30 300 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2006

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2006

Hierbij bied ik u de Visie Paard en Landschap aan1, die ik u bij brief van 24 juni 2005 (29 800 XIV, nr. 99) heb toegezegd.

Zoals aangekondigd heb ik de Visie Paard en Landschap opgesteld na een uitgebreide oriëntatie op de sector. Daartoe zijn gesprekken gevoerd met het onderzoeks- en onderwijsveld op het gebied van de paardenhouderij, met de Sectorraad Paarden en met maatschappelijke organisaties. Verder zijn enkele regionale bijeenkomsten georganiseerd waarbij geïnteresseerden in de paardenhouderij (burgers, ondernemers, medewerkers van gemeenten en provincies) in de gelegenheid zijn gesteld om hun ideeën te geven over de rol van de paardenhouderij in het landelijk gebied. Ook via internet heb ik vele reacties van betrokkenen ontvangen, die ik heb meegewogen bij het opstellen van de Visie Paard en Landschap. Mij is opgevallen dat velen enthousiast deze mogelijkheden hebben aangegrepen om mee te denken.

Op basis van deze brede dialoog heb ik een scherper beeld gekregen van de paardenhouderij en alles wat daarbij komt kijken. De sector heeft vele gezichten en geniet brede maatschappelijke belangstelling. De paardenhouderij is ook een sector die zichtbaar een groot beroep doet op de groene ruimte en waarin veel mensen actief zijn (vrijwillig dan wel beroepsmatig). Bovendien is de paardenhouderij inmiddels een economische sector van belang. Kortom, het is een sector die er economisch en maatschappelijk toe doet.

De signalen, trends en ontwikkelingen in de paardenhouderij heb ik vervolgens beoordeeld om na te gaan welke acties er de komende tijd ondernomen moeten worden. Daarbij ben ik uitgegaan van de rolverdeling die het kabinet voorstaat tussen het Rijk en andere overheden en tussen het Rijk en de samenleving. Dit heeft geresulteerd in acties voor de sector, andere overheden en het Rijk, die zijn opgenomen in de Visie Paard en Landschap.

Ik concludeer dat de paardenhouderij een belangrijke sector vormt, waar rekening mee gehouden moet worden bij beleidsontwikkeling in het landelijk gebied in brede zin. De sector is zich aan het professionaliseren en het ligt in de rede dat de overheid daaraan aandacht besteedt in haar beleid en waar nodig ondersteuning verleent. De sector draagt zelf een grote verantwoordelijkheid om zich maatschappelijk en sociaal verantwoord te ontwikkelen in samenspraak met de andere sectoren en bewoners van het landelijk gebied. Dit uit zich onder meer in de wijze waarop de sector met het landschap omgaat, maar ook door te voldoen aan wet- en regelgeving. Ook van individuele paardenbezitters en ruiters mag verwacht worden dat zij zich aanpassen aan de wensen van de omgeving. LNV wil daarbij een faciliterende en bemiddelende rol spelen. De Visie Paard en Landschap is een voorbeeld daarvan.

Tenslotte wil ik allen die hebben bijgedragen aan het totstandkomen van deze visie bedanken voor hun inbreng.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven