30 300 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2006

nr. 105
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2005

Hierbij bieden wij u het rapport BIBOB in beweging; Resultaten quick scan Wet BIBOB aan.1 Over het rapport en de mogelijke activiteiten die daarop volgen is gesproken in de Begeleidingscommissie BIBOB. Met de begeleidingscommissie zijn wij van mening dat met deze quick scan een helder rapport is verschenen, dat kan worden gezien als een waardevolle opmaat naar de evaluatie van de Wet BIBOB die komend jaar plaatsvindt. De brede medewerking van gemeenten aan het onderzoek, heeft zeker bijgedragen aan de kwaliteit van het rapport.

De quick scan is aangekondigd bij de aanbieding van het Jaarverslag over 2004 van Bureau BIBOB (Kamerstuk 29 800 VI, nr. 160). De in onze ogen tegenvallende cijfers van het gebruik van het instrument BIBOB door gemeenten, zoals deze naar voren zijn gekomen in het Jaarverslag van Bureau BIBOB, was de directe aanleiding om een kort onderzoek uit te voeren naar de achtergrond van deze cijfers. In deze brief zullen wij enkele kernpunten nader belichten en verder verwijzen wij naar het rapport.2 Voor de volledigheid wijzen wij erop dat de quick scan specifiek onder gemeenten is uitgevoerd. De evaluatie van de Wet BIBOB zal ook andere bestuursorganen betreffen.

I Algemene indruk resultaten quick scan

De quick scan laat zien dat de Wet BIBOB wel degelijk een beweging binnen de Nederlandse gemeenten teweeg heeft gebracht. Implementatie van de Wet BIBOB vraagt het nodige van gemeenten en zeker voor de kleinere gemeenten geldt dat de capaciteit daarvoor vaak beperkt voor handen is. Ondanks dat gegeven heeft inmiddels 40 procent van de gemeenten een beleidslijn vastgesteld en is de conclusie in het rapport dat dit zal oplopen tot 83 procent. Het aantal gemeenten met een beleidslijn BIBOB is inmiddels dus duidelijk hoger dan uit het Jaarverslag van Bureau BIBOB blijkt. Een verklaring ligt in de periode die is verstreken sinds het verschijnen van het jaarverslag en in het gegeven dat gemeenten niet verplicht zijn een beleidslijn aan te melden bij het landelijke bureau BIBOB.

Waterbedeffect

Gemeenten die geen beleidslijn gaan vaststellen zijn van mening zijn dat er in hun gemeente geen sprake is van criminaliteit in georganiseerd verband. Wij zien in die opstelling het risico dat criminelen zich juist tot deze gemeenten zullen wenden om op die manier BIBOB te omzeilen. Juist met het oog op dit waterbedeffect doen wij een beroep op de besturen van die gemeenten om BIBOB in te voeren.

Van beleidslijn tot adviesaanvraag

Een ruime meerderheid van de gemeenten met een beleidslijn heeft nog geen advies aangevraagd bij het landelijke Bureau BIBOB. De werking van de Wet BIBOB gaat echter breder dan enkel de adviesaanvraag. Uit de resultaten van de quick scan komt nadrukkelijk de preventieve werking van de wet naar voren: mensen die hun aanvraag intrekken op het moment dat duidelijk wordt dat de gemeente met BIBOB werkt.1 Van de gemeenten die wel één of meerdere adviezen hebben aangevraagd, volgt ruim 80% het advies van Bureau BIBOB op.

II Samenwerking tussen gemeenten

In de Quick scan wordt vanuit verschillende invalshoeken over samenwerking tussen gemeenten gesproken. Samenwerking zien wij als een professionele manier van werken, waar de kwaliteit van het bestuur in zijn geheel bij gebaat is. In de praktijk blijkt dat in verschillende regio’s vormen van samenwerking zijn ontstaan op het terrein van BIBOB. Daardoor wordt ons inziens met dezelfde capaciteitsinzet een hogere kwaliteit bereikt. Om samenwerking verder te stimuleren, komt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2006 vanuit Project Veilige Gemeenten met modellen voor regionale samenwerking op het brede terrein van veiligheid.

Specifiek voor de samenwerking tussen gemeenten op het terrein van BIBOB, gelden voor ons twee belangrijke uitgangspunten:

– de uitvoering van BIBOB mag niet losgekoppeld worden van het proces waaraan BIBOB ondersteunend is;

– gegevensuitwisseling dient zorgvuldig en binnen de kaders van de Wet BIBOB plaats te vinden.

BIBOB dichtbij het proces van vergunningverlening, aanbesteding en subsidieverstrekking

Als het gaat om de feitelijke toepassing van BIBOB, dan ligt daarvoor de verantwoordelijkheid bij het bestuursorgaan dat een vergunning kan weigeren of intrekken, dat een partij kan uitsluiten van een aanbesteding of dat kan besluiten een subsidie niet te verstrekken. Het BIBOB-instrumentarium is ondersteunend aan die processen. De werking van BIBOB is dan ook in belangrijke mate afhankelijk van de professioneel kritische opstelling van bijvoorbeeld de vergunningverleners. Dit vraagt van gemeenten dat organisatieonderdelen die opereren op het terrein van de branches waarop de Wet BIBOB van toepassing is, zich bewust zijn van de mogelijkheden van BIBOB en daar ook professioneel mee om kunnen gaan. Door regionale samenwerking bij de implementatie van de wet of de bundeling van expertise over het BIBOB-instrumentarium, wordt de rol van de afzonderlijke gemeenten versterkt. Echter, op het moment dat de lokale BIBOB-taken vanuit een regionaal centrum zouden worden uitgevoerd, dan verliest het instrument aan kracht. BIBOB komt dan in onze ogen te ver af te staan van de processen waaraan het instrument ondersteunend is, om nog effectief te blijven.

Gegevensuitwisseling

De quick scan gaat in op de wens van gemeenten om een regionale database te vormen met alle relevante gegevens van personen aan wie een BIBOB-vraagformulier wordt uitgereikt.1 Dit zou gemeenten werk uit handen kunnen nemen en tevens het«shoppen» van niet-gewilde personen tegen kunnen gaan. Een dergelijke database is echter in strijd met de Wet BIBOB – zowel in de geest als in de letter.

Bij de totstandkoming van de Wet is veel aandacht besteed aan de wijze waarop met de gegevens van personen kan worden omgegaan. De vergaande mogelijkheden die de Wet BIBOB biedt om de achtergronden van personen na te gaan, hebben geleid tot een tal van waarborgen rondom het bewaren en verstrekken van deze gegevens. Hiermee wordt onder meer voorkomen dat personen voor langere tijd op een «zwarte lijst» belanden, met daarnaast het risico dat een dergelijke lijst ook voor andere doeleinden gaat dienen dan aanvankelijk de bedoeling was. De Wet BIBOB staat het dan ook niet toe dat gemeenten gegevens over BIBOB-procedures verstrekken aan andere gemeenten. Bureau BIBOB mag wel enige tijd de uit onderzoek verkregen informatie bewaren. Dit betekent dat een «shoppende» crimineel in verschillende gemeenten uiteindelijk nul op het rekest zal krijgen – mits de gemeenten de BIBOB-procedures volgen.

Zonder afbreuk te willen doen aan het belang van een zorgvuldige procedure, willen wij in de evaluatie van de Wet BIBOB de mogelijkheid laten onderzoeken om de kans op uiteindelijk succes voor de «shoppende» crimineel, verder te verkleinen.

III BIBOB: implementatie in fasen

Uit de quick scan komt naar voren dat gemeenten BIBOB in fasen invoeren2, startend met de Drank- en Horecavergunningen. Aanbestedingen en subsidies blijven duidelijk achter. De gefaseerde invoering is begrijpelijk en het kan regionaal of zelfs lokaal verschillen waar gemeenten prioriteiten leggen. Wij achten het vooral van belang dát gemeenten bewust met het instrument omgaan en het gericht inzetten. Zoals hiervoor aangegeven is het daarbij belangrijk dat gemeenten ook kijken naar de risico’s van het«waterbedeffect», op het moment dat BIBOB niet wordt ingezet op een terrein waarop buurgemeenten dat wel doen.

Vanuit verschillende gemeenten is de behoefte aan een meer effectieve aanpak van bepaalde growshops naar boven gekomen en specifiek de mogelijkheden van de Wet BIBOB daarbij. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid monitort sinds juni 2005 de voortgang van de verschillende lokale initiatieven op dit punt. Invoering van een vergunningenstelsel is in de eerste plaats een keuze en verantwoordelijkheid van het lokale bestuur. Wij zullen eind dit jaar de lokale initiatieven en voorbeelden breed onder de aandacht van gemeenten brengen, zodat mogelijk meer gemeenten hier gebruik van kunnen maken.

IV Planning activiteiten en de verhouding met de Evaluatie Wet BIBOB

De Wet BIBOB schrijft na drie jaar een evaluatie voor. Dit betekent dat u in 2006 van ons een evaluatie zult ontvangen. Uit de evaluatie moet ook blijken of de stijgende lijn van het gebruik van het BIBOB-instrumentarium door gemeenten doorzet. Uiteraard wordt vanuit de evaluatie ook naar andere bestuursorganen gekeken.

De quick scan biedt goede aanknopingspunten, die worden meegenomen in de evaluatie. Wij zullen in de evaluatie in het bijzonder ook kijken naar de inspanning die de Wet BIBOB van gemeenten (en andere bestuursorganen) vraagt.

De komst van de evaluatie laat onverlet dat het gebruik van de Wet BIBOB ook tot die tijd gestimuleerd moet blijven worden. Het landelijke Bureau BIBOB zal daar, naast de reguliere activiteiten van begeleiding, via een conferentie gevolg aan geven. De website van het bureau, welke al veel praktische handreikingen bevat, wordt nog eens extra onder de aandacht van gemeenten gebracht.1 Waar nodig wordt de site uitgebreid.

Mogelijke wetswijzigingen, dan wel de actieve uitbreiding van de branches zoals geadviseerd in de quick scan, zullen niet door ons geïnitieerd worden voordat de evaluatie is afgerond.2

Tot slot spreken wij de hoop uit dat de stijgende lijn in het gebruik van de Wet BIBOB doorzet. Het instrument dient tot het standaardrepertoire van gemeenten en andere overheden te behoren als het gaat om de bestrijding van criminaliteit en het garant staan voor een integere overheid. Deze brief is tevens in afschrift aan de colleges van burgemeester en wethouders van alle Nederlandse gemeenten gezonden, evenals aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Zie BIBOB in beweging (pagina’s 16–18) voor een samenvatting.

XNoot
1

BIBOB in beweging, pagina 10.

XNoot
1

BIBOB in beweging, pagina 13.

XNoot
2

BIBOB in beweging, pagina 8.

XNoot
1

Dat gebeurt in het begeleidend schrijven bij de aanbieding van deze brief aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de Nederlandse gemeenten.

XNoot
2

Voor goed onderbouwde voorstellen waarbij de meerwaarde van het BIBOB-instrument wordt aangetoond, staan wij open. Een voorbeeld daarvan is de exploitatie van bepaalde 090X-nummers, waarvoor de BIBOB-mogelijkheid in de nieuwe Telecommunicatiewet wordt geregeld.

Naar boven