nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2006
Met deze brief wil ik u informeren over de verdere aanpak van de problematiek
van gemeenten met een slappe bodem in relatie tot de verdeelsystematiek van
het gemeentefonds. Ik geef hiermee gehoor aan het verzoek van de vaste Kamercommissie
voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2005.
Daarin werd mij gevraagd om aan te geven hoe ik de aanpassingen wil gaan implementeren,
die worden genoemd in het rapport «Meerkosten gemeenten met een slechte
bodemgesteldheid». Dit rapport had ik bij brief van 28 november
2005 (Kamerstuk 30 300 B, nr. 9) naar de Kamer gezonden, samen met
een adviesaanvraag aan de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv).
In de adviesaanvraag aan de Rfv werd verzocht om nog voor het kerstreces
een advies op te stellen, maar het is gebleken dat dat berustte op een te
optimistische inschatting omtrent de tijd die bij de Rfv nodig was om tot
een afgewogen advies te komen. Het Rfv-advies is in de eerste week van februari
verschenen.
Daar ligt ook de verklaring voor het feit dat ik nu pas op het verzoek
van de Kamercommissie reageer. Nu ik het Rfv-advies heb ontvangen kan ik mij
beraden op de verdere aanpak van de slappe-bodem-kwestie. Ik voeg een afschrift
van het advies bij1. Ik zal daar in een later
stadium nog uitgebreider op reageren. Het goed onderbouwde advies noopt mij
namelijk tot een kritische benadering van de uitkomsten van het rapport «Meerkosten...
etc».
In het advies plaatst de Rfv beredeneerde kritische kanttekeningen bij
het voorstel zoals dat is neergelegd in het rapport De Rfv geeft onder meer
in overweging om de aanpassingen van de verdeelsystematiek die in het rapport
worden genoemd, niet ongewijzigd in te voeren, maar in een gematigder vorm.
Ik neem dit serieus en wil daarom verschillende varianten nog nader bekijken
en doorrekenen alvorens tot een afgerond voorstel te komen.
De Rfv spreekt zich in zijn advies ook uit over de maatstaf slechte bodem
in relatie tot het ruimtelijke beleid. Daarom heb ik overleg met de ministers
van VROM en V&W over de vraag in hoeverre de voorgestelde aanpassingen
zich verhouden tot de doelstellingen uit de Nota Ruimte, zoals die door de
Tweede Kamer is aanvaard. Die doelstellingen zijn er immers op gericht om
het bouwen op slappe bodem te ontmoedigen, mede vanwege de hoge beheerskosten
die dat doorgaans oplevert.
Zodra ik een nader voorstel heb ontwikkeld voor aanpassing van de verdeling
in het gemeentefonds zal ik u daarover informeren. De uiteindelijke aanpassingen
zullen worden verwerkt in de mei-circulaire van het gemeentefonds.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes