nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2005
Tijdens de behandeling van de begroting van 2006 voor Hoofdstuk IV op
12 oktober jongstleden (Handelingen der Kamer II, vergaderaar 2005–2006,
nr. 11, blz. 611–636) heb ik U geïnformeerd over de geconstateerde
gebreken bij het rechtmatig en doelmatig beheer van Nederlandse middelen door
de AMFO.
Daarbij heeft u aangegeven het op prijs te stellen op de hoogte gehouden
te worden over de door mij te nemen maatregelen. Door middel van deze brief
wil ik u over de laatste stand van zaken informeren.
Nederland stort jaarlijks € 9,5 miljoen ten behoeve van door
de AMFO te financieren projecten van non-gouvernementele organisaties in de
Nederlandse Antillen.
Deze Antilliaanse stichting is in maart 2004 door de Nederlandse Antillen
en Nederland gezamenlijk opgericht om de sociaal economische ontwikkeling
door eilandelijke Antilliaanse non-gouvernementele organisaties te bevorderen.
Wederzijdse rechten en plichten tussen de AMFO en de landen zijn vastgelegd
in een door de regering van Nederland en de Nederlandse Antillen gesloten
protocol en beheersovereenkomst.
In de «managementletters» van de accountants en jaarrekeningen
2004 van de AMFO én de AMFOeilandelijke platformen worden de volgende
constateringen gedaan:
• structureel gebrekkige of geen doelmatige en rechtmatige verantwoording
van middelen;
• het ontbreken van een deugdelijke administratie en interne controle;
• onvoldoende gescheiden verantwoordelijkheden bij de directie van
de AMFO en de Raad van Toezicht;
• onvoldoende garanties om een rechtmatige en doelmatige besteding
vast te stellen.
Naar aanleiding van deze constateringen heb ik in een brief van 28 september
2005 aan de Raad van Toezicht van de AMFO een aantal maatregelen
aangekondigd. Als eerste heb ik de uitgaven waarvan de onrechtmatigheid is
vastgesteld teruggevorderd. Ten tweede heb ik de stortingen van het 3e en
4e kwartaal 2005 opgeschort totdat het risico van onrechtmatige en doelmatige
besteding tot een aanvaardbaar niveau is terug gebracht. De Raad van Toezicht
heb ik als verantwoordelijke voor het adequate beheer van de middelen hierop
aangesproken. Daarnaast heb ik vóór 1 november 2005 een
adequaat plan van aanpak geëist.
Tenslotte is als voorwaarde voor storting van het 3e en 4e kwartaal gesteld
dat per 1 januari 2006 in ieder geval aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan:
• een adequate financiële en projectadministratie bij de AMFO
en de platformen;
• de administratieve organisatie en interne controle bij de AMFO
en de platformen is op orde;
• aangifte bij het openbaar ministerie van een aantoonbaar fraudegeval;
• adequate functiescheiding tussen de Raad van Toezicht en de directie
van de AMFO.
Daarnaast dienen de aanbevelingen van de accountant onverwijld uitgevoerd
te worden en op basis van het plan van aanpak en de ondernomen acties voldoende
vertrouwen in de organisatie aanwezig te zijn.
Om deskundig en objectief vast te kunnen stellen of aan bovengenoemde
voorwaarden per 1 januari 2006 is voldaan en er voldoende vertrouwen
in de organisatie aanwezig is om tot storting over te gaan, zal er een operationele
audit door een onafhankelijke derde, worden uitgevoerd. Deze onafhankelijke
derde zal nog deze maand met de werkzaamheden starten. Op basis van de uitkomsten
van deze audit, die eind december verwacht worden, zal al dan niet tot storting
van de gelden worden overgegaan.
Het is voor mij nog een vraag in hoeverre de huidige structuur en opzet
van het non-gouvernementele organisatiekanaal een rol speelt bij de geconstateerde
misstanden. Aangezien voor mij de continuïteit van de ondersteuning van
non-gouvernementele organisaties voorop staat, zal ik mij zonodig beraden
op een herziening van de huidige structuur.
Op 18 oktober jongsleden heeft de Raad van Toezicht het gevraagde
plan van aanpak ingediend. In mijn brief aan de Raad van Toezicht van 4 november
jongstleden heb ik aangegeven dat dit plan van aanpak onvoldoende is. Er wordt
geen beschrijving gegeven van het aanpakken van de basisproblemen, er is geen
heldere probleemanalyse, er wordt een scala aan verbeterpunten genoemd die
geen onderlinge samenhang vertonen. Daarnaast bestaat onvoldoende aandacht
voor de beschrijving van de administratieve organisatie. Tot slot blijven
de door de Raad van Toezicht beoogde resultaten onduidelijk.
Kortom, de tot nu toe door de AMFO concreet genomen maatregelen om het
vertrouwen voor storting van Nederlandse middelen terug te winnen blijken
onvoldoende.
Minder kansrijke mensen mogen niet het slachtoffer worden van een niet
adequaat financieel beheer door de AMFO. Voor mij staat voorop een goed functionerend
kanaal voor het financieren van nongouvernementele organisaties dat ook continuïteit
kan waarborgen.
Daarom heb ik, mede vanuit mijn verantwoordelijkheid de tot nu toe gestorte
middelen van € 13,5 miljoen adequaat te kunnen verantwoorden en
om financiering van NGO’s te kunnen continueren, aangekondigd dat ik
overweeg om op korte termijn een tijdelijke bewindvoerder aan te stellen.
Een besluit terzake zal ik op zeer korte termijn nemen en hangt samen
met de reactie van de Raad van Toezicht op mijn kritiek met betrekking tot
het ingediende plan van aanpak.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold