nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN RIJKSWET EN VAN DE MEMORIE
VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN
GEWIJZIGD
Voorstel van rijkswet
Artikel I, onder 3, luidde als volgt:
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. De octrooihouder heeft de bevoegdheid een bevel te vorderen tot staking
van diensten van tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt
om inbreuk op zijn recht te maken.
9. De octrooihouder heeft de bevoegdheid te vorderen dat de gedaagde wordt
gelast op diens kosten passende maatregelen tot verspreiding van informatie
over de uitspraak te treffen.
Artikel II ontbrak.
Memorie van toelichting
Paragraaf 2.2 luidde als volgt:
2.2 Artikel 9 Voorlopige en conservatoire maatregelen
Artikel 9 van de richtlijn heeft betrekking op voorlopige en conservatoire
maatregelen. Deze verplichtingen lenen zich het beste voor implementatie in
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op een punt is aanvulling nodig
van de Rijksoctrooiwet 1995, omdat deze wet een basis ontbeert voor het leggen
van conservatoir beslag; hierin wordt thans voorzien door artikel 70, zesde
lid, eerste volzin, aan te passen.
In paragraaf 2.6 Artikel 13 Schadevergoeding ontbrak:
Het forfaitaire bedrag zal worden vastgesteld op basis van elementen zoals
ten minste het bedrag aan royalties of licentievergoedingen dat verschuldigd
zou zijn geweest indien de inbreukmaker toestemming zou hebben gevraagd voor
het gebruik van het desbetreffende octrooi. Op het terrein van de intellectuele
eigendom is het vaste jurisprudentie om de schadevergoeding te baseren op
gederfde licentievergoedingen, zoals blijkt uit een recentelijk arrest van
de Hoge Raad (HR 14 april 2000, NJ 2000, 489). Volledigheidshalve wordt
opgemerkt dat afdracht van de door de inbreuk genoten winst is geregeld in
artikel 70, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995.
Paragraaf 3. 5 Artikel 8 Recht op informatie luidde als volgt:
3.5 Artikel 8 Recht op informatie
Het doel van artikel 8 van de richtlijn is dat de rechter tijdens een
procedure op basis van een gerechtvaardigd en redelijk verzoek kan gelasten
dat de inbreukmaker informatie over de herkomst en de distributiekanalen van
de inbreukmakende goederen of diensten verstrekt. Het recht op informatie
wordt in verschillende wetten geïmplementeerd. Aan het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering zal een artikel worden toegevoegd waarbij het eerste lid,
onderdelen a tot en met d, van de richtlijn wordt geïmplementeerd.
Het tweede lid van artikel 8 is in wezen een toelichting op het eerste
lid van artikel 8 van de richtlijn en behoeft daarom niet te worden omgezet.
Ingevolge het derde lid onderdelen a tot en met d kan de bestaande regelgeving
van de lidstaten worden gehandhaafd, mits deze overeenkomen met de genoemde
onderdelen, zoals de aansprakelijkheid wegens misbruik van het recht op informatie.
De artikelsgewijze toelichting luidde als volgt:
II. ARTIKELEN
Onder 1 wordt artikel 13 van de richtlijn omgezet. Het forfaitaire bedrag
kan bijvoorbeeld vastgesteld worden – zie in dit verband artikel 13,
eerste lid, onderdeel b, van de richtlijn – op basis van het bedrag
aan licentievergoeding dat verschuldigd zou zijn geweest indien de octrooihouder
toestemming had gegeven een handeling te verrichten als bedoeld in artikel
53, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995.
Wat onderdeel 2 aangaat wordt erop gewezen dat de huidige redactie van
de eerste volzin van artikel 70, zesde lid, de octrooihouder niet de bevoegdheid
geeft om de roerende zaken waarmee een inbreuk op zijn recht wordt gemaakt
als zijn eigendom op te vorderen. Voor het kunnen laten leggen van conservatoir beslag als bedoeld in artikel 9 van de richtlijn is het hebben van
zo'n bevoegdheid een vereiste. Met de onder 2 voorgestelde eerste volzin wordt
hierin voorzien. Verder wordt met betrekking tot de onder 2 voorgestelde tweede
volzin het volgende opgemerkt. Van artikel 10 van de richtlijn dient alleen
het tweede lid te worden geïmplementeerd. Hieraan wordt voldaan door
in artikel 70, zesde lid, een daarop betrekking hebbende volzin in te voegen,
inhoudende dat de gevorderde maatregelen in beginsel op kosten van de gedaagde
worden uitgevoerd.
Omzetting van artikel 11, derde volzin, van de richtlijn is noodzakelijk.
Daarom wordt voorgesteld aan artikel 70 van de Rijksoctrooiwet 1995 –
onder 3 – een achtste lid toe te voegen. Bij tussenpersonen kan gedacht
worden aan een provider die via elektronische weg goederen te koop aanbiedt
of een vervoerder die goederen aflevert. Tenslotte dient artikel 15 van de
richtlijn geïmplementeerd te worden. Daarin wordt voorzien door aan artikel
70 van de Rijksoctrooiwet 1995 een negende lid toe te voegen (onder 3), inhoudende
dat de octrooihouder de bevoegdheid wordt gegeven te vorderen dat de gedaagde
wordt gelast op diens kosten informatie over het vonnis te verspreiden.