nr. 4
NADER RAPPORT1
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 6 september 2005, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede
namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juli
2005, nr. 05.002732, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 3 augustus 2005, nr, W05.05.0351/III, bied
ik U hierbij aan.
Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken
van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt in het wetsvoorstel enkele wijzigingen
aan te brengen.
In de eerste plaats is de wijziging van de Archiefwet 1995 geschrapt.
Deze wijziging is reeds enkele jaren daarin aangebracht en wel bij de wet
van 13 maart 1997 (Stb. 142).
In de tweede plaats is de wijziging van de Les- en cursusgeldwet aangepast.
Dit houdt verband met het voorstel van wet tot afschaffing van het lesgeld
in het voortgezet onderwijs alsmede voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het
beroepsonderwijs per 1 augustus 2005. Dat wetsvoorstel wijzigt de Les-
en cursusgeldwet zodanig dat eerder in het voorstel voor de Reparatiewet OCW
2005 voorkomende wijzigingen van de LCW kunnen vervallen.
Tot slot is een nieuwe bepaling in het wetsvoorstel opgenomen die strekt
tot wijziging van artikel 28 van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 na
inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel F, van de wet van 16 juli
2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 inzake de invoering
van de lumpsumbekostiging in het primair onderwijs (Stb. 423). De reden voor
deze wijziging van de WMO 1992 is dat de aanvulling van artikel 28 wel deel
uitmaakte van het desbetreffende door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel
maar abusievelijk niet was opgenomen in het wetsvoorstel zoals dat door de
Eerste Kamer is aanvaard.
Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. J. A. van der Hoeven