voor een evaluatie van de klachtenprocedure; hierover ontvangen wij vele klachten. Ik vraag de staatssecretaris om met name onder ondernemers meer onderzoek te doen: doet de procedure volgens hen wel wat zij moet doen? Bij vrijwilligersorganisaties worden ook controles gehouden, maar het is duidelijk dat ook vrijwilligers niet altijd zomaar op stel en sprong beschikbaar zijn voor de Belastingdienst. Deze mensen moeten hiervoor vaak vrije dagen nemen. Kan er niet wat meer souplesse worden betracht om aan dit klein leed tegemoet te komen, bijvoorbeeld door ook de mogelijkheid te bieden van 's zaterdags of 's avonds?

De vergadering wordt van 21.10 uur tot 21.20 uur geschorst.

StaatssecretarisWijn

Voorzitter. Het kabinet heeft bij de biobrandstoffen gekozen voor de carrot-and-the-stick-benadering. Volgend jaar werken wij met de carrot en vanaf 2007 met de stick. Volgend jaar besteden wij namelijk 70 mln. aan een vrijstelling c.q. vermindering van de accijns. Deze maatregel geldt zowel bio-ethanol als bio-diesel. Vanaf 1 januari 2007 wordt bijmenging verplicht gesteld en dat betekent dat wij dan van het budgettaire beslag af zijn. Overigens zijn de olieleveranciers vanaf 2007 vrij in de wijze waarop zij hun verplichting vervullen. In de praktijk zal men waarschijnlijk hoofdzakelijk voor bijmenging kiezen. De Commissie overweegt verder om bijmenging in de communautaire wetgeving op te nemen.

Al deze maatregelen zullen in 2007 worden geëvalueerd. Op dat moment zullen wij bezien of een verhoging van de percentages noodzakelijk is. Deze kabinetsbeslissing zal natuurlijk in de eerste plaats door staatssecretaris Van Geel worden gedragen. De heer Vendrik zei dat staatssecretaris Van Geel hem naar mij heeft verwezen. Dat kan dan niet zijn voor de verplichte bijmenging, aangezien dat een punt is dat onder zijn verantwoordelijkheid valt. Ik ben verantwoordelijk voor het overgangsjaar.

De CDA-fractie heeft verzocht om handhaving van de accijnsvrijstelling voor specifieke projecten. Deze projecten voor biobrandstof zijn in de ontwikkelingsfase ondersteund. Als de verplichte bijmenging een feit is, is die ondersteuning niet langer nodig. Ik kan mij overigens wel iets voorstellen bij de opmerking dat wij ons hier de vraag moeten stellen waar het landbouwbeleid begint en waar het milieubrandstofbeleid eindigt. Zo is het hele Nederlandse landbouwareaal te klein om voldoende koolzaad te verbouwen om met Nederlands koolzaad de biobrandstof te produceren die nodig is voor een verplichte bijmenging van 2%. Nederland kan zelf slechts in 60% van het benodigde koolzaad voorzien. Met het oog daarop vind ik het niet nodig om specifieke projecten fiscaal te blijven steunen.

De VVD-fractie heeft in dit verband vragen gesteld over lpg. Lpg heeft belangrijke milieuvoordelen, maar is natuurlijk wel een fossiele brandstof. Lpg heeft dus geen betrekking op het beleid voor de introductie van biobrandstoffen. Lpg is bovendien al relatief goedkoop. De vraag naar lpg-installaties lijkt dit jaar weer iets op te leven, hetgeen ongetwijfeld iets te maken heeft met de gestegen prijzen van de overige brandstoffen.

Het fiscale regime voor lpg is al jaren niet veranderd. Daarin willen wij geen verandering brengen. Ten slotte wil ik nog wel gezegd hebben dat ik een voorstander ben van verplichte bijmenging en dat een percentage van 2 in mijn ogen een goede keuze is waarmee wij aansluiten bij de Europese doelstelling.

De heer Crone vroeg waarom wij het percentage voor verplichte bijmenging niet vaststellen op 5. Met die vraag moet hij zich echt wenden tot staatssecretaris Van Geel. Het is overigens wel de vraag of daarvoor op dit moment voldoende biobrandstof beschikbaar is. Ik denk dat hij met dit soort voorstellen beter kan afwachten op de evaluatie. Wij maken nu een keurige start.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

De staatssecretaris is wel erg terughoudend. Eigenlijk laat hij de verplichte bijmenging over aan de oliemaatschappijen.

StaatssecretarisWijn

Met alle respect, maar ik heb het woord oliemaatschappij zelfs niet in de mond genomen. Ik heb gezegd dat in 2007 een bijmenging met 2% verplicht wordt en dat wij een eventuele verhoging van dit percentage beter kunnen laten afhangen van de evaluatie. Daarmee heb ik niet bij voorbaat uw voorstel afgewezen.

De heerIrrgang(SP)

U verwijst ons of naar de evaluatie of naar staatssecretaris Van Geel, terwijl wij wel spreken over een voorstel uit het Belastingplan. De Kamer heeft dan ook het volste recht om u te vragen of het mogelijk is dit percentage te verhogen, zeker op de langere termijn. De staatssecretaris zei dat het hele Nederlandse landbouwareaal te klein is om een bijmenging van 2% te kunnen realiseren. Als dat waar is, is een accijnsvrijstelling in 2006 zeker niet nodig. De verplichting om bij te mengen is dan voldoende.

StaatssecretarisWijn

Er is gekozen voor een accijnsvrijstelling met het oog op het prijseffect dat daarvan uitgaat. Wij willen hieraan namelijk in het eerste jaar een impuls geven. Wij bieden investeerders de zekerheid dat bijmenging verplicht wordt. Dat is een goede maatregel omdat oliemaatschappijen daardoor geprikkeld worden om de benodigde infrastructuur aan te leggen. U pleit voor een afschaffing van de vrijstelling en het onmiddellijk invoeren van een wettelijke verplichting. Het is uw goed recht om dat in een amendement vast te leggen, maar u moet wel in het oog houden dat een wettelijke verplichting voor bijmenging niet in het Belastingplan kan worden geregeld. Daar heeft u toch echt staatssecretaris Van Geel voor nodig.

De heerVendrik(GroenLinks)

Staatssecretaris Van Geel zei in het laatste debat over het energierapport dat het één pakket was en dat het verder in concreto kon worden besproken bij gelegenheid van het Belastingplan. Ik ga er dan ook maar van uit dat wij dit onderwerp vanavond volledig kunnen behandelen. Ik heb de staatssecretaris gevraagd of de accijnsvrijstelling in 2006 de optimale inzet is van het bedrag van 70 mln. om biobrandstoffen te stimuleren. Het is veelgehoorde kritiek. De staatssecretaris subsidieert in 2006 de eerste generatie brandstoffen. Er bestaan de nodige twijfels over de vraag of in biodiesel toekomstmuziek zit. Als dat het geval is, is het aan de overheid om naast een heldere verplichting die oploopt in de jaren na 2007 geld te steken in de voorkant van innovatie van biobrandstoffen en meteen over te schakelen op tweede- en derdegeneratieprojecten. Dat overheidsgeld moet dus veel slimmer besteed worden.

StaatssecretarisWijn

Het doet mij deugd dat dit soort vragen aan mij gesteld wordt. De staatssecretaris van milieu schijnt de Kamer geadviseerd te hebben om dergelijke vragen bij mij neer te leggen. Zo ziet u maar dat Financiën van alle markten thuis is.

De heerVendrik(GroenLinks)

Zo kennen wij het ministerie van Financiën ook. Dat is niet nieuw.

StaatssecretarisWijn

Wij zoeken naar de juiste mix van pretentie en bescheidenheid.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat is wel nieuw.

StaatssecretarisWijn

Ik begrijp uw woorden over de discussie over stimulering van de eerste generatie en stimulering van de tweede en derde generatie. Ik stel daartegenover dat een begin moet worden gemaakt met het tot stand brengen van een infrastructuur om bijgemengde brandstoffen te leveren. Als er straks echt 2% biobrandstoffen bijgemengd is, dan wordt een CO2-reductie van 0,4 tot 0,7 megaton bereikt. Ik kan mij herinneren dat in de discussie over het milieubeleid vorig jaar de kosten voor het behalen van de CO2- en NOx-doelstellingen op een rij zijn gezet. Wij hebben toen met elkaar vastgesteld dat die berekeningen niet op een op een te maken zijn en dat geen concreet bedrag verbonden kan worden aan milieudoelstellingen. De inzet van het eenmalige bedrag van 70 mln. is verantwoord in het licht van de milieuopbrengst en de opbouw van een infrastructuur. In 2007 moet wel de bijmenging verplicht zijn. Ik vermoed dat dan vanzelf in de richting van de tweede generatie wordt gegaan omdat de kostprijs daalt. De markt zal dan op een gegeven moment zelf zijn weg vinden.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik aarzel op dit punt. Het strategische probleem waartegen de Kamer en het kabinet eind 2006 aanlopen, is dat de accijnsvrijstelling vervalt en mevrouw Dezentjé Hamming, de landbouwsector en alle automobilisten roepen dat het kabinet de benzine- en dieselprijzen verhoogt. Wij kunnen vanavond heel stoer uitspraken doen terwijl heel Nederland toekijkt, maar over een jaar is iedereen die vergeten. Het kabinet neemt dat strategische probleem voor lief en dat beschouw ik als een probleem. Niets garandeert mij dat een Kamermeerderheid straks voldoende stevig in de schoenen staat om te zeggen: afspraak is afspraak, die 70 mln. was voor één jaar. De kosten van deze ombuiging ten gunste van milieuvriendelijkere brandstoffen zijn straks voor automobilist en oliemaatschappij. De overheid betaalt dat niet want daar is de overheid niet voor. Ik hoop dat wij daar volgend jaar met elkaar aan vasthouden.

StaatssecretarisWijn

Dat is in elk geval de inzet van het kabinet en dat wordt in wetgeving vastgelegd. Het gaat om relatieve bedragen, bij benzine om € 0,01 en bij diesel om € 0,06, dus die zijn niet extreem in het licht van de Kamerdiscussie over relatieve prijsontwikkelingen. Ik vind zelf dat elk centje er een is. Dat zijn wel de smalle marges waar wij over praten.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dan gaan wij ook weer normaal indexeren, of krijgen wij die uitruil in 2007 ook nog gepresenteerd? Nee toch? Indexatie is toch de regel?

StaatssecretarisWijn

Indexatie is inderdaad de regel. Om verschillende redenen, die wij schriftelijk hebben gewisseld, is besloten om die voor volgend jaar achterwege te laten. De indexatie is echter niet uit de wet gehaald.

Ik kom op de CO2-differentiatie in de bpm. Ik hoor in het algemeen steun daarvoor vanuit de Kamer. Dat doet mij deugd. Ik houd vast aan de relativiteit in de zuinigheidsklasse. Ik denk dat mevrouw Dezentjé Hamming dat ook bedoelde toen zij sprak over absoluut. Die weg moeten wij niet opgaan. Wij houden het op relatief. Naar mijn mening sluit dat aan op de manier waarop mensen een keuze maken voor een auto. Eerst wordt een keuze gemaakt voor een bepaald segment en vervolgens wordt binnen dat segment gekozen voor een auto. Het beleid sluit dus goed aan op de beleving van de burger. Iemand gaat voor een bepaalde klasse en daarbinnen is sprake van een verdeling.

De suggestie om motorrijtuigenbelasting naar CO2-differentiatie te heffen, vind ik op zich interessant, maar ik wacht eerst af hoe de bpm-differentiatie uitpakt. Het zal moeilijk zijn om differentiatie in de motorrijtuigenbelasting aan te brengen in het bestaande wagenpark omdat die auto's niet voorzien zijn van energielabels. Misschien kunnen wij daar op termijn toe overgaan maar op dit moment zie ik problemen in de operationalisering.

Er is gevraagd of bij hybride auto's een malus moet worden opgelegd. Er is een malus voorgesteld die ook geldt voor hybride auto's vanaf klasse D omdat het brandstofgebruik van deze wagens hoger is dan gemiddeld.

De energielabels zijn gebaseerd op CO2-uitstoot. In samenwerking met de ministeries van VROM en EZ zijn de labels tot stand gekomen. De suggestie van het tot stand brengen van een uniform Europees energie-etiket geleid ik door naar mijn collega van VROM.

Ik heb eigenlijk al antwoord gegeven op de vraag van de heer Rouvoet over absolute versus relatieve zuinigheid. Ik neem aan dat dat antwoord voldoende was.

De HUMMER is nog niet van een energielabel voorzien in Europa. Nederland volgt de Europese labels. In België wordt een eigen labelsysteem gehanteerd en worden de Europese labels niet gebruikt. Om die reden is in België wel geclassificeerd en in Nederland nog niet. Er is dus geen bonus of malus, maar als ik naar statistieken over de HUMMER kijk, kan ik mij niet voorstellen dat deze niet fors in de malus terechtkomt. Wij moeten op dit punt Europa afwachten. Ik zal via ambtelijke kanalen op vaart aandringen zodat er meer informatie komt. Bepaalde aspecten van de HUMMER zijn nadelig: er zijn twee parkeerplaatsen nodig, er is een groot gevaar voor brand en zij hebben veel ruimte om te rijden nodig. In Amsterdam zijn sommige straten te smal voor HUMMER's om de hoek om te gaan. Er zal een brandweerwagen achter staan. Mijn persoonlijke smaak wordt hiermee wel duidelijk, maar die is voor de bpm-differentiatie niet aan de orde.

De heerVendrik(GroenLinks)

De invulling van de bpm-differentiatie is afhankelijk van wat Europa precies gaat vaststellen met betrekking tot die energielabels. Dan pas hebben wij het plaatje compleet. Zie ik dat goed?

StaatssecretarisWijn

Dat is voor nieuwe auto's. Wij hebben die labeling al. Dat is de X-as. Ik denk dat het tabelletje ook wel in de memorie van toelichting staat. Je kijkt naar de zuinigheidklasse, dan kijk je of het hybride is of niet. Daarbinnen krijg je dan de bonus en malus. Het enig waarvoor wij op Europa moeten wachten, is de indeling in zuinigheidsklasse. Als auto's op de markt komen, zijn die bijna altijd gelabeld, maar voor de HUMMER is dat toevalligerwijze nog niet het geval.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat betekent dus dat op dit moment nog niet helder is waar wij over praten. Ik noem even categorie G, dat zijn de minst zuinige auto's. Wij weten nog niet wat het brandstofverbruik is van die categorie. Dat moet door Europa nog nader vastgesteld worden en dat wordt dan op het systeem van de bpm-differentiatie gelegd. Zie ik dat zo goed? Anders is het misschien dat u ons daar schriftelijk over informeert.

StaatssecretarisWijn

Dat zeg ik graag toe. Het systeem werkt aldus. Er wordt een benchmarkgroep samengesteld. Daar binnenin wordt de relatieve zuinigheid bekeken. Daar worden dan vervolgens de labels op gegeven. Dan praat je in dit geval over een malus van € 540 toeslag in de bpm. Meestal zijn de auto's die op de markt komen meteen geclassificeerd. Ik zal u echter een briefje sturen, waarin precies staat hoe die classificatie werkt.

De heerCrone(PvdA)

Kunt u dan ook mijn technische vraag meenemen? De Bovag meldt ons dat als meetmoment het moment van aflevering van de auto geldt en niet het moment van aankoop. Daar kan een aantal maanden tussen zitten. Daardoor denken mensen bij aankoop dat ze een bepaalde korting krijgen, terwijl het een paar maanden later anders kan zijn. Dat is een finetuningsmoment dat wij nooit moeten vergeten bij de wetgeving.

StaatssecretarisWijn

Dat antwoord heb ik al gegeven bij blokje 1. Dit is aan de orde geweest. Wij hebben aangesloten bij de kentekenregistratie. Ik heb u toen het ging om de accessoires eenzelfde soort antwoord gegeven. Voor de bpm geldt dat het aangrijpingspunt van de fiscus de registratie is van de auto in het kentekenregister. Daarom grijpt het bonus-malusstelsel aan bij de kentekening van de auto. Aansluiten bij de aankoop zou vergen dat de belastingdienst en de Rijksdienst voor het Wegverkeer de aankopen van auto's per auto zou moeten gaan vastleggen op individuele basis, terwijl wij nu een auto op klasse doen. Het verschil zit hem waarschijnlijk in wat er daarna nog wordt veranderd aan die auto. Of die als een brommertje wordt opgevoerd of dat er iets anders aan wordt gedaan. Als wij dat allemaal individueel moeten bekijken, worden wij allemaal een beetje gek, zowel de importeurs, als de dealers, als de belastingdienst, als de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Wij gaan ervan uit dat de autodealers wel in staat zijn om dit op te lossen via duidelijke voorlichting in de winkel of in de garage. Zij kunnen dan aangeven dat als er bepaalde dingen aan de auto worden gedaan, dat een bepaald effect heeft.

MevrouwVan Vroonhoven-Kok(CDA)

Dat levert dan wel de rare situatie op dat als je een auto koopt je niet precies weet wat de consequenties voor de bpm zijn.

StaatssecretarisWijn

Ja en nee. Als je een auto koopt en je laat er een aantal dingen aan veranderen, dan weet je dat er nog dingen worden veranderd. Als daardoor de bpm verandert moet dat van te voren goed verteld worden.

De heerCrone(PvdA)

Dit gaat niet over de accessoires. Het gaat om de auto die je koopt. De garagehouder zegt het ook: het is klasse A, dus je krijgt korting. Dan blijkt door aanpassing in de keuringssystematiek dat je geen korting krijgt. De staatssecretaris zou toch al een brief sturen over dit onderwerp. Neem dit punt dan technisch mee. Als het geen probleem is, des te beter en anders moeten wij het wijzigen.

StaatssecretarisWijn

Ik hoor dat mijn antwoord niet overtuigend is. Of wij praten langs elkaar heen. Ik heb aangegeven dat je het niet weet als een auto voor het eerst een classificatie moet krijgen. Dat hangt van Europa af. Daar kan de branche wel een mouw aanpassen. Ik zal de Kamer hier toch nog een net briefje over sturen. Dan kan iedereen het nog even nalezen. Mocht het nodig zijn, dan kan ik het antwoord schriftelijk eventueel nader preciseren.

Voorzitter. Dan kom ik bij de smeermiddelen. Het is voor ons zeer moeilijk om goed af te bakenen wat het meest vervuilende smeermiddel is en wat een minder vervuilend smeermiddel is. De oorspronkelijke bedoeling was natuurlijk om milieuvriendelijke smeermiddelen te stimuleren, maar het is niet echt mogelijk om dat te doen. Het is ook niet goed mogelijk om het te operationaliseren naar soort smeermiddel.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik neem aan dat het kabinet op dit punt iets meer tekst en uitleg beschikbaar heeft, wellicht niet nu. De toelichting in het Belastingplan was al kort, maar het kan kennelijk nog korter. Dat heb ik net gehoord. Iets meer inhoud zou mijn fractie plezieren. Kan de staatssecretaris daar iets meer op ingaan? Als het fiscale instrument bot is, blijft het milieuprobleem staan en dan blijft de ambitie van het kabinet om daar samen met de heer Verhagen iets aan te doen ook staan. Ik mag toch hopen dat er een antwoord komt op deze vragen.

StaatssecretarisWijn

U krijgt hierop ook een schriftelijk antwoord van mij.

Voorzitter. De heer Bakker heeft een vraag gesteld over btw geheven bij uitvaarten en humanistische raadslieden. Daar ga ik ook schriftelijk op in en ik zal vertellen waarom. Dan kan ik een goede balans vinden tussen de individuele casus waar de heer Bakker aan refereert en het algemene principe. Er speelt ook een feitenduiding, namelijk het tussenschuiven van een uitvaartonderneming.

De heer Rouvoet en de heer Vendrik zijn ingegaan op de vaarbelasting. Ik vrees met groten vreze dat zij weer het antwoord krijgen waar zij niet tevreden mee zijn. Mijn antwoord is namelijk hetzelfde als het jaar ervoor en het jaar daarvoor. In het verleden is dit al vaak onderzocht. Ik heb begrepen dat er zelfs tot twee keer toe een wetsvoorstel is gemaakt, maar de Raad van State heeft twee keer een zeer negatief advies gegeven, zowel wat betreft de rechtsgrond voor het heffen van die belasting als wat betreft de registratie. Daarbij zijn ook de uitvoeringskosten zeer hoog. Daarom valt van onze zijde niets te verwachten. Er is ook geen sprake van voortschrijdend inzicht.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik herinner mij dat het advies van de Raad van State bij de wet VPL ook heel erg kritisch was, maar toen werd er een andere afweging gemaakt. Ik neem dus aan dat het kabinet een zelfstandig oordeel heeft. Aan de ene kant zijn er wel pogingen gedaan. Er zijn wetsvoorstellen in concept beschikbaar, maar die worden vervolgens niet bij de Kamer ingediend. Ik zou denken dat het kabinet daar ook een zelfstandig oordeel over heeft.

StaatssecretarisWijn

Ik heb u dat ook gegeven, want ik heb u gemeld dat naar het oordeel van het kabinet de uitvoeringskosten te hoog zijn en dat de registratie dan moeilijk te realiseren is. Ik heb er dus ook inhoudelijke redenen van het kabinet zelf bij gegeven.

Ik wijs mevrouw Dezentjé erop dat het bij de Natuurschoonwet erom gaat hoever men met het afhalen van postzegeltjes grond van een landgoed moet gaan om niet meer voor de voordelen in aanmerking te komen. Het is op zich vervelend dat eigenaren van landgoederen zich soms genoodzaakt zien om postzegeltjes grond van hun landgoed af te zonderen en erop te laten bouwen. Tegelijkertijd wordt er soms verschrikkelijk veel geld mee verdient. De vraag is wanneer zaken qua natuurschoon en landschaphistorie bij elkaar passen. Wij hebben gezegd dat wij het nog als één geheel beschouwen als het gebouw dateert van voor 1940. Is het gebouw van na 1940 en ligt er een juridische constructie onder om het toch maar bij het landgoed te houden om de voordelen te behouden, dan is er sprake van een te moderne situatie en versplintert zo'n landgoed in onze ogen. Als het landgoed doordat er weer een postzegeltje grond afgaat onder de grens voor landgoederen komt, houdt de fiscale faciliëring op. Ik heb dat ook gezegd tegen de lobbyclubs voor de NSW.

Op het moment dat je zomaar erfpacht toestaat voor kleinere percelen met vervolgens faciliteiten voor de erfpachter, wordt een NSW-landgoed uiteindelijk een instrument voor estate planning of voor goedkoop wonen. Dat is de reden waarom zo'n regeling op een gegeven moment niet meer te handhaven is. Daarvoor is men best gevoelig. Wij maken de regeling een stukje strakker en realistischer, zodat handhaving goed mogelijk is. Het gaat er natuurlijk om dat de fiscale faciliteiten ten dienste staan van het natuurschoon én van de karakteristiekheid van het landgoed. Naar mijn stellige overtuiging is het absoluut niet zo dat wij door deze wijziging in de NSW het beheer van landgoederen bemoeilijken. Dat is ook niet de bedoeling.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Ik weet niet waarom 1940 als grens is gekozen. Zo'n gebouw is dan minstens 65 jaar oud. Misschien moeten er andere criteria worden gezocht. Kan de regeling niet worden aangescherpt, bijvoorbeeld door te stellen dat gebouwen die tenminste tien jaar in de NSW-rangschikking hebben gezeten, er ook onder vallen? Het is nu wel heel erg niets. Daar moet toch een mouw aan te passen zijn.

StaatssecretarisWijn

Dan zou ook een bungalow uit 1993 eronder vallen. Deze constructie is gekoppeld aan de vraag of het karakteristiek is voor het landgoed. Je kunt toch moeilijk volhouden dat een bungalow uit 1993 karakteristiek is voor een landgoed. Ik geef meteen toe dat de keus voor het jaar 1940 arbitrair is. Toen wij in mijn werkkamer erover spraken waar een grens moest worden getrokken, hebben wij bedacht dat er in de periode 1940-1945 weinig gebouwd zal zijn en dat het daarom verstandig zou zijn om voor de karakteristiek 1940 aan te houden. Er zal wat mij betreft geen bloed vloeien, wanneer de Kamer kiest voor 1950, maar er moet natuurlijk ergens een grens worden gelegd. Anderen zeiden weer dat het moest worden gekoppeld aan het zijn van een rijksmonument. Dat lijkt mij behoorlijk strenger. Het is dus de vraag vanaf wanneer je het precies karakteristiek noemt.

MevrouwDezentjé Hamming(VVD)

Bent u dan bereid om daar nog eens met het Platform particulier beheer buitengebied over te praten? Ik zou mij bijvoorbeeld ook een periode van 40 jaar kunnen vaststellen.

StaatssecretarisWijn

Als dat de komende week fysiek mogelijk is natuurlijk, maar ik heb dat platform al enkele malen aan tafel gehad. Wij hebben er in ieder geval niet voor gekozen om het alleen te doen met monumenten. Dat zou een nog strakkere lijn zijn geweest.

De MIA-regeling wordt op dit moment geëvalueerd. Staat u mij toe om de kwestie van de Euro-4 en 5 daarin mee te nemen. Er zijn argumenten voor en tegen voor aan te geven.

Het uitstelbeleid is op zich niet veranderd. Een ondernemer moet gelijk worden behandeld als anderen. De Belastingdienst mag niet zo veel uitstel geven dat concurrentieverhoudingen worden verstoord. Niemand is gebaat bij oplopende belastingschulden. Persoonlijk ben ik van mening dat wij, ondanks het stringente uitstelbeleid, toch een evenwichtig uitstelbeleid hebben. Elke keer als het bestaan van een onderneming in gevaar dreigt te komen, gaat het langs het ministerie om daar nog eens goed naar te kijken. Uit de praktijk hoor ik dat men ons weliswaar strengt vindt, maar dat, als ook banken en leveranciers willen helpen met het redden van een bedrijf, in de praktijk meestal wel een oplossing wordt gevonden.

Als het gaat om vrijwilligersorganisaties kan ik niet de garantie geven dat de controle altijd op het moment plaatsvindt dat er wederzijdse tevredenheid over bestaat. Ik vind dat wij vrijwilligersorganisaties wel moeten controleren op een moment dat ook voor de organisatie geschikt is. Wij moeten daar een goed midden vinden tussen enerzijds het werken buiten de normale werktijden van de Belastingdienst en anderzijds rekening houden met de beschikbare tijd van de vrijwilligers. Ik zal de Belastingdienst in ieder geval vragen of het mogelijk is om daar in de praktijk op een soepele manier mee om te gaan en per geval te bezien of er niet samen kan worden uitgekomen.

De heer Rouvoet moet ik helaas teleurstellen waar het gaat om zijn verzoek inzake de oldtimers.

Ik kom op de beregeningsvrijstelling. Als ik kijk naar het gietwaterproject Emmen, dan moet ik zeggen dat het toch wel goed is wat daar gebeurt. Wij schaffen het overigens niet af, maar zeggen in dit geval dat wij erin willen bewilligen. Wij hebben zo'n wet, je ziet zoiets in de praktijk ontstaan, je denkt dat dit wel een goede zaak is en het uit de ratio van de wet gezien helemaal niet zo gek is om die faciliteit te bieden. Daarom hebben wij het ook gedaan. Het is weliswaar heel ingewikkeld, want je zou heel wat tekeningen kunnen maken om aan te geven hoe die bedrijfjes precies naast elkaar zitten, waar precies getapt wordt en waar de leidingen lopen. Ik vond dit echt heel redelijk. Overigens hebben wij niet gezegd dat de grondwaterbelasting naar de provincies overgaat. Wij gaat dat onderzoeken. Het is dan ook te voorbarig om nu al te zeggen wat er gaat gebeuren. Het wordt ook niet afgeschaft, het gaat hier louter om het vrijstellen van de beregening. Ook hier geldt weer, wij hadden én een budgettaire taakstelling én een milieutaakstelling, maar als wij naar het geheel kijken, vinden wij dat het milieu door deze enkele vrijstelling niet te veel wordt aangetast.

De heerIrrgang(SP)

Er woedt al enige tijd discussie over het beleidsbesluit van de staatssecretaris over het hoge btw-tarief op schoolboeken. Het gaat daarbij om een interpretatie van de zesde Richtlijn. Dit viel tot kort onder het lage tarief, maar na het beleidsbesluit van vorig jaar is dit niet langer het geval. Kamerbreed bestaat de wens om dit besluit terug te draaien. Waarom doet de staatssecretaris dit niet?

StaatssecretarisWijn

Schoolboeken zitten in het lage tarief en dit blijft ook zo. Ik denk daarom dat de heer Irrgang doelt op de problematiek van de cd-rom's die bij schoolboeken worden gevoegd. Op grond van de zesde Richtlijn van de Europese Unie, dwingend recht, is dit een eigenstandig artikel. Een voorbeeld hiervan is een chocolade-ei waarin een cadeautje in is verstopt. Voor het ei geldt het lage tarief en voor het cadeautje het hoge. De vraag is dan of zo'n chocolade-ei in het hoge of het lage tarief moet worden ondergebracht. Daarbij wordt ook de waarde gewogen.

Bij cd-rom's en boeken gaat die regeling niet op. Dit zijn twee eigenstandige artikelen. Frankrijk heeft in de discussie over lage btw-tarieven inderdaad ingezet op een laag tarief voor cd-rom's. Nederland heeft dit niet gedaan en de Kamer is daarmee akkoord gegaan. De Kamer heeft de regering gevraagd om in te zetten op de lage btw-tarieven voor arbeidsintensieve diensten. Wij gaan dit nu niet meer veranderen of verbreden en ook daarmee is de Kamer akkoord gegaan.

Ik vertrek nu naar Brussel voor een Ecofinvergadering, maar ik zal dit onderwerp niet aan de orde stellen. Wij volgen een beetje de lijn dat iedereen die ons gelijk geeft, ook van ons gelijk krijgt. Als Frankrijk ons helpt met de arbeidsintensieve diensten, doen wij niet moeilijk over het lage tarief voor cd-rom's. Wij wachten af wat deze discussie oplevert, maar vooralsnog biedt Europa ons hier dus geen ruimte voor.

De heerIrrgang(SP)

Ik begrijp niet goed waarom tot een jaar geleden schoolboeken met een cd-rom onder het lage tarief werden gebracht. Een jaar geleden kon dit blijkbaar wel, maar nu niet meer.

StaatssecretarisWijn

Nee, het zat toen niet in laag. Dit is een beleidsbesluit, maar een beleidsbesluit in de fiscaliteit kan ook een nadere toelichting zijn om duidelijkheid te geven aan de praktijk die zich vervolgens richt tot een hoger orgaan met de vraag of het beleid wel goed wordt uitgevoerd. Het is dus altijd al zo geweest en het beleidsbesluit is eigenlijk een vraag- en antwoordbesluit ter bevestiging van een vraag van een inspecteur of het bestaande beleid inderdaad dit moest zijn. Mevrouw Dezentjé zegt wel eens: houd nu eens op met al die antiperistaltische besluiten. Dit was dus geen materiële beleidswijziging, maar een bevestiging van een bestaande beleidslijn.

De voorzitter:

Ik vraag de staatssecretaris om te volgen wanneer de plenaire behandeling plaatsvindt en de toegezegde brieven in ieder geval enige tijd tevoren aan de Kamer te sturen, want anders heeft hij daar bij de plenaire behandeling alleen maar last van.

Sluiting 22.15 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Bibi de Vries (VVD), Van Beek (VVD) en Gerkens (SP).

Naar boven