nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 1 september 2005, aangeboden
aan de Koningin door de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 juni
2005, no. 05.002103, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde ontwerpbesluit rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 7 juli 2005, no. W12.05.0221/IV, bied
ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
De Raad heeft uitsluitend enkele redactionele kanttekeningen gemaakt,
die in het voorstel van wet zijn verwerkt.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op het volgende
punt aan te vullen:
Op 7 juli 2005 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan
in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën. Als gevolg daarvan moet over een
periode gelegen in het verleden voor degenen op wie de uitspraak van toepassing
is, een vrijwillige verzekering beschikbaar zijn tegen dezelfde voorwaarden
als de voorwaarden voor de verplichte verzekering.
In verband hiermee bevat het wetsvoorstel een bepaling op grond waarvan
voor deze groep personen kan worden afgezien van de toepassing van het hoofdstuk
vrijwillige verzekering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene
Nabestaandenwet (ANW). Bij algemene maatregel van bestuur zullen regels worden
gesteld waarbij de huidige verschillen tussen de vrijwillige verzekering en
de verplichte verzekering worden opgeheven.
Wij moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet
en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof