Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30231 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30231 nr. 4 |
Vastgesteld 27 februari 2006
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 1 februari 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:
– de initiatiefnota van het lid Gerkens Oorstrelend en Hartveroverend, Kwaliteit en diversiteit in de Nederlandse popmuziek (30 231, nr. 1);
– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 november 2005 inzake de beleidsreactie op de initiatiefnota Oorstrelend en Hartveroverend (30 231, nr. 2).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Leerdam (PvdA) bedankt mevrouw Gerkens voor de initiatiefnota Oorstrelend en Hartveroverend. Met de nota wordt aandacht gevraagd voor popmuziek, een cultuuruiting waar jong en oud, zwart en wit plezier aan beleven. Dit komt onvoldoende tot uitdrukking in het cultuurbeleid van de regering. De nota probeert dat te corrigeren en pleit daarmee voor een democratisering van het cultuurbeleid.
De Nederlandse popmuziek is steeds meer in de verdrukking gekomen, onder andere door internationale concurrentie en het illegaal downloaden van muziek. De nota bevat goede voorstellen om de diversiteit en de kwaliteit van de Nederlandse popmuziek te waarborgen en te verbeteren, onder andere door het creëren van meer mogelijkheden om op te treden en het vergroten van de airplay. Een ander positief punt uit de nota is het streven om muzikanten op het internationale podium te krijgen.
Muzikanten, kunstenaars in het algemeen, kunnen zich ontwikkelen door buitenlandse contacten. Bovendien is het goed voor de creatieve reputatie van Nederland. Mevrouw Gerkens spreekt in haar nota over de relatie tussen kunst en economie. Ziet zij ook buiten de popmuziek meer mogelijkheden voor cultureel ondernemerschap?
In haar reactie op de initiatiefnota heeft de staatssecretaris terecht aangevoerd dat er geen inhoudelijke gronden zijn voor een voorkeursbehandeling van popmuziek. Het argument van mevrouw Gerkens dat popmuziek een positieve invloed heeft op andere sectoren, geldt evenzeer voor andere kunstvormen. Het argument dat commercialisering een bedreiging kan zijn, geldt bijvoorbeeld ook voor de filmsector. Bovendien is het vreemd om te veronderstellen dat popmuziek geen vermaaksindustrie mag zijn: het hele idee van popmuziek is juist dat alle klassen en rassen er plezier aan beleven. Het argument dat veel mensen popmuziek leuk vinden en beoefenen, kan ook als argument tegen subsidieverstrekking worden gebruikt. Overigens is te veel somberheid over de toekomst van de Nederlandse popmuziek onnodig. De opkomst van Nederlandse rap en R&B en programma’s zoals Voor alle fans en De vrienden van Amstel Live tonen aan dat die toekomst er wel degelijk is. In de nota noemt mevrouw Gerkens bands, zoals Bambix en Tasha’s World, die veel succes hebben in het buitenland, maar veel minder in Nederland. Waarom ziet zij dit als argument voor meer overheidssteun? Hebben die bands in bijvoorbeeld Japan wel subsidie gekregen om daar door te breken?
Het is jammer dat in de initiatiefnota weinig aandacht wordt besteed aan popmuziek die wordt gemaakt door hobbyisten. Gemeenten zouden meer mogelijkheden moeten bieden aan amateurs om hun liefhebberij te beoefenen, onder andere door meer professionele begeleiding en meer oefenruimtes. Popmuziek moet van onderaf worden gestimuleerd, waarbij het niet alleen gaat om een doorbraak maar ook om het plezier. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om de amateurkunst meer te steunen? Pilots in gemeenten verdienen steun.
Het Haagse cultuurdebat moet gaan over de hoofdlijnen, het ontwikkelen van een integrale, algemene visie op kunst en cultuur, waarbij de visie van de politiek op het belang van kunst en cultuur centraal staat en het minder gaat over de verdeling van concrete subsidies. Het voeren van debatten over specifieke onderwerpen – zoals in dit geval popmuziek – is daarmee in tegenspraak en leidt tot een gefragmenteerd cultuuraanbod. Wat is de mening van mevrouw Gerkens hierover?
In haar brief meldt de staatssecretaris dat zij met het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten (FAPK) en het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) zal spreken over de positie van de popmuziek. Zal zij de Kamer informeren over de uitkomst daarvan? Zal zij daadwerkelijk gaan onderzoeken of het model van het Canadian Music Fund ook in Nederland kan worden toegepast?
De initiatiefnota verdient steun omdat de daarin genoemde maatregelen kunnen leiden tot een versterkt internationaal cultuurbeleid, meer kansen voor Nederlands talent om door te breken en meer middelen voor de kunsten. Het schrijven ervan lijkt echter mede tot doel te hebben gehad om media-aandacht voor de SP te genereren.
Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) betoogt dat mevrouw Gerkens met haar initiatiefnota het belang van de Nederlandse popmuziek op een goede manier op de politieke agenda heeft gezet en onder de aandacht heeft gebracht. De nota zit analytisch gedegen in elkaar en de oplossingsrichtingen zijn constructief. Er blijven nu nog te veel kansen onbenut. Nederlandse artiesten verdienen een kans om een plek te veroveren en het publiek heeft recht op een divers muziekaanbod. Popmuziek kan bovendien een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie.
De overheid kan een rol spelen door te bevorderen dat meer kansen worden benut, maar dit betekent niet per se dat er meer geld aan de popmuziek moet worden besteed. Dat popmuziek nu relatief weinig subsidie ontvangt, is op zichzelf geen argument om subsidies te verhogen. Popmuziek is bij uitstek een muziekgenre dat zichzelf zou moeten kunnen bedruipen.
Door illegaal downloaden en de zware internationale concurrentie heeft de Nederlandse popmuziek het niet gemakkelijk. In de nota wordt terecht gewezen op het gevaar dat platenmaatschappijen alleen nog maar mainstreammuziek gaan uitbrengen, wat de diversiteit zou aantasten. In dat licht wordt in de nota gepleit voor het oprichten van een nieuw fonds voor Nederlandse producties. Extra geld in de sector pompen is echter niet de oplossing. Bovendien zijn er al twee fondsen die popmuziek subsidiëren. Waarom wil mevrouw Gerkens een nieuw fonds? Voelt zij voor het oprichten van een «revolving fund», dat gunstige leningen kan verstrekken? Zijn er voor artiesten niet meer mogelijkheden om gebruik te maken van nieuwe media, zodat zij minder afhankelijk worden van platenmaatschappijen?
Het vergroten van de airplay van Nederlandse muziek kan een grote bijdrage leveren aan het succes van muzikanten. Een middel daartoe is het toekennen van een frequentie aan een Nederlandstalige zender. Europeesrechtelijk is het overigens verboden om zenders te verplichten, Nederlandse producten uit te zenden. Wel kunnen quota worden opgelegd op basis van de taal, wat betekent dat ook Belgische of Duitse artiesten die in het Nederlands zingen, daaronder vallen. In de nota wordt ook gesuggereerd dat de overheid zich meer moet bemoeien met de programmering van de publieke omroep. Dit is vanwege principiële redenen echter ongewenst; de overheid moet zich beperken tot het doen van suggesties. Een betere manier om omroepen hun programmering te laten aanpassen is wellicht het vergroten van de invloed van de leden. Verder kunnen regionale zenders een rol spelen bij het ontdekken van nieuw regionaal talent.
De verantwoordelijkheid voor regionale poppodia, optredens, buurthuizen, jongerencentra en oefenruimtes ligt bij lokale overheden. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat het niet nodig is om op dit terrein een convenant af te sluiten. Gemeenten moeten de ruimte en de verantwoordelijkheid krijgen om zelf beleid te maken.
De digitalisering van muziek zorgt ervoor dat muzikanten auteursrechten mislopen. Hierover zal op een later moment nog uitgebreid worden gedebatteerd. Ook de zwarthandel in concertkaartjes baart veel zorgen; voor de bestrijding hiervan moet aandacht blijven.
Nederlandse popmuziek kan worden beschouwd als een exportartikel. Wellicht is het daarom goed dat de koningin bij staatsbezoeken niet alleen het Nederlands Dans Theater meeneemt maar ook een veelbelovende popband.
Mevrouw Kraneveldt (LPF) complimenteert mevrouw Gerkens met haar popnota Oorstrelend en hartveroverend, die bij de petitieaanbieding oorverdovende en hartverwarmende bijval kreeg. De nota bevat een goede analyse van de moeilijke positie van de Nederlandse popsector en een onderbouwd pleidooi voor een effectievere ondersteuning. De staatssecretaris heeft echter gelijk met haar reactie dat ook andere muziekgenres zich in moeilijk vaarwater bevinden. Bovendien is popmuziek een verzamelnaam voor vele genres, waarvoor het moeilijk is om uniforme maatregelen te nemen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de promotie in het buitenland; mainstreammuziek vraagt een andere benadering dan minder toegankelijke stromingen.
In de nota wordt voorgesteld om een nieuw fonds voor Nederlandse producties in te stellen naar voorbeeld van het Canadese New Musical Works Program en op de langere termijn een groter fonds, vergelijkbaar met het Canadian Music Fund. De staatssecretaris heeft gelijk dat het niet zinvol is om weer een nieuw fonds op te richten naast het FAPK en het FPPM. Het succes van de Canadese initiatieven pleit er echter wel voor om ze, aangepast aan de Nederlandse situatie, te integreren in de bestaande fondsen. Het is goed als de staatssecretaris hierover het gesprek aangaat en beziet welke mogelijkheden er in de toekomst zijn. Ziet zij een link met de herijking van de cultuurnotasystematiek?
Het is onverstandig om quota vast te leggen voor Nederlands of Nederlandstalig product; de kijkers en luisteraars zitten daar niet op te wachten. De positie van de Nederlandse popmuziek is echter een publiek belang, dus het zou logisch zijn als de publieke omroep er meer aandacht aan besteedt. De staatssecretaris zou dit meer kunnen benadrukken in haar gesprekken met de publieke omroep. Dit is des te meer van belang omdat de veiling van de FM-radiofrequenties heeft geleid tot veel dezelfde zenders met grotendeels buitenlandse muziek. De Mediawet bepaalt dat prestatieovereenkomsten met de publieke omroep geen betrekking mogen hebben op de specifieke inhoud van programma’s. Er staat de staatssecretaris echter niets in de weg om een stevig pleidooi te houden, bijvoorbeeld in het kader van het multimediale jongerenoffensief.
Het is belangrijk dat gemeenten een goede infrastructuur bieden voor beginnende popmuzikanten, zodat die de kans krijgen om uiteindelijk door te stoten naar landelijk of internationaal niveau. Het is overigens onverstandig om bedragen uit het Gemeentefonds te oormerken voor specifieke popmuziekdoelen, omdat dit te veel ingrijpt op de autonomie van gemeenten. Ook het koppelen van rijkssubsidies aan gemeentesubsidies (matching) heeft nadelen. Als een gemeente even een krap budget heeft, komt er gelijk helemaal niets meer binnen. Verder is de Handleiding popbeleid gemeenten een goed initiatief, dat de € 15 000 subsidie verdient. Het is verstandig om in dat verband aan te sluiten bij bestaande websites.
MusicXport krijgt € 150 000 per jaar uit de HGIS-middelen, wat voldoende is. Eventueel kan bij de volgende begroting worden bezien of er meer middelen voor kunnen worden vrijgemaakt. Het Nationaal Pop Instituut (NPI) heeft als sectorinstituut een toursupportregeling. De staatssecretaris wil deze onderbrengen bij het FAPK. Welke redenen heeft zij daarvoor? Het NPI werkt namelijk al samen met Conamus inzake MusicXport. Indien de staatssecretaris ondersteunende taken en subsidietaken uit elkaar wil halen, dan kan zij dit beter pas na 2008 doen. Waarom wil mevrouw Gerkens dat de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA) en het Bureau voor Muziekauteursrecht (Buma) een bijdrage leveren aan de toursupportregeling? Dit behoort toch niet tot hun taken?
Mevrouw Vergeer (SP) betoogt dat er goede redenen zijn, zowel cultureel als economisch, om de Nederlandse popmuziek te stimuleren. De staatssecretaris heeft terecht waardering voor de initiatiefnota van mevrouw Gerkens. Niet eerder heeft een Kamerlid zich op deze wijze over de popsector ontfermd. Zij beschrijft in haar nota dat de Nederlandse popmuziek successen kent. Waarom is zij toch van mening dat niet alleen de markt het werk kan doen en dat subsidies nodig zijn? Wat vindt zij van het argument van de staatssecretaris dat specifieke aandacht voor popmuziek onnodig is?
De staatssecretaris heeft op een aantal punten uit de nota positief gereageerd. Zij wil onderzoeken of constructies zoals die gebruikt worden in Canada, betekenis kunnen hebben in Nederland, zij gaat overleggen met het FAPK en het FPPM over de positie van popmuziek in hun regelingen en zij zal het popmuziekbeleid agenderen in het overleg met decentrale overheden. Hoe staat het ondertussen met deze toezeggingen?
In haar reactie heeft de staatssecretaris gesteld dat zij geen apart fonds wil oprichten voor popmuziek. Er zijn voldoende argumenten om dat wel te doen. In de nota Pop met beleid betoogt Eric Lagendijk dat het feit dat popmuziek commercieel is, geen argument is tegen subsidieverstrekking, omdat dit bijvoorbeeld ook geldt voor sport. Succesvolle popmuzikanten hebben een economische betekenis, zeker als zij de internationale markten veroveren. Tot op heden gebeurt dat nauwelijks, mede omdat een steuntje in de rug ontbreekt. Daarbij gaat het niet alleen om uitkeringen en stipendia maar ook om professionele begeleiding en coaching. De oprichting van een fonds voor de popmuziek kan eraan bijdragen dat Nederland eindelijk op de internationale popmuziekkaart wordt gezet. Is de staatssecretaris bereid, uit te werken hoe zo’n fonds kan worden opgezet, analoog aan het Canadese voorbeeld?
Volgende week zal er een debat zijn met de staatssecretaris en de minister van Economische Zaken over cultuur en economie, waarbij het ook zal gaan over de «creative challenge call». Ziet de staatssecretaris in dat kader mogelijkheden voor een pilot op het terrein van opname, promotie en marketing in de popsector?
De staatssecretaris heeft terecht aangevoerd dat Europese regelgeving verbiedt dat quota worden opgelegd voor het uitzenden van Nederlands product. Het is goed dat zij binnen de prestatieovereenkomst met 3FM een percentage voor Nederlands product wil opnemen. Is zij bereid om dit te verhogen van 15% naar 30%?
Het is goed dat er een handboek is gekomen voor gemeenten, maar het is belangrijk om te bezien hoe dit in de praktijk kan worden toegepast. Is de staatssecretaris bereid om een pilot op te zetten waarin gemeenten het handboek gaan toepassen? Wellicht kan het geld daarvoor worden gevonden in de middelen voor cultuur en economie. De gemeenten die hieraan meedoen, kunnen een voorbeeldrol vervullen.
Uit het veld zijn vele steunbetuigingen voor de nota binnengekomen. Er ligt nu een mooie kans voor de staatssecretaris en de Kamer om de popsector tot nog grotere bloei te brengen.
De heer Vendrik (GroenLinks) complimenteert mevrouw Gerkens met de inhoud en de timing van haar nota. Met de reactie van de staatssecretaris daarop is hij minder tevreden.
Op basis van een publicatie van het CPB beweert de staatssecretaris in haar brief dat er in de popsector geen sprake is van marktfalen en dat er dus geen extra geld nodig is. Hierop valt veel af te dingen, maar waarschijnlijk is mevrouw Gerkens beter in staat om dat te verwoorden. Bovendien gaat het om relatief beperkte bedragen.
In de theatersector zijn tal van werkplaatsen actief die met hun professionele begeleiding aanstormend talent helpen om de laatste stap te zetten. Met haar voorstel voor het instellen van een fonds voor de popmuziek wil mevrouw Gerkens een dergelijk stelsel ook in de popmuziek introduceren, wat een goed idee is. Waarom is de staatssecretaris niet bereid om daaraan een klein bedrag (tussen 1,1 mln. en 1,8 mln.) te besteden? Zij is wel bereid om onderzoek te laten uitvoeren, maar wat gaat zij doen met de uitkomsten daarvan?
Bij de veiling van de radiofrequenties was kavel A9 gereserveerd voor Nederlandstalige muziek. RTL FM kreeg de frequentie toegewezen omdat deze zender het meeste geld bood, terwijl een andere gegadigde inhoudelijk een beter aanbod had gedaan. De afgewezen partij is naar de rechter gestapt en heeft gelijk gekregen. Klopt het dat de staat nu een schadevergoeding van 30 mln. moet betalen? Zal RTL FM verdwijnen en worden vervangen door een volledig Nederlandstalige zender? Dit zou een positieve ontwikkeling zijn. De staatssecretaris mag geen quota opleggen voor Nederlands product maar wel voor Nederlandstalig product. Waarom doet zij dit niet?
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat popmuzikanten voldoende mogelijkheden krijgen om op te treden, te oefenenen en te experimenteren. De staatssecretaris is bereid om hierover te praten met de gemeenten, maar zij zou indien nodig ook met de vuist op tafel moeten slaan zodat het daadwerkelijk overal gebeurt.
De heer Van der Ham (D66) sluit zich aan bij de door andere woordvoerders geuite dank en lof voor de nota van mevrouw Gerkens. Hij verbindt de nota aan het anderhalf jaar geleden door onder andere lokale afdelingen van zijn partij en de Belangen Vereniging Dance (BVD) uitgebrachte Manifest Dance’66. Dit manifest ging met name over omgevingsfactoren die hinderlijk zijn voor de (dance)muzieksector, zoals tegenstrijdige regelgeving. In vergelijking met tien jaar geleden lijken grote steden steeds meer te vertrutten, wat blijkt uit het verdwijnen van clubs als de iT en de RoXY in Amsterdam. Een bruisend nachtleven is belangrijk voor steden om de «creative class», de creatieve industrie, aan zich te binden. Dit sluit aan bij het debat over de creatieve economie van volgende week.
In het kader van het manifest is destijds gezegd dat er transparante en uniforme regelgeving moet komen in de steden en de stadsdelen. Dit is natuurlijk in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de steden zelf, maar de staatssecretaris heeft een taak om het internationale aanzien van het uitgaansleven onder hun aandacht te brengen. Hoe staat het met de landelijke planning van festivalterreinen? De (dance)muziekindustrie opereert in een internationale markt. Uit een enquête blijkt dat 40% van de Nederlandse danceliefhebbers buitenlandse festivals bezoekt. In dat licht moet er niet alleen lokaal maar ook nationaal beleid zijn, zodat Nederland een sterke positie krijgt op de Europese markt.
Regelgeving op allerlei terreinen, zoals drugs, vervoer en geluidsoverlast, hebben gevolgen voor de mogelijkheden om feesten en festivals te organiseren. Dit valt niet onder het beleidsterrein van de staatssecretaris, maar het is wel belangrijk dat dit integraal wordt benaderd. Wat is haar visie hierop?
De staatssecretaris van Financiën heeft gezegd dat alleen dj’s en vj’s die professionele opnames hebben gemaakt en waaraan artikelen zijn gewijd in gerenommeerde vakbladen, aanspraak mogen maken op het verlaagde btw-tarief. Bekende dj’s zoals Tiësto kunnen van dit soort regelingen gebruikmaken, maar beginnende dj’s moeten klein beginnen. De regels zouden zodanig moeten worden aangepast en vereenvoudigd dat nieuw talent meer kansen krijgt. Is de staatssecretaris bereid om daarover te spreken met haar collega van Financiën?
Het is belangrijk dat popmuziek wordt gestimuleerd. In dat licht is het terecht dat de nota van mevrouw Gerkens veel sympathie oogst. Daarbij gaat het echter niet alleen om export; er gaat al veel geld naar MusicXport. Welke doelen kunnen worden bereikt met het door mevrouw Gerkens voorgestelde fonds? Hoe staat het met onderzoek van de staatssecretaris naar het Canadese model?
De staatssecretaris zou meer mogen doen om Nederlandstalige popmuziek te stimuleren. Hebben zij en mevrouw Gerkens ideeën over hoe dit kan worden vormgegeven? Wellicht is hierbij ook een rol weggelegd voor de Nederlandse Taalunie, door het stimuleren van dit soort populaire kunstvormen in landen waar (een variant van het) Nederlands wordt gesproken: België, Suriname en Zuid-Afrika. Popmuziek kan zorgen voor taalverandering en verlevendiging, wat bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in Nederlandstalige rap.
De nota van mevrouw Gerkens verdient op hoofdlijnen steun. De staatssecretaris zou moet zorgen voor extra geld of voor een zodanige herschikking dat het voor muzikanten gemakkelijker wordt om naar het buitenland te gaan en de kansen daar te grijpen.
Het antwoord van de initiatiefneemster en de staatssecretaris
Mevrouw Gerkens (initiatiefneemster) is blij met de positieve reacties op haar initiatiefnota, waaraan zij lang en hard heeft gewerkt. De schriftelijke reactie van de staatssecretaris biedt openingen. Het lijkt erop dat zij er werk van wil maken.
Vroeger was er een duidelijk onderscheid: klassieke muziek was hoge cultuur en popmuziek lage cultuur. Nu is dat onderscheid veel minder duidelijk. Uit onderzoek blijkt dat popmuziek zich een plek heeft verworven in de hogere intellectuele kringen en een belangrijke cultuurdrager is geworden. Muziek doet iets met mensen, het is een kunstuiting van een basisemotie. Mensen die deze basisemotie kunnen omzetten in een liedje, oogsten terecht bewondering.
De politiek probeert terecht van alles om het tij te keren als blijkt dat theater, musea of dans minder bezoekers trekken, omdat die cultuur niet verloren mag gaan. Bij popmuziek ligt dat anders aangezien het aantal concerten en toeschouwers juist toeneemt. Binnen de popmuziekmarkt heeft de Nederlandse pop het echter wel moeilijk. Er moet iets worden gedaan om ervoor te zorgen dat Nederlandse muzikanten aan de bak komen. Een argument daartegen is dat popmuzikanten eigenlijk goudzoekers zijn en zelf hebben gekozen voor hun onzekere bestaan. Met een beperkt deel van de Nederlandse popmuziek gaat het inderdaad goed, maar het is voor beginnende muzikanten moeilijk om een positie op de markt te veroveren, door Thé Lau verwoord als: «Het is helemaal niet erg als bands met elkaar moeten vechten om een plekje op de markt te veroveren, zolang er maar een plekje is om voor te vechten.» Als dat plekje op de markt er eenmaal is – de nota moet daaraan een bijdrage leveren – bepaalt het publiek natuurlijk uiteindelijk wat goed genoeg is. Kunst en cultuur moeten de maatschappij spiegelen waarin zij zijn geworteld. Het Nederlandse publiek herkent zich ongetwijfeld meer in een Nederlands(talig)e rap over «Kutmarokkanen??!» die worden geweigerd bij een discotheek, dan in Amerikaanse gangsta rap.
Succes van Nederlandse artiesten straalt uit naar de amateurkunst. Een voorbeeld daarvan is dat veel jongeren saxofoon gingen spelen na het succes van Candy Dulfer, of dwarsfluit na de doorbraak van Berdien Stenberg. Professionele muzikanten hebben in die zin een voorbeeldfunctie voor amateurs.
Het stimuleren van popmuziek kan grote positieve economische effecten hebben. Uit een onderzoek van Conamus en OCW blijkt dat de economische waarde van de export van popmuziek 31,5 mln. bedraagt. In dat licht is het onverstandig dat de subsidie voor MusicXport is gekort. Ook de economische waarde van de nationale markt wordt onderschat. Op dit moment vloeit 80% tot 90% van de omzet van Buma/Stemra (Stichting tot Exploitatie van Mechanische Reproductierechten der Auteurs) weg naar het buitenland. Het zou goed zijn voor de economie als een groter deel van dat geld naar Nederlandse artiesten ging.
Het is belangrijk dat er een fonds komt voor marketing, promotie en opname. Platenmaatschappijen geven daar minder aan uit, onder andere doordat zij in de problemen zijn gekomen door illegaal downloaden. Zij zullen hun uitgaven vooral concentreren op bands die in het verleden al succesvol zijn geweest. Bovendien is Nederland een relatief kleine markt, waarin het moeilijk is om dit soort uitgaven terug te verdienen. Hierdoor slagen veel bands die wel goede cd’s hebben gemaakt, er niet in om de concurrentie met grote internationale acts succesvol aan te gaan. Voor de opzet van het fonds heeft mevrouw Gerkens gekeken naar Canada, waar men probeert op te boksen tegen de Amerikaanse buren. In dit land is het Canadian Music Fund opgericht, dat overigens niet alleen is gericht op popmuziek. Men probeert daar de positie van nieuwe muziek, met name popmuziek, te versterken met promotie en marketing. Een succesvol voorbeeld is Nickelback, dat de € 2500 subsidie inmiddels ruimschoots heeft terugverdiend. Dit maakt duidelijk dat zo’n fonds zichzelf terugverdient. De kracht van het Canadese fonds is dat veel met de sector en de industrie wordt samengewerkt, zodat men goed weet welke artiesten steun verdienen en kansrijk zijn. Dat pleit ervoor om in Nederland een dergelijk fonds onder te brengen bij MusicXport – waarin door verschillende partijen wordt samengewerkt – maar het zou ook ondergebracht kunnen worden bij het FAPK of het FPPM. Het geld moet in ieder geval wel worden geoormerkt, zodat het aan popmuziek wordt besteed. De bestaande fondsen houden nu te weinig rekening met de dynamiek van de popmuziek, die sterk verschilt van andere sectoren.
Optreden is voor (beginnende) muzikanten heel belangrijk, want dat levert gages, auteursrechten en naamsbekendheid op. Gemeenten zouden dit moeten ondersteunen door te zorgen voor een goede infrastructuur met een breed scala aan voorzieningen, van drumles voor amateurs tot grote zalen als 013 en Paradiso. Wellicht kunnen er pilots worden georganiseerd om het ontwikkelen van lokaal beleid te stimuleren, waarbij het Handboek popbeleid gemeenten een goed richtsnoer kan zijn. Talent hoeft niet alleen met geld te worden gestimuleerd. Als de rijksoverheid duidelijk beleid ontwikkelt en daarmee aangeeft dat de popmuziek een belangrijke sector is, heeft dat op zich al een grote positieve uitstraling, ook naar het lokale beleid van gemeenten.
Er kunnen geen quota worden opgelegd voor het uitzenden van Nederlands product; quota kunnen alleen worden gebaseerd op de taal. De staatssecretaris staat echter niets in de weg om indringende gesprekken te voeren met de publieke omroep over het verhogen van het streefpercentage Nederlands product. In Canada heeft men het (particuliere) Radio Starmaker Fund waaruit beginnende artiesten geld kunnen krijgen. Radiostations daar zien in dat het ook voor hen belangrijk is dat nieuw talent doorbreekt. Bij de Nederlandse publieke omroep is dat besef veel te weinig aanwezig, waardoor beginnende talentvolle artiesten zoals Born geen of nauwelijks airplay krijgen. De praktijk leert dat dit heel belangrijk is. Bands die wel op 3FM worden gedraaid, groeien snel in populariteit en trekken volle zalen.
Het is belangrijk dat er meer mogelijkheden komen voor cultureel ondernemerschap. Dit onderwerp kan volgende week uitgebreid worden besproken bij de behandeling van de nota over cultuur en economie. Overigens kan creatieve industrie niet gelijk worden gesteld aan cultuur; niet alle cultuur is commercieel. Een goede culturele omgeving kan de creatieve industrie wel stimuleren. Popmuziek genereert creatieve industrie, bijvoorbeeld door het opnemen van videoclips en het ontwerpen van cd-hoesjes en websites.
De heer Leerdam heeft terecht betoogd dat het cultuurbeleid niet uit eilanden zou moeten bestaan en dat alle muzieksectoren het moeilijk hebben. Popmuziek krijgt nu echter relatief wel erg weinig aandacht in het cultuurbeleid.
De suggestie om de koningin bands mee te laten nemen tijdens staatsbezoeken is interessant. Overigens doet de Economische Voorlichtingdienst (EVD) bij het ministerie van EZ al veel aan de promotie van Nederlandse bands in het buitenland.
Als de overheid iets doet om popmuziek te stimuleren, dan is dat goed voor de hele sector. In dat licht is het logisch dat de sector een deel van verantwoordelijkheid en de kosten van het fonds op zich neemt. Buma doet al veel om jong talent te ondersteunen, onder andere via Conamus; SENA doet echter nog te weinig. Buma wordt bestuurd door de artiesten zelf. Zij begrijpen dat het ook voor hen goed is als nieuw talent doorbreekt en er veel aandacht is voor Nederlandse popmuziek; een cover is snel gemaakt.
Het voerde te ver om in de nota uitgebreid stil te staan bij de inkomenspositie van artiesten. Een van de problemen is dat er geen goede pensioenregeling en cao zijn. Hiervoor moet op de langere termijn een oplossing worden gevonden; wellicht is er op dat punt een taak weggelegd voor de staatssecretaris.
De staatssecretaris spreekt haar waardering uit over de kundige en bevlogen initiatiefnota van mevrouw Gerkens, in wier voorstellen zij zich grondig heeft verdiept.
In haar nota stelt mevrouw Gerkens dat er nu 2,6 mln. naar de popsector gaat; de staatssecretaris komt uit op een bedrag van 3,2 mln. Het verschil tussen de twee bedragen zit onder andere in de subsidies voor Motel Mozaïque, Fabchannel en het productiehuis Oost-Nederland. Verder gaat 25% van het podiumkunstenbudget van het FPPM, € 700 000, rechtstreeks naar popmuziek. Ook in het kader van cultuur en school gaat er geld naar de popmuziekprojecten, ongeveer € 840 000. Het totaalbedrag komt op zo’n 4,5 mln. per jaar. Over de vraag of er genoeg geld naar de popmuziek gaat, kunnen de meningen verschillen. De Kamer bepaalt uiteindelijk jaarlijks hoe de subsidiegelden worden verdeeld.
Popmuziek is vooral een massa- en een jongerencultuur. Een deel van de sector is rendabel, een ander deel niet. Subsidies zijn vooral gericht op startende en experimentele muzikanten. Voor popmuziek geldt, in tegenstelling tot veel andere muziekgenres, dat artiesten zich uiteindelijk zelf staande moeten houden en moeten bewijzen dat er een publiek is voor hun muziek. In de initiatiefnota wordt terecht geconcludeerd dat de popmuziek het de laatste jaren steeds moeilijker heeft gekregen. De oorzaak hiervoor moet niet worden gezocht in afnemende subsidies maar in commerciële en technologische ontwikkelingen, zoals (il)legaal downloaden. De popmuziek zit daardoor in een transformatieproces, dat veel onzekerheid veroorzaakt. Platenlabels nemen daardoor steeds minder risico’s met beginnende popartiesten. De overheid kan hierin een rol spelen in het kader van de auteursrechten; dit onderwerp zal uitgebreider aan de orde komen in het overleg van volgende week over cultuur en economie. Overigens kunnen technologische ontwikkelingen ook nieuwe kansen scheppen voor popmuzikanten, doordat zij meer mogelijkheden krijgen voor interactie met hun publiek, buiten de platenmaatschappijen om. De overheid moet alle ontwikkelingen uiteraard goed volgen, maar dat betekent niet automatisch dat er extra geld naar de sector gaat.
Als de rijksoverheid de popmuziek extra zou willen ondersteunen, dan kan dat het beste in het kader van het denken over cultuur en economie; het ideaal is dat commercie en subsidie elkaar versterken. Het NPI voert in dat kader al diverse taken uit die ook in de nota worden genoemd, zoals internationale promotie, exportbevordering, informatievoorziening en educatie.
In de popmuziek is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen amateurkunst en professionals. Artiesten groeien vaak in stappen naar een professioneel niveau toe. Veel subsidies komen ten goede aan semi-professionals en amateurs die de potentie hebben om professional te worden. In dat licht zijn er al voldoende mogelijkheden voor amateurs om zich verder te ontwikkelen.
De popmuzieksector heeft diverse malen gevraagd om uitzendquota voor Nederlands product, maar de Europese regelgeving verzet zich daartegen. Afspraken daarover kunnen dus alleen op vrijwillige basis worden gemaakt. Indien de sector dat vraagt, is de staatssecretaris wel bereid om na te denken en te praten met de publieke omroep over quota voor Nederlandstalig product, dat op die manier natuurlijk zou worden bevoordeeld ten opzichte van niet-Nederlandstalig Nederlands product. De gevolgen daarvan kan zij niet precies overzien. Zij wil zich terughoudend opstellen in gesprekken met de publieke omroep, omdat het niet gepast is als de overheid zich bemoeit met de inhoud van programma’s. Bovendien pleiten andere landen er in Europees verband voor dat ook hun talen, met name Frans en Duits, op de Nederlandse radio en tv te horen zijn.
Ten aanzien van de zwarte handel in concertkaartjes verwijst de staatssecretaris naar de eerdere brief daarover van haar en de minister van EZ. Het aanpakken van dit probleem heeft geen prioriteit, met name vanwege de onevenredige uitvoeringsproblemen, de hoge kosten en de problemen bij de handhaving.
Het debat over kavel A9 zal op een later moment nog uitgebreid worden gevoerd. De rechter heeft bepaald dat er een procedurefout is gemaakt en dat de kavel opnieuw moet worden toegewezen door de adviescommissie. Op dit moment is nog onduidelijk of kavel A9 opnieuw wordt toegewezen aan RTL FM of aan een andere partij. Het praten over schadeclaims die daaruit kunnen voortvloeien, is speculatief.
De nieuwe media vormen enerzijds een bedreiging voor de popmuzieksector, met name door het illegaal downloaden, maar anderzijds bieden ze muzikanten ook veel nieuwe kansen om op een eenvoudige, relatief goedkope manier hun publiek te bereiken.
In het kader van de cultuurnota is reeds gesproken over MusicXport. Bovendien zijn er Kamervragen over gesteld. Er is nu wel HGIS-geld toegekend voor festivals. Indien het projectplan nader moet worden ingevuld, dan is daar ruimte voor. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om MusicXport extra geld te geven.
Binnenkort zal, mede op initiatief van de VNG, worden gesproken over de rol van de steden bij het creëren van een goed klimaat voor popmuziek.
Ernst & Young heeft onlangs in opdracht van de BVD een brief gestuurd aan de staatssecretaris van Financiën over de btw-heffing voor dj’s en vj’s. De staatssecretaris laat het aan haar collega van Financiën over om met de betrokken partijen in overleg te treden.
De Nederlandse Taalunie heeft geen rol in het stimuleren van Nederlandstalige popmuziek. Zij richt zich vooral op onderwijs, literatuur en spelling.
De staatssecretaris is tegen het oprichten van een nieuw fonds voor popmuziek, maar zij heeft nagedacht over hoe in het kader van cultuur en economie commerciële en gesubsidieerde delen van de culturele sector elkaar kunnen inspireren en versterken. In dat licht stelt zij voor om voor de komende drie jaar een bedrag van in totaal € 600 000 (€ 300 000 uit het OCW-budget voor cultuur en economie, € 300 000 uit het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst (BKVB)) te reserveren voor een regeling om innovaties in het verbinden van videokunst en videoclips te stimuleren. Videoclips en dvd’s zijn de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden voor de (promotie van) popmuziek, maar de kosten daarvan zijn voor veel artiesten te hoog. Met het gereserveerde geld wordt dus zowel de videokunst als de popmuziek ondersteund, met als beoogd resultaat videoclips van een hoog artistiek niveau die zich onderscheiden in de concurrerende internationale muziekmarkt. Het zou goed zijn als commerciële partijen en de muzieksector hieraan ook een bijdrage leveren.
De heer Leerdam (PvdA) is blij met de tegemoetkoming van de staatssecretaris, maar het doel waaraan zij het geld wil besteden is te smal. Ook de dans-, film- en tv-sector kunnen erbij worden betrokken.
Ook zou de staatssecretaris meer werk moeten maken van een goede pensioenregeling voor de sector.
Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) is positief over het voorstel van de staatssecretaris om videoclips te steunen. Wat vindt zij van het idee om er een revolving fund van te maken?
Mevrouw Kraneveldt (LPF) is blij dat mevrouw Gerkens popmuziek breed definieert en niet beperkt tot de alternatieve varianten. Het voorstel uit de initiatiefnota voor een vierjarige promotiecampagne voor Nederlandse groepen in het buitenland verdient steun. Daarvoor kan mogelijk geld worden gevonden in de begroting voor 2007. Wellicht kan er geld worden ingezet in het kader van de internationale cultuursubsidies.
Het is sympathiek dat de staatssecretaris € 600 000 uittrekt, maar videoclips zijn wel een beperkt doel. Zijn er geen zaken te bedenken waaraan de sector meer behoefte heeft? Het zou goed zijn als de staatssecretaris dit nader uitwerkt.
Mevrouw Vergeer (SP) erkent dat videoclips belangrijk zijn voor de promotie van bands, maar het is een beperkt doel. Het is denkbaar dat de sector met heel andere initiatieven komt die veel waardevoller zijn. Wellicht kan de staatssecretaris daarvoor geld reserveren in het kader van de creative challenge call.
Wat vindt de staatssecretaris van het idee om met een aantal gemeenten een pilot te organiseren?
De heer Vendrik (GroenLinks) vraagt de staatssecretaris om haar voorstel op papier te zetten zodat de Kamer het goed kan beoordelen en er verder over kan worden gesproken bij het overleg over cultuur en economie. Het bedrag van € 600 000 is een goed begin, maar het is onvoldoende. Er moet meer geld te vinden zijn in de begroting voor 2007. Gaat de staatssecretaris nog verder onderzoek doen naar het Canadese model?
De heer Van der Ham (D66) is blij met de door de staatssecretaris toegezegde € 600 000. Ten koste van wat gaat dit?
De btw-heffing voor dj’s en vj’s is slechts een voorbeeld van hoe regelgeving cultureel ondernemerschap in de wielen rijdt. Hiervoor zou meer aandacht moeten zijn.
Wil de staatssecretaris de schriftelijke vragen van de heer Van der Ham over dance meenemen in haar overleg met de VNG?
De Nederlandse Taalunie zou gebruik moeten maken van de populaire muziek om de Nederlandse taal uit te dragen.
De heer Van der Vlies (SGP) betreurt het dat hij geen bijdrage heeft kunnen leveren in de eerste termijn doordat hij aanwezig moest zijn bij een plenair debat. Hij heeft waardering voor de wijze waarop mevrouw Gerkens het onderwerp op de agenda heeft gezet, hoewel popmuziek niet zijn favoriete culturele uiting is.
De staatssecretaris heeft terecht gepleit voor een bredere benadering. Over haar voorstel wil de heer Van der Vlies zich niet uitspreken voordat hij de uitwerking ervan heeft gezien. Overigens ziet hij regelmatig videoclips voorbijkomen waarmee hij grote problemen heeft.
Mevrouw Gerkens (initiatiefneemster) benadrukt dat het lokale beleid erg belangrijk is voor het scheppen van mogelijkheden om op te treden. De staatssecretaris moet voorkomen dat het handboek in een la verdwijnt.
Airplay is van essentieel belang voor het succes van popmuziek. In landen als Ierland en Denemarken zijn daarover op vrijwillige basis afspraken gemaakt. De staatssecretaris zou zich daarvoor meer moeten inspannen in haar gesprekken met de publieke omroep. Verschillende publieke zenders en omroepen staan hier positief tegenover. Er moet ruimte komen voor hen om daarover ideeën te ontwikkelen.
Het maken van videoclips is een belangrijk onderdeel van marketing en promotie van sommige soorten popmuziek; Within Temptation is daarvan een goed voorbeeld. Wellicht kan de publieke omroep medefinancier worden, waardoor de kans groter is dat er iets met clips wordt gedaan. Het is goed dat er extra geld voor videoclips komt, maar los daarvan zou de staatssecretaris moeten onderzoeken of het model van het Canadian Music Fund ook in de Nederlandse situatie kan worden toegepast.
De staatssecretaris zegt toe, haar voorstel op papier te zetten en ervoor te zorgen dat dit uiterlijk maandagochtend bij de Kamer is, zodat het kan worden betrokken bij het overleg over cultuur en economie van volgende week. Het is inderdaad verstandig om distributeurs van popmuziek, zoals de publieke omroep, bij de regeling te betrekken. Zij zou de steun aan de popmuziek graag verbreden, maar haar financiële mogelijkheden daartoe zijn beperkt. Het is daarom beter om op één aspect te focussen zodat daarmee ervaring kan worden opgedaan. Op basis daarvan kan verder worden nagedacht over de mogelijkheid om het model van het Canadian Music Fund ook in Nederland toe te passen. Het onderzoek hiernaar kan worden betrokken bij de behandeling van de begroting voor 2007. De suggestie om het in de vorm te gieten van een revolving fund zal de staatssecretaris nog bestuderen.
Ook de popmuzieksector kan als onderdeel van de creatieve industrie gebruik gaan maken van de creative challenge call. De criteria hiervoor worden nog uitgewerkt.
De staatssecretaris zal de nadruk die de Kamer heeft gelegd op het lokale popbeleid overbrengen in haar bestuurlijke overleg met de VNG.
In het verdrag over de Nederlandse Taalunie worden onderwijs, literatuur en spelling genoemd, popmuziek niet. Het aanpassen van het verdrag is een te grote ingreep en levert weinig op.
Het is een goede zaak dat de Kamer nu voor het eerst uitgebreid heeft gesproken over popmuziek, ook omdat er op die manier aandacht wordt besteed aan de jongerencultuur.
De voorzitter constateert dat de staatssecretaris de volgende toezeggingen heeft gedaan:
– Het voorstel over de financiële ondersteuning van videoclips wordt nog op papier gezet en zal de Kamer uiterlijk maandagochtend 6 februari bereiken.
– Bij de behandeling van de cultuurnota voor 2007 wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden om het model van het Canadian Music Fund in Nederland toe te passen.
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Roefs (PvdA) en Jungbluth (GroenLinks).
Plv. leden: Ferrier (CDA), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Van der Sande (VVD), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Herben (LPF), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GroenLinks), Kalsbeek (PvdA) en Vendrik (GroenLinks).
Samenstelling:
Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GroenLinks) en Irrgang (SP)
Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Varela (LPF), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Haan (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GroenLinks) en Gerkens (SP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30231-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.