30 227
Wijziging van het op 17 maart 1992 te Helsinki totstandgekomen Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren; Madrid, 28 november 2003

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2005

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 5 september 2005.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 oktober 2005.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 28 november 2003 te Madrid totstandgekomen Wijziging van het op 17 maart 1992 te Helsinki totstandgekomen Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (Trb. 2004, 195 en Trb. 2005, 93).

Een toelichtende nota bij de verdragswijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Toelichtende nota

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).In deze nota wordt de op 28 november 2003 te Madrid totstandgekomen wijziging van het op 17 maart 1992 te Helsinki totstandgekomen Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (Trb. 1992, 199) (hierna te noemen het Verdrag) nader toegelicht.

In het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN-ECE) kwam het bovengenoemd Verdrag tot stand met een tweeledig doel:

1. het voorkomen, beheersen en verminderen van de verontreiniging van grensoverschrijdende rivieren en internationale meren door het voeren van een vooruitstrevend waterkwaliteitsbeleid, en

2. het verplichten tot samenwerking met betrekking tot het waterbeheer door de oeverstaten van een stroomgebied.

Zoals vermeld in de toelichtende nota bij het Verdrag (Kamerstukken I/II 1992/93, 22 982, nrs. 186 en 1, blz. 2) geeft het Verdrag een minimumgrens voor het uit te voeren beleid, waarbij is aangegeven dat het met name van groot belang kan zijn voor grensoverschrijdende wateren in Oost-Europa.

De onderhavige verdragswijziging betreft een tweetal technische aanpassingen van het Verdrag die het ook voor andere Lid-Staten van de Verenigde Naties, niet zijnde lid van de VN-ECE, mogelijk moeten maken om tot het Verdrag toe te treden. Hiertoe worden in het bijzonder staten uitgenodigd die grenzen aan het VN-ECE gebied. Op voorstel van de Zwitserse regering heeft de vergadering van partijen bij het Verdrag op 28 november 2003 te Madrid bedoelde wijziging bij besluit aangenomen, met betrekking tot de artikelen 25 en 26 van het Verdrag. Deze verdragswijziging treedt in werking negentig dagen nadat zij is aanvaard door twee-derde van de staten die partij zijn bij het verdrag, alleen ten aanzien van de staten die de wijziging hebben aanvaard. Voor andere staten treedt de wijziging in werking negentig dagen na aanvaarding (artikel 21, vierde lid, van het verdrag). Elke toetreding behoeft vervolgens de goedkeuring van de vergadering van partijen. Welke staten die lid zijn van de Verenigde Naties maar niet van de VN-ECE, naar verwachting gebruik zullen maken van de nieuwe mogelijkheid om tot het verdrag toe te treden, en welke waterlopen of internationale meren het betreft, is op dit moment nog niet bekend.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal de onderhavige wijziging, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven