30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2013

Afgelopen voorjaar ontving ik het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/20111. De aanvankelijke planning was dit rapport tezamen met het voorgenomen Trendrapport Sport van het SCP aan uw Kamer te zenden.

Dat rapport is evenwel vertraagd en wordt begin 2014 verwacht.

Het rapport

Het Trendrapport wordt sinds 1998 elke twee jaar uitgebracht onder penvoering van TNO met medewerking van relevante instituten. In deze editie gaat om de Stichting VeiligheidNL (voorheen Consument en Veiligheid), het Sociaal en Cultureel Planbureau, het RIVM, het CBS, het Mulier Instituut, VU-Medisch Centrum en Body@work (TNO-VUMC), EMGO+ Instituut voor onderzoek naar Gezondheid en Zorg, het Universitair Medisch Centrum Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam. Het rapport geeft een beeld van de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot lichaamsbeweging en sportblessures.

De bevindingen

In dit rapport wordt de bevinding van de vorige editie bevestigd dat de eerdere positieve ontwikkeling omtrent lichaamsbeweging niet doorzet. In het rapport wordt erop gewezen dat door internationaal beschikbaar gekomen kennis op medisch-wetenschappelijk gebied steeds meer consensus is over het grote belang van voldoende lichaamsbeweging. De onderzoekers vragen daarbij extra aandacht voor het aantal uren dat zittend wordt doorgebracht. Langdurig zitten vormt een gezondheidsrisico, ook bij mensen die regelmatig sporten. De tendens gaat in de richting van meer «sedentaire» uren. Vooral jongeren brengen veel uren zittend door. Voor volwassenen is de werksituatie verantwoordelijk voor de helft van het dagelijkse aantal uren zitten. De onderzoekers pleiten voor nadere verkenning van de oorzaken en eventuele aanpak.

Een andere belangrijke conclusie is dat er jaarlijks ongeveer 3,7 miljoen sportblessures ontstaan, waarvan 1,5 miljoen een medische behandeling vergen. De gunstige daling sinds het begin van de eeuw stagneert sinds 2006, zoals ook in het vorige Trendrapport werd gesignaleerd. Bij jongeren onder de 12 jaar lijkt zelfs een stijging van de kans op een sportblessure.

Standpunt

De bevinding in het Trendrapport over het belang van lichaamsbeweging onderstreept de noodzaak van blijvende stimulering van sport en bewegen.

Sinds 2012 wordt dat in belangrijke mate vormgegeven door het programma Sport en Bewegen in de Buurt waarover ik uw Kamer deze herfst nader zal berichten.

Naar aanleiding van de relatief recent ontstane kennis over de risico’s van langdurig zitten wil ik eerst nader verkennen wat de oorzaken zijn. Zo zal er onder leiding van TNO en in samenwerking met het ministerie van SZW een expertmeeting plaats vinden naar achterliggende oorzaken en mogelijke aangrijpingspunten voor actie. Omdat het probleem van sedentariteit op vrijwel alle leeftijden kan voorkomen, en zowel thuis als op school en tijdens het werk kan ontstaan, wordt het onderwerp ook opgenomen in het Nationaal Programma Preventie.

De bevinding dat het aantal sportblessures hoog is en dat het risico op een sportblessure niet verder daalt, is mede aanleiding om te streven – binnen de huidige middelen – de samenwerking tussen organisaties op het gebied van sport en gezondheid te intensiveren om de gezondheidswinst door sport te vergroten. Die samenwerking betreft niet alleen de stichting VeiligheidNL en de Vereniging voor Sportgeneeskunde, maar vergt ook extra inzet van relevante sportorganisaties. Het toegenomen aantal letsels bij kinderen vormt daarbij een van de aandachtspunten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven