30 245
Wijziging van de Wet toelating zorginstellingen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. ALGEMEEN

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

In de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) ligt de uitvoering van de toelatingstaak ten dele bij het College voor zorgverzekeringen (CVZ) (toelatingen zonder bouwregime), ten dele bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (toelatingen waarop een bouwvergunning uit hoofde van de WTZi volgt). Deze tweedeling is een gevolg van het feit dat in de WTZi de toelating op grond van de Ziekenfondswet en de AWBZ is samengevoegd met de verklaring op grond van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV); toelatingen werden verleend door het CVZ, verklaringen door de minister. Met de samenvoeging is de verklaring van de minister omgevormd tot een toelating, waarna een toelating door het CVZ in die gevallen niet meer nodig is. Het CVZ geeft in het kader van de WTZi alleen een toelating in die gevallen waarin geen bouw plaatsvindt die onder het bouwregime valt, en waarvoor dus onder de WZV geen verklaring of vergunning benodigd was.

Conform een toezegging aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de motie Omtzigt heb ik een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de positionering van zelfstandige bestuursorganen in het nieuwe zorgstelsel (brief d.d. 27 mei 2005, Kamerstuk II 2004/05, 29 689, nr. 7). Daarin is in verband met de verschuiving van enkele uitvoerende taken naar het kerndepartement over het toelaten van zorginstellingen opgemerkt dat de uitvoerende taken in het toekomstige stelsel onder direct beheer van de minister van VWS komen. Het gaat hier vooralsnog om het toelaten van zorginstellingen, naar zijn aard een taak die niet op afstand dient te worden uitgevoerd. Het toelaten van zorginstellingen die geen bouwvergunning nodig hebben (toelaten zonder bouwregime), wordt in de bestaande situatie en onder de WTZi door het CVZ uitgevoerd. Deze positionering sloot aan bij de functie die het huidige CVZ al jaren op dit terrein vervult. De toelatingstaak past echter niet meer bij de toekomstige taak van het CVZ zoals in eerdergenoemde brief wordt beschreven. De taken voor het CVZ komen in het nieuwe zorgstelsel in hoofdzaak neer op pakketbeheer, financiering, en fondsbeheer.

Het toelaten van instellingen in het nieuwe zorgstelsel is het verlenen van een recht om verzekerde zorg te mogen leveren. Een toegelaten instelling voldoet aan de basisvoorwaarden met betrekking tot transparantie en controleerbaarheid. De toelating is tevens het aangrijpingspunt voor sturing op de organisatie van de zorg, in die gevallen waar de overheid een bijzondere taak heeft om zelf publieke belangen te borgen. Het gaat bijvoorbeeld om het borgen van de bereikbaarheid van acute zorg en om het tegemoet komen aan leefwensen en meer privacy in de care. De aard van deze taak maakt dat het kabinet er voor kiest het toelaten van instellingen in zijn geheel onder de verantwoordelijkheid van de minister van VWS te brengen. Met de positionering bij VWS wordt tevens gerealiseerd dat het toelaten zonder bouwregime (artikel 5, eerste lid, WTZi) en het toelaten mét bouwregime (artikel 5, derde lid, WTZi) inéén hand worden gelegd, namelijk bij de minister van VWS. Daarmee wordt tevens een vereenvoudiging in de uitvoering gerealiseerd.

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State) Met dit wetsvoorstel wordt beoogd bovengeschetst beleidsvoornemen te verwezenlijken.

Het streven is erop gericht zo mogelijk per datum van inwerkingtreding van de WTZi – naar verwachting 1 januari 2006 –, of anders kort daarna, de uitvoerende taken van het CVZ over te hevelen naar de minister. Voor deze koppeling zijn de volgende redenen aan te voeren:

a. Het verbinden van voorschriften aan een toelating is bij uitstek een taak voor de minister van VWS.

b. Het CVZ zou anders voor een korte periode moeten investeren in taakwijzigingen. Zo zijn bijvoorbeeld de transparantie-eisen, waarover voorlichting zal moeten worden verstrekt, nieuw.

Juist in de beginperiode van de WTZi zullen er veel vragen van instellingen komen, reden waarom het gewenst is dat bij inwerkingtreding van de WTZi de taak is overgeheveld.

Een uniforme afhandeling van alle aanvragen om een toelating uit alle deelsectoren van de zorg voor zowel met als zonder bouwregime is bij een bundeling van de uitvoering gebaat.

Personele consequenties

In de brief aan de Tweede Kamer over de herpositionering van de zelfstandige bestuursorganen is op hoofdlijnen ingegaan op de personele consequenties van de overdracht. De toelatingstaak van CVZ komt naar het ministerie van VWS. Momenteel werken bij CVZ ca. 6 fte aan de toelatingstaak. In de brief over de positionering van zelfstandige bestuursorganen in het nieuwe zorgstelsel wordt de verwachting uitgesproken dat het combineren van taken leidt tot efficiencywinst. Hoe groot deze zal zijn zal blijken uit een doorlichting van de huidige taken, afgezet tegen de in de toekomst te verrichten taken. In ieder geval zal er sprake zijn van een budgetneutraliteit in die zin dat de kosten van de uitvoering van de toelatingstaak niet zullen toenemen.

Gevolgen administratieve lasten (Actaltoets)

De overheveling van de uitvoeringstaak van het CVZ naar het ministerie brengt geen verhoging van de administratieve lasten met zich mee. Het gaat om een verschuiving van de uitvoeringsbevoegdheid en is dus vooral een technische exercitie; er zou sprake kunnen zijn van enige onwennigheid in verband met een (fysieke) verandering van het loket en daardoor aanvankelijk van een geringe stijging van administratieve lasten voor de instellingen. VWS zal dit voorkomen door gelijk met het invoeringstraject WTZi aandacht aan deze wijziging te geven, een wijziging die op zich een vereenvoudiging is. Bovendien heeft CVZ op grond van de Awb de plicht om verkeerd geadresseerde aanvragen door te zenden naar VWS.

2. ARTIKELGEWIJS

Artikel I, onder D

Nu het de minister is die in alle gevallen de toelating verleent, kan artikel 5 drastisch worden ingekort.

Artikel I, onder F en G

De artikelen 7 en 9 bevatten het toelatingsstelsel; de wijziging betreft artikel 9; het College zorgverzekeringen verleent niet langer de toelatingen, maar de minister, ook op die aanvragen die niet met toepassing van artikel 7 worden verleend. De overige wijzigingen bevatten hoofdzakelijk redactionele aanpassingen. Aanvragen om toelating met bouw die onder het bouwregime valt, worden beoordeeld aan de hand van artikel 7; zij komen op de prioriteitenlijst en moeten passen binnen het financiële kader; voorts worden zij getoetst aan de beleidsregels en de transparantie-eisen. Artikel 9 bevat de procedure en eisen inzake de toelatingen waarbij geen bouw is gemoeid die onder het bouwregime valt. Hierbij toetst de minister uitsluitend aan de beleidsregels en de transparantie-eisen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven