nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2005
Onderstaand treft u de schriftelijke reactie aan op het nader gewijzigde
amendement nr. 97 van het lid van der Laan c.s. Dit amendement is de avond
voor de stemmingen ontvangen zodat ik de Kamer alleen met deze brief kan informeren.
Medische verstrekking van heroïne is geen zaak van Justitie. Het
betreft hier gezondheidszorg en valt derhalve onder het beleidsterrein van
de minister van VWS. Bij het voorschrijven gelden medische criteria en niet
het delictgedrag.
De stelling dat medische verstrekking van heroïne een belangrijke
bijdrage levert aan criminaliteitsreductie is overigens onvoldoende onderbouwd.
Het experiment heeft namelijk betrekking op oudere, zieke verslaafden en die
plegen niet veel criminaliteit meer.
Het kan niet zo zijn dat Justitie moet meebetalen aan elke maatregel op
een ander beleidsterrein die mogelijk bijdraagt aan het verminderen van criminaliteit.
Kortom, als de Tweede Kamer meer geld wil uittrekken voor medische verstrekking
van heroïne, dan behoort dit niet ten laste gebracht te worden van de
Justitiebegroting.
Bij het ingediende amendement wordt de dekking voor financiering van een
intensivering op de begroting van VWS gezocht door een tweetal uitgavenverlagingen
op de begroting van Justitie. Dergelijke dekkingsvoorstellen hebben echter
dermate ingrijpende gevolgen voor de evenwichtigheid en samenhang binnen de
Rijksbegroting als geheel, dat deze voorstellen naar mijn mening aan de orde
hadden dienen te komen bij de Algemene politieke beschouwingen dan wel bij
de financiële beschouwingen. Hiervoor verwijs ik naar de brief van de
minister van Financiën (kamerstuk 30 300, nr. 63).
Het amendement wordt voorgesteld de financiering te dekken uit de reserve
bij de dienst JUSTIS van Justitie. Over de dekking uit de reserves van de
baten-lastendiensten wijzen wij mede op de recente brief van de minister
van finan-ciën over de reservepositie baten-lastendiensten (kamerstuk
28 737, nr. 13).
In die brief is aangegeven dat er slechts sprake is van een beperkt eigen
vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet van de baten-lastendienst. Binnen
de baten-lastendienst vervult het eigen vermogen de functie van een buffer
voor eventuele bedrijfsrisico’s die expliciet bij de dienst zijn neergelegd.
Daarmee is het een essentieel element van het resultaatgericht en bedrijfsmatig
werken van baten-lastendiensten.
Op grond hiervan ontraad ik ook het nader gewijzigd amendement.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner