30 226
Protocol vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied; Brussel, 8 mei 2003

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2005

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 2 september 2005.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 2 oktober 2005.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 8 mei 2003 te Brussel totstandgekomen Protocol vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied (Trb. 2003, 118).

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

I. Inleiding

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Op het gebied van douanesamenwerking in de Europese Unie is, vastgesteld door de Europese Raad (PbEU C 139/3), op 8 mei 2003 te Brussel totstandgekomen het Protocol, vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied,van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied (Trb. 2003, 118), hierna genoemd het Protocol.

Voornoemde op 26 juli 1995 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het gebruik van informatica op douanegebied (Trb 1995, 287), is beter bekend als de hierna te noemen DIS-overeenkomst. De DIS-Overeenkomst voorziet in de oprichting van een Douane Informatie Systeem (DIS) met als doel bij te dragen tot het voorkomen, het onderzoeken en het vervolgen van ernstige overtredingen van nationale wetten door de verbetering, via een snelle verspreiding van informatie, van de doeltreffendheid van de samenwerkings- en controleprocedures van de douaneadministraties van de Lidstaten van de Europese Unie.

De wijziging van de DIS-overeenkomst, zoals neergelegd in het Protocol, dient ertoe het mogelijk te maken dat de bevoegde autoriteiten op douanegebied de technische infrastructuur van het DIS ook kunnen gebruiken om, langs elektronische weg en op systematische wijze, informatie uit te wisselen over het bestaan van dossiers betreffende lopende of voltooide onderzoeken, zodat zij hun onderzoeken op behoorlijke wijze kunnen coördineren. Het hier bedoelde referentiebestand betreft niet een bestand van de in nationale dossiers vervatte inlichtingen of informatie zelf; het geeft alleen aan dat dergelijke dossiers bestaan.

II. Inhoud van het Protocol

Artikel 1 van het Protocol bevat de inhoudelijke aanpassingen van de DIS-Overeenkomst, de artikelen 2 t/m 5 zijn procedureel van aard. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van het Protocol wordt na hoofdstuk V van de DIS-Overeenkomst ingevoegd:

Hoofdstuk V A «Vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied»

Dit hoofdstuk bevat het in te voegen artikel 12 A. In het eerste lid van dit artikel wordt bepaald dat het DIS naast de gegevens zoals omschreven in artikel 3, die zich bevinden in de centrale gegevensbank zelf, ook gegevens bevat in een afzonderlijk bestand. In het tweede lid wordt het oogmerk uitgelegd van dit nieuwe bestand, waarbij aan de in artikel 2, tweede lid, van de DIS-Overeenkomst genoemde doelen wordt gerefereerd. Deze doelen worden daar omschreven als «bij te dragen aan het voorkomen, het onderzoeken en het vervolgen van ernstige overtredingen van nationale wetten, door verbetering, via een snelle verspreiding van informatie, van de doeltreffendheid van de samenwerkings- en controleprocedures van de douaneadministraties van de lidstaten».

Op grond van artikel 12A, derde lid, zal Nederland die inbreuken melden aan de andere lidstaten en het Comité welke zich in Nederland in het algemeen op het vlak van de douane voordoen, met inachtneming van de in dit lid genoemde grenzen.

Hoofdstuk V B: «Werking van het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied»

Dit hoofdstuk bestaat uit de nieuwe artikelen 12 B, 12 C en 12 D.

Artikel 12 B, eerste lid, geeft aan welke gegevens in het referentiebestand ingevoerd worden. Dit gebeurt door de bevoegde autoriteiten; voor Nederland zijn dit het managamentteam van Belastingdienst / Douane Rotterdam, waar het Douane Informatie Centrum onder valt, de FIOD/ECD en de AID. Artikel 12 C bevat een uitzondering op de invoerplicht. In artikel 12 D, eerste lid, wordt bepaald dat invoering van de gegevens in het referentiebestand en ook de raadpleging daarvan is voorbehouden aan de in artikel 12 A, tweede lid, bedoelde autoriteiten.

Hoofdstuk V C: «Tijd van opslag in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied»

Dit hoofdstuk bestaat uit artikel 12 E, waarin in het eerste lid een maximale opslagduur van de gegevens is vastgesteld. De basisregel is dat de opslagtijden worden bepaald door de regels van de lidstaat die de gegevens invoert. Daarboven worden maxima gesteld die in geen geval overtreden mogen worden, ook al zouden die termijnen volgens de nationale bepalingen van de betreffende lidstaat ruimer zijn.

Artikel 1, tweede lid, betreft de toevoeging van de verwijzing naar artikel 12 E in artikel 20 van de DIS Overeenkomst. In artikel 20 wordt onder meer de verantwoordelijkheid van de bevoegde douaneautoriteiten voor toetsing van de juiste opslagduur van gegevens in het douane-informatiesysteem vastgesteld. Naast de al bestaande verwijzing naar het eerste en tweede lid van artikel 12, waar nadere regels omtrent de bewaarplicht worden gegeven voor het douane-informatiesysteem, wordt een verwijzing opgenomen naar artikel 12 E waar de bewaarplicht voor het referentiebestand wordt uitgewerkt.

III. Koninkrijkspositie

Het Protocol zal, wat betreft het Koninkrijk, alleen gelden voor Nederland.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven