Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30198 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30198 nr. 6 |
Ontvangen 19 oktober 2005
De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de inbreng van de leden van de fracties van de PvdA en SP op het wetsvoorstel wijziging leeftijdsgrens voor de eenmalige herbeoordelingen en is verheugd dat beide fracties kunnen instemmen met het wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de PvdA blijven echter van mening dat de gehele verscherpte eenmalige herbeoordeling overbodig is. Deze leden hebben vernomen dat ook uit het leeftijdscohort 50 tot 55 jaar mensen volgens strengere regels worden gekeurd en vragen of de regering kan garanderen dat voor deze groep geen herkeuring volgens het aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten plaatsvindt. Tevens vragen deze leden of er tussen 1 oktober 2004 en het najaarsakkoord al mensen uit het leeftijdscohort 50 tot 55 jaar zijn herkeurd.
De regering kan verzekeren dat er geen arbeidsongeschikten uit het leeftijdscohort 50 tot 55 jaar volgens de regels van het aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Stb. 2004, 434) worden gekeurd. Op grond van het Besluit eenmalige herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten is UWV begonnen met de herbeoordeling van personen geboren op of na 1 juli 1954. De leeftijdsgroep 50 tot 55-jarigen die op grond van het Najaarsakkoord (Kamerstukken II, 2004/05, 29 800 XV, nr. 58) van de herbeoordelingsoperatie is uitgezonderd, is dus nog niet aan de beurt geweest. Het is wel voorgekomen dat arbeidsongeschikten van 50 tot 55 jaar na 1 oktober 2004, en voor de totstandkoming van het Najaarsakkoord, op professionele gronden zijn opgeroepen en herbeoordeeld. In deze situaties is dat inmiddels gecorrigeerd door annulering van de oproep en/of een nieuwe herbeoordeling op grond van het oude Schattingsbesluit zoals dat tot 1 oktober 2004 luidde. Voor deze groep is het Schattingsbesluit immers al met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2004 aangepast (Stb. 2005, 219).
De leden van de PvdA vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot het beleid voor het leeftijdscohort van 50 tot 55 jaar. Deze leden willen weten of de minister bereid is voor deze groep bijvoorbeeld een no-riskpolis in te voeren en welke instrumenten, die er voor zorgen dat werkgevers eerder bereid zijn mensen met een WAO-uitkering uit de leeftijdscohort 50 tot 55 jaar in dienst te nemen, de minister van plan is in te gaan zetten.
Arbeidsongeschikten in de leeftijdscategorie van 50 tot 55 jaar kunnen niet worden herbeoordeeld volgens de regels van het aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Voor deze groep blijven echter wel professionele herbeoordelingen mogelijk op grond van het oude Schattingsbesluit. Een professionele herbeoordeling is een herbeoordeling waarvan het moment bepaald wordt door de professionele inschatting van de verzekeringsarts of de arbeidsdeskundige, of die plaatsvindt op verzoek van de uitkeringsgerechtigde zelf. Indien nodig kan vervolgens een reïntegratietraject worden gestart.
Werkgevers van gedeeltelijk arbeidsgeschikten uit het leeftijdscohort 50–55 jarigen kunnen aanspraak maken op de instrumenten die voor alle gedeeltelijk arbeidsgeschikten worden ingezet: de no risk polis, een premiekorting, subsidie voor arbeidsplaatsvoorzieningen of de proefplaatsing. In aanvulling daarop heeft de werkgever die iemand van 50 jaar of ouder in dienst neemt een premievrijstelling voor de WAO-basispremie. Deze premievrijstelling heeft de werkgever ook voor alle werknemers ouder dan 55 jaar die hij in dienst heeft.
De leden van de SP-fractie vragen wat de correlatie is tussen de kalenderleeftijd van de herbeoordeelde en zijn/haar nieuwe baan. Daarbij vragen zij of op grond van de resultaten van de herbeoordelingen inzicht kan worden gegeven in de aantallen herbeoordeelden die werk hebben gevonden en hun leeftijd. Ook vragen de leden van de SP-fractie of na een jaar herbeoordeling vastgesteld kan worden dat het resultaat vooral is dat veel mensen hun uitkering zijn kwijt geraakt en slechts weinigen werk hebben gevonden en dat de focus op arbeidsgeschiktheid ertoe heeft geleid dat nog steeds veel herbeoordeelde mensen nodeloos langs de kant staan, maar dan zonder of met een lagere uitkering.
Vanaf de start van de herbeoordelingsoperatie tot 30 juni 2005 zijn ca. 55 000 mensen herbeoordeeld. In 19 100 gevallen is sprake van een verlaging of beëindiging van de uitkering:
• 5300 personen zijn aangemeld bij een reïntegratiebedrijf voor een traject of IRO;
• in 1500 gevallen is al wel een beschikking afgegeven maar is de betrokken persoon nog niet aangemeld bij een reïntegratiebedrijf;
• 5600 gevallen met een lopend dienstverband; deze personen zijn aangewezen op functieuitbreiding;
• 1500 personen willen zelf werk zoeken;
• 1800 personen stellen zich niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt;
• 1700 personen gaan in bezwaar of beroep;
• 700 personen zijn om andere redenen nog niet gestart met een reïntegratietraject;
• in 1000 gevallen heeft UWV nog geen reïntegratievisie vastgesteld.
Inmiddels zijn ongeveer 900 personen uit de categorie arbeidsongeschikten van wie de uitkering na de herbeoordeling is verlaagd of beëindigd een nieuw dienstverband aangegaan. De duur van een reïntegratietraject is gemiddeld 14 maanden en maximaal 24 maanden. Het is dus nog te vroeg om resultaten van deze reïntegratie-inspanningen te kunnen presenteren en om een uitspraak te doen over de correlatie tussen de kalenderleeftijd van de herbeoordeelde en zijn of haar nieuwe baan. Eerste – voorlopige – gegevens over de resultaten van reïntegratietrajecten komen vanaf het voorjaar van 2006 beschikbaar. UWV monitort nu de inspanningen en de resultaten al actief.
De leden van de SP-fractie vragen of bij het ontbreken van een samenhang tussen leeftijd en kans op de arbeidsmarkt het hanteren van een leeftijdscriterium tot leeftijdsdiscriminatie leidt, omdat het leeftijdcriterium geen objectieve grond is voor hetgeen beoogd wordt.
Met de regeling in dit wetsvoorstel is gekozen om arbeidsongeschikten tot 50 jaar wel op grond van het aangepaste Schattingsbesluit te herbeoordelen en arbeidsongeschikten vanaf 50 jaar niet. De grond voor deze keuze is gelegen in het gegeven dat een herbeoordeling van arbeidsongeschikten van 50 jaar en ouder niet zinvol zou zijn omdat de kans dat zij weer arbeidsgeschikt zijn en aan de slag komen gering is. Dit wordt bij de leeftijdsgroep «ouder dan 50 jaar» veroorzaakt door hun leeftijd in combinatie met (meestal) een langere uitkeringsduur. Daardoor is er bij hen sprake van een grotere afstand tot de arbeidsmarkt.
Aanvankelijk wilde de regering alleen de arbeidsongeschikten vanaf 55 jaar uitzonderen van de herbeoordelingsoperatie. Tijdens het najaarsoverleg met sociale partners in 2004 is echter afgesproken ook de groep arbeidsongeschikten van 50 tot 55 jaar uit te zonderen van een herbeoordeling op grond van het aangepaste Schattingsbesluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30198-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.