30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2013

Met deze brief en de bijgevoegde monitor «Monitor Veilig Sportklimaat» wil ik u informeren over de voortgang van het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat»(VSK). Recent is de eerste monitor van het actieplan gereed gekomen1.

1. Inleiding

Geweld op het sportveld vind ik niet acceptabel. Daarom heb ik in 2011 het actieplan VSK gestart opdat iedereen met plezier kan sporten en zichzelf kan zijn zonder geweld of intimidatie. Dit plan wordt uitgevoerd door Nederlands Olympisch Comité *Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF), de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) en de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB).

Afgelopen jaar heb ik grotere betrokkenheid ervaren bij zowel de sportsector, gemeenten, rijksoverheid, maar ook politie en Openbaar Ministerie om samen geweld op en rond het sportveld tegen te gaan. Dit heeft niet alleen geleid tot een intensivering van het programma, waar ik u per brief over heb geïnformeerd op 24 april 2013 (Kamerstuk 30 234, nr. 83), maar ook heeft deze samenwerking geleid tot meer synergie waardoor reeds verschillende van de extra aangekondigde maatregelen succesvol zijn ingevoerd. Zo is een Meldpunt Geweld en Sport ingevoerd, zijn tijdstraffen ingevoerd in het voetbal en zijn opleidingen voor bestuurders, coaches en arbiters georganiseerd.

Met de maatregelen uit het actieplan dragen alle betrokkenen bij aan een veiliger sportomgeving. Ik ben me ervan bewust dat geweld op het sportveld, ondanks deze inzet, niet volledig kan worden uitgebannen. Geweld is onderdeel van onze maatschappij en zoals we regelmatig via de media kunnen vernemen, is de sport hiervoor niet immuun. Het is goed dat veiligheid op het sportveld zo’n belangrijk thema is geworden. Zo merk ik dat meer sportverenigingen, ook los van het actieplan VSK, intrinsiek gemotiveerd zijn om de veiligheid op hun club verder te vergroten. Blijvende aandacht voor dit thema is dan ook van groot belang. Hieronder licht ik de voornaamste resultaten toe van het afgelopen jaar.

2. Sportbrede aanpak

De sportsector heeft de primaire verantwoordelijkheid om te zorgen voor een veilig sportklimaat. De sector treft zelf dan ook een groot aantal maatregelen van preventie tot repressie om de veiligheid binnen sportclubs te verbeteren.

Extra bijdrage vanuit sport zelf

De sportsector heeft een versnelling en intensivering van het actieplan gerealiseerd. Hier nemen vanaf 2013 in totaal 10 extra sportbonden deel aan het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat».

In totaal doen nu 42 sportbonden mee. Meer dan vijftienduizend bestuurders, trainers/coaches en scheidsrechters nemen hiermee deel aan activiteiten uit het actieplan. Om overtredingen, excessen en ander ongewenst gedrag goed aan te pakken is NOC*NSF met de sportbonden aan de slag om een transparant en uniform strafsysteem voor alle sportbonden te ontwikkelen.

Maatregelen binnen het voetbal

Na het gewelddadige incident met grensrechter Richard Nieuwenhuizen heeft de KNVB de inzet geïntensiveerd om de veiligheid op en rond de voetbalvelden verder te verbeteren en excessen te bestrijden. De maatregelen die de KNVB heeft getroffen om geweld op en rond het voetbalveld te bestrijden, zijn een samenspel van repressie en preventie: Straffen als het moet en ondersteunen waar het kan.

Maatregelen Voetbal

  • Meldpunt Geweld en Sport

  • Invoering spelregelbewijs jeugdspelers

  • Bewijs sportief gedrag

  • 10-minutenstraf en visuele spelerspascontrole

  • Aanpak excessen

  • Ondersteunen verenigingen

Voorbeelden van deze maatregelen zijn de invoering van het Meldpunt Geweld en Sport, de tijdstraf en de controle van spelerspassen. Ook worden 250 voetbalverenigingen – vooral daar waar het misgaat – ondersteund door de KNVB in het werken aan een veiliger sportklimaat.

Niet alle excessen kunnen worden voorkomen. In het seizoen 2012/2013 vonden 412 excessen plaats. Dit was een afname van 15% ten opzichte van het seizoen 2011/2012. KNVB zal de bestrijding van excessen met kracht doorzetten.

3. Sport en veiligheid op lokaal niveau

Op lokaal niveau moeten sportverenigingen, gemeenten, Jeugdzorg en andere belangrijke partners samenwerken. Alleen dan kan een veiliger sportklimaat worden gerealiseerd.

Jeugdspeler tijdens teambijeenkomst over ongewenst gedrag:

«Toen realiseerde ik me opeens dat we met onze grappen onbewust een vrijwilliger aan het pesten waren, waardoor hij met minder plezier naar de club kwam. Daar schrok ik van en ik ben er direct mee gestopt!»

Pilot Halt en Sport

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, in samenwerking met de KNVB, Halt en VWS een pilot opgezet bij drie voetbalverenigingen. Bij deze verenigingen heeft Halt door een quick scan een veiligheidsanalyse uitgevoerd en brengt op basis hiervan een advies uit over eventueel te treffen aanvullende maatregelen. Hierbij kan het gaan om de aanpak van organisatie, teams, individuen, ouders of andere partijen.

Door deze scan bij drie verschillende verenigingen uit te voeren kan geëvalueerd worden of de quick scan als methode navolging verdiend. Halt, de KNVB en VeiligheidNL werken tevens aan het opstellen van een algemeen incidentenprotocol en een handreiking voor het veiligheidsbeleid. Deze komen in 2014 beschikbaar.

Ook wordt gekeken naar de lokale keten van veiligheid, onderwijs, zorg en sport. Deze ketens zullen beter op elkaar aan moeten sluiten om specifieke jongeren en teams met problemen beter te kunnen aanpakken. De ervaringen die vanuit de pilot hiermee worden opgedaan, zullen in samenwerking met de VNG en VSG breed verspreid worden naar andere gemeenten.

Verspreiden goede voorbeelden bij gemeenten en bijeenkomsten met G4/G32

VNG, VWS, NOC*NSF en KNVB organiseren rond de gemeenteraadsverkiezingen een bijeenkomst voor wethouders en medewerkers van de G-4 en G-32 gemeenten over de mogelijke rol van gemeenten bij het realiseren van een veiliger sportklimaat. Aan de hand van de uitkomsten van de pilot Halt en Sport krijgen wethouders een beter beeld over de ketenaanpak en de rol van de gemeente om veiligheidsproblemen in de sport aan te pakken.

4. Aanpak van excessen

De aanpak van excessen heeft grotere prioriteit gekregen in 2013 en is sterk verbeterd sinds het instellen van een telefonische Meldpunt waarbij opvolging wordt gegeven aan alle meldingen van geweld op het sportveld.

Meldpunt Geweld en Sport

Er is een Meldpunt Geweld en Sport ingesteld waarbij KNVB, en politie, waar nodig samen met slachtofferhulp, opvolging geven aan alle meldingen van excessen op en rond het voetbalveld. Het nummer is in totaal 68 keer gebeld in de laatste drie maanden van seizoen 2012/2013.

«Ik was erg blij dat ik het Meldpunt kon bellen na wat er is gebeurd. Iemand die je te woord staat en ondersteunt. Zo kwamen we ook in contact met het bestuur van de tegenstander. Hierdoor hebben we zaken kunnen uitpraten en zien we niet meer op tegen de return».

Uit een eerste evaluatie blijkt dat deze noodlijn erg wordt gewaardeerd door de bellers. Ook is door het meldpunt op lokaal niveau meer direct contact tussen sportverenigingen, politie en gemeenten in gevallen van geweld op het voetbalveld. Hierdoor weet men elkaar ook preventief beter te vinden. Afgesproken is om in het Platform Stedelijke Veiligheid een overzicht van incidenten te agenderen en de betrokken gemeenten te vragen welke acties zijn ondernomen naar aanleiding van de incidenten.

Landelijke maatregelen

Ook de vervolging van de excessen is aanzienlijk geïntensiveerd. Het Parket Generaal heeft de officieren van justitie geïnformeerd over nieuwe uitgangspunten, bestuurlijke maatregelen en strafrechtelijke maatregelen. Onder meer is aangegeven dat binnen de BOS/Polaris-richtlijnen een aanpassing zal plaatsvinden, waardoor de verhoging van 200% van de strafeis ook zal gelden voor agressie en geweld tegen officials in de sport.

De Overlastwet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) betreft niet alleen voetbalvandalisme, maar ook alle andere vormen van ernstige overlast. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding dat zich richt zich op hogere straffen en effectievere inzet van de wet daar waar het gaat om ernstige overlast. Deze maatregel is gericht op de middellange termijn.

Consultatie is gestart op 15 maart 2013. Het Ministerie van VenJ heeft de reacties naar aanleiding van consultatie verwerkt en het wetsvoorstel ter consultatie aan de Raad van State gestuurd.

5. Rol van ouders

Ouders hebben een belangrijke rol bij het realiseren van een plezierig sportklimaat bij de sportvereniging. Het is dan ook belangrijk om ouders persoonlijk te bereiken en hen bewust te laten worden van de rol die zij voor hun kind hebben en binnen de vereniging kunnen spelen. De sportsector doet dit door 35 theatervoorstellingen te organiseren met een verwacht bereik van vijftienduizend bezoekers om de bewustwording en rolopvatting van ouders op de club te vergroten. Ook ontvangen de bestuurders van verenigingen handreikingen om een de verbindende rol binnen de vereniging te spelen, zoals de folder «Hallo, ouder», de ouder-app, kaarten in de verenigingsbox en thema-avonden op de clubs. De universiteit van Utrecht (USBO) heeft inmiddels een succesvolle themabijeenkomst georganiseerd over de rol van ouders. Hierbij waren alle partijen uitgenodigd die zich bezig houden met het thema ouders op en rond de sportvelden. Als vervolg op deze bijeenkomst gaat het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) aan de slag met een themadossier over de mogelijkheden voor positieve ouderparticipatie.

De doelgroep ouders van toptalenten vraagt een eigen benadering. Met een aantal bonden vindt daarover kennisdeling plaats om uiteindelijk te komen tot het formuleren van gewenst beleid. Om dat proces te versterken start de USBO onderzoek naar de praktijk van talentontwikkeling binnen de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU).

6. Sportiviteit en respect op school

Kinderen sporten niet alleen bij de sportvereniging maar ook op school. Het is van belang dat kinderen op jonge leeftijd leren om zich sportief en respectvol te gedragen tijdens het sporten. Docenten bewegingsonderwijs spelen dan ook een belangrijke opvoedende rol in het aanleren van dit positieve gedrag. Daarom heeft de KVLO, de bond voor docenten bewegingsonderwijs, tijdens de landelijke studiedagen bewegingsonderwijs, Kanjertrainingen georganiseerd.

Deze training richt zich op rollen die leerlingen moeten leren bij het samenwerken en samen spelen. Verder is recent het «Landelijk Opleidings Profiel Leraar Lichamelijke Opvoeding Eerste Graad» gereed gekomen, waarin expliciet sportief gedrag en een veilig beweeg-, sport- en leerklimaat zijn opgenomen.

Ook binnen de aanpak van pesten op school wordt aandacht gegeven aan de thema’s sportiviteit en respect. Met de diverse communicatiemomenten, onder andere de regionale bijeenkomsten, blijft ook mijn collega van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aandacht vragen voor deze thema’s.

7. Inzet rolmodellen

Topsporters kunnen een rolmodel zijn voor jonge sporters. Daarom is het van belang dat zij het goede voorbeeld geven en actief de boodschap van sportief gedrag en respect uitdragen. Hiertoe worden VSK-ambassadeurs ingezet, is gestart met de campagnes «De Aanvoerders» en «Alleen jij bepaalt wie je bent».

Ook worden buurtsportcoaches toegerust om in de buurt een veilige sportomgeving te realiseren.

VSK Ambassadeurs

De ambassadeurs van het VSK-actieplan dragen veelvuldig het belang uit van een veilige en plezierige sportomgeving.

Zo waren ze dit jaar onder andere nauw betrokken bij de bekendmaking van de campagnewinnaar «Onze Scheids, Mijn Held» en de benefietwedstrijd ter nagedachtenis aan Richard Nieuwenhuizen.

Het team VSK-ambassadeurs

Michael van Praag, voorzitter KNVB

Kevin Blom, voetbalscheidsrechter

Jan Siemerink, captain Davis Cup team

Daphne Koster, aanvoerster nationaal vrouwenvoetbal elftal

Mara Moberg, rugby sevens-team

Ruben Houkes, oud-judoka

Minke Booij, oud-hockeyinternational

Floris Evers, hockey-international

Adam Maher, voetballer(jong)oranje

Daarnaast benutten de ambassadeurs de sociale media actief om mensen bewust te maken van de noodzaak van een veilige sportomgeving. Zo wordt maandelijks een interview geplaatst met één van de ambassadeurs op de Facebook-pagina van VWS en NOC*NSF, op www.veiligersportklimaat.nl en op de websites van de sportbonden.

Buurtsportcoaches

Buurtsportcoaches organiseren sportactiviteiten in de buurt, bij sportverenigingen, op speelveldjes en scholen. In totaal worden 2900 buurtsportcoaches aangesteld in gemeenten, gefinancierd door gemeenten, het Ministerie van VWS en het Ministerie van OCW. Deze professionals zijn bij uitstek degenen die sportief en respectvol gedrag uitdragen en het kinderen kunnen aanleren. Buurtsportcoaches kunnen jongeren en buurtbewoners meer betrekken bij sportactiviteiten en het creëren van een veilige sportomgeving.

Om meer verbinding tussen deze professionals te realiseren en kennisdeling tot stand te brengen, worden de buurtsportcoaches met elkaar verbonden door middel van een community. Verder zetten de Cruyff en Krajicek Foundation, in samenwerking met VWS, de eerste helft van 2014, een bijscholingsmodule sportiviteit en respect op om de buurtsportcoaches beter toe te rusten voor hun positieve inzet in de wijk en kinderen en jongeren sportief en respectvol gedrag kunnen aanleren.

Alleen jij bepaalt wie je bent

Het sport- en preventieproject «Alleen jij bepaalt wie je bent», uitgevoerd door mijn collega van VenJ, zet positieve rolmodellen in om «risicojongeren» toe te geleiden naar sportverenigingen. Dit om te voorkomen dat deze jongeren afglijden naar de criminaliteit of om dit een halt toe te roepen. Dit gebeurt door jongeren een sportief en gezond alternatief te bieden in een nieuwe omgeving. Daarmee wordt de wijk ontlast en wordt de jongere een positief netwerk en structuur in de dagbesteding geboden. Risico-jongeren worden aangespoord om via clinics lid te worden van een sportclub. In de clinics laten bekende (top)sporters en/of buurtrolmodellen deze jongeren kennismaken met een teamsport. Na de clinics kunnen de jongeren een seizoen meedoen bij een sportvereniging onder begeleiding van bekwame coaches. In het seizoen 2012–2013 zijn 100 clinics georganiseerd met 10 sportverenigingen in 6 gemeenten. Van de 2.000 jongeren die daaraan hebben deelgenomen zijn in totaal 500 jongeren lid geworden van een sportvereniging. In sportseizoen 2013–2014 komen er nog 5 gemeenten (en 10 verenigingen) bij.

De Aanvoerders

Niet alleen bekende sporters hebben een voorbeeldfunctie maar elke aanvoerder van elk team is een voorbeeld voor de groep. Op 11 maart 2013 is de campagne «Door voetbal verenigd» van start gegaan. «Door voetbal verenigd» is een initiatief vanuit het voetbal zelf waarmee sportiviteit, de schoonheid van het voetbal en hun liefde voor het spel wordt benadrukt. Een van de onderdelen van de campagne is dat een verbond van de Aanvoerders is opgericht. Dit verbond van «De Aanvoerders» gaat de komende jaren verschillende acties uitvoeren om de positieve aspecten van de sport te belichten. Aanvoerders van sportteams kunnen zich aanmelden bij het verbond, maar ook mensen die zich buiten het veld willen inzetten voor een positief en veilig sportklimaat kunnen «Aanvoerder» zijn.

De Stichting Meer dan Voetbal (MDV) heeft inmiddels 6.000 aanvoerdersbandjes met RESPECT-logo verspreid onder amateurvoetballers. Er worden voor deze Aanvoerders regionale bijeenkomsten gehouden bij amateurclubs over respect, hoe het voetbal mooi gehouden kan worden en wat de rol van de aanvoerder is bij het voorkomen van en ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag op of langs het veld. Eind 2015 moeten er 60.000 «aanvoerders» aangesloten zijn.

8. Monitor Veilig Sportklimaat

Het Mulier instituut is gevraagd om vanaf dit jaar tot en met 2016 de uitvoering van het actieplan te monitoren. De belangrijkste conclusies uit de eerste monitor zijn:

  • Meer dan de helft van de bonden kent het VSK-programma en is er actief bij betrokken. De helft van de scheidsrechters en de verenigingsbestuurders kent het programma. Bij de Nederlandse bevolking is het programma al bij 20% bekend.

  • Scheidsrechters, verenigingen en de Nederlandse bevolking zijn overtuigd van de noodzaak om aandacht te besteden aan het bevorderen van een veilig sportklimaat (Score van 8 op een schaal van 1 tot 10).

  • Scheidsrechters en verenigingsbestuurders vinden dat ze zelf vanuit hun functie verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van een veilig sportklimaat. Ook vinden ze dat hun eigen gedrag een veilig sportklimaat bevordert. Beide groepen scoren op verantwoordelijkheid en bevorderend gedrag gemiddeld een 8.

  • Van de voetbalverenigingen in Nederland heeft 95% regelingen met betrekking tot onwenselijk gedrag tegenover 85% van alle Nederlandse verenigingen. Voetbalverenigingen hebben vaker dan verenigingen in andere teamsporten en overige sporten (niet-teamsporten) huisregels (83%) of een gedragscode/gedragsregels (77%).

  • De verenigingen die gedragsregels hebben opgesteld, besteden hier met name aandacht aan door hun leden aan te spreken (59%) en nieuwe

  • leden op de regels te wijzen (54%). Een op de tien verenigingen organiseert bijeenkomsten waar gedragsregels worden besproken.

  • Bij alle betrokkenen in de sport van verenigingsbestuurders, arbiters, sporters tot wedstrijdbezoekers wordt verbaal geweld, zoals schelden, pesten en treiteren, het meest waargenomen als onwenselijk gedrag.

  • Sporters voelen zich veelal veilig in de sport. Driekwart van de sporters (71%) voelt zich op en rond sportvelden veilig. Daarentegen geeft 8%

  • van de sporters aan zich (soms) onveilig te voelen op het sportveld.

  • Teamsporters voelen zich vaker veilig op en rond de sportvelden in vergelijking tot individuele sporters. Ook bezoekers van wedstrijden (80%) voelen zich meestal veilig op en rond sportwedstrijden.

Deze resultaten laten zien dat veel mensen belang hechten aan een veilige sportomgeving, maar dat er op de sportvelden soms ook sprake is van ongewenst gedrag.

Tot slot

Het afgelopen jaar zijn flinke stappen gezet om de uitvoering van het actieplan Naar een Veiliger Sportklimaat te intensiveren en is de samenwerking tussen alle betrokken partijen versterkt. Daarmee is een goede basis gelegd om een veiliger sportomgeving te realiseren. Ik zal u jaarlijks informeren over de voortgang van het actieplan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven