Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 augustus 2019
Deze zomer heeft Nederland kunnen genieten van het succes van de OranjeLeeuwinnen
tijdens het Wereld Kampioenschap in Frankrijk. Er is toen regelmatig gesproken over
het idee om het WK vrouwenvoetbal 2027 in Nederland te organiseren. Dit initiatief
komt van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en ik ondersteun dit van harte.
Uw Kamer heeft mij eerder verzocht de KNVB waar mogelijk en nodig te ondersteunen
bij de voorbereiding van het bid (motie van het lid Diertens c.s., Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 110). De vaste commissie voor VWS heeft een brief gevraagd over de concrete stappen die
ik ga zetten om deze motie uit te voeren. Het is echter nog te vroeg om daar precies
antwoord op te geven. Het initiatief ligt primair bij de KNVB. Zij bepaalt de koers
en weet het beste welke stappen wanneer kunnen worden gezet. Ik volg de KNVB daarbij.
De KNVB is begonnen met een eerste verkenning hoe het bidproces er uit zou kunnen
gaan zien: welke eisen gaat de FIFA mogelijk stellen? Kunnen we daar in Nederland
aan voldoen? En welke partijen een rol hierbij kunnen spelen? Het Ministerie van VWS
is één van de partijen die daarbij is betrokken. Het gaat om een eerste basale verkenning
omdat het nog wel een aantal jaren gaat duren voordat het bidproces formeel van start
gaat.
Op dit moment is de FIFA bezig met de toekenning van het WK vrouwenvoetbal 2023. Dit
bidproces is begin 2019 gestart. De verwachting is dat in het eerste kwartaal van
2020 bekend wordt aan welk land dit WK wordt toegewezen.
Op basis hiervan is de inschatting dat het bidproces voor het WK 2027 begin 2023 formeel
van start gaat. Kort voor die tijd zal duidelijk worden welke eisen de FIFA gaat stellen.
De verwachting daarbij is dat, als het internationale vrouwenvoetbal zich zo blijft
ontwikkelen, er hogere eisen zullen worden gesteld met betrekking tot bijvoorbeeld
de beschikbare accommodaties (capaciteit van stadions, trainingsvelden, hotelkamers),
benodigde financiële middelen en garanties van de overheid.
Dat neemt niet weg dat de KNVB de komende tijd met het Ministerie van VWS en andere
partijen in gesprek is om te kijken of het mogelijk is aan de verwachte eisen te voldoen
en wie daaraan een bijdrage kan leveren. Op deze wijze bereiden de KNVB en haar partners
zich gedegen voor om later, als het mogelijk is, een verantwoord Nederlands bid uit
te brengen.
Als er nieuwe ontwikkelingen zijn, zal ik uw Kamer daarover infomeren.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins