30 300 D
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds Economische Structuurversterking voor het jaar 2006

nr. 7
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 oktober 2005

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De vragen alsmede de door de regering gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Hofstra

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels

1

Heeft het CPB ook de bijdrage aan innovatievouchers en IPC's MKB beoordeeld? Zo ja, hoe was deze beoordeling? Zo nee, waarom niet?

In juli 2005 is besloten om de extra meevaller door de aanhoudende stijging van de olie- en gasprijzen aan te wenden voor een extra investeringsimpuls. Vanwege tijdige besluitvorming in augustus 2005 kon niet de gebruikelijke procedure worden doorlopen, maar zijn de FES-beheerders gevraagd met een voorstel voor de bestemming van de vrije ruimte te komen. Conform advies van het Innovatieplatform is besloten de bijdrage aan de innovatievouchers en IPC's MKB toe te kennen. Het CPB heeft daarom de bijdrage aan innovatievouchers en IPC's MKB niet beoordeeld.

2

Is de bestemming van 50% voor onderwijs, kennis en innovatie een officiële verdeelsleutel voor het FES geworden?

Het Kabinet heeft besloten om er naar te streven toekomstige meevallers in het FES voor circa de helft te bestemmen voor onderwijs, kennis en innovatie. Hiermee wordt het belang van extra investeringen in innovatie, kennis en onderwijs voor een sterke economische structuur onderstreept.

3

Kan worden aangegeven op welke wijze de investeringsimpuls 2005 verdeeld is over kennistoepassing en kennisontwikkeling?

Het is niet mogelijk om het precieze aandeel van kennistoepassing en kennisontwikkeling in de investeringsimpuls 2005 te bepalen. Alle projecten in de impuls zijn namelijk uiteindelijk gericht op maatschappelijke en economische toepassing.

4

Kan worden aangegeven in hoeverre een bijdrage aan de systeemkosten tolheffing leidt tot versterking van de economische structuur?

Het CPB heeft onderzocht of de ingediende projecten naar verwachting bijdragen aan de maatschappelijke welvaart. De claim voor de uitvoeringskosten van prijsbeleid van € 100 mln. is door het CPB robuust en doelmatig bevonden. De argumenten daarvoor komen voort uit een eerder onderzoek van het CPB ten behoeve van het Platform Anders betalen voor Mobiliteit. Daaruit bleek dat – mits goed vormgegeven – prijsbeleid grote maatschappelijke baten kan hebben.

5

Kan worden aangegeven in hoeverre een bijdrage aan de monumentenzorg direct leidt tot versterking van de economische structuur?

Met deze extra impuls zullen gezichtsbepalende monumenten worden gerestaureerd met grote (internationale) uitstraling die veel toevoegen aan de leefomgeving (Beurs van Berlage, St-Jan in Den Bosch , Kasteel de Haar enz.). Goed bijgehouden monumenten verhogen de aantrekkelijkheid van steden en streken. Zoals bekend is de nabijheid van aantrekkelijke steden een belangrijk vestigingsmotief voor het (internationale) bedrijfsleven. Investeringen in monumenten leiden hiermee dan ook tot een versterking van de economische structuur.

6

Kan worden aangegeven in hoeverre een bijdrage aan de bescherming van de vitale infrastructuur direct leidt tot versterking van de economische structuur?

De vitale infrastructuur is voorwaardenscheppend voor economische structuurversterking en draagt dus vooral indirect bij. Investeringen in bescherming van vitale infrastructuur hebben als doel te voorkomen dat de ontwikkeling van de economische structuur in gevaar komt.

7

Waarom kunnen de kosten voor de bescherming van de vitale infrastructuur niet betaald worden uit de rijksbegroting zelf?

Het kabinet streeft ernaar om door middel van een extra impuls te investeren in de bescherming van de vitale infrastructuur. Het Kabinet heeft besloten dit te financieren uit het FES, ook om het belang van de vitale infrastructuur voor de economische structuur te benadrukken. Bovendien wordt door het aanwijzen van een FES-enveloppe vitale infrastructuur bereikt dat er een integrale, interdepartementale, afweging wordt gemaakt bij de toewijzing van deze middelen.

8

Heeft het CPB ook de bijdrage aan monumentenzorg beoordeeld? Zo ja, hoe was deze beoordeling? Zo nee, waarom niet?

In juli 2005 is besloten om de extra meevaller door de aanhoudende stijging van de olie- en gasprijzen aan te wenden voor een extra investeringsimpuls. Vanwege tijdige besluitvorming in augustus 2005 kon niet de gebruikelijke procedure worden doorlopen, maar zijn de FES-beheerders gevraagd met een voorstel voor de bestemming van de vrije ruimte te komen. Aangezien monumentenzorg in deze fase is meegelopen, heeft geen beoordeling door het CPB plaatsgevonden. Wel heeft het CPB in 2002 monumentzorg beoordeeld op verzoek van het ICRE (toen nog ICES). Bij deze beoordeling heeft het CPB naast de criteria legitimiteit, effectiviteit en efficiëntie ook gekeken naar de onzekerheden (m.b.t. effecten of kosten), proceskenmerken (draagvlak) en alternatieven. Conclusie van het CPB over het toen voorliggende pakket Vitaliteit Steden was dat met name de projecten rond monumentenzorg robuust waren.

9

In 1994 is uit het FES € 136 mln toegezegd aan VROM voor bodemsanering, middels een toezeggingbrief. Kan worden aangegeven hoe de € 50 mln uit «projecten in voorbereiding» zich verhoudt tot de eerder genoemde € 136 mln? Valt de € 50 mln binnen het budget van € 136 mln?

De € 50 mln. uit «projecten in voorbereiding» heeft geen betrekking op de toezegging uit 1994 van € 136 mln. Deze toezegging betrof het bodemsaneringsdeel van het verstedelijkingsbeleid (VINEX 1994–98, opgerekt tot 2004).

De € 50 mln. is gereserveerd voor bodemsanering van dringende gevallen en maakt deel uit van de Investeringimpuls 2005. Voor een omschrijving van het project verwijs ik naar het antwoord op vraag 10.

10

Kan de Regering aangeven of het FES-budget (totaal € 50 mln) voor bodemsanering kan worden ingezet voor andere doeleinden? Zo ja, zijn daar nog voorwaarden aan verbonden? Of is dit bedrag al definitief toegewezen aan het «bodemsaneringbudget»?

Aan uw kamer is toegezegd dat, waar reeds bij huidig gebruik risico's aanwezig zijn, in 2015 de risico's van bodemverontreiniging door saneringsmaatregelen of aanpassingen van het gebruik zijn weggenomen. Het gaat om ongeveer 15 000 locaties en de kosten voor de overheid bedragen tot en met 2015 in totaal € 170 mln. per jaar. Met de reservering voor een investering van € 50 mln., die in de FES-begroting 2006 onder investeringsimpuls 2005 is opgenomen, kan voor de periode tot en met 2010 een beperkt aantal grote en aansprekende knelpunten worden gesaneerd. Het gaat hier om spoedeisende gevallen, die de economische ontwikkeling ernstig in de weg staan. Het Ministerie van VROM is momenteel bezig om concrete projecten uit te werken.

11

Voor de jaren 2005 tot 2010 zal in totaal € 250 mln worden uitgetrokken voor duurzaamheid. Hieronder valt ook een gedeelte voor hernieuwbare energiebronnen, waaronder innovatieve biobrandstoffen. Kan worden aangegeven welk gedeelte van dit budget gaat naar het onderzoek naar innovatieve biobrandstoffen?

Van het bedrag van € 250 mln. is vooralsnog € 60 mln. beschikbaar als budget voor innovatieve biobrandstoffen. Dit budget is niet specifiek gericht op onderzoek naar biobrandstoffen. De FES-gelden bestemd voor hernieuwbare energiebronnen zijn met name gericht op toepassing en demonstratieprojecten en niet op onderzoek. Onderzoek naar biobrandstoffen valt onder het lopende energieonderzoekprogramma EOS, dat vanuit de EZ-begroting wordt gefinancierd.

12

Kan worden aangegeven wat de relatie is tussen marktondersteuning van biobrandstoffen (via de voorgenomen accijnsverlaging in het belastingplan 2006) en de gewenste innovatie/technologieontwikkeling op het gebied van biobrandstoffen met een hoger milieurendement? Is het gereserveerde budget voldoende om de ontwikkeling van innovatieve biobrandstoffen te stimuleren en te voorkomen dat alleen «van de plank» biobrandstoffen met een lager milieurendement worden gestimuleerd?

Marktondersteuning van biobrandstoffen is een basisvoorwaarde om de ontwikkeling van innovatieve biobrandstoffen van de grond te krijgen. Als er geen markt is dan zullen bedrijven ook niet willen investeren in innovatieve biobrandstoffen. Het voornemen van het Kabinet is tot 1 januari 2007 de biobrandstoffenmarkt te ondersteunen via accijnsverlagingen en vanaf 1 januari 2007 via regulering (wettelijke verplichting 2%). In de uitwerking zouden overigens hierbij eisen aan de milieukwaliteit van de brandstof kunnen worden gesteld.

Naast de genoemde ondersteuning in 2006 en de regulering vanaf 2007, is € 60 mln. gereserveerd voor het stimuleren van innovatieve biobrandstoffen. Naar verwachting zal dit budget voldoende zijn voor het stimuleren van innovatieve biobrandstoffen. Dit bedrag is gebaseerd op een onderzoek van het Ministerie van VROM in samenwerking met SenterNovem en EZ naar mogelijke innovatieve biobrandstofprojecten. Het budget zal gericht worden op de ontwikkeling en het gebruik van betere biobrandstoffen en op de diffusie van nieuwe technologieën om biobrandstoffen in hogere percentages bij te mengen. Alleen innovatieve biobrandstoffen en biobrandstoffen met extra milieuvoordelen, zullen in aanmerking komen voor ondersteuning.

13

In hoeverre dragen private partijen bij aan het Topinstituut Farma?

In lijn met andere TTI's is de verhouding van de bijdrage door de overheid, private partijen en publieke instellingen respectievelijk 1/2 : 1/4 : 1/4. Op basis van de «letters of intent» zal de jaarlijkse bijdrage van bedrijven naar verwachting € 37 mln. bedragen.

14

Kan worden verklaard waarom de verplichtingen voor het Holstcentrum in het FES voor de jaren 2006–2008 zijn opgenomen, terwijl in de EZ-begroting de verplichtingen voor 2005 en 2006 zijn opgenomen?

In de EZ-begroting zijn zowel verplichtingen- als kasbedragen opgenomen. In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid en het verdiepingshoofdstuk worden verplichtingenbedragen gepresenteerd omdat EZ-beleid in eerste instantie tot uitdrukking komt in het aangaan van verplichtingen. De hiermee samenhangende kasbedragen zijn de uitfinanciering van die verplichtingen, die meestal in de tijd is gespreid. De kasbedragen van de belangrijkste mutaties worden overigens gepresenteerd in de tabel in de slotparagraaf van de beleidsagenda.

De FES-begroting kent alleen kasbedragen en geen verplichtingenbedragen. Deze kasbedragen sluiten precies aan bij de kasbedragen in de EZ-begroting zoals gepresenteerd in de slotparagraaf van de beleidsagenda.

15

Kan worden verklaard waarom de verplichtingen voor de innovatievouchers in het FES voor de jaren 2006–2008 zijn opgenomen, terwijl in de EZ-begroting de verplichtingen tot en met 2007 zijn opgenomen?

Zie het antwoord op vraag 14.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (CU), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GL) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GL), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Varela (LPF), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vacature (algemeen), De Haan (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GL) en Gerkens (SP).

Naar boven