30 300 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2005

In deze brief reageer ik, mede namens de staatssecretaris, op de ingediende amendementen op de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Amendement 30 300 XVI nr. 16 van het lid van der Vlies

Dit amendement beoogt op artikel 35 (Sportbeleid) van de begroting van VWS middelen vrij te maken voor de bestrijding van vrouwenhandel ten gunste van de begroting van Justitie.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Topsport is een belangrijke pijler van het sportbeleid, zoals het kabinet dat al eerder heeft geformuleerd in de nota «Tijd voor sport». Topsport stimuleert immers door middel van goede prestaties, een gevoel van nationale trots en samenhang. Daarnaast zijn topsporters belangrijk als rolmodel, zowel voor het aanzetten tot actieve sportbeoefening, als ook voor onderwerpen als normen en waarden en integratie. Topsport kan eveneens een belangrijk stimulerend effect hebben op de Nederlandse economie. Wij ondersteunen dan ook van harte de wens van uw Kamer, neergelegd in de door de Kamer aanvaarde motie 30 3000 XVI nr. 16 bij de Algemene Politieke Beschouwingen, om € 10 miljoen extra te investeren in topsportfaciliteiten ten behoeve van de voorbereiding op de Olympische Spelen in 2008. Daarmee verdraagt zich dit amendement niet.

Amendement 30 300 XVI nr. 17 van het lid Verbeet en nr. 37 van de leden Vietsch en Verbeet

Dit amendement beoogt het Steunpunt Landbouw en Zorg te blijven financieren door middel van een bijdrage van zowel LNV als van VWS.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Het steunpunt heeft inmiddels 8 jaar financiële steun ontvangen van LNV en VWS: € 225 000 van VWS en € 112 500 van LNV per jaar. De steun was bedoeld voor 4 jaar en is op verzoek van de Tweede Kamer reeds eenmaal verlengd voor 4 jaar. Opnieuw verlenging van financiële steun toestaan, betekent de facto structurele financiering van het steunpunt. Dit past niet in het subsidiebeleid van VWS, dat in overleg met uw Kamer is vastgesteld. Dit heeft als gevolg, dat de zorgboeren zelf in staat moeten worden geacht een groter deel van de kosten van het steunpunt voor hun rekening te kunnen nemen. Taken op het gebied van de belangenbehartiging dienen door de sector zelf gefinancierd te worden, zo is een hoofdlijn van het subsidiebeleid.

Overigens zijn er gesprekken gaande met vertegenwoordigers van de sector zorglandbouw over de toekomstige organisatie en financiering van het steunpunt. Verwachting is dat bij een verdere groei van de bedrijfstak een voldoende financieel draagvlak ontstaat voor de continuering van het steunpunt, ook zonder financiële steun van de rijksoverheid.

Daarbij is de voorgestelde dekking van dit amendement ondeugdelijk. Artikel 99 «nominaal en onvoorzien» is immers een administratief artikel waarop vooral nog niet verdeelde taakstellingen worden geraamd. Dit artikel biedt dus niet de ruimte om amendementen uit te financieren.

Amendement 30 300 XVI nr. 28 van het lid Heemskerk

Dit amendement beoogt de Tegemoetkoming Bijzondere Uitgaven (TBU) te verhogen. Ter dekking noemt het amendement de budgettaire meevaller op de uit te keren zorgtoeslag ten gevolge van de lagere opslag op de (nominale) rekenpremie.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

De TBU is bedoeld als een tegemoetkoming voor mensen met een verzilveringsprobleem van de buitengewone uitgaven. De voorgestelde extra compensatie van € 91 bovenop de «normale» TBU heeft niets te maken met een verzilveringsprobleem of met buitengewone uitgaven en hoort daar om die reden dan ook niet thuis. Door iedereen die in aanmerking komt voor de TBU een extra bedrag te geven, wordt deze groep bevoordeeld boven de groep die wel voldoende belasting betaalt en zo langs de fiscale weg hun buitengewone uitgaven verzilvert.

Het kabinet heeft de hoogte van de tegemoetkoming juist willen loskoppelen van de vraag of men voldoende belasting betaalt. Door dit amendement wordt deze koppeling opnieuw gelegd, nu in het voordeel van degenen die geen (of weinig) belasting betalen.

Bovendien hangt het recht op buitengewone uitgaven (BU) en TBU niet noodzakelijkerwijs samen met de no claim: het is mogelijk zowel de no claim teruggave te krijgen als in aanmerking te komen voor TBU, namelijk als er hoge buitengewone uitgaven zijn die niet tot aantasting van de no-claimteruggave leiden (bijvoorbeeld: adoptie, begrafenis, eigen bijdragen awbz).

Amendement 30 300 XVI nr. 34 van het lid van der Laan, Van Miltenburg en Timmer

Dit amendement beoogt de door de deelnemende gemeenten geclaimde 545 behandelplaatsen voor chronische heroïneverslaafden voor twee jaar te financieren.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement in deze vorm.

Op 4 november heb ik de gemeenten op de hoogte gesteld van het aantal toegekende plaatsen voor de uitbreiding heroïnebehandeling en de hoogte van de eenmalige bijdrage per plaats. De gemeenten hadden in totaal 645 plaatsen aangevraagd.

Ik heb 12 gemeenten toestemming gegeven voor uitbreiding dan wel het opzetten van een heroïnebehandeleenheid waarbij ik in totaal 415 uitbreidingsplaatsen heb goedgekeurd. Per plaats krijgt een gemeente een eenmalige bijdrage van € 26 151 die men in meerdere jaren kan gebruiken. Dit is niet veel lager dan het in het amendement genoemde benodigde bedrag van € 16 000 per jaar (voor 2 jaar € 32 000). Ik acht het alleszins redelijk dat gemeenten zelf ook bijdragen aan heroïnebehandeling. Zoals ik al vaker heb aangegeven liggen de baten deels ook op hun terrein. Als gevolg van de beschikbare bijdrage van het Rijk hoeven de gemeenten in 2006 en 2007 minder dan € 6 000 per plaats bij te dragen, maar zijn ze vanaf 2008 zelf verantwoordelijk voor de financiering.

In totaal zijn er 230 plaatsen afgewezen. Dit had de volgende redenen.

Ten eerste voldeed de aanvraag van een aantal steden niet aan een criterium van de Commissie Invoeringsaspecten Behandeling Heroïneverslaving (CIBH). De CIBH heeft onderzocht hoeveel behandelplaatsen er maximaal per regio nodig zijn om de patiënten die in aanmerking komen voor deze behandeling in een bepaalde regio te kunnen behandelen. Sommige gemeenten hebben een hoger aantal plaatsen aangevraagd dan volgens de berekeningen van de CIBH nodig is. Uw Kamer heeft er, gezien het bijzondere karakter van deze behandeling, altijd op aangedrongen om strikt vast te houden aan de criteria van de CIBH. Toepassing van dit criterium leidt ertoe dat ik de aanvraag van Utrecht, een deel van de aanvraag van Rotterdam en een deel van de aangevraagde capaciteit in de provincie Noord-Brabant niet heb kunnen honoreren (in totaal 130 behandelplaatsen).

Ten tweede heb ik de aanvragen van Maastricht, Leiden, Deventer, Leeuwarden, (in totaal 100 behandelingsplaatsen) afgewezen omdat zij in hun aanvraag hebben gesteld dat ze alleen een heroïnebehandeleenheid willen starten onder voorwaarde van structurele Rijksfinanciering. Ook met het aannemen van dit amendement zou niet voldaan worden aan de eis van deze gemeenten, omdat dit amendement financiële dekking voor een periode van 2 jaar betreft. Dit amendement zal dus niet leiden tot structurele financiering van extra uitbreidingsplaatsen.

Dit amendement zal er ook niet toe leiden dat de 130 plaatsen die zijn afgewezen omdat de aanvraag niet voldeed aan de criteria van de CIBH, alsnog gehonoreerd zouden kunnen worden.

Bij wijze van alternatief, zo leg ik U dat nu voor, zouden de gemeenten wier aanvraag om financiële redenen zijn afgewezen, alsnog in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige bijdrage, vergelijkbaar met de bijdrage die ik voor de 415 gehonoreerde plaatsen heb toegekend. Een dergelijke bijdrage zou in een tijdsbestek van twee jaar worden uitgekeerd ten laste van de begrotingen van Justitie en VWS. Voorwaarde is wel dat deze gemeenten afzien van hun voorwaarde van structurele financiering en deze aanvragen indienen voor uiterlijk 1 april 2006. Over de dekking zou ik nog met de Minister van Justitie moeten spreken.

Naar mijn beoordeling is het door U voorgestelde bedrag te hoog ter dekking van 100 extra nog niet toegekende plaatsen. Er zullen namelijk niet meer dan deze 100 plaatsen, naast de huidige 300 + onlangs toegekende 415 plaatsen, kunnen worden gehonoreerd. Volgens deze lijn is er dan voor deze 100 plaatsen x € 26 151 = € 2,6 miljoen nodig, te betalen in een tijdsbestek van twee jaar. Binnen uw opzet om dit bedrag bij zowel Justitie als VWS te regelen, zou er in 2005 en 2006 per jaar en per departement een bedrag van € 0,65 miljoen nodig zijn.

Tegen de dekking van de € 3,3 miljoen uit de budgetflexibiliteit op artikel 21 heb ik tijdens de mondelinge behandeling van de VWS-begroting ernstige bezwaren aangetekend. Het huidige amendement impliceert een onevenredig grote inperking van de noodzakelijke ruimte van het preventiebeleid. De aanwending van een extra bedrag van ruim € 3,3 miljoen voor de heroïnebehandeling betekent dat een groot aantal voor mij en, naar ik aanneem, ook voor de Kamer belangrijke voornemens voor preventieactiviteiten (zoals op het terrein van overgewicht, roken, alcohol en jongeren, letselpreventie) niet zou kunnen worden uitgevoerd.

Met een gewijzigd amendement ter grootte van het voornoemde bedrag van € 0,65 miljoen in 2006 en in 2007, voor een niet structurele vergoeding voor de 100 genoemde behandelplaatsen, kan ik, ook al geldt mijn eerder genoemde bezwaar feitelijk nog steeds, om praktische redenen en gelet op de overeenstemming tussen Uw Kamer en mijn voornemen deze 100 plaatsen eenmalig financieel te ondersteunen met een rijksbijdrage, instemmen.

Amendement 30 300 XVI nr. 35 van het lid Verbeet

Dit amendement beoogt de subsidie aan Stichting Pelita voor 2006 te verhogen met € 230 000 en tevens tot en met 2010 de maatschappelijke ondersteuning mogelijk te maken ook aan Indische oorlogsgetroffenen zonder uitkering van de Pensioen- en uitkeringsraad (PUR).

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

In mijn brief aan uw Kamer van 20 juni 2005 (TK 2004–2005, 20 454 en 25 839, nr. 73) heb ik aangegeven wat mijn beleid is ten aanzien van de financiering van Pelita. Ik heb aangegeven dat de jaarlijkse afbouw van de subsidie aan Stichting Pelita circa 4% per jaar bedraagt. Dit is gebaseerd op gegevens van de PUR over de omvang van de doelgroep. Ten behoeve van de bredere doelgroep dan alleen de wettelijk erkenden oorlogsgetroffenen, verleen ik Pelita subsidie voor sociale dienstverlening. Ik zie geen reden het subsidiebeleid ten aanzien van Pelita bij te stellen.

De voorgestelde dekking van dit amendement is ondeugdelijk. Artikel 99 «nominaal en onvoorzien» is immers een administratief artikel waarop vooral nog niet verdeelde taakstellingen worden geraamd. Dit artikel biedt niet de ruimte om amendementen te financieren.

Amendement 30 300 XVI nr. 36 van de leden Vietsch en Verbeet

Dit amendement beoogt – door middel van een eenmalige projectsubsidie – cliëntenraden in de verpleeg- en verzorgingshuizen door middel van een projectsubsidie verbonden aan het Landelijk Overleg Cliëntenraden in hun werk te ondersteunen. Dit voor de overbrugging van de periode totdat de WMCZ is gewijzigd waardoor een commissie van vertrouwenslieden een bindende uitspraak kan doen over de financiering van cliëntenraden.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

De aangegeven dekking voor dit amendement is ons niet duidelijk. Als het gaat om middelen die destijds beschikbaar zijn gesteld voor het steunpunt verpleeghuizen dan zijn deze middelen reeds belegd voor dit onderwerp.

Bovendien is het amendement overbodig. Ik kom, zoals toegezegd, voor 1 januari 2006 met een notitie waarin ik aangeef hoe ik er voor wil zorgen dat een zorgaanbieder aan de cliëntenraad voldoende budget ter beschikking stelt. In deze notitie geef ik ook het tijdpad aan waarop de WMCZ gewijzigd zal worden.

Amendement 30 300 XVI nr. 38 van de leden Vietsch en Verbeet

Dit amendement beoogt de subsidie voor de Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Drugsgebruikers (LSOVD) en het Nationaal Actiecomité Drugsoverlast te continueren na 1 juli 2006. Ter dekking noemt het amendement de budgetflexibiliteit op artikel 21 Preventie en gezondheidsbescherming en artikel 34 Maatschappelijke ondersteuning.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

In 2003 heeft er een grondige subsidiedoorlichting op mijn departement plaatsgevonden. Op basis van de bevindingen zijn de contouren van een hernieuwd subsidiebeleid vastgelegd in de Nota Kennis, Innovatie en Meedoen. Dit beleid is in gemeenschappelijk overleg met uw Kamer vastgesteld.

Eén van de uitkomsten van de subsidiedoorlichting was dat er subsidies werden verstrekt voor activiteiten die aanvullend zijn op activiteiten van de reguliere zorgkanalen en zorgaanbieders en dat deze subsidies daarom stopgezet dienden te worden.

Dit geldt ook voor de LSOVD en in dit licht is besloten de subsidie aan de LSOVD stop te zetten. Wel hebben zij nog een afbouwsubsidie gekregen, waarmee ze tot en met medio 2005 hun activiteiten konden afbouwen of andere inkomstenbronnen konden zoeken. Daarbij is het zo dat financiering van cliëntorganisaties niet meer via VWS verloopt, maar is overgedragen aan het Fonds PGO.

Ik heb enkele jaren geleden het Nationaal Actiecomité Drugsoverlast een tijdelijke subsidie verstrekt om dit comité beter te kunnen organiseren. Hierbij is altijd duidelijkheid geweest over de tijdelijkheid van deze subsidie.

Het Nationaal Actiecomité vervult de functie van belangenbehartiger van burgers. Subsidiëring van dit comité past dan ook niet binnen mijn hernieuwde subsidiebeleid waarin de nadruk wordt gelegd op eigen verantwoordelijkheid van burgers en instellingen.

Amendement 30 300 XVI nr. 60 van het lid Verbeet

Dit amendement beoogt middelen vrij te maken voor zorginfrastructuur. Dekking wordt gevonden in de financiële ruimte voor de bouw.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

De voorgestelde dekking is ondeugdelijk en niet nodig. Ondeugdelijk omdat het bedrag voor de bouw in 2006 niet zomaar kan worden verlaagd. Dit zijn namelijk middelen die noodzakelijk zijn voor in dat jaar gereed komende – en veelal dus thans al in uitvoering zijnde – bouw. Niet nodig omdat het mijn voornemen is om vanaf 1 januari 2006 een brede regeling voor zorginfrastructuur in te voeren, waarvoor 30 miljoen extra aan middelen is geraamd. De daadwerkelijke inzet van middelen wordt bepaald door het aantal initiatieven dat het veld ontwikkelt. In de genoemde regeling worden naast bouwkundige zaken ook exploitatielasten meegenomen, ook voor welzijnsaspecten. Uiteraard moet worden gewaakt voor overlap met de Wmo. Gelet op alle in gang gezette veranderingen is een toezegging voor 10 jaar niet verantwoord. Wel wordt gestreefd naar een meerjarige regeling.

Dit amendement is bovendien juridisch niet mogelijk. Er kan geen aanspraak worden gemaakt op premiemiddelen via een amendement, dit kan alleen via een motie.

Amendement 30 300 XVI nr. 62 van de leden Vendrik, Azough, Verbeet en Kant

Dit amendement beoogt € 5,6 miljoen vrij te maken voor jeugdpreventieconsulenten ter voorkoming van overgewicht bij kinderen uit het budget voor diagnose-behandelcombinaties.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Onze doelstelling is dat in 2010 het aantal volwassenen met overgewicht niet verder groeit en dat het aantal kinderen met overgewicht vermindert. Dit doen we ondermeer via het convenant overgewicht en het nationaal actieplan sport en bewegen.

Het voorstel om jeugdpreventieconsulenten in te stellen, wordt gemotiveerd door het grote bereik van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Op het ogenblik bestaat de aanpak van overgewicht via de JGZ uit verschillende onderdelen. Zo zijn met alle 30 grote steden, in het kader van het Grotestedenbeleid 2005–2009, afspraken gemaakt over de aanpak van overgewicht bij 0–19-jarigen. Verder wordt een uniform signaleringsprotocol ingevoerd waarmee jeugdartsen kinderen met overgewicht en obesitas opsporen, registreren en doorverwijzen.

Naar mijn mening is sprake van een afgewogen pakket van initiatieven en maatregelen, waarmee de geformuleerde doelstellingen moeten kunnen worden gehaald met inzet van de hiervoor gereserveerde middelen.

Het voorstel om jeugdpreventieconsulenten in te stellen lijkt sterk op de vitaliteitscoach zoals omschreven in het convenant overgewicht. De komende tijd start VWS met een proef met het inzetten van zogenaamde vitaliteitcoaches. Ik wil deze ontwikkeling afwachten, voordat ik overga tot verdere implementatie.

De voorgestelde dekking is bovendien onzeker. In de periodieke voortgangsrapportage DBCs van dinsdag 8 november jl. (kenmerk CZ/2632606) heeft u kunnen lezen, dat ik voor de komende jaren een aantal noodzakelijke verbeteringen beoog in te voeren in het DBC-systeem. Dit betreft enerzijds concrete verbeteringen in de DBC-systematiek voor de ziekenhuizen. Anderzijds gaat het om de ontwikkeling van de DBC-systematiek voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ).

In de ontwikkeling van dit traject worden de verbeteringen die nu worden aangebracht in het ziekenhuissysteem ook doorgevoerd. Daarnaast vindt de invoering van DBCs in de GGZ gefaseerd plaats, waardoor het steeds mogelijk is de ervaringen uit het ziekenhuistraject mee te nemen. Er zijn onvermijdelijke uitgaven voor de DBC-systematiek, te weten het beheer van het Onderhoudsorgaan en het DBC Informatiesysteem.

Om dit en genoemde verbeteringen door te kunnen voeren en de voorbereidingen voor de DBC-invoering in de GGZ zorgvuldig te laten plaatsvinden, kan deze € 5,6 miljoen voor de DBC-systematiek niet gemist worden.

Amendement 30 300 XVI nr. 63 van de leden Vendrik, Azough, Verbeet, Kant en Kraneveldt

Dit amendement beoogt een verhoging van de middelen voor de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s). Dekking wordt gevonden in de implementatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Er loopt bij de provincies een groot aantal initiatieven om de wachtlijsten bij de AMK’s weg te werken. De verwachting is, dat dit bij de meeste provincies ook voor het einde van dit jaar zal lukken, mede door een extra impuls van € 6 miljoen en de inzet van een personele ondersteuning («flexforce»). De extra middelen worden aangewend voor het aanbrengen van structurele verbeteringen, zoals een beter ingericht werkproces bij de AMK’s (via de Doorbraakmethode) en bijscholing van medewerkers bij de bureaus jeugdzorg, zodat zij flexibel inzetbaar zijn voor de AMK-taken.

Hiermee wordt voorkomen dat de wachtlijsten in 2006 weer gaan toenemen. Er is nu dan ook geen reden om voor de AMK’s in 2006 weer extra middelen uit te trekken. Het is ongewenst het budget in 2006 voor de mogelijke invoering van de WMO te verlagen. De activiteiten die binnen deze post worden uitgevoerd geven onder andere uitvoering aan de motie Vietsch (29 800 XVI, nr. 68) waarin wordt opgeroepen om zorg te dragen voor een zorgvuldige implementatie van de WMO. Deze activiteiten zijn erop gericht dat als het wetsvoorstel door beide kamers wordt aanvaard er juist vanuit het standpunt van de burger en de cliënt sprake zal zijn van een zorgvuldige invoering. Daarnaast is een deel van het invoeringsbudget onderdeel van de meerjarenafspraken met de pilotgemeenten.

Amendement 30 300 XVI nr. 66 van het lid Heemskerk

Dit amendement beoogt middelen vrij te maken voor de subsidie voor het basisprogramma ADHD. Dekking wordt gevonden in het vrijvallen van middelen tengevolge van uitstel van implementatie van het elektronisch patiënten dossier.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Het basisprogramma ADHD is mij niet bekend. Wellicht doelt u op het actieplan ADHD. Een subsidieaanvraag voor de verlenging van dit actieplan is door mij inderdaad recent afgewezen. De klankbordgroep ADHD is op dit moment bezig met de laatste fase van de uitvoering van het actieplan ADHD. Het ministerie van VWS heeft daarvoor in de periode 2001–2005 een subsidie verstrekt.

Verlenging van het actieplan ADHD om de behaalde (prima) resultaten en producten verder te implementeren in de praktijk is primair een taak van de veldpartijen en valt niet binnen de reikwijdte van het subsidiebeleid van VWS.

Daarbij is de voorgestelde dekking ondeugdelijk. Er is geen sprake van het vrijvallen van middelen als gevolg van uitstel van implementatie van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). De totale kosten dreigen toe te nemen, bijvoorbeeld als gevolg van verlenging van het programmamanagement bij de zogenaamde koplopers. Een recente en voorlopige update van de kostenprognose laat zien dat het eerder gereserveerde bedrag voor 2006 net volstaat.

Amendement 30 300 XVI nr. 68 van het lid Verbeet

Dit amendement beoogt het artikel 35 Sport te verhogen. Ter dekking noemt het amendement de budgettaire meevaller op de uit te keren zorgtoeslag ten gevolge van de lager dan geraamde gemiddelde zorgpremie.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Het voorstel om de totstandkoming van een robuust sportfonds in de vijftig grote steden financieel te ondersteunen wordt afgeraden. Een dergelijke financiële ondersteuning past niet bij de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling zoals deze tussen Rijksoverheid en decentrale overheden bestaat.

Amendement 30 300 XVI nr. 93 van de leden Van der Sande en Verbeet

Binnen het sportbeleid worden middelen gericht ingezet voor samenwerking tussen naschoolse activiteiten en sport.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Dit amendement kan in lijn gezien worden met de motie Van Aartsen/Bos en het besluit van het kabinet om € 100 miljoen extra vrij te maken voor de ontwikkeling van dagarrangementen en combinatiefuncties bij de naschoolse opvang. Met dit geld worden ook initiatieven gericht op samenwerking van scholen/BSO-organisaties en sportorganisaties bevorderd. De alliantie «School en sport samen sterker» van de ministeries van OCW en VWS met NOC*NSF, beoogt de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen te versterken (aanbod, kader, accommodaties enzovoorts). Dit zal zijn beslag krijgen in activiteiten tijdens schooltijd en in de vorm van naschoolse activiteiten. De motie Van Aartsen/Bos biedt voor deze samenwerking zelfs een duidelijker kader, waarvan de alliantiepartners zullen profiteren. Daarnaast komt ten behoeve van de ontwikkeling van de brede school uit de FES-middelen voor 2006 en 2007 extra budget vrij, dat ook voor naschoolse activiteiten en sport kan worden ingezet.

Tegen deze achtergrond en gelet op de inhoud van de programma’s «School en sport», «Vernieuwing lokaal sportaanbod» en «Meedoen allochtone jeugd» uit de nota «Tijd voor sport», alsmede op de BOS-regeling achten we dit amendement overbodig. Binnen deze programma’s zal in ruime mate aandacht zijn voor de verbinding van sportverenigingen, scholen en naschoolse activiteiten.

Amendement 30 300 XVI nr. 88 van de leden Van der Laan en Timmer

Dit amendement beoogt de investering in homo-emancipatie (artikel 34 Maatschappelijke ondersteuning) aan te vullen met € 0,7 miljoen. De ruimte moet worden gevonden op artikel 98 Algemeen.

Wij ontraden aanvaarding van dit amendement.

Bij de behandeling van de begroting 2005 is ook al een amendement door Van der Laan ingediend met als doel dat OCW, Justitie en VWS elk € 350 000 vrijmaken voor projecten ter ondersteuning van de emancipatie van homo’s. VWS heeft dit bedrag tot 2008 in de begroting verwerkt. OCW heeft dit tevens gedaan, maar niet zichtbaar opgenomen in de begroting. Justitie heeft het geamendeerde bedrag enkel voor 2005 vrijgemaakt en heeft aangegeven niet van plan te zijn dit ook voor de komende twee jaar te doen. Het volledige bedrag wordt nu ten laste van de VWS-begroting gebracht, terwijl mijns inziens deze bedragen, net als vorig jaar, mede door Justitie en OCW moeten worden opgebracht.

Bovendien is de dekking op artikel 98 (Algemeen) ondeugdelijk. Artikel 98 kent nauwelijks beleidsgelden en biedt dus niet de ruimte om amendementen te financieren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven