30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2017

Met deze brief informeer ik u over het advies van de Gezondheidsraad met betrekking tot de nieuwe beweegrichtlijnen 2017, de leefstijlmonitor, de voortgang van het programma «Sport en Bewegen in de Buurt» en het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat». Verder informeer ik u over enkele uitgekomen rapporten. Ik wil echter beginnen met een vooruitblik naar 2018 en de jaren daarna.

1. Vooruitblik

Sport speelt een grote rol in het leven van veel Nederlanders. Het kabinet onderstreept het belang van de sport voor de volksgezondheid en het plezier, de trots en de saamhorigheid die sport kan brengen. Ik wil graag dat zoveel mogelijk Nederlanders plezier (kunnen blijven) beleven aan sport en bewegen. In het Regeerakkoord is daarom een substantieel bedrag toegevoegd aan de sportbegroting. In de Startnota is daarbij aangegeven dat de verruiming van de BTW-sportvrijstelling1 doorgang vindt. Het is van belang dat de hoge kwaliteit van de Nederlandse sportaccommodaties gewaarborgd blijft. Ik zal daarom in januari de gesprekken starten met gemeenten, sportverenigingen, sportbonden en andere belanghebbenden.

De uitdaging om ook in de toekomst voor iedereen een toegankelijke, veilige en voor talenten stimulerende sportomgeving te blijven bieden, vraagt om actie. In september 2017 is de Sport Toekomst Verkenning gepubliceerd2, een mooi instrument dat inzicht geeft in mogelijke trends en ontwikkelingen. Vragen die daar uit voortkomen en prioritaire onderwerpen waar afspraken over gemaakt moeten worden zijn: hoe zorgen we voor een «vitale sportsector», die op voldoende vrijwilligers en goede integere coaches kan vertrouwen, die mensen uitnodigt om in beweging te komen? Kunnen we de buurtsportcoaches daarvoor nog beter inzetten? Hoe zorgen we dat we ons veilig voelen tijdens en na de wedstrijd, zowel in als om het veld? Welke innovaties kunnen we toepassen om de sport aantrekkelijk te houden? Hoe kunnen we in de topsport onze toppositie bij toenemende internationale concurrentie versterken? Welke evenementen willen wij als podium voor onze topsporters naar Nederland halen de komende jaren?

Om op deze vragen antwoord te geven wil ik samen met partners die hieraan een bijdrage kunnen leveren een sportakkoord afsluiten. Daarbij is het van belang ruimte te bieden aan verrassende en effectieve ideeën voor de sport. Met de partners in het sportakkoord wil ik duidelijke afspraken maken en doelen stellen, waar we ons gezamenlijk de komende jaren aan committeren. Ik streef er naar om voor het zomerreces dit sportakkoord te sluiten. De verbinding met andere sectoren en initiatieven is in dit proces van groot belang. Ik zie daarom een belangrijke rol voor sport en bewegen weggelegd in het voorgenomen preventieakkoord. Graag verneem ik tijdens het wetgevingsoverleg ook de ideeën die bij uw Kamer leven. De sport is immers van en voor ons allemaal.

2. Ontwikkelingen in sport- en beweeggedrag

Een belangrijke opgave voor zowel het sportakkoord als het preventieakkoord is om te bevorderen dat mensen (blijven) sporten en bewegen in een veilige omgeving.

Op 29 augustus 2017 is het advies van de Gezondheidsraad over de nieuwe beweegrichtlijnen 2017 aan uw Kamer gestuurd3. Op verzoek van mijn ambtsvoorganger heeft de Gezondheidsraad de meest actuele wetenschappelijke inzichten over de relatie tussen bewegen en gezondheid verwerkt in nieuwe beweegrichtlijnen voor volwassenen, ouderen en kinderen.

De kern van het advies is: «Bewegen is goed, meer bewegen is beter». In de nieuwe richtlijnen is 150 minuten matig intensief bewegen per week, verdeeld over meerdere momenten, het uitgangspunt voor volwassenen. Voor kinderen (4 t/m 17 jaar) is de aanbeveling dagelijks minstens een uur matig intensieve inspanning. Belangrijk verschil ten opzichte van de oude bewegingsnormen is dat de nieuwe richtlijnen aanbevelen om ook aan spier- en botversterkende oefeningen te doen. Bovendien geldt voor iedereen: te lang stilzitten moet worden voorkomen. Aan de hand van de nieuwe berekening voldoet 45% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder aan de norm

Relevante cijfers komen verder uit de leefstijlmonitor waarmee het RIVM jaarlijks gegevens verzamelt over leefstijl, zoals roken, alcohol- en drugsgebruik, bewegen en voeding.4 De belangrijkste bevindingen zijn:

  • De cijfers met betrekking tot beweeggedrag zijn over de jaren 2014 tot en met 2016 stabiel;

  • In 2016 was 86% van de Nederlanders zeer tevreden met het sport- en beweegaanbod;

  • Nederlanders die minstens maandelijks sporten of wedstrijden bezoeken, voelen zich meestal veilig. In 2016 was dit 75% ten opzichte van 73% in 2012;

  • Van de Nederlanders van 15 jaar en ouder, die minimaal wekelijks sporten, gaf 0,7% aan dat zij het afgelopen jaar middelen hebben gebruikt om bijvoorbeeld een slank of gespierd lichaam te krijgen, of om de duurprestatie te verbeteren. In nagenoeg alle gevallen betrof dit het gebruik van stoffen die niet op de Dopinglijst staan, waaronder eiwitsupplementen, creatine of cafeïne;

  • Gebruik van middelen die wel op de Dopinglijst staan, zoals anabole steroïden, groeihormonen, amfetamine of EPO werd slechts in enkele gevallen gerapporteerd.

3. Programma Sport en Bewegen in de Buurt

Het programma Sport en Bewegen in de Buurt (SBB) loopt tot en met 2018. Ik ga in op de extra inspanningen die in 2018 worden geleverd. In de bijlage vindt u de «Voortgangsrapportage Monitor Sport en Bewegen in de Buurt 2017»5 en de «Evaluatie Buurtsportcoaches»6. De uitkomsten wil ik benutten bij het gezamenlijk met partners formuleren van concrete doelen in het Sportakkoord.

Inzet programma Sport en Bewegen in de Buurt 2018

Binnen het programma is er het afgelopen jaar meer ingezet om de kwetsbare groepen chronische zieken, ouderen en gehandicapten te bereiken. Daarom is het beroepsprofiel van de buurtsportcoach voor kwetsbare groepen verder ontwikkeld. Het laatste jaar van de sportimpuls zal er nog een extra impuls worden gegeven door de reguliere sportimpuls uitsluitend voor de kwetsbare doelgroepen chronisch zieken, ouderen en gehandicapten open te stellen. Daarnaast zullen subsidieoproepen, net als vorig jaar, worden opengesteld voor de Sportimpuls Jeugd in lage inkomensbuurten en Sportimpuls Kinderen Sportief op Gewicht. Er is daarvoor in de laatste ronde meer financiële ruimte.

Het kabinet geeft ook prioriteit aan het inzetten van nieuwe methoden om innovatieve ideeën te stimuleren. Om dit voor sportaanbod voor mensen die achterblijven in sport- en beweegdeelname vanuit de markt te realiseren is daarom samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kader een SBIR-oproep (Small Business Innovation Research) uitgezet om ondernemers uit te dagen duurzame sport- en beweeginnovaties te ontwikkelen. Hiervoor zijn vijf innovaties geselecteerd die komend half jaar hun innovatie verder gaan ontwikkelen.

Evaluatie Buurtsportcoach

Uit de jaarlijkse monitor «Brede impuls combinatiefuncties« blijkt dat op 1 september 2017 in totaal 371 van de 388 gemeenten gezamenlijk ca. 4.500 buurtsportcoaches (2.911 fte) hebben gerealiseerd. Om de daadwerkelijke effecten van de buurtsportcoach lokaal inzichtelijk te maken, is door het Mulier Instituut in samenwerking met een groot aantal experts uit de sport- en wetenschapswereld een breed onderzoek opgezet.

Uit het onderzoek blijkt dat door 95% van de deelnemende gemeenten de buurtsportcoach wordt gezien als een belangrijke schakel in de verdere ontwikkeling van sportbeleid gericht op de lokale behoefte. Ook stimuleert de buurtsportcoach het plezier in sport en bewegen en zorgt voor meer kwaliteit van het sportaanbod in het primair onderwijs. Wel wordt er aandacht gevraagd voor duidelijkheid over de continuïteit van de impuls en meer duidelijkheid over de doelen van de buurtsportcoach binnen gemeenten.

De Sportimpuls

Sinds de aanvang van de sportimpuls in 2012 zijn in totaal 879 Sportimpulsprojecten toegekend. De projecten zijn succesvol in het creëren van nieuw sport- en beweegaanbod en de kwaliteit van de projecten is toegenomen. Voor de sportimpulsrondes 2016 en 2017 zijn respectievelijk 290 en 197 aanvragen ingediend, waarvan er 108 in 2016 zijn toegekend en 106 in 2017. Een mooi voorbeeld hiervan is dat kinderen in lage inkomensbuurten door middel van schooljudo worden uitgedaagd om in beweging te komen. Het percentage gehonoreerde aanvragen voor projecten direct gericht op mensen met een handicap (van 18% in 2012 tot 33% in 2017) en ouderen (26% in 2012 tot 68% in 2017) laat een duidelijke toename zien.

De samenwerking tussen de verschillende partijen komt goed tot stand en zorgt voor verbindingen met lokale organisaties. Het merendeel van de sportimpulsprojecten wordt voortgezet na afloop van de subsidieperiode.

4. Actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat»

Zoals aangekondigd in de voortgangsbrief sport7 is het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat» (VSK) eind 2016 met twee jaar verlengd, zodat iedereen veilig en met plezier kan sporten en bewegen. Hierbij staat de borging van de resultaten van het actieplan in de bestaande infrastructuur van de sport centraal.

Borging van de activiteiten voor de toekomst

Het laatste jaar van het actieplan VSK zal de focus liggen op de borging van de verschillende activiteiten en producten die gedurende de looptijd van het actieplan zijn ontwikkeld. Een voorbeeld hiervan is dat de Academie voor Sportkader een aantal cursussen en trainingen zal blijven aanbieden die voor het actieplan VSK zijn ontwikkeld. Voor het MBO en HBO is een VSK-keuzedeel en een VSK-minor ontwikkeld om de toekomstige sportleiders, buurtsportcoaches, trainers en coaches op te leiden mensen veilig te laten sporten en bewegen. Daarnaast hebben er in het rechtssysteem ook veranderingen plaatsgevonden. Bij het Instituut voor Sportrechtspraak (ISR) zijn sinds vorig jaar vijf extra sportbonden aangesloten, waardoor het totaal op 61 komt. Binnen het amateurvoetbal is het tuchtrecht onafhankelijker en transparanter gemaakt door te gaan werken met een onafhankelijk aanklager. Hiermee zijn de belangrijkste onderdelen van het actieplan VSK opgenomen in de bestaande structuren en blijven de activiteiten en producten in de toekomst beschikbaar.

Voortgang

De monitor Veilig Sportklimaat van het Mulier Instituut, die u kunt vinden in de bijlage8, laat zien dat er het afgelopen jaar vooruitgang is geboekt in het toewerken naar een veiliger sportklimaat.

  • Het aantal sportverengingen dat minstens één van de VSK-producten, zoals een training weerbaarheid voor scheidsrechters of een module sportief besturen, afnam, is het afgelopen jaar gestegen van 9.926 naar 10.557. Hiervan hebben 4.993 verenigingen tenminste twee producten afgenomen die zijn ontwikkeld in het kader van VSK;

  • Het totale aantal aangevraagde Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG) voor vrijwilligers in de sport is gegroeid van 76.731 in 2016 naar 98.361 in 2017;

  • Het aantal getrainde vertrouwenscontactpersonen (VCP) is bijna verdubbeld van 533 in 2014 naar 1.044 in 2017. Het aantal verenigingen met een VCP is gestegen van 21% in 2008 naar 56% in 2017, bij voetbalverenigingen is dit zelfs gestegen naar 61%;

  • Het aantal excessen in het voetbal is teruggelopen van 485 (2011/2012) naar 187 in het afgelopen seizoen (2016/2017).

5. Rapporten zwemmen en bewegingsonderwijs

In 2016 heeft mijn ambtsvoorganger ondersteuning verleend aan Nationaal Platform Zwembaden | NRZ om te werken aan een plan van aanpak om de zwemveiligheid en zwemvaardigheid in Nederland te verbeteren. De Zwembranche is erin geslaagd de basis te leggen voor een duurzame aanpak waarmee partijen bijdragen aan de zwemvaardigheid en zwemveiligheid in Nederland, zoals te lezen is in de eindrapportage in de bijlage9. Samen met de Zwembranche volg ik de ontwikkelingen en draag ik bij aan het vergroten van zwemvaardigheid en zwemveiligheid door kennisdeling en -verspreiding.

In navolging van de nulmeting in het schooljaar 2012/2013 is in het schooljaar 2016/2017 voor de tweede keer onderzoek uitgevoerd naar bewegingsonderwijs in het primair onderwijs10. Bewegingsonderwijs is de beleidsverantwoordelijkheid van mijn collega voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media. Hij zal de Kamer hierover nader informeren in het kader van het bestuursakkoord primair onderwijs.

Ik zie uit naar een goede, constructieve en inspirerende samenwerking met uw Kamer.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Kamerstuk 34 775, nr. 54

X Noot
3

Kamerstuk 30 234, nr. 165

X Noot
4

Cijfers uit de Leefstijlmonitor en het VTO zijn, net als cijfers voor de overige kernindicatoren sport en bewegen, in te zien via www.sportenbewegenincijfers.nl en www.staatvenz.nl.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Kamerstuk 30 234, nr. 141

X Noot
8

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
10

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven