30 300 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2006

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2006

Zoals afgesproken met uw Kamer, zal ik u op de hoogte houden van de voortgang van de werkzaamheden van de Taskforce Corruptie. In deze derde brief over corruptie1 ga ik in op de maatregelen die ik de afgelopen periode heb genomen en de lopende activiteiten van de Taskforce Corruptie.

Corruptie is en blijft een hardnekkig fenomeen. Uit een recent onderzoek van Transparency International blijkt dat in 48 van de 69 onderzochte landen, de bevolking vindt dat corruptie is toegenomen in de afgelopen drie jaar (zie bijlage)2. Dit is een verontrustende ontwikkeling, corruptie ondermijnt het goed functioneren van een overheid en staat daarmee duurzame ontwikkeling in de weg. Een reden te meer om extra actief te zijn op het terrein van corruptiebestrijding, inclusief maatregelen die de risico’s van corruptie met ontwikkelingsgelden moeten minimaliseren. Dit geldt overigens niet alleen voor Nederland, maar voor de gehele internationale gemeenschap. De stroom van hulpgelden neemt naar verwachting fors toe, onder meer naar aanleiding van het recente G8-initiatief. Hierdoor zullen in navolging van Nederland ook anderen internationaal meer aandacht besteden aan rechtmatige en doelmatige inzet van middelen. Daarbij zullen niet alleen overheden, maar ook bedrijven worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid. De vorig jaar in Parijs afgesproken doelstellingen op het terrein van harmonisatie3 bevatten criteria voor kwaliteit van instituties, beheer van openbare financiën en aanbestedingen. Hiermee worden procedures gestandaardiseerd en krijgt de dialoog met ontwikkelingslanden over goed bestuur meer gewicht.

Beleidsmaatregelen

«Fight corruption by fighting corruption» werkt niet4. Weer een nieuwe anticorruptie campagne of een nieuw anticorruptie comité is niet de finale oplossing voor het probleem. Ook een puur technische aanpak van corruptieproblemen volstaat niet, omdat corruptie vaak sterk verbonden is met belangen. Bestrijding van corruptie vereist daarom versterking van alle instituties die kunnen bijdragen aan de bevordering en het behoud van integriteit, op een coherente manier. Tevens moeten de krachten die corruptie kunnen beteugelen worden versterkt. Slechts verandering van binnenuit kan de aanzet geven tot een wezenlijke verzwakking van corrumperende krachten. Steun vanuit de internationale gemeenschap aan de voorvechters van verandering is vaak onontbeerlijk om deze een kans van slagen te geven tegenover krachtige gevestigde belangen.

Nederland helpt nationale integriteitsystemen op te bouwen

De kerndoelstelling van mijn anticorruptiebeleid is om in onze partnerlanden een nationaal integriteitsysteem te helpen opbouwen. Een dergelijk systeem bevat alle instituties en activiteiten die bijdragen aan betrouwbaarheid, transparantie en accountability.Daarbij gaat het om het functioneren van en de onderlinge relaties tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, controle-instanties, een vrije pers, maatschappelijke organisaties, de private sector en internationale actoren. Alleen door een dergelijke brede aanpak kan de corruptie in onze partnerlanden duurzaam teruggedrongen worden.

De brede benadering is ook van groot belang voor het ondernemersklimaat. Bedrijven spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van onze partnerlanden, maar worden ook geconfronteerd met matig bestuur, institutionele zwakte en corruptie. In mijn vorige brief (TK 29 800, nr. 93) heb ik u al gemeld dat uitvoering wordt gegeven aan het OESO Verdrag tegen Omkoping van Internationale Ambtenaren. Het Ministerie is in overleg met het bedrijfsleven over de uitvoering van dit verdrag.

Nederland heeft interne regelgeving waarin corruptie wordt meegenomen

Goed bestuur is geïntegreerd en verder versterkt in het instrumentarium dat ontwikkeld is op basis van de Nota Beheer en Toezicht (TK 25 860). Dit instrumentarium is niet statisch maar wordt jaarlijks aangepast aan de actuele stand van zaken. In de vorige brief heb ik u al geïnformeerd over het Trackrecord (de landenanalyse). Het Trackrecord wordt door de ambassades gebruikt om een analyse te maken van onze partnerlanden. In 2004 is aan het Trackrecord een nieuwe analyse voor openbare financiën toegevoegd, gebaseerd op een appreciatiekader hiervoor. Hierin wordt ook een oordeel gegeven over de wijze waarop overheden omgaan met interne controle mechanismen (onder andere gericht op het voorkomen van corruptie) en de wijze waarop openbare aanbesteding1 plaatsvindt. Tevens is voor de landen die gebruik maken van begrotingssteun2 een risicoanalyse verplicht. Daarnaast is de goedbestuuranalyse aangepast aan de door de Wereldbank gebruikte Kaufmann indicatoren. Hierbij bevindt zich de indicator voor «control of corruption» door de overheid. Dit heeft zowel de interne besluitvorming als de externe beleidsdialoog verder aangescherpt.

Zoals ook uit de wijzigingen van het instrumentarium blijkt ligt sinds 2002 internationaal veel nadruk op openbare financiën, Public Finance Management. In Nederland hebben wij er daarom voor gekozen om naast financieel-economische staf, ook sectordeskundigen en management te trainen in dit onderwerp. Nederland neemt daarnaast actief deel aan analyse en capaciteitsopbouw in een groot aantal landen waaraan wij hulp geven.

De strategisch meerjarenplannen, opgesteld door de Ambassades, geven allen aandacht aan goed bestuur. Het meerjarenplan wordt uitgewerkt in een jaarplan waarin keuzes worden gemaakt met betrekking tot de hulpvorm en sectoren.

Bij projecthulp en samenwerking met maatschappelijke organisaties is er meer directe controle mogelijk op de verstrekte middelen dan bij begrotingssteun. Deze hulpvorm vindt dan ook vooral plaats in de landen met onvoldoende goed bestuur. De mogelijkheid om corruptierisico’s te beheersen via projecten en programma’s is groter, maar project- en programmahulp biedt niet de mogelijkheid om direct in discussie te gaan met de betreffende overheid over corruptiebestrijding. Bij het geven van begrotingssteun kan op basis van de gemaakte analyse via gezamenlijke politieke dialoog met andere donoren bestrijding van corruptie direct besproken worden met het partnerland. Op deze manier kan effectiever gewerkt worden aan hervormingen die nodig zijn voor het verbeteren van goed bestuur.

Nederland heeft een zero tolerance beleid na het vaststellen van corruptie praktijken

In onze organisatie geldt een zero tolerance beleid waar we tegen corruptie aanlopen. In onze samenwerking met overheden en vakministeries in partnerlanden worden corruptie-incidenten op de politieke en diplomatieke agenda gezet. Ik wil dat er bij het vaststellen van corruptie onmiddellijk wordt gehandeld en indien nodig sancties worden toegepast. Sancties richten zich op terugvorderen of het uitstellen, verlagen, stopzetten of wijzigen van de hulp.

Nederland ondersteunt de internationale corruptie agenda

Ook in internationaal verband, blijft Nederland zich inzetten om corruptie bestrijding op de agenda te zetten en te houden. In OESO-verband worden ervaringen gedeeld om de bestrijding van corruptie te verbeteren. In Nordic-verband worden methoden en instrumenten ontwikkeld om beter zicht te krijgen op het weglekken van ontwikkelingsgelden. Door de verwachte toename van de hulpgelden en de toenemende samenwerking tussen donoren is het van belang om tot overeenstemming te komen over de aanpak van corruptie.

Nederland is een grote donor van Transparency International. Het werk van deze organisatie sluit goed aan bij mijn eigen beleid namelijk om overheden te verplichten transparant te werk te gaan en te werken aan een krachtige overheid die bijdraagt aan een stabiele ontwikkeling.

Concluderend kan worden gesteld dat de aanpak van corruptie van groot belang is in mijn beleid. Dat kan ook niet anders want corruptie belemmert juist de ontwikkeling van de armste landen. Alleen al daarom dient het beleid zich te richten op de bestrijding ervan. Mijn beleid richt zich enerzijds op een brede benadering om corruptie te voorkomen door een goede analyse en het helpen opbouwen van nationale integriteitsystemen. Anderzijds op aanscherping van maatregelen die worden genomen om corruptie aan te pakken. Dit doen wij niet alleen, maar waar mogelijk samen met andere donoren en afgestemd op de systemen van partnerlanden.

Taskforce

Gedurende het komende jaar zal de Taskforce corruptie met voorstellen komen om het anticorruptiebeleid nog verder aan te scherpen teneinde de effectiviteit van onze hulp verder te vergroten. De Taskforce richt zich op dit moment vooral op:

Landen studies

In een aantal landen worden case studies uitgevoerd om op basis van een analyse van de Nederlandse aanpak in relatie tot de corruptiesituatie en de activiteiten van de donorgemeenschap, waar nodig te komen met aanbevelingen voor aanscherping van ons beleid. Resultaten van de case studies zullen gedeeld worden met andere donoren om gezamenlijk tot een meer coherente aanpak van corruptie te komen.

Interne Instrumenten, Processen, en Procedures

Het onderzoek naar de instrumenten heeft er toe geleid dat in 2005 het Trackrecord, op een paar punten is aangescherpt waardoor corruptie op dit moment explicieter dan voorheen aan de orde komt. Naast individuele corruptie analyses wordt gewerkt aan aanbevelingen om meer gezamenlijke analyses uit te voeren met andere donoren.

Interne Integriteit

De interne aanpak van corruptie valt onder het rijksbrede integriteitbeleid (TK 28 844, nr. 1–5). In het Sociaal Jaarverslag doet het Ministerie al sinds enkele jaren verslag van het aantal mensen dat is ontslagen wegens frauduleus handelen of andere strafbare feiten. Begin volgend jaar zal er een aanvullende code of conduct komen op basis van het OESO Verdrag tegen Omkoping van Internationale Ambtenaren (ten aanzien van de meldingsplicht). Begin 2006 zal de OESO een «examen» afnemen over de stand van zaken betreffende de uitvoer van het OESO Verdrag. Aanbevelingen die voortvloeien uit dit examen zullen in overleg met andere Ministeries uitgevoerd worden.

De Tweede Kamer heeft corruptie hoog op de ontwikkelingsagenda staan, een prioriteitsstelling die ik volledig deel. In deze brief heb ik aangegeven dat op alle fronten een actief beleid wordt gevoerd om corruptie tegen te gaan. Dat beleid zal ik continueren en in de periodieke rapportages die ik uw Kamer doe toekomen, zal corruptie een van de onderdelen zijn waarover u zult worden geïnformeerd.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven


XNoot
1

Zie ook eerdere brieven die ik over dit onderwerp aan u richtte (TK 29 800V, nr. 93 en TK 29 800V, nr. 111).

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

Paris Declaration on Aid Effectiveness; Ownership, Harmonisation, Alignment, Results and Mutual Accountability. Parijs, 28 februari tot 3 maart 2005.

XNoot
4

Zie ook Kaufmann «Ten Myths about governance and corruption» in het themanummer Making Aid Work van Finance & Development, September 2005, volume 42, nr 3.

XNoot
1

Publieke of openbare aanbesteding wordt gezien als het meest corruptiegevoelige onderdeel in openbare financiën en krijgt daarom speciale aandacht van ondermeer de Wereldbank en Nordic donoren.

XNoot
2

Begrotingssteun (zowel sectoraal als algemeen) is de hulpvorm die volledig in lijn is gebracht met de systemen van het partnerland (aligned hulp). Dit in tegenstelling tot projecthulp waarbij donoren eigen administratieve en toezichtsystemen hanteren (not aligned hulp). Tussen deze twee hulpvormen bevinden zich een groot aantal mengvormen zoals cofinanciering, programmahulp, basketfinanciering, etc.) die in meer of mindere mate gebruik kunnen maken van de systemen van overheden in partnerlanden (partially aligned hulp).

Naar boven