30 300 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2006

nr. 131
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2006

De Vaste Commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft een reactie gevraagd op het rapport «Bloeiende Bermen, verstedelijking langs de snelweg» van het Ruimtelijk Planbureau (RPB). Hierbij zend ik u mede namens mijn collega’s van Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de gevraagde reactie op het rapport van het RPB. Ik start deze reactie met een korte weergave van de voor mij belangrijkste elementen van het onderzoek, waarna ik een koppeling leg tussen de resultaten van het onderzoek, de rijksinzet en hoe dit geplaatst dient te worden ten aanzien van het rijksbeleid met de sturingsfilosofie «decentraal wat kan, centraal wat moet».

Het RPB heeft met het onderzoek «Bloeiende Bermen, verstedelijking langs de snelweg» een interessant onderzoek uitgevoerd naar de ontwikkelingen rond de infrastructuur in Nederland. De studie is sterk in het beschrijven van ontwikkelingspatronen langs de snelwegen in Nederland, zowel in cijfermateriaal als door middel van foto’s en andere beelden. Ook het internationaal vergelijkende materiaal is interessant.

Het RPB signaleert een sterke toename van de ruimtelijke ontwikkelingen rond de snelweg, waarbij in bepaalde gebieden corridorvorming optreedt. De studie besteedt bij de beoordeling van de ontwikkeling van snelweglocaties overigens weinig aandacht aan de wensen van de vestigingsvoorkeuren van bedrijven en van de wensen van hun afnemers (consumenten en bedrijven). Bij de afweging waar en hoe te ontwikkelen, is het wenselijk om de vraagzijde van de markt meer in de beschouwing te betrekken.

Naast de feitelijke analyse van ontwikkelingen en ruimtelijke patronen, stelt het RPB dat er veel onvrede heerst met deze ontwikkeling rond infrastructuur en de negatieve effecten daarvan op de kwaliteit van het stedelijk gebied en het landschap. Per saldo moeten volgens de onderzoekers de ontwikkelingen daarom negatief beoordeeld worden. Verder legt de studie een verband tussen het ruimtelijk beleid en het ontstaan van snelweglocaties. Gesteld wordt dat het gevoerde compacte stad beleid met daaraan gekoppeld het locatiebeleid averechts gewerkt heeft en nu zorgt voor een ongestructureerde ontwikkeling langs de infrastructuur. Daarom stelt het RPB dat het wenselijk zou zijn, dat explicieter aangeven wordt, waar «verdicht» en waar «verdund» kan worden.

Inzet van het Rijk

Het RPB heeft met het rapport de ruimtelijke ontwikkelingen rond de infrastructuur in de schijnwerpers geplaatst. Het Kabinet onderkent ook het belang van de ruimtelijke kwaliteit van snelweglocaties. De ontwikkeling van met name de in het oog springende bedrijventerreinen en woningbouwlocaties rond snelwegen, welke neerslaan aan de stadsranden en de overgangszones zijn in de sturingsfilosofie van het nationaal ruimtelijk beleid met name de verantwoordelijkheid van de provincies en gemeenten. Dit wil niet zeggen dat het Rijk zijn verantwoordelijkheid niet neemt. In het nationaal ruimtelijk beleid, zoals opgenomen in de Nota Ruimte, is aangegeven waar gebundelde verstedelijking neer dient te slaan en waar de landschappelijke kwaliteit behouden en versterkt moet worden. In het nationaal ruimtelijk beleid wordt dit concreet vormgegeven door het bundelingsbeleid, het aangeven van bundelingsgebieden binnen de stedelijke netwerken, een aantal acties om de ruimtelijke kwaliteit van infrastructuur te borgen en het benoemen van de Ecologische Hoofdstructuur en de Nationale Landschappen. Met name in Nationale Landschappen ziet het Rijk er op toe dat ook de aanleg van kleinschalige bedrijventerreinen de kernkwaliteiten van de Nationale Landschappen niet aantast.

Op dit moment wordt de Uitvoeringsagenda Nota Ruimte 2006 opgesteld. In deze uitvoeringsagenda zal ik verslag doen van de uitvoering van het nationaal ruimtelijk beleid en zal ik onder meer actiepunten opnemen die betrekking hebben op de ruimtelijke kwaliteit rondom infrastructuur.

Verdichten?

In de stedelijke netwerken zijn bundelingsgebieden aangegeven waar de verstedelijking in de stedelijke netwerken met name neer moet slaan. Daarbij wordt door het voeren van bundelingsbeleid ernaar gestreefd de ruimtelijke ontwikkelingen zo veel mogelijk te concentreren in en aan de bestaande stedelijke gebieden aansluitend op bestaande infrastructuur. De provincies is gevraagd de bundelingsgebieden te begrenzen en het bundelingsbeleid verder uit te werken. Hiermee wordt op decentraal niveau de afweging gemaakt waar wel en waar niet ontwikkeld wordt rond infrastructuur, binnen de context van de bundelingsgebieden.

Naast het voeren van het bundelingsbeleid is het Kabinet zich bewust van de kwaliteitsopgave die de ontwikkelingen rond infrastructuur met zich meebrengen. Hier omtrent zijn een drietal concrete acties te benoemen.

1. Het concept Routeontwerp is een instrument om de rijksverantwoordelijkheid vorm te geven met name waar het gaat om de ontwerpkwaliteit van de weg en zijn omgeving in onderlinge interactie. Ik denk hierbij aan de vormgeving van de stadsrand, de overgangszone waar de grootste dynamiek valt waar te nemen en het contrast met het open landschap. Het steunpunt Routeontwerp werkt, onder leiding van het ministerie van V&W samen met mijn departement en het ministerie van LNV aan het ontwikkelen van routeontwerpen voor een aantal routes. Op dit moment worden routeontwerpen ontwikkeld voor de A4, A27 en A2 en wordt de implementatie van het concept voor de A12 ondersteund.

2. Om decentrale overheden daarnaast te ondersteunen in de ruimtelijke planontwikkeling heeft het Kabinet het programma Ruimte en Mobiliteit gestart. Hiermee faciliteert het Kabinet de decentrale overheden bij een integrale aanpak en bij het ontwikkelen en uitvoeren van samenhangend beleid op het terrein van ruimtelijke ordening en mobiliteit. Hierbij wordt onder meer de locatiekeuze voor bedrijventerreinen en woningbouwlocaties ondersteunt.

3. Daarnaast heeft het ministerie van EZ in het kader van het Actieplan Bedrijventerreinen en het Actieprogramma Ruimte en Cultuur vorig jaar een prijsvraag uitgeschreven voor de verbetering van de architectuur van bestaande bedrijventerreinen. De prijswinnaars zijn onlangs bekend gemaakt. Dit is een manier om gemeenten en marktpartijen te motiveren om een kwaliteitsimpuls aan bestaande bedrijventerreinen te geven.

Verdunnen?

Het Kabinet streeft er naar panorama’s vanaf de infrastructuur op steden, dorpen en landschappen te behouden. Met het genoemde streven en door middel van het beleid voor de Nationale Landschappen en Ecologische Hoofdstructuur wordt vanuit het nationaal ruimtelijk beleid de oproep van het RPB om aan te geven waar niet gestreefd wordt naar bundeling van stedelijke ontwikkelingen, ingevuld. Voor de nationale landschappen is uitgangspunt dat die zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. De provincies maken in de Nationale Landschappen afspraken met de gemeenten over de woningbouw aantallen en de ontwikkeling van regionale en lokale bedrijvigheid. Bij de ontwikkelingen in de nationale landschappen wordt als uitgangspunt genomen dat maatvoering, schaal en ontwerp bepalend zijn voor het behoud van de kwaliteiten van de landschappen. Om deze reden zijn grootschalige verstedelijkingslocaties en bedrijventerreinen op voorhand niet toestaan.

Het is belangrijk dat landschappelijke kwaliteit ook buiten de Nationale Landschappen expliciet wordt meegenomen in ruimtelijke afwegingen. Het betreft hier zowel behoud, versterking als adequate borging van de gewenste kwaliteiten. De verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het landschap ligt bij de provincies en gemeenten. In de Nota Ruimte en Agenda Vitaal Platteland heeft het Kabinet aangekondigd te komen met de Kwaliteitsagenda Landschap, met als doel de andere overheden te stimuleren om de basiskwaliteit te behouden, te versterken en te ontwikkelen. Naast duidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling wordt hierin aandacht besteed aan kwaliteit, financiering en de inzet van instrumenten. Deze kwaliteitsagenda wordt in de vorm van de Handreiking Landschap op korte termijn door mijn collega van LNV aangeboden aan provincies en gemeenten.

Ik heb u aangegeven hoe nu in het nationaal ruimtelijk beleid de kwaliteiten van de omgeving van infrastructuur ontwikkeld en beschermd worden en naar de Uitvoeringsagenda Nota Ruimte verwezen voor de concrete rijksactiviteiten de komende jaren. Samen met het Rijk zullen de regionale overheden zorg dragen voor de ontwikkeling van Nederland en hierbij de stadsranden, de overgangszones en de landschappen met gevoel voor kwaliteit behandelen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven