30 300 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2006

nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2006

Hierbij bericht ik u dat de ministerraad heeft ingestemd met een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging met bijbehorende memorie van toelichting. Het voorstel wordt nu voor advies aan de Raad van State gezonden. Met deze kennisgeving kom ik mijn toezegging na de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te zullen informeren zodra het voorstel aan de Raad van State zou zijn aangeboden (brief van 23 februari 2006).

Helaas is het niet mogelijk gebleken het wetsvoorstel voor het zomerreces bij uw Kamer in te dienen. De Kamer had de regering hiertoe opgeroepen bij de breed aanvaarde motie Knops – Slob (Kamerstukken II, 2005/06, 30 300 VII, nr. 57 herdruk). In het proceduredebat van 6 april jl. heb ik aangegeven de voorgestelde motie als een steun in de rug te ervaren. Indachtig de strekking van de motie heb ik de Raad van State verzocht de adviesaanvraag met betrekking tot het wetsvoorstel met spoed te behandelen.

Zodra het advies van de Raad van State is ontvangen, zal onverwijld het nader rapport worden opgesteld, zodat het wetsvoorstel kan worden ingediend. Ik kijk er naar uit de parlementaire behandeling van de wijziging van de Wet op de lijkbezorging nog deze kabinetsperiode met uw Kamer te kunnen afronden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven