30 222 (R 1797)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten)

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 8 augustus 2005 en het nader rapport d.d. 24 augustus 2005, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 3 juni 2005, no. 05.002065, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet houdende wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet eigendomsrechten), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot implementatie van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de Rijksoctrooiwet 19951. Doel van deze richtlijn is de middelen tot handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te harmoniseren teneinde een hoog, gelijkwaardig en homogeen niveau van bescherming in de interne markt te waarborgen.

Uitgangspunt is dat de implementatie van richtlijn 2004/48/EG in het nationale recht plaatsvindt via één wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de specifieke intellectuele-eigendomswettten.

Dit kan echter niet bij de Rijksoctrooiwet 1995. De wijziging van deze wet vergt een afzonderlijk traject, omdat het een wijziging van een rijkswet betreft.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 3 juni 2005, nr. 05.002065, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 augustus 2005, nr. W10.05.0209/II/K, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een kanttekening bij het eerste lid van artikel I van het voorstel.

Artikel I, eerste lid implementeert artikel 13, lid 1,tweede alinea, sub b van richtlijn 2004/48/EG in de Rijksoctrooiwet 1995. De bepaling voegt daartoe een vierde lid toe aan artikel 70 Rijksoctrooiwet 1995, luidende: «In passende gevallen kan de rechter de schadevergoeding vaststellen als een forfaitair bedrag».

Het valt de Raad op dat de regering met deze tekst artikel 13, lid 1, tweede alinea, sub b van richtlijn 2004/48/EG niet volledig implementeert in de Rijksoctrooiwet 1995. De tekst mist de zinsnede: «..., op basis van elementen als ten minste het bedrag aan royalty's of vergoedingen dat verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het desbetreffende intellectuele-eigendomsrecht te gebruiken».

De Raad vraagt zich af wat de reden is voor deze onvolledige implementatie. De toelichting bij het voorstel van Rijkswet verschaft hieromtrent geen duidelijkheid.

Denkbaar is dat het verschil in tekst is te verklaren uit het feit, dat het in Nederland vaste rechtspraak is om bovengenoemde elementen te betrekken in de vaststelling van schadevergoeding als een forfaitair bedrag. Letterlijke implementatie in de wet zelf is volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EG dan niet nodig.

De Raad adviseert, gelet op het bovenstaande, de toelichting bij artikel I, eerste lid aan te vullen dan wel artikel 13, lid 1, tweede alinea, sub b van de richtlijn alsnog volledig te implementeren in het wetsvoorstel.

Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

De toelichting op artikel I, eerste lid, van het wetsvoorstel is overeenkomstig het advies van de Raad aangevuld. Aan de redactionele kanttekeningen is gevolg gegeven.

Verder is van deze gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 8, eerste lid, aanhef, van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te implementeren (zie artikel 70, negende lid). Aldus komt de octrooihouder een zelfstandig recht toe tot verkrijging van informatie van de inbreukmaker over de herkomst en distributie van de inbreukmakende zaken. Bovendien is in het wetsvoorstel artikel II ingevoegd met een kleine wijziging naar aanleiding van samenloop met een thans bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig wetsvoorstel, te weten het voorstel van een rijkswet houdende goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 2002, 64) (Kamerstukken II 2005/05, 29 874 (R 1777)), nrs. 1–3). Aldus wordt verzekerd dat artikel 70 van de Rijksoctrooiwet 1995 op de juiste wijze zal worden vernummerd.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken, het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting met bijlage aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk betreffende no. W10.05 0209/II/K met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In artikel I, onder 2, de zinsnede «materialen werktuigen» vervangen door: «materialen en werktuigen».

– In paragraaf 5 van het algemene deel van de toelichting, tweede alinea de zinsnede «Bij de handhaving van intellectuele eigendomsrechten via de civielrechtelijke weg is het aan de rechthebbende zelf om op te treden een inbreukmaker» vervangen door: «Bij de handhaving van intellectuele eigendomsrechten via de civielrechtelijke weg is het aan de rechthebbende zelf om op te treden tegen een inbreukmaker».

– In paragraaf 6 van het algemene deel van de toelichting, tweede alinea, de zinsnede «Vermoedelijk zal de rechter er niet gauw toe vergaan dit instrument toe te passen,» vervangen door: «Vermoedelijk zal de rechter er niet gauw toe overgaan dit instrument toe te passen».


XNoot
1

Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, Pb. 2004, L 157/45.

Naar boven