30 300 XII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2006

nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2006

Naar aanleiding van de vraag van de heer van Hijum (CDA) tijdens het Algemeen Overleg van 31 mei 2006 (kamerstuk 30 300 XII, nr. 58) inzake de ontwikkeling van het aantal ongevallen met vrachtauto’s informeer ik u hierbij over de stand van zaken van twee lopende onderzoeken.

1. Het onderzoek naar de oorzaken van ongevallen op het hoofdwegennet waarbij vrachtauto’s zijn betrokken;

2. Onderzoek naar versnelling van de afhandeling van ongevallen met vrachtauto’s.

Ad 1

In vervolg op de eerder aangeboden Quick Scan1 wordt er momenteel in nauwe samenwerking met de transportsector, politie, verzekeraars, openbaar ministerie, bergers en andere betrokkenen onderzoek uitgevoerd naar ongevallen waarbij vrachtauto’s zijn betrokken.

De stand van zaken en de voorlopige resultaten hiervan zullen voor het Algemeen Overleg verkeersveiligheid van 21 september 2006 aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.

Ad 2

Voor wat betreft het onderzoek naar de versnelling van de afhandeling van berging is besloten, na bespreking van de voorlopige resultaten in overleg met alle betrokkenen, om de proef met nogmaals een half jaar ongewijzigd te verlengen tot 15 november 2006. Alle partijen zijn het hier over eens.

De reden hiervan is gelegen in het feit dat in de proefperiode relatief weinig relevante ongevallen hebben plaatsgevonden. Hierdoor zijn onvoldoende gegevens verzameld om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over nut en noodzaak, en de omstandigheden waaronder versnelde of uitgestelde berging positieve effecten heeft op de doorstroming van het verkeer.

De eerste indrukken zijn dat het uitvoeren van een versnelde (of uitgestelde berging) een positief effect heeft op de doorstroming en – behoudens een uitzondering – niet tot meerkosten voor de vervoerders en verladers leiden. Het is nu echter niet mogelijk om deze eerste indruk op basis van deze resultaten verder te kwantificeren. De Tweede Kamer zal na afronding van het onderzoek in december 2006 worden geïnformeerd over de uiteindelijke resultaten.

Ik verwacht u hiermede voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 300 XII, nr. 7.

Naar boven