Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2013
Afgelopen voorjaar ontving ik het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/20111. De aanvankelijke planning was dit rapport tezamen met het voorgenomen Trendrapport
Sport van het SCP aan uw Kamer te zenden.
Dat rapport is evenwel vertraagd en wordt begin 2014 verwacht.
Het rapport
Het Trendrapport wordt sinds 1998 elke twee jaar uitgebracht onder penvoering van
TNO met medewerking van relevante instituten. In deze editie gaat om de Stichting
VeiligheidNL (voorheen Consument en Veiligheid), het Sociaal en Cultureel Planbureau,
het RIVM, het CBS, het Mulier Instituut, VU-Medisch Centrum en Body@work (TNO-VUMC),
EMGO+ Instituut voor onderzoek naar Gezondheid en Zorg, het Universitair Medisch Centrum
Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam. Het rapport geeft een beeld van de landelijke
ontwikkelingen met betrekking tot lichaamsbeweging en sportblessures.
De bevindingen
In dit rapport wordt de bevinding van de vorige editie bevestigd dat de eerdere positieve
ontwikkeling omtrent lichaamsbeweging niet doorzet. In het rapport wordt erop gewezen
dat door internationaal beschikbaar gekomen kennis op medisch-wetenschappelijk gebied
steeds meer consensus is over het grote belang van voldoende lichaamsbeweging. De
onderzoekers vragen daarbij extra aandacht voor het aantal uren dat zittend wordt
doorgebracht. Langdurig zitten vormt een gezondheidsrisico, ook bij mensen die regelmatig
sporten. De tendens gaat in de richting van meer «sedentaire» uren. Vooral jongeren
brengen veel uren zittend door. Voor volwassenen is de werksituatie verantwoordelijk
voor de helft van het dagelijkse aantal uren zitten. De onderzoekers pleiten voor
nadere verkenning van de oorzaken en eventuele aanpak.
Een andere belangrijke conclusie is dat er jaarlijks ongeveer 3,7 miljoen sportblessures
ontstaan, waarvan 1,5 miljoen een medische behandeling vergen. De gunstige daling
sinds het begin van de eeuw stagneert sinds 2006, zoals ook in het vorige Trendrapport
werd gesignaleerd. Bij jongeren onder de 12 jaar lijkt zelfs een stijging van de kans
op een sportblessure.
Standpunt
De bevinding in het Trendrapport over het belang van lichaamsbeweging onderstreept
de noodzaak van blijvende stimulering van sport en bewegen.
Sinds 2012 wordt dat in belangrijke mate vormgegeven door het programma Sport en Bewegen
in de Buurt waarover ik uw Kamer deze herfst nader zal berichten.
Naar aanleiding van de relatief recent ontstane kennis over de risico’s van langdurig
zitten wil ik eerst nader verkennen wat de oorzaken zijn. Zo zal er onder leiding
van TNO en in samenwerking met het ministerie van SZW een expertmeeting plaats vinden
naar achterliggende oorzaken en mogelijke aangrijpingspunten voor actie. Omdat het
probleem van sedentariteit op vrijwel alle leeftijden kan voorkomen, en zowel thuis
als op school en tijdens het werk kan ontstaan, wordt het onderwerp ook opgenomen
in het Nationaal Programma Preventie.
De bevinding dat het aantal sportblessures hoog is en dat het risico op een sportblessure
niet verder daalt, is mede aanleiding om te streven – binnen de huidige middelen –
de samenwerking tussen organisaties op het gebied van sport en gezondheid te intensiveren
om de gezondheidswinst door sport te vergroten. Die samenwerking betreft niet alleen
de stichting VeiligheidNL en de Vereniging voor Sportgeneeskunde, maar vergt ook extra
inzet van relevante sportorganisaties. Het toegenomen aantal letsels bij kinderen
vormt daarbij een van de aandachtspunten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers