30 300 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006

nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2005

Naar aanleiding van de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Aasted Madsen-van Stiphout, Eijsink, Kraneveldt en Vergeer (Aanhangsel van de Handelingen TK, Vergaderjaar 2005–2006, nr. 302) hebben de vaste commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) met hun brief van 17 november jongstleden (05-VWS-B106) verzocht binnen een week een brief toe te zenden waarin de stand van zaken wordt geschetst met betrekking tot het traject waarbij het College voor zorgverzekeringen (CVZ) een advies zal geven over de bekostiging van dyslexiebehandelingen. Tevens wensen de commissies te worden geïnformeerd over de concrete resultaten die zijn behaald na de invoering van dyslexieprotocollen in de verschillende groepen in het basisonderwijs. Met deze brief zal ik u, mede namens de Minister van OCenW, hierover informeren. Gelet op de afstemming die interdepartementaal en met het veld heeft moeten plaatsvinden was het helaas niet mogelijk u hierover binnen een week schriftelijk te informeren.

VWS heeft het College voor zorgverzekeringen gevraagd zorg te dragen voor het ontwikkelen van protocollen voor een effectieve diagnostiek en behandeling van dyslexie. Voor een verdere toelichting hierover verwijs ik u naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen d.d. 15 september 2005 (Aanhangsel van de Handelingen TK, Vergaderjaar 2005–2006, nr. 302). Binnen het onderwijs wordt een signaleringsinstrument ontwikkeld, dat wordt afgestemd op de nieuwe protocollen. Medio 2006 zal de ontwikkelings- en normeringsfase van de protocollen zijn afgerond. Eind 2006 adviseert het CVZ mij over het al dan niet opnemen van effectieve methoden van diagnose en behandeling van dyslexie in het verzekeringspakket. Daarna zal politieke besluitvorming hierover plaatsvinden.

Voor een effectieve diagnose en behandeling van dyslexie is een goede afstemming tussen het onderwijs- en het zorgveld een belangrijke randvoorwaarde. Het onderwijs krijgt een signalerings- en verwijsfunctie naar diagnose- en behandelcentra voor kinderen met zware taal- en spellingsachterstanden. Als basis hiervoor dienen de leerlingvolgsystemen.

Over de toepassing van de protocollen in het onderwijs kan het volgende worden gezegd.

In het primair onderwijs is een forse slag gemaakt als het gaat om leesproblemen en dyslexie; men beseft het belang van tijdige signalering hiervan en zet in op beleid. Dat geldt het sterkst in de onderbouw van het reguliere basisonderwijs. In de bovenbouw, maar vooral in het speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so), neemt de aandacht voor beleid op deze gebieden vanaf 2005 toe. Dit komt mede doordat de protocollen voor deze sectoren sinds enkele maanden beschikbaar zijn. Het beleid rond leesproblemen en dyslexie dient in de meeste scholen voor sbo en so nog goed van de grond te komen.

Na de oplevering van de eindrapportage van het Masterplan Dyslexie en de onafhankelijke evaluatie door het SCO-Kohnstamm Instituut die zijn voorzien in maart 2006 is meer informatie beschikbaar over de concrete resultaten van de invoering van de protocollen, inclusief het protocol dyslexie voortgezet onderwijs.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven