nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2006
Op maandag 3 april jl. (kamerstuk 30 252, nr. 9) heeft uw Kamer
met mij gesproken over de kabinetsvisie op de toekomst van de Nederlandse
agrarische sector «Kiezen voor landbouw». Tijdens dit debat heeft
het Kamerlid Oplaat samen met enkele andere leden een motie ingediend (Kamerstukken
II 2005/06, 30 252, nr. 6) met het verzoek aan het kabinet om het
emissiearm maken van stallen alleen te verplichten bij nieuwbouw. Ik heb aangegeven
deze motie mee te nemen naar het kabinet. Bij deze ontvangt u mede namens
de staatssecretaris van VROM mijn reactie.
Nederland is, zoals u weet, gehouden om de Europese doelstelling voor
verzurende en eutrofiërende stoffen te realiseren. Deze doelstelling,
vastgelegd in de NEC-richtlijn1, is voor ammoniak
128 kton in het jaar 2010. Om deze doelstelling te realiseren, heeft het Rijk
het accent gelegd op generiek emissiebeleid2,
onder andere door het verplichten van het emissiearm maken van bestaande en
nieuwe stallen.
Naar aanleiding van de discussie over deze zelfde kwestie in een Algemeen
Overleg op 14 juni 2005 heeft de staatssecretaris van VROM het NMP opdracht
gegeven te berekenen wat het effect is van het niet aanpassen van bestaande
stallen op het behalen van de doelstelling van de NEC-richtlijn3. Het betreffende rapport van het LEI en het NMP, waarin ook een onderzoek
naar de mogelijkheid van intern salderen is opgenomen, zal in mei aanstaande
aan uw Kamer worden aangeboden.
Ik geef u daarom in overweging de motie aan te houden tot nadat u voornoemd
rapport van het LEI en het NMP heeft ontvangen. Mocht de Kamer de motie toch
instemming willen brengen, dan moet het kabinet in afwachting van het rapport
aanneming van de motie ontraden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman
XNoot
1Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober
2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende
stoffen, Pb EG L 309.
XNoot
2Kamerstukken II 2002/03, 24 445, nr. 65.
XNoot
3Kamerstukken II 2004/05, 29 435, nr. 155.