30 207
Wijziging van enige artikelen van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (specialistenregisters)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 28 februari 2005 en het nader rapport d.d. 23 augustus 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 7 december 2004, no. 04.004611, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de regeling van specialistenregistraties (artikel 14–17) van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, met memorie van toelichting.

Met het voorstel van wet wordt beoogd de wettelijke regeling voor registratie van medisch specialisten te laten voldoen aan de Aanwijzingen voor de regelgeving inzake zelfstandige bestuursorganen (hierna: de Aanwijzingen voor ZBO's)2. Het tweede doel is, deze regeling te actualiseren door rekening te houden met recente ontwikkelingen in de jurisprudentie. Het derde doel is, de wettelijke regeling voor de registratie van specialisten meer algemeen toepasbaar te maken voor de onderscheiden beroepsorganisaties dan thans het geval is3.

De Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel een opmerking over de memorie van toelichting.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 7 december 2004, no. 04.004611, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 28 februari 2005, nr. W13.04 0583/III, bied ik U hierbij aan.

1. Toepassing van de Aanwijzingen voor ZBO's

In de memorie van toelichting wordt er van uitgegaan dat medische beroepsorganisaties geen ZBO zijn, doch dat hun instellingen en organen onder de werking van de Aanwijzingen voor de ZBO's dienen te worden gebracht en daarmee als ZBO worden aangewezen. Deze organisaties zijn echter privaatrechtelijk van aard. Alleen voor het toekennen van een medisch specialisme titel treden hun registratiecommissies op als publiekrechtelijk bestuursorgaan, aangezien daar een publiek belang mee is gediend. De Raad adviseert, de toelichting op dit punt te herzien en de suggestie weg te nemen dat de medische beroepsorganisaties een ZBO dienen te zijn.

1

De Raad van State merkt over de memorie van toelichting op dat de suggestie wordt gewekt dat organen van de beroepsorganisaties onder de werking van de Aanwijzingen inzake zelfstandige bestuursorganen (zbo's) dienen te worden gebracht en daarmee als zbo worden aangewezen. Geadviseerd wordt de toelichting op dit punt te herzien en die suggestie weg te nemen.

Zoals aangegeven in – het algemene deel van – de memorie van toelichting strekt de wetswijziging er in de eerste plaats toe de Wet op de individuele beroepen in de gezondheidszorg (wet BIG) aan te passen aan de Aanwijzingen voor de regelgeving inzake zbo's. De zbo's die hier bedoeld worden betreffen de registratiecommissies, en dan uitsluitend voor zover het hun uitvoerende taak met betrekking tot wettelijk erkende specialistentitels betreft. Het gaat hier om inschrijving van specialisten in het desbetreffende specialistenregister (en daarmee samenhangend eventuele schorsing of doorhaling van die inschrijving), waar op grond van het huidige artikel 17 van de wet titelbescherming aan verbonden is.

De beroepsorganisaties zelf noch de overige organen daarvan kunnen als zbo worden aangemerkt. Dit is ook expliciet vermeld in de memorie van toelichting. Echter, om een goed systeem van titelbescherming te kunnen waarborgen dient ook op de basis van dat systeem, te weten de regelgeving van de colleges, toezicht en sturing mogelijk te zijn. Uiteindelijk zal steeds beoordeeld moeten kunnen worden of aan de eisen is voldaan om voor wettelijke erkenning van een specialistentitel in aanmerking te komen of te blijven. Om die reden is ervoor gekozen de bevoegdheid tot instemming met regelingen, aanwijzingsbevoegdheid en een inlichtingenverplichting jegens de colleges in het wetsvoorstel te verankeren.

Met de wettelijke verankering van deze instrumenten is niet beoogd om de colleges als zbo aan te merken. De instrumenten zijn echter noodzakelijk om de toezichts- en sturingsfunctie met betrekking tot de wettelijk erkende specialistentitels te kunnen realiseren. Dit is in de memorie van toelichting expliciet onder de aandacht gebracht.

2 Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

2

Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven. De indeling van de memorie van toelichting is gewijzigd in een algemeen en een artikelsgewijs deel; over de inhoudelijke wijzigingen in artikel I, onderdeel A, C, D, E en artikel II is in het kort een enkele opmerking gemaakt.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het wetsvoorstel nog een tweetal kleine wijzigingen aan te brengen. De eerste betreft de toevoeging aan artikel I, onderdeel B, (derde lid van artikel 14) van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86), ter uitvoering waarvan het huidige artikel 14, tweede lid, onder e, Wet BIG is gewijzigd bij Wet van 2 december 2004 (Stb 2004, 712). Voorts is in artikel I, onderdeel C, (vijfde lid van artikel 15) het woord «erkenning» – evenals in de overige leden van artikel 15 – door «inschrijving» vervangen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W13.04.0583/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Memorie van toelichting

– De toelichting ter bevordering van de toegankelijkheid opdelen in een algemeen en in een artikelsgewijze gedeelte en ieder te wijzigen artikel van een aparte toelichting voorzien. Zie de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar), aanwijzing 217, eerste lid.

– De onderdelen van de toelichting nummeren ten behoeve van verwijzing en aanhaling. Zie aanwijzing 217, tweede lid, Ar.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Aanwijzingen 124a-124z van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar).

XNoot
3

Memorie van toelichting, paragraaf Aanleiding.

Naar boven