30 255
Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2004/108/EG

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 30 oktober 2005

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel.

Deze leden hebben een vraag over digitale televisie. Is het de regering bekend dat consumenten, decoders voor digitale televisie niet bij alle aanbieders kunnen gebruiken, omdat aanbieders verschillende standaarden hanteren? Is de regering bereid te bewerkstelligen dat aanbieders wél gelijke standaarden hanteren? Zo ja, welke instrumenten heeft de regering voorhanden om dat te bereiken? Zo nee, waarom niet?

Acht de regering het in dit licht niet verstandig te kiezen voor een meer open formulering van artikel 10.5? Daarmee zou de regering immers een stok achter de deur kunnen hebben om standaardisatie af te dwingen.

De leden van de VVD-fractie willen graag weten of de verplichtingen vanuit de nieuwe richtlijn een op een zijn overgenomen in de Telecommunicatiewet of zijn er extra «Nederlandse» bijdragen aan toegevoegd? Zo ja, welke onderdelen betreft dit en waarom kunnen deze niet alsnog worden geschrapt?

De bedrijfseffecten van de gevolgen van de implementatie van de nieuwe EMC-richtlijn zijn nog niet bekend. In de algemene maatregel van bestuur, ter vervanging van het huidige Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001, zal volgens het voorstel uitgebreider ingegaan worden op de gevolgen van implementatie van de nieuwe richtlijn voor de bedrijfseffecten. Is de regering bereid bij het opstellen van de AMvB de bedrijfseffecten onafhankelijk te laten toetsen? Zo ja, door wie en hoe?

Welke mogelijkheden zijn er om de nationale regelgeving, onder andere de bepalingen voor radiozendapparaten, te heroverwegen? Voornamelijk met de bedoeling de bedrijfseffecten te verminderen in de administratieve lasten?

De voorzitter van de commissie,

Hofstra

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), Voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (CU), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GL) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GL), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Varela (LPF), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vacature (algemeen), De Haan (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GL) en Gerkens (SP).

Naar boven