30 223
Wijziging van enige socialeverzekeringswetten in verband met de beëindiging van de verzekeringsplicht van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 1 september 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 juni 2005, no. 05.002103, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerpbesluit rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 7 juli 2005, no. W12.05.0221/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Raad heeft uitsluitend enkele redactionele kanttekeningen gemaakt, die in het voorstel van wet zijn verwerkt.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op het volgende punt aan te vullen:

Op 7 juli 2005 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zaak Van Pommeren-Bourgondiën. Als gevolg daarvan moet over een periode gelegen in het verleden voor degenen op wie de uitspraak van toepassing is, een vrijwillige verzekering beschikbaar zijn tegen dezelfde voorwaarden als de voorwaarden voor de verplichte verzekering.

In verband hiermee bevat het wetsvoorstel een bepaling op grond waarvan voor deze groep personen kan worden afgezien van de toepassing van het hoofdstuk vrijwillige verzekering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene Nabestaandenwet (ANW). Bij algemene maatregel van bestuur zullen regels worden gesteld waarbij de huidige verschillen tussen de vrijwillige verzekering en de verplichte verzekering worden opgeheven.

Wij moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven