30 306
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006)

nr. 17
AMENDEMENT VAN DE LEDEN SAMSOM EN CRONE

Ontvangen 7 november 2005

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

1. Vóór onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A. In artikel 27, derde lid, wordt «die zijn bestemd voor ander gebruik dan voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen of voor de voortstuwing van luchtvaartuigen» vervangen door: die zijn bestemd als brandstof voor verwarming.

2. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa. Artikel 70, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. voor halfzware olie en gasolie die is belast naar het tarief als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, indien de olie is gebruikt als brandstof voor verwarming;.

II

Aan artikel XV worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

C. Artikel 36d komt te luiden:

Artikel 36d

1. Als uitslag wordt mede aangemerkt het gebruik van halfzware olie en gasolie bestemd voor ander gebruik dan als brandstof voor verwarming, als brandstof voor verwarming.

2. Als uitslag wordt mede aangemerkt het gebruik van vloeibaar gemaakt petroleumgas bestemd voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen, voor andere doeleinden dan voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen.

D. Artikel 36i, tweede lid, komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, bedraagt het tarief nihil voor halfzware olie en gasolie bestemd voor gebruik anders dan als brandstof voor verwarming. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, bedraagt het tarief nihil voor vloeibaar gemaakt petroleumgas bestemd voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen of voor de voortstuwing van luchtvaartuigen.

Toelichting

Dit amendement strekt er toe de belastingdruk voor de zogenoemde rode olie (gasolie en halfzware olie) te verhogen naar het niveau zoals dat geldt voor de gasolie en halfzware olie (diesel) die in het wegverkeer en de pleziervaart wordt gebruikt. Op dit moment mag de laagbelaste rode olie worden gebruikt in alle toepassingen, andere dan wegverkeer en pleziervaart. Daarbij gaat het om toepassingen in bijvoorbeeld stationaire motoren, werktuigen, vorkheftrucks, tractoren en dergelijke en als brandstof voor verwarming. Door dit amendement blijft het lage tarief nog slechts van toepassing op gasolie en halfzware olie die wordt gebruikt als brandstof voor verwarming. Dat houdt in dat voor alle andere toepassingen dan verwarming, waaronder de hiervoor genoemde, het hogere tarief voor de diesel in het wegverkeer en de pleziervaart gaat gelden. Voor de rode olie zijn thans twee tarieven van toepassing, namelijk 4,66 cent per liter accijns plus ongeveer 16 cent energiebelasting, in totaal iets meer dan 20 cent per liter. De gasolie en halfzware olie die in het wegverkeer wordt gebruikt is belast met ongeveer 36,5 cent per liter. De belastingdruk stijgt derhalve met iets meer dan 16 cent per liter. Voor deze tariefwijziging dienen zowel de Wet op de accijns als de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) te worden gewijzigd. In de Wet op de accijns wordt het toepassingsgebied van de laagbelaste rode olie beperkt tot olie die wordt gebruikt als verwarmingsbrandstof (artikel 27, derde lid, van de Wet op de accijns). Artikel 70 van de Wet op de accijns heeft betrekking op een mogelijke teruggaaf van accijns voor olie die is belast naar het hoge tarief maar wordt gebruikt voor laagbelaste doeleinden. Door de beperking van de toepassing van de laagbelaste rode olie behoeft ook dit artikel aanpassing. In de Wbm is in artikel 36i het energiebelastingtarief opgenomen voor gasolie en halfzware olie. Ingevolge het tweede lid van artikel 36i geldt een nihiltarief, indien de olie is bestemd voor het wegverkeer of pleziervaart. De toepassing van dat nihiltarief moet worden uitgebreid tot elk ander gebruik dan gebruik als verwarmingsbrandstof. Zonder deze wijziging zou olie die (bijvoorbeeld) wordt gebruikt in een stationaire motor worden belast naar het hoge tarief in de accijns en vervolgens ook worden belast met energiebelasting. De wijziging van artikel 36d van de Wbm is een logisch gevolg van de uitbreiding van het nihiltarief voor de energiebelasting zoals hiervoor beschreven.

Deze wijziging leidt tot een budgettaire opbrengst van € 130 mln structureel. De opbrengst dient als dekking voor een amendement dat bij de VROM-begroting 2006 ingediend zal worden voor aanvullende investeringen ten behoeve van de aanpak van de lokale luchtvervuiling.

Samsom

Crone

Naar boven