30 300 XV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006

nr. 120
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2006

Hierbij bied ik u de resultaten aan van het door Research voor Beleid uitgevoerde onderzoek naar de kwaliteit van representativiteitsgegevens bij verzoeken tot algemeen verbindendverklaring (AVV) met de stand van zaken in 2005.1 In deze brief zal ik op de resultaten ingaan en enkele extra maatregelen aankondigen om de kwaliteit van de gegevens verder te verbeteren.

Tevens ontvangt u hierbij ter kennisname een tweetal onderzoeken met betrekking tot de transparantie van (AVV’de) CAO-fondsen.1

1. Kwaliteit representativiteitsgegevens

Aanleiding

De belangrijkste doelstelling van dit onderzoek is de kwaliteit van de door CAO-partijen aangeleverde representativiteitsgegevens bij AVV-verzoeken te verbeteren. Daartoe wordt gedurende 5 jaar onder een dertigtal AVV-verzoeken vastgesteld of de gevolgde methode voor het berekenen van het representativiteitscijfer voldoet aan de eisen van kwaliteit en zorgvuldigheid (conform het per 1-1-2003 gewijzigde Toetsingskader AVV). Na 5 jaar zal vrijwel elke sector (waarvoor gewoonlijk AVV-verzoeken worden ingediend) onderzocht zijn.

Over het pilot-onderzoek «Kwaliteit representativiteitsgegevens bij AVV-verzoeken over 2004» (Kamerstuk 2005–2006, 30 300 XV, nr. 31) is met de Vaste Kamercommissie SZW gesproken in een algemeen overleg op 17 november 2005. Ik heb destijds toegezegd het eerstvolgende onderzoek naar de Tweede Kamer te zullen sturen. Dit onderzoek over de stand van zaken 2005 treft u hierbij aan.

Stand van zaken 2005

De uitkomsten van dit onderzoek over 2005 bevestigen de eerdere uitkomsten van de pilot over 2004. In het nieuwe onderzoek is geconstateerd dat in 11 van de 30 gevallen de aangeleverde gegevens niet zonder meer aan de eisen van kwaliteit en zorgvuldigheid voldoen. In de meeste van deze gevallen is het representativiteitscijfer niet reproduceerbaar, vanwege het niet meer (volledig) beschikbaar zijn van de achtergrondgegevens.

Vervolgacties naar aanleiding van het pilot-onderzoek over 2004

Ten eerste zijn alle deelnemers aan het pilot-onderzoek over 2004 schriftelijk gewezen op de resultaten van de beoordeling van hun representativiteitsopgave.

Ten tweede is – in het geval de representativiteitsgegevens als onvoldoende (of twijfel) waren beoordeeld (9 CAO’s) – aan CAO-partijen gevraagd welke stappen zij gaan ondernemen om de geconstateerde onvolkomenheden te verbeteren. Nieuwe AVV-verzoeken van betrokkenen zijn niet in behandeling genomen alvorens hier een afdoende reactie op gegeven was. Inmiddels is voor 8 van deze CAO’s een afdoende reactie ontvangen betreffende de verbeterpunten voor de berekeningsmethode c.q. reproduceerbaarheid. Voor één CAO wordt waarschijnlijk niet meer om AVV verzocht (en hebben partijen derhalve geen reactie meer gegeven).

Ten derde is voor de 9 CAO’s met onvoldoende gegevens (of twijfel) als vereiste gesteld dat bij nieuwe AVV-verzoeken een accountantsverklaring bij de representativiteitsopgave wordt geleverd.

Voor 4 van de CAO’s waarvoor inmiddels op basis van een CAO met een nieuwe looptijd AVV is verzocht, is eveneens een accountantsverklaring ontvangen. Voor de overige 5 is nog geen nieuw verzoek tot AVV ingediend.

Ten slotte zullen deze 9 CAO’s, voor zover hiervoor in de toekomst AVV zal worden verzocht, in één van de vervolgonderzoeken worden betrokken.

De vervolgacties naar aanleiding van het onderzoek over 2005 zullen dezelfde acties zijn als de hierboven beschreven acties naar aanleiding van het pilot-onderzoek over 2004.

Nadere maatregelen

De indruk bestaat dat de geconstateerde onvolkomenheden vooral «slordigheden» betreffen. Bovendien heeft het beoogde en verwachte verbeterproces enige tijd nodig. Sociale partners in de Stichting van de Arbeid hebben aangegeven – in het belang van transparantie – zeer te hechten aan een goede kwaliteit van de representativiteitsgegevens.

Vanwege het breed onderschreven grote belang, zal de kwaliteit van de representativiteitsgegevens de komende vier jaar opnieuw uitgebreid worden onderzocht. CAO’s met gegevens van onvoldoende kwaliteit zullen, zoals gezegd, opnieuw worden onderzocht.

Naast dit vijfjarige onderzoekstraject (2005–2009) ben ik voornemens de volgende 4 extra maatregelen te treffen om de kwaliteit van de representativiteitsgegevens verder te verbeteren:

1) Expliciete opname in het «Besluit aanmelding van CAO’s en het aanvragen van AVV» en/of in het nieuwe Toetsingskader AVV van de bewaarplicht van de achterliggende data.

2) Expliciete opname in het «Besluit aanmelding van CAO’s en het aanvragen van AVV» en/of in het nieuwe Toetsingskader AVV van een «uiterste houdbaarheidsdatum» van representativiteitsgegevens.

3) Aanvulling van de praktische handreiking (voor de aanlevering van representativiteitsgegevens) op de SZW-internetpagina met de relevante aanbevelingen en de uitkomsten van het nieuwste onderzoek.

4) Verzending van een brief aan de Stichting van de Arbeid en aan alle CAO-partijen (die betrokken zijn bij de CAO’s waarvoor doorgaans AVV wordt verzocht) waarin aandacht wordt gevraagd voor de kwaliteit van de aan te leveren representativiteitsgegevens. Bij wijze van voorlichting zal bij deze brief een exemplaar van het onderzoeksrapport (en een verwijzing naar de praktische handleiding op de SZW-internetpagina) worden gevoegd.

De twee eerstgenoemde maatregelen zijn voor advies voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid. Inmiddels heeft de Stichting van de Arbeid aangegeven hiermee in te stemmen.

Met inachtneming van het verwachte verbeterproces, ondersteund door deze extra maatregelen, heb ik er vertrouwen in dat de kwaliteit van de representativiteitsgegevens van AVV-verzoeken zal verbeteren. Eind 2006 wordt wederom een onderzoek naar de kwaliteit van de representativiteitsgegevens gestart. Over de uitkomsten zal de Kamer worden geïnformeerd.

2. Transparantie CAO-fondsen

Aanleiding

Werknemers- en werkgeversorganisaties kunnen in een CAO afspraken maken over fondsvorming door middel van financiële afdrachten, ten behoeve van nader gespecificeerde doeleinden die verband houden met de arbeidsverhoudingen. De achterliggende reden voor fondsvorming is dat daarbij collectieve goederen tot stand kunnen worden gebracht die anders niet of minder eenvoudig en kostbaarder door individuele werkgevers en/of werknemers tot stand gebracht zouden kunnen worden. Om een CAO-fonds voor AVV in aanmerking te laten komen gelden aanvullende vormvereisten. Met de wijziging van het Toetsingskader AVV per 1-1-2003 is de nadruk gelegd op verantwoording van fondsgelden door sociale partners met als oogmerk verdere transparantie. De ministeriële verantwoordelijkheid (in verband met het AVV’en van CAO-fondsen) beperkt zich hier tot het zicht houden op de gang van zaken. In dit verband zijn destijds de onderzoeken naar vormvereisten respectievelijk naar lasten, baten en reserves van algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen opgezet. De bijgevoegde rapportages geven de stand van zaken in 2004 weer.

Stand van zaken 2004

Uit het onderzoek «Evaluatie vormvereisten» blijkt dat er een duidelijke verbetering heeft plaatsgevonden in de wijze waarop door de fondsen invulling wordt gegeven aan deze vereisten. Zo zijn de jaarverslagen op inhoud aanzienlijk verbeterd. De uitgaven van AVV’de CAO-fondsen zijn in nagenoeg alle gevallen gedaan binnen de door de Wet AVV en het Toetsingskader AVV gestelde grenzen aan financiering van activiteiten uit een AVV’d CAO-fonds.

Uit het onderzoek «Lasten, baten en reserves» blijkt dat de onderzochte AVV’de CAO-fondsen in 2004 wederom ingeteerd hebben op hun reserves. Per saldo blijft een gemiddelde reserve over die weinig groter is dan de totale lasten van een jaar. Deze reserves kunnen als buffer dienen voor onvoorziene en lopende uitgaven.

Op basis van de onderzoeken van dit jaar (en die van voorgaande jaren) kan worden vastgesteld dat de beoogde transparantie van de CAO-fondsen in belangrijke mate is gerealiseerd. Sociale partners gaan op een verantwoorde en transparante manier om met de (mede door AVV gegenereerde) middelen ten behoeve van de arbeidsverhoudingen in Nederland.

Ook de komende jaren zal de vinger aan de pols worden gehouden. Indien de bevindingen het hierboven geschetste beeld niet bevestigen, zal ik u de resultaten doen toekomen.

Overigens zijn de onderzoeksrapportages zoals gebruikelijk voor eenieder toegankelijk via de relevante internetpagina van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (http://www.cao.szw.nl).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven