Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30300-XI nr. 134 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30300-XI nr. 134 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2006
Op 3 maart 2005 heb ik als coördinerend bewindspersoon van het dossier duurzame bedrijfsvoering overheid (DBO) namens het Kabinet een rapportage aan U gestuurd met daarin de stand van zaken en ambities voor de komende jaren op het gebied van duurzame bedrijfsvoering (rijks)overheid (Kamerstuk II, 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103). U wenste echter verdergaande ambities en verwacht van de rijksoverheid een doorbraak en voortrekkersrol op het gebied van duurzaam inkopen. Daarom is er door de heren Koopmans (CDA) en de Krom (VVD) een motie ingediend, waarin de Regering wordt verzocht om uiterlijk in 2010 bij 100% van de rijksaankopen en -investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium mee te nemen (29 800-XI, nr. 130). Deze motie is aangenomen met de interpretatie die ik bij de indiening daarvan als reactie heb gegeven en dat is dat de inkoop duurzaam is tenzij departementen in de voortgangsrapportages overtuigend aangeven waar het niet duurzaam kon. Ook de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft in een Algemeen Overleg over MVO op 24 november 2005 U laten weten positief te staan ten opzichte van de motie (Kamerstuk II, 2005–2006, 26 485, nr. 39).Met deze brief wil ik u mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, informeren over hoe er invulling aan de motie wordt gegeven en laten zien dat we er voortvarend mee aan de slag gaan.
Overheid als marktpartij & voorbeeld
Overheidsorganisaties geven jaarlijks een bedrag van €30 miljard uit aan inkopen en aanbestedingen. Hiermee oefent de overheid grote invloed uit op de markt. In de zin van: we vormen een substantieel deel van de markt voor onder andere kantoorartikelen, weg- en bouwwerkzaamheden, transportmiddelen en energie. Dat geeft ons potentiële invloed op de ontwikkelingen binnen die marktsectoren. Door duurzaam in te kopen wordt dus duurzaam produceren bevorderd. De maatschappij verwacht overigens ook van de overheid dat deze haar verantwoordelijkheid hierin neemt.
Een rijksoverheid die duurzaam inkoopt, betrekt daarbij milieucriteria en sociale criteria, opdat, waar mogelijk, uiteindelijk een duurzaam product, dienst of werk geleverd wordt in het facilitaire of primaire proces.Met de rijksoverheid wordt hier bedoeld de 13 departementen inclusief de agentschappen.Niet alleen de rijksoverheid maar ook de andere overheden kopen veel in. Ik ben dan ook met hen in overleg om heldere en ambitieuze afspraken te maken over duurzaam inkopen. De provincies, gemeenten en waterschappen zullen ook deel gaan nemen aan het verderop in deze brief genoemde programma «Duurzame Bedrijfsvoering Overheden».
Bij brief van 26 september 2005 heeft de Staatssecretaris van EZ richting U uiteengezet wat voor houvast verschillende internationale richtlijnen (EU, ILO, OESO) geven voor het verduurzamen van het inkoopbeleid bij de overheid. Ik citeer hieruit de volgende passage: «In de in 2004 herziene Europese aanbestedingsrichtlijnen zijn de mogelijkheden om milieu- en sociale criteria te stellen bij overheidsaanbestedingen nadrukkelijk erkend en opgenomen. In het kort komt het er op neer dat een aanbestedende partij vooral bij het formuleren van de opdracht en bij de gunning van de opdracht mogelijkheden heeft om sociale en milieudoelstellingen in zijn aanschaffingenbeleid te verwezenlijken.» (Kamerstuk II, 2005–2006, 26 485, nr. 37). In aanvulling hierop is ook de op korte termijn van kracht wordende Europese Richtlijn Energie-efficiëntie en energiediensten van belang. Deze Richtlijn eist op het gebied van energie-efficiëntie een voorbeeldrol van de overheid met concrete acties. Nederland zal de noodzakelijke invulling via het aankoopproces van de overheid implementeren.
De doelstelling om uiterlijk in 2010 bij alle rijksaankopen eninvesteringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium mee te nemen betreft een resultaatsverplichting. Met resultaat wordt bedoeld dat wanneer op het moment van de aanbesteding reeds milieucriteria en sociale criteria beschikbaar zijn, deze worden gehanteerd bij de aankoop van producten, diensten of werken. De komende jaren zullen we met de betrokken departementen en andere overheden hanteerbare milieucriteria en sociale criteria ontwikkelen in het kader van het programma DBO. Deze zullen worden gehanteerd bij de aankoop van producten, diensten en werken. Op dit moment zijn nog niet voor alle inkooppakketten criteria aanwezig. De uitwerking van de duurzaamheidcriteria voor de meest relevante inkooppakketten zal uiterlijk in 2007 hebben plaatsgevonden. Op basis hiervan kan inhoud worden gegeven aan de motie waarin de Regering wordt verzocht om uiterlijk in 2010 bij 100% van de rijksaankopen en -investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium mee te nemen. Het streven is om milieucriteria en sociale criteria waar kan als knock out criteria te formuleren door het stellen van minimumeisen en als dit inkooptechnisch en juridisch niet kan wordt aan de criteria een bepaalde score en weging gegeven.
Afwijken van de hierboven genoemde criteria kan af en toe noodzakelijk zijn, maar alleen dan als daarvoor goede argumenten zijn. Het is aan de departementen om hieraan invulling te geven. Wel zal hierover gerapporteerd moeten worden aan de TK in de tweejaarlijkse monitoring. Mogelijke voorbeelden van argumenten om niet tot een duurzame aanschaf over te gaan zijn veiligheidsaspecten die in een specifiek geval zwaarwegender zijn dan duurzaamheid.
Een bijzondere positie in dit verband neemt militair materieel in. Hoewel geldt dat Defensie er actief naar streeft bij de keus van materieel milieucriteria en sociale criteria een rol te laten spelen moet in de allereerste plaats worden voldaan aan de operationele eisen. Militair materieel moet wereldwijd onder sterk wisselende omstandigheden op een voor het personeel veilige wijze inzetbaar zijn. Dit uitgangspunt maakt dat voor dit materieel niet op voorhand kan worden vastgehouden aan de 100% doelstelling. Ditzelfde geldt voor de inrichtingen en het beheer van penitentiaire inrichtingen van Justitie (dienst Justitiële Inrichtingen) waar in de eerste plaats aan eisen van detentie en behandeling moet worden voldaan. Voor alle duidelijkheid merk ik op dat dit argument alleen al voldoende reden kan zijn om van het duurzame alternatief af te zien.
Een ander argument kan zijn dat duurzame producten niet beschikbaar zijn, of dat de aanschaf van een duurzaam product bijvoorbeeld substantieel duurder is. De intentie is immers geen forse lastenverzwaring te bewerkstelligen bij de uitvoering van de motie.
In zijn algemeenheid geldt dat door zoveel mogelijk gecoördineerd en gezamenlijk aan te besteden goedkoper kan worden ingekocht. Gezamenlijk duurzaam inkopen heeft inmiddels bewezen soms goedkoper of even duur te zijn. In sommige gevallen kan het echter wel duurder uitpakken. Uit de eerdere monitoring ten behoeve van de rapportage aan de Tweede Kamer (Kamerstuk II, 2004–2005, 29 800 XI, nr. 103) begin 2005 bleek dat dit geen onoverkomelijke problemen met zich mee bracht. In de monitoring die iedere 2 jaar zal plaatsvinden, zullen eventuele financiële consequenties ook worden gemeten.
Ik beschouw het als mijn taak om het duurzaam inkoopbeleid te stimuleren en te faciliteren en daarnaast de gegevens over de voortgang te verzamelen en U daarover te informeren. Hiertoe wordt het programma Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (DBO) opgericht. Dit programma zal van start gaan in 2006 en eindigen in 2010 en heeft als doel dat overheden duurzaamheidaspecten integreren in de eigen bedrijfsvoering. In dit programma worden in overleg met inhoudelijke en praktische deskundigen bij de overheden, de duurzaamheidscriteria benoemd voor de verschillende inkooppakketten, zoals bijvoorbeeld catering en de verschillende inkooppakketten in de grond-, wegen waterbouw, voor zover deze nu nog niet voorhanden zijn. Hiertoe zal een prioritering worden gemaakt van welke groepen het meest prioriteit (om milieu en sociale redenen) hebben om eerst te worden uitgewerkt opdat in 2010 voor 100% duurzaam kan worden ingekocht. Deze uitwerking zal in overleg met de betrokken departementen (bijvoorbeeld LNV bij catering en V&W bij criteria in de GWW-sector) en andere overheden plaatsvinden. Ook zal maximaal worden aangesloten bij bestaande (inter)nationale verdragen zoals de fundamentele ILO-verdragen en (inter)nationale systemen zoals EKO, FLO (Fairtrade Labelling Organizations International) en Fair Wear. Voor hout zal alleen hout worden aangekocht dat voldoet aan de Beoordelingsrichtlijn voor duurzaam geproduceerd hout. Zie hiervoor ook de brief die onlangs naar U is gegaan over duurzaam geproduceerd hout (Kamerstuk II, 2005–2006, 30 300 XI, nr. 90). Overigens zijn voor 32 inkooppakketten reeds duurzaamheidscriteria geformuleerd.
In het programma DBO is niet alleen de rijksoverheid vertegenwoordigd, maar doen ook de andere overheden mee om hun ambities te realiseren. Het programma wordt aangestuurd door een groep van wethouders, gedeputeerden en de ministeries van EZ, SZW en VROM. Meer informatie over het programma is te vinden op: www.senternovem.nl/duurzaaminkopen.
Daarnaast hebben de Coördinerend Directeuren Inkoop van alle ministeries gezamenlijk een strategische agenda opgesteld voor «professionele inkopen en aanbesteden bij het rijk als geheel in de periode 2006–2010». Dit is een logisch vervolg op het programma «Professioneel Inkopen en Aanbesteden» (PIA). Een van de belangrijkste uitdagingen in deze agenda is het bevorderen van duurzaamheid. Hiertoe is een kernteam duurzaam inkopen opgericht. In aanvulling op het programma DBO waarin de noodzakelijke randvoorwaarden voor duurzaamheid worden geformuleerd en hulpmiddelen worden ontwikkeld zal het kernteam een belangrijke schakel vanuit de Rijksinkoopkolom vormen. In de TK rapportage DBO heb ik toegezegd U iedere 2 jaar (2006, 2008, 2010) te informeren over de bereikte resultaten ten aanzien van duurzaam inkopen. Voor de rapportage in 2006 zal ik de departementen na de zomer benaderen voor het aanleveren van monitoringsgegevens, zodat ik u begin volgend jaar kan laten zien waar we dan staan.
Ik wil nog eens benadrukken dat wij als departementen onze verantwoordelijkheid nemen om een bijdrage te leveren aan duurzaamheid. Door duurzaam in te kopen kan de overheid als belangrijke consument een impuls geven aan de marktpositie van duurzame producten, werken en diensten. De afgelopen jaren hebben we al het een en ander bereikt. Maar we beseffen dat er meer nodig is. Deze uitdaging gaan wij daarom als overheden gezamenlijk aan. Met de uitleg in deze brief, het genoemde programma DBO en de structurele verankering van de strategische agenda voor professionele inkopen en aanbestedingen zullen we de komende jaren daadkrachtig invulling geven aan het streven naar 100% duurzaamheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30300-XI-134.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.